BUITENLAND.
Kerknieuws.
Rechtszaken.
Gemengde Berichten,
Brieven uit Prankrijk's hoofdstad
Gedrukt bjj de Gebroeders Abrahams te Middelburg.
werkelijk, en bij het uitbreken van den brand,
die gelukkig gebluscht werd, was mevr. Van Dis-
hoeck reeds te bed en kwam in nachtgewaad naar
boven vluchten.
De predikant (later hoogleeraar) Isaac Schorer,
zeker geen bijgeloovig man, had uit den mond
van den heer schepen en raad Willem Parker
vernomen, dat deze, in de laatste ziekte zijns
vaders, op een Zondagmiddag alleen te huis was.
De patiënt lag in de bedstede en de zoon zat
klaar wakker bij den haard te lezen. De deur
werd geopend en er kwamen twee personen binnen,
die een doodkist in het vertrek neerzetten. Toen
de zoon verschrikt opsprong, was er niets meer
te zien, doch kort daarop stierf de zieke. De
heer H. S. Tulleken deelde aan onzen zegsman
mede, dat zijne moeder kort voor haar dood in
de Oude kerk, onder het gehoor van dominé
Voget, een soortgelijke verschijning had ontwaard.
De grilfier van de wisselbank van Essen deelt
aan De la Rue mede, hoe de grootvader zijner
echtgenoote, de predikant Van de Yelde, de be
kende schr|jver van de Wonderén des Allerlioogsten,
eens een opmerkelijk visioen had.
Met zjjn vader was hp om der godsdienstwil uit
Antwerpen naar Zeeland gevlucht, waar zijn moeder
met de overige kinderen volgen zou. Op zekeren
dag zag de knaap zjjne moeder naderen, zoo
duidelijk dat hij ontsteld uitriep, „vader, vader
daar komt moeder aan." „De vader toeschietend,
zag het ook, en sprak: »ja kind, ik zie ze; maar
uwe moeder is in nood." Later bleek het dat
het schip op dat zelfde tijdstip was vergaan, waarbij
de moeder en de overige kinderen verdronken.
Slot volgt.)
Onze Goesche correspondent schrijft ons
De censuur-zaak, die, volgens een eigenaardige
opvatting van een enkele, zulk een kerkelijk huis
houdelijkkarakter draagt, maar nu toch eene
geruchtmakende" kwestie is geworden, schijnt een
eigenaardig verloop te krijgen.
De heer P. Huet ligt een tipje van den sluier,
die erover hangt, op en deelt mee dat de censuur
werd toegepast op twee personen, die zich echter
daaraan weinig stoorden. Omtrent haar werden
ongunstige dingen verteld, aan de waarheid
waarvan geen twijfel bestond, zoodat de kerke-
raad besloot beiden als gecensureerden van den
kansel bekend te maken, en haar daarvan kennis
te geven. „Dit besluit vond niet terstond alge-
meenen bjjval," schrijft de heer Huet in de G.
Crt., „doch na bespreking over en weer stemden
toch eindelijk allen er mede in en werd aan mij
als den wjjkpredikant de onaangename taak op
gedragen den twee personen van de zaak kennis
te geven. Ik begat mij tot een van haar en
kreeg den indruk dat er geen schuld was, althans
niet in die mate, waarin het was voorgesteld. De
andere vond ik niet te huis, doch wat ik vernam
bevestigde mij in den indruk, door de mededee-
ling in de kerkeraadsvergadering ontvangen."
De heer Huet wilde beproeven de afkondiging
te voorkomen, teneinde de beschuldigden nog
eerst in de gelegenheid te stellen zich te verant
woorden maar door een der kerkeraadsleden werd
hem op zoo stellige wijze de waarheid der be
schuldiging verzékerd, dat hij, ook in aanmerking
nemende dat de kerkeraad het besluit reeds ge
nomen had, besloot er bij te berusten. Hjj deed
dit vooral ook, schrijft hp, „onder den indruk dat
hp, gelijk men zegt, zoo licht het beste van de
menschen gelooft en helaas bij ondervinding weet
hoe zeldzaam in zulke gevallen de waarheid wordt
beleden."
Toch heeft de heer Huet nog geen vrede bij
de zaak en daarom komt hp thans met een open
lijke verklaring. Van mijne mededeeling heb
ik dus dit succes dat ik voor hem den weg baande
om zjjn hart eens uit te storten. Hp zal haar
nu zoo spoedig mogelijk voor den kerkeraad bren
gen om, indien iemand verongelijkt is geworden,
naar hij hoopt, dit onrecht openlijk te herstellen.
Ten slotte geeft, dunkt mij, de heer Huet een
geheel noodelooze verzekering, nl. dat »bp geen
der drie predikanten noch bij den kerkeraad de
begeerte of neiging bestond om de menschen lief-
lein kocht het eigendomsrecht om een politieke
rol te kunnen spelen en nu zou de regeering
hem eens leeren kennen
Hp wist een bekend advocaat van kwade
zaken, met een scherpe pen, die aan het hoofd
der kleine democratische partij stond, als mede
werker te winnen. Hugo Greinereen knap,
jong mensch van goeden huize, zonder betrekking
en diep gekrenkt trad als redacteur op. Het
programma was reeds geheel gereed en wachtte
slechts op het invullen van den naam Greiner,
zoodat reeds dien zelfden morgen de residentie
overstroomd werd met een programma dat den vorst
op zpn troon moest doen sidderen en waarvan
Hngo zelf schrikte, toen hp het in handen kreeg.
Blümleia was in zijn jeugd in Amerika geweest
en zette zpn courantenonderneming met al den
humbug op touw, dien hij daar geleerd had.
Maar ook de staatscourant had zich ten strijde
gerust en nieuwe krachten aan zich verbonden;
zij wachtte den vjjandelijken aanval niet afmaar
tastte bp voorbaat Greiner aan, dien zij eenweg-
gejaagden ambtenaar noemde onder verdachtmaking
zpner persoonlijke eer. Hugo zond den redac
teur een uitdaging doch die werd hoonend
afgewezen en nu moest hij met de pen
de verwoede aanvallen afwerenhij zag zich ge
wikkeld in een strjjd, die volstrekt niet met zpn
vredelievenden aard strookte; doch waarnaan hp
sick niet onttrekken mocht en hij streed met
deloos te bejegenen of op heersohznchtige wijze
te behandelen."
Ik zal me wel wachten om zoo iets te denken
maar vraag toch of de verklaring eigenlpk niet
beneden de waardigheid van den heer Huet en van
hen, voor wie hij haar aflegde, moest zpn. Wij
beleven op kerkelijk gebied al heel vreemde
dingen, die aan alles ons doen denken behalve aan
de waarachtige liefde, welke de stichter ervan be
oogde. Maar stel u nu nog voor dat zjjdie vooral
geroepen zijn die liefde te betrachten en op de
plaatse der eere zjjn gezeten, uit louter liefde
loosheid of heerschzucht een paar menschen
openlijk aan de kaak stelden ten aanhoore van
Jan en alleman
De noodzakeljjkheid was hun opgelegd om zoo
te handelen, zegt de heer Hueten na allerlei
andere middelen, moest men wel overgaan met de
namen openbaar te maken „niet om de personen
aan de kaak te stellen, maar in de hoop ze daar
door tot nadenken en inkeer te brengen en ook
om op anderen een afschrikkenden indruk te
maken."
»Laat men alle kwaad ongehinderd hedrjjven,
dan wordt gezegdzie uit welke leden die kerk
bestaat." Op dat punt wil ik den heer Huet
liefst niet volgen; alleen merk ik op dattrots
zoovele weidenkenden, braven en goeden er
toeh ook nog velen zijn, die wel niet gecensureerd
worden, maar toch ook de goede zaak oneer aan
doen en recht geven tot een zelfden uitroep.
Nog eene andere opmerking moet mij van het
hart.
