JN" 96.
129e Jaargang.
1886.
Vrijda
23 April.
81 FEUILLETON.
Middelburg 22 April.
Catull Pimpel.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentie.n: 20 Cent per regel.1
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hans Wachenhusen:
HlllllEI.KI IKiSCIIK COURANT.
O1
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Erniningen: F. van des Peije, te Zierikzee: A. C. de Moou,te TholenW. A. van Nieu wenhui jzