N° 99.'
139e Jaargang.
1886i
Woensdag
38 April.
FEUILLETON.
Middelburg 27 April.
Catull Pimpel.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per Sim. franco 3.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel;
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Vóór honderd vijftig jaren
Hans WachenhusenJ
MIDDELBURG
OURANT.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Krniningen: F. van dek Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Niedwenhuijzen, te Terneuzen: A.van dek Peul Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen-, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. IIalbe Cie., John F. Jones, opvolger.
door
F. NAGTGLAS.
IV.
Verschijningen en droomen.)
(Slot.)
Ook over merkwaardige droomen weet onze
schrijver te spreken, en hij toont menig voorbeeld
van die wonderbare werkzaamheid der ziel, waarbjj
het geheugen doorgaans eene zoo groote rol schijnt
te spelen. Meestal zijn het hersenschimmen zon
der beteekenis; zij komen dan, gelijk de ouden
reeds zeiden, door de hoornen poort, maar nu
en dan wordt ook de ivoren poort geopend en
hebben zij dieper zin. De laatste beduidenis
meent De la Eue te zien in den droom van een
zijner bekenden. Die vriend rekende er stellig
op om gekozen te worden tot bewindhebber der
Oost-Indische compagnie en er scheen geen twij
fel of hij zou die betrekking werkelijk verkrjjgen-
Kort voor de benoeming droomde de man een
tarbot te hebben gevangen dien hij aan een snoer
stevig vasthield. Terwijl hij den schoonen visch
bewonderde ontgleed hem echter plotseling de
vangst en sprong het dier weder in zee. Deze
schijnbaar onbeteekenende voorstelling liet een
diepen indruk na, die nog sterker werd toen den
volgenden dag de benoeming plaats had en tegen
aller verwachting, door een samenloop van om
standigheden, de begeerde post niet werd ver
kregen. De teleurgestelde achtte deze zaak be-
langrjjk genoeg om in rijm te beschrjjven en met
aanteekeningen uit te geven. Oppervlakkig zou
het mjj toeschijnen, dat men geen Daniel behoeft
te wezen om dit droomgezicht te verklaren.
Nog treuriger einde had de droom van een
echrjjver uit Brussel in Oct. 1738. Zijn vaartuig
lag te Arnemuiden, doch om het onaangename
weer bleef de man te Middelburg in de herberg
Het huis van Domburg overnachten. Droomende
op zijn schip te zijn en de deur van de roef te
openen, staat hjj op, ontsluit het klapvenster,
stapt er uit en valt uit de derde verdieping op
de steenen binnenplaats. Inwendig was hij zoo
deerlijk bezeerd, dat hij, doch volkomen bjj ken
nis, na enkele uren stierf.
Yan godsdienstige opwinding en vurige ver
beeldingskracht getuigt het volgende Een hoog
bejaard man, „die den hemelweg bewandelde",
hield op zekeren dag, wat onpasselijk zjjnde, het
bed. In eene sluimering kwam hem duidelijk
voor oogen de gansche hemelsche vreugdestaat,
zoo als die door Johannes in de Openbaring is
beschreven. Hjj aanschouwde eene menigte van
schoone schepselen op het volmaaktst toegereed,
en hoorde eene heerljjke onbeschrjjfelijke melodie,
waardoor hjj als buiten zich zelf raakte. Toen
Roman van
ACHTTIENDE HOOFDSTUK.
Greiners strijd.
Juist toen Greiner zijn kamertje zou verlaten zon
der, als naar gewoonte, de kinderen vaarwel te zeg
gen, kwam een hunner hem te gemoet om te zeg
gen dat de brievenbesteller er was. Die bracht een
aangeteekenden brief; Hugo teekende snel het
reiju en brak den brief open. Er lag een som
gelds in, die hem deed ontstellen op eeii
strookje papier stond met blijkbaar verdraaide
hand geschreven: „Voor de lieve kleinen, opdat
zij geen gebrek zullen lijden".
Dus was toch een der partjjgenooten grootmoe
dig genoeg geweest om hem, toen hjj van zjjn
Verlegenheid hoorde, vrijwillig bjj te staan. Hjj
hkd de menschen dus verkeerd beoordeeld 11
De nood was voorbij. Hjj riep zjjn zuster en
dö kinderen, troostte de W6enende moeder, om»
armde de onschuldige kleinen en verliet het huis
Vol moed. Er waren toch nog goede menschen
onder hen, wier politieke meening hjj verdedigde j
en dit gevoel deed hem die dagelijks terugkee-
rende haarklovergen, waartoe Blümlein hem steeds
aanzette, vergeten.
jEfr yerliej?e» eeaige weken. He zwaarste zorg
hij aan een engel, die hem scheen te geleiden,
vroeg hoe het mogelijk ware, dat hij, met dit
lichaam, nog op aarde zijnde, zulk een hemelsche
vreugde kon gewaar worden, luidde het antwoord,
dat ook de hemel op aarde zou komen, wanneer
alle goddeloosheid daarin was weggeruimd en God
allezins heerlijk in Zjjne uitverkorenen zou zijn.
Hierna ontwakende, was het of zjjn hart van
vreugde in den boezem huppelde en als hemel
waarts getrokken werd.
„Sommigen, zegt onze schrijver, zullen dit geval
niet gelooven; anderen zullen de rol van twijfe
laar vervullen, minder omdat zij dit ernstig meenen
dan wel om door tegenwerpen meer gronden voor
hun innige overtuiging te krijgen, en weder
anderen zullen denken aan de vervulling van
Joels profetie. Wat mij (De la Rue) betreft, „ik
schort mijn oordeel op, want ik weet uit eigen
ondervinding, dat een krachtige inbeelding onge
looflijk veel vermag." Daarvan deelt hij zelf een
treffend voorbeeld mede. Zeker ambachtsman,
geenszins verdacht van mij nierziekte, stond te
Middelburg volkomen gezond aan de werk
bank. Plotseling kreeg hij zoodanige bewerking
van den geest, dat hjj zich bij het naar huis gaan
als een ander mensch gevoelde. Enkele weken
later werd de krachtige man ziek, en stierf met
volkomen bewustheid yan zjjn eeuwig heil. Nog
andere voorbeelden van menschen, die hun sterf
dag voorspelden, worden in de aanteekeningen
medegedeeld. Ieder, die in de wereld heeft rond
gezien, kan zulks bevestigen en velen zullen zich
nog herinneren hoe, nu een twintig jaren geleden,
een bekend en geacht man, maanden te voren,
zjjn sterfdag opgaf; een feit dat, na de laatste
proeven van den indruk der verbeelding op het
gestel, niet moeiljjk te verklaren zal wezen. Op
merkelijk is een verhaal, door den gecommiteerden
raad Francois Nebbens aan De la Itue gedaan.
Zekere vrouw te Veere liep haastig naar de Markt,
waar een misdadiger gebrandmerkt werd. Toen
zij kort daarna beviel, bracht zij een kind ter
wereld met het wapen van Veere op den rug,
juist zooals het op de brandijzers stond. Hoewel
men het geval stilhield, had de heer Nebbens,
burgemeester en kundig geneesheer aldaar, het
kind meermalen gezien, gelijk ook de zoon, die
het aan onzen schrijver mededeelde.
Gelukkiger werkte de verbeelding bjj een man
te Dordrecht, Yan Dijk geheeten, die jaren lang
blind was geweest, van welk voorval de predi
kant Bosschaart, die het aan De la Rue vertelde,
als het ware getuige was. Genoemde persoon,
naar de kerk geleid zjjnde, gevoelde onder den
nazang een verwonderlijke gewaarwording, waar
door hem als van alle kanten het zweet uitbrak.F/Bjj
het geven van den zegen stond hjj mede op en
toen hij de oogen opsloeg, had hjj eensklaps het
gezicht terug gekregen en is sedert ziende gebleven.
De verbeelding zal waarschijnlijk ook niet wei
nig medegewerkt hebben bjj eene bloedstelping
door sympathie, waarvan de heer Yelters van
Aagtekerke aan De la^Rue verhaalde. Genoemde
heer kreeg eene sterke neusbloeding en liet ont-.
was voorbijmaar waar zij eenmaal wortel heeft
geschoten, teelt zij toch heimelijk voort, De nog
onafgedane schulden groeiden aan. Greiner had
door zijn twistgeschrijf drukloon veroorzaakt en
dat moest betaald worden. De onverzadeljjke
honger der kinderen moest gestild worden en het
werd hem met den dag duidelijker dat zijn arm
zalig traktement lang niet toereikend was om in
hun onderhoud te voorzien. Daar kreeg hij op
zekeren dag een brief van een academievriend,
die naar Amerika was gegaan.
„Dat is de vinger Gods riep hij uit, en begaf
zich opgeruimder dan ooit naar het bureau.
Hier vond hij alles in de grootste opschudding.
Het gerecht had gehoor gegeven aan den aandrang
van het kabinetde courant was in beslag geno
men, uitgever en redacteur waren gedagvaard
voor de rechtbank.
>Dat geeft ons duizend abonnés meer",
juichte Blümlein. „Nu kunnen wjj er pas goed
op inhakken. Men moet ons leeren kennenGij
krjjgt een toelage doctor 1 Alleen om het gou
vernement te tarten. En als men u veroordeelt,
sta ik voor u in 1 Gij zult er geen schade bjj
hebben en als gij weer yrjj komt, halen wjj u
met fakkels af, altemaal om de regeering te
tarten 1
ijffÖ zijt wel goedzei Greiner onverschillig.
„Maar ik heb leeren inzien dat ik voor deze
betrekking niet deug. Die dagelijksche agitatie
maakt mij ziek en ik verdien er toch niet genoeg
mede om alleen daardoor de steun mjjner zuster
bieden een destijds te Middelburg gevestigd ge
neesheer, Justus Chastus Hus, meer algemeen als
„de Grieksche dooter" bekend. Nadat deze wat van
het bloed in een potje verzameld had, ging hjj
daarmede in eene andere kamer, waar hjj er zeker
poeder in deed. Daarop klutste hij het mengsel
zoo lang dat het als door eene sterke gist schuimde
en uit den pot bruiste. Dit gedaan zijnde onder
zocht hjj den lijder en bleek het bloeden opge
houden. De mogelijkheid van dergeljjke dingen
zal niemand betwisten, die weet hoe sommige
vorsten, met name genoemd, en onder anderen de
koningen van Engeland, alleen door aanraking
enkele kwalen genazen; terwijl men een omge
keerd geval, waar de wilskracht wonden te voor
schijn brengt, ziet bij de zoogenoemde gestigma-
tiseerden, altijd zeer gevoelige mystieke persoon
lijkheden, die zich als het ware in aanbidding
verliezen kunnen, en eindeljjk de zoogenoemde
Christus-wonden lichamelijk te zien geven.
Sommige lezers zullen zich herinneren hoe om
streeks denzelfden tijd (Oct. 1734) de geestige Justus
van Effen in.zijn Hollandsche Spectator den draak
stak met de sympathetische middelenhet goud
maken en alles wat met de zoogenoemde witte
tooverkunst magie blanche) in verband stond. Men
beweert wel eens dat groote ontdekkingen haar
schaduw ver vooruitwerpen, en dat soms als
uiterste ongerijmdheid werd veroordeeld, wat later,
zij het ook in gewijzigden vorm, toch werkelijk
heid werd. „Zal ik op het voorbeeld van deze
messieurs (de alchimisten) mij gaan wijsmaken,
zoo spot de Spectatordat door middel van twee
naalden aan denzelfden (magneet) steen gestreken,
geheime correspondentie zou kunnen worden ge
houden op bepaalde uren van den dag, schoon gij
in 'tOosten en ik in 't Westen des aardbodems
woontwelke uitvinding de postergen niet weinig
bcnadeölen zou. Er is niet veel verbeelding noo-
dig om hier te denken aan de electro-magnetische
krachten, waarvan wij de toepassing beleven."
Dat men ook in dien tijd vaardige goochelaars
vond, bljjkt uit het verhaal van een dergeljjken
kwant, die zijne kunsten op de Middelburgsehe
kermis vertoonde en de oogen der toeschouwers
zóó wist te verblinden, dat het scheen alsof hjj
steeds kleiner werd, zoodat hij zich eindelijk zelfs
door een tabakspijp wist te wringen en daarna
in een wijnglas rondzwom, „terwijl de man zelf
voor het oog der zienderen niet te vinden was
als in den kleinen form komende uit de pijp en
zwemmende in het glas."
Deze aanhalingen zal ik niet verder uitbreiden.
Het medegedeelde schjjnt voldoende om den
schrjjver te plaatsen in de lijst van zijn dagen;
wanneer ik mij wel herinner zouden er echter
nog een aantal soortgelijke zaken uit de wichtige
bundels met aanteekeningen kunnen worden op
gedolven. Men heeft gezien hoe De la Rue een
kind was van zijn tjjd, en het is opmerkeljjk hoe
in dagen, waarin het onderling verkeer, door
gemis van gemeenschapsmiddelen, moeilijk was en
langzaam, er niettemin eene opmerkeljjke over
eenkomst bestaat op bet gebied van den geest,
te kunnen zjjn".
„Dat zal ook wel terecht komen Ik. maak
u aandeelhouder, Wij kiezen u voor den rijksdag.
U af te danken als redacteur dat zou lafheid zjjn!"
»Ik voel er mij toch niet toe geroepen
zei Hugo. „Tegenover het gerecht bljjf ik ver-
antwoordeljjk en daaraan zal ik mjj niet ont
trekken. Ik ben echter voornemens om naar
Amerika te gaan
„Papperlapap beloof mjj heden avond in
„de Ooievaar" een flesch wijn met mjj te drinken
ik roep al onze partjjgenooten bijeen; wij bezor
gen u een schitterende positie en dan zult gij wel
van plan veranderen 1 Er zjjn wel is waar
redacteurs genoeg, maar niemand heeft zoo'n fijn
versneden pen als gij. Gjj zjjt het aan uw partjj
verplicht. Wij moeten een nog beslister houding
tegenover de regeering aannemen. Wij moeten
een vaste, onwankelbareonneembare vesting
tegen haar oprichten! Dus ik reken op u, van
avond doctor Met opgeheven hoofd stapte
Blümlein de straat op hjj was de steunpilaar
der liberale partij, tegen wie men heden weer
een daad van geweld gepleegd had»
Greiner toog zuchtend aan het werk en streed
tevergeefs tegen vermoeidheid en weerzin, Einde
ljjk wierp hg de pen weg en zocht de stille
straten op.
Zooals de zaken hier staan Ijjk ik in mjjn
oogen een kunstemaker, een athleet, die eiken
avond een tegenstander moet neervellen," zuchtte
hjj onderweg. „Behoorlijke polemiek is jiier on
waardoor ieder t jjdperk als 't ware een eigenaardigen
stempel draagt. Hoewel onze schrjjver in zijne
heldere jaren niet bekend kon zijn met de god
geleerde werken van Emanuel Swedenborg, door
Emerson onder de Representative men der
menschheid gesteld, schijnt het soms, alsof een
straal uit den geest van dien grooten mystieken
wijsgeer in de ziel van onzen Zeeuwschen denker
was gevallen.