Als er rotte leden zijn, waarom snijdt men die
niet af? of met andere woorden: laat men hen,
die toch lachen om censuur en zich niet storen
aan de wijze raadgevingen van de hoofden der
gemeente, schrappen als lidmaat der kerkdaar
van des noods per brief kennis geven aan alle
gemeenteleden en zelfs aan de andere gemeenten
in het land. Wat heeft men aan zulk oneer-
aandoende lidmaten der christelijke kerk
Dat is, dunkt mij, beter dan zoo'n geruchtmakend
middel te bezigen, dat nog erger den toestand
blootlegt en geheel in strijd is met het bekende
Fransche spreekwoord, waarin aangewezen wordt
hoe men zpn vuil linnen het best wascht.
En voorzichtiger is het tevenswant nu nog,
zelfs na een herhaald onderzoek, heeft de heer
Huet geen vrede met het gebeurde; is in zijn oog
zelfs de mogelijkheid niet uitgesloten dat er on
billijk is gehandeld en middelerwijl zpn ten aan
hoore van ieder, die het hooren wilde, protestant
of niet, of men er mee te maken had ja dan
neen, twee personen gebrandmerkt. Als zij daarom
nu ook lachen, dan zal men ze misschien eerst
wegjagen! Maar men ziet tevens hoe glibberig
het pad is dat men insloeg
Wat zulk een kerkelijk-huishoudelijkeen toch
geruchtmakendezaak een nasleep hebben kan
De heer jbr. mr. W. E. Th. M. van der Does
de Willebois is gisteren in een zitting van het
kantongerecht te Terneuzen, waarbjj ook de beide
plaatsvervangende kantonrechters tegenwoordig
waren, geïnstalleerd als ambtenaar van het open
baar ministerie in het kanton Terneuzen.
Bp algemeene order voor het leger heeft de
minister van oorlog openlijk zijne tevredenheid
betuigd aan den 1° luit.-adj. J. B. Veltman van
het 3e reg. inf., voor het door den officier met
goud bekroond streven, om door eene verbeterde
door hem ontworpen schpfinrichting welke
naar hem genoemd is ten dienste van het
leger werkzaam te zpn.
De man uit Made, die door een dollen hond
gebeten was en, hoewel hp eerst daartoe besloot,
weigerde om op kosten der regeering naar Parijs
te gaan, om door Pasteur behandeld te worden,
heeft een andere geneesmethode gevolgd. Op raad
van den pastoor is hp naar het dorpje Achel
(douane-station) in België gegaan. Yan daar
teruggekeerd, verklaarde hp, er de bewerking van
belezing (bezwering) en andere formaliteiten te
ooveel talent en zooveel geest, dat hp zelfs zijn®
tegenstanders wist te boeien. Zpn jeugdig bloed»
eenmaal aan het koken gebracht, liet hem eindelijk
ook de tuchtroede zwaaien over hen, aan wie hjj
zijn ontslag te danken had, in de eerste plaats
over Catull Pimpel.
Daar verscheen op zekeren avond, toen de
staatscourant wederom een zeer heftig stuk tegen
hem geplaatst had, zijn oude schoolmakker Birh
met den hoed diep in de oogen gedrukt op zijn
kamer. Hij bracht hem een spotgedicht op Pimpel
en verzocht hem dit in de volkscourant te doen
opnemen; maar Hugo moest hem zpn woord er
op geven, dat niemand den naam van den dichter
zou te weten komen. Dit gedicht kwam juist van
pashet was geestig, soms zelfs grappig en zonder
er verder over na te denken zond Hugo het naar
de drukkerp, van waar het als een brandfakkel
door de stad verspreid werd.
Doch zoodra de eerste hitte van den strpd
bekoeld was, begon Hugo weerzin in zijn werk
kring te krijgen. Hij zag Blümlein en zijne
partijgenooten dagelijks meer in hun ware ge
daante; hun ruwe bjjval, hun plompe bewondering
krenkten hem; hp kon dit niet verbergen en
verliet het bureau zoodra zij verschenen. Blüm
lein zelf kwam hem voor als een mengeling van
geldtrots, eigenbaat en schrielheidals hij hem
zijn vette hand toestak voelde hp een huivering
bp de aanraking.
hebben ondergaan, alles vergezeld van boete'en
gebeden, terwijl men hem de verzekering gaf, dat,
bij heilig geloof, niets anders noodig was om den
beet van den dollen hond onschadeljjk te maken.
Of de man goed genezen is, zal laterwel blpken.
Franeker wil zijn bekenden Globus-beker
gaarne kwijt zijn. De raad deed het voorstel aan
het Friesch Genootschap van geschied-, oudheid- en
taalkunde, om dien beker over te nemen voor
f 400 'sjaars, gedurende 25 jaren. Dit weigerde
genoemd genootschap. Thans is door het ge
meentebestuur aan den minister van binnenland-
sche zaken voorgesteld, den beker voor de som
van 10.000 voor het rijksmuseum aan te koopen
onder dezelfde voorwaarde, als bij het voorstel
aan het Friesch Genootschap werd voorgedragen,
n. 1. dat het bedrag uitsluitend zal dienen ter her
stelling van het stadhuis.
Op den 5, 6 en 7 Maart 11. verdween in
Haleman op de Sandwicheilanden gedurende een
aardbeving een meer en hield de vuurspuwende
berg Kilauea op te werken. Men gelooft dat deze
verschijnselen de voorboden van heftige uitbar
stingen van den Kilauea of den Manna Loa zijn.
In Decazeville is het weer minder rustig
Aan de afgevaardigden Michelin en Planteau, die
de onderhandelingen tot een overeenkomst tus-
schen de werklieden en de mijnmaatschappij met
ijver voortzetten, heeft de minister van openbare
werken medegedeeld, dat hjj een samenkomst met
den heer Leon Say, voorzitter van den raad van
administratie der maatschappij, zou hebben.
Say heeft namens de maatschappij verklaard
dat deze geen toegevendheid tegenover de leiders
der werkstakers kan gebruiken maar den ingenieur
Blazy zou ontslaan.
Parijs, 22 April 1886.
Meer bij toeval dan met opzet woonde ik voor
eenige dagen een vergadering bij, waar de abt
Philoert een voordracht hield. Het zal mijn lezers
onbekend zijn, dat deze geestelijke, ten gevolge
van oneenigheden met den aartsbisschop van
Toulouse, gedwongen werd zijn priestergewaad
tegen dat des eenvoudigen burgers te verwisselen.
Sedert een paar weken woont de abt Philbert te
Parijs, waar hij zich voorstelt voorlezingen te
houden. De eerste was dan Zondag 11. te St.
Germain-en-Laye. Deze priester kan zich niet
vereenigen met de leerstellingen der theologen om
trent het wezen Gods. Volgens den aot bezit
deze God, die naar men zegt den mensch naar
zijn beeld heeft geschapen, integendeel alle ge
breken der menschen. Misschien is daarom de
abt van meening, dat de staat zeer wijs deed,
wanneer bij de geestelijkheid, die zich altijd iets
meer verwant rekent met de godheid dan een
gewoon mensch, haar eigen potje liet gaar koken.
Het best ware daarom aan de gemeentebesturen
de zorg over te laten haar eigen budget van
eeredienst te administreeren.
De abt houdt het Fransche svolk voor meer
bjjgeloovig dan katholiek; hij is overtuigd, dat
het langzamerhand zijn geestesvrijheid zal hero
veren. Een deel zijner wpsheid en tegelijk de
geschiedenis zijner oneenigheid met den aartsbis
schop van Toulouse heeft de abt neergelegd in
een brochure, getiteld Crosse d'or et houlette de
bois, welke men bij het uitgaan aan de deur der
zaal ontving.
Geen brochures maar des te meer moties van
orde, betrekking hebbend op de grève te Decaze
ville, regent het op de revolutionaire meetings.