De la Rue is niet gelukkig geweest. Terwjjl
uitwendige omstandigheden, zooals aanzien, ver
mogen, werklust en werkkracht, zonneschjjn op
zjjn levenspad konden geven, viel er eene zeer
donkere schaduw op dien weg, afgespiegeld in da
droefgeestige trekken van het portret, nog in het
Zeeuwsch genootschap bewaart. Hij spreekt ook
meer dan eens van »de onuitsprekeljjke droefheid
die zijn onsterfbaren geest bemetseld houdt," en
wij hebben reeds medegedeeld hoe die sombere
zielestemming eindelijk in volslagen wezenloosheid
overging, Oorzaak en gevolg zullen in dit geval
niet gemakkelijk te onderscheiden zijn en mis
schien moeilijk te beslissen, of hier het lichaam
den geest, of de geest het lichaam krank maakte.
De la Rue geeft den indruk van een schip
breukeling op de zee des levens a forlorn ship-
ivrecked brotherwaarvan Longfellow in The Psalm
of life spreekt. Zjjn opwaarts, naar ontwikkeling
strevende geest heeft geworsteld met de kerk
vormen van zjjn tjjd, die het wezen des Christen-
doms meest in leerbegrippen stelden, en hjj miste
de geestkracht om er zich boven te verheffen en
de maatschappeljjke ongunst te trotseeren. Hjj
heeft den vrede niet gevonden, en toen hij den
strijd opgaf, beschouwde hg zich als een door
God verstooten en eeuwig verloren zondaar, welke
angst niet weinig medewerkte om zjjn rede te
verduisteren. Wij willen vertrouwen dat de brave
man zich hierin beeft vergist, en dat zijn avond
ster, op aarde in nevelen en duisternis onderge
gaan, elders als een schitterende morgenster
verrezen is,
In een laatste schets hoop ik eenige verschei
denheden mede te deelen, door De la Rue in het
dageljjksch leven opgemerkt.
Utrecht, April 1886.
Omtrent de rainisterieele crisis meldt men ons
heden uit 's Gravenhage dat over eene oplos
sing nog niets bepaalds valt te zeggen, Het
aanbljjven van het tegenwoordig kabinet is nog
altijd wel zeer waarschijnlijk, maar verdere rege
ling is nog onbepaald»
Ook het kath. schoolblad Ons Recht keurt de
houding der rechterzjjde in het onderwjjs-vraag
stuk af. Het meent, dat het belang van het
onderwijs aan de politiek is opgeofferd. De rech
terzjjde zou beter de belangen van het onderwjjs
gediend hebben, als zij na de derde editie van
Heemskerk's voorstel haar amendement had in
getrokken en op die wjjze de overneming van
het amendement-Van Delden had voorkomen, Dan
mogeljjk en welk nut kan dat gekjjf voor de zaak
hebbenEen kalme, beredeneerde, waardige ver
dediging zijner beginselen vinden die menschen
laf en flauw ik moet eiken dag met denjdorseh-
vlegel in de hand staan en mij laten toejuichen
als ik er flink op losgeslagen hebIk kan het
niet langerMisschien heeft God mjj door dien
brief uit Amerika den weg aangewezen om op
een fatsoenljjker manier voor mjj en de mjjnen tö
zorgen 1 Ik heb mijne verzen, die ik als student
gemaakt heb, laten drukken om het publiek te
toonen dat het niets dan vuile laster is om te
beweren dat ik de schrijver van die tooneelbe-
richten, waarom mjj nog het stuk droogbrood dat
de vorst mij toestak, ontnomen heeft, zou zijn.
Ik hoopte dat mijne vrienden ze uit medeljjden
zouden koopen; ze zjjn toch niet slechter dan
zoovele andere die verguld op snee op alle tafels
liggen maar jawel! De grootmoedige Blüm
lein heeft drie exemplaren gekocht! De boekver-
kooper haalde de schouders op en zei dat hjj wel
verwacht had dat het een Blechte speculatie sou
zjjn Zoo grjjnst mjj van alle zjjden de
ellende aan en ten slotte zou ik bij dit armzalig
gekijf mjjn eer ook nog bezoedelen. Alles, maar
dat niet meer Ik zal yan avond nog eens naar
»de Ooievaar" gaan, maar dan zal ik bljj zjjn indien
ik aan de overzjjde van den Oceaan een bescheiden
plaatsje vinden kan."
Wordt vervolgd.}