Het aantal anarchistische vergaderingen vermeer
dert dagelpks, twee, drie op éen avond. De vrienden
van de martelaren Due Querey en Roche zijn bezig
dezen apostelen de heiligenkroon te verschaffen.
Voor hun toewijding aan de goede zaak mogen deze
beide offervaardigen waarlijk wel een kleine be
looning ontvangen. Deze moet bestaan uit een
mandaat als afgevaardigde. Maar zoo ondankbaar
is het menschengeslacht, dat Dinsdag avond in
Daarbjj kwam de overtuiging dat hp zich vele
vijanden maakte, en het loon dat die gierigaard
hem betaalde was een schrale vergoeding voor
al het leed, dat hjj zich reeds op den hals ge
haald had.
Blümlein had dien eersten morgen, toen Hugo
de redactie aanvaardde, heel mooi gepraat, maar
toen hjj hem zoo spoedig in dien hevigen strpd
gewikkeld zag, begreep hjj dat hjj voor zijn
persoonlijke eer moest vechten en dat het geld
bijzaak was. Dus was hjj slim genoeg om hem
voorloopig door voorschotten voor gebrek te
bewaren en toen er eindeljjk sprake was van het
vast te stellen honorarium maakte hjj dat af
hankelijk van de opbrengst der courant en sprak
in hoogdravende bewoordingen van hare schitte
rende toekomst.
Geldeljjk was Hugo dus ook niet heel veel
vooruitgegaan en hp werkte zóo hard en inge
spannen dat hjj er 's nachts niet van slapen kon.
Yele zjjner vrienden ontweken hem en zpne ver
klaarde vjjanden strekten zelfs hun haat tot zpn
arme zuster uit,
Een der schuldeischers van haar man, een
koopman die tot de regeeringspartjj behoorde,
daagde haar voor het gerecht voor een nog
onafgedane schuld.
Bleek en bevend gaf zjj die dagvaarding op
zekeren morgen aan haar broeder, voor wien zjj
haar zoo lang mogeljjk verborgen had gehouden
de zaal Graffard een der sprekers, zieh^noemend
lid der arbeiderspartij, verklaarde niet gediend
te zijn van journalisten als vertegenwoordigers
in de kamer.
Hp wenschte arbeiders en verzekerde dat erin
Decazeville afgevaardigden waren te vinden, meer
waard dan alle Roches en Due Querey's te zamen,
beiden bourgeois, waarvan de arbeiders niets te
hopen hadden.
Zelfs onze model-afgevaardigde Basly vond geen
genade in het oog van een anderen spreker. Basly
toch ging voor de partjj te loor, nu men hem op
een piëdestal plaatste. Derhalve beval deze pa
triot de candidatuur van den mjjnwerker Soubrié aan.
Op denzelfden avond vermaakte men zich in de
zaal Rivoli tan koste van een anarchist, die na
een heftige woordenwisseling zich als een oud
redacteur van het Bonapartistische blad Le Com
bat aan de vergadering voorstelde, wat niet
weinig den spotlust opwekte en hem eenige iro
nische toejuichingen verschafte.
Louise Michel heeft alle reden om ontevreden
te zjjn over haar landgenooten. Geen volk ter
aarde verlangt zoo zeer voortdurende afwisseling
als het Fransche en in geen laud zijn de woorden
le ridicule tue zóó waar als bij ons.
Nadat Louise met tuilde hand het zaad harer
denkbeelden in Parijs heeft rondgestrooidgordde
zjj zich aan ook den lieden in den omtrek het
evangelie der revolutie te prediken. Och arme,
welke treurige ervaringen deed zp te Nogent-sur-
Marne, te Neuilly op de ondankbare bewoners
wierpen deze priesteresse met steenen. Dan,
Louise is niet ontmoedigd want troost zjj zich
de menschen, die mjj beleedigden en projectielen
naar het hoofd slingerden, waren ellendelingen,
betaald door de reactionairen."
In het Odêon werd den 14 April Shakespeare's
Midsummernighlsdream, door Paul Meurice bewerkt
en met begeleiding van Mendelssohn's muziek,
opgevoerd. Meermalen had de heer Porei dit
meesterwerk op verscheidene Duitsche theatres
gezien, waardoor hem de lust bekropen had ook
den Parjjzenaars dit genot te verschaffen. Paul
Meurice zette zich aan het werk om het phantas-
tische stuk van den grooten Britschen dramaturg
naar onzen smaak genietbaar te maken.
Bitter hebben bewerker en tooneel-directeur
zich teleurgesteld gezien. Zulke wonderljjke dingen
als in dezen Songe d\me Nuit di'été voorkomen
gaan ons begrip te boven. Ze zjjn ons te veel
bovenaardsch, de gedaanten te nevelachtig, hun
gevoelens te etherisch. Wij Parjjzenaars kjjken
vreemd op onzen neus, wanneer men ons de liefde
eener fee voor een ezel als iets schoons, als de
inventie van een genie voorstelt. En wjj gaan
niet naar den schouwburg om ons hoofd te breken
over symbolische voorstellingen.
Ook in de Ope'ra-comique gaf men een Songe d'une
nuit d'été, maar deze opera van Ambroise Thomas
heeft met Shakespeare's werk niets dan den naam
gemeen. De helden van deze vertelling zjjn de
Engelsche dichter in eigen persoon en zjjn gena
dige vorstin, koningin Elizabeth. De dichters van
het libretto, Rosier en Leuven, stellen Shakespeare
als een onverbeterljjken dronkaard voor, wiens
genie in de dampen van den alcohol dreigt te
vervliegen. Zjjn souvereine wil den drinker voor
een hem waardiger hartstocht ontvankelpk maken.
Zjj laat hem, toen hij weder eens in een roes
alles om zich heen vergat, naar het park van
Richmond overbrengen. Bjj zpn ontwaken houdt
hij Elisabeth voor een verschjjning, voor zpn
beleedigde muse, die hem zijn uitspattingen komt
verwjjten. De vorstin wacht zich hem zpn mis
verstand op te helderen; zjj roert in des dichters
ziel edele snaren aan, en beloont hem voor zjjn
beloften van beterschap met een hartstochteljjken
kus. Maar als langzamerhand de dichter in zjjn
beminde muse koningin Elizabeth begint te her-
kennen, antwoordt het hof hem, dat zjjn visioen
niets dan een droom, den droom van een zomer
nacht is.
Zulk een Midsummerniglitsdream past beter op
een Fransch tooneel dan Shakespeare's Oberon en
Titania met hun feeënnasleep.
maar nu kon het niet langer, daar er beslag op
haar inboedel zou gelegd worden.
Hugo nam het papier, ging naar Blümlein en
vroeg om voorschot. Deze was tot tranen toe
bewogen en sprak allerharteljjkst met hem doch
van lieverlede bracht hjj het gesprek op de zaken,
de politiek hjj werd geroepen, kwam niet terug
en liet zich verder dien dag niet meer zien.
Hugo verliet het bureau vol verachting voor dien
man en zjjn aanhang. Buiten de stad ontmoette
hp Birh, wien hjj zjjn nood klaagde.
„Laat dien kerel toch loopen," zei deze, „gjj
ziet wat hjj isl Ik zou u gaarne helpen als ik
kon, maar ik heb zelf schulden"
„Ja er moet een einde aankomen", zei
Greiner.
Zoo scheidden zjj.
Den volgenden dag voelde Hugo zich geheel
ter neergeslagen. Hjj had tot laat in den nacht
gewerkt en steeds dein beslagneming die heden
moest plaats hebben voor zich gezien.
Hjj wilde, eer hjj zjjn zuster sprak, nog éen
poging wagen bjj een der grootste aanhangers der
ourant wel is waar zonder veel hoop
want zij praatten allen heel mooi van menschen-
liefde en menschenrechten en verbetering van den
toestand der arbeidnde klasse, maar niemand
had ietB voor een ander over, als hjj het niet
openljjk kon doen en er lof voor inoogsten.
Wordt vervolgd.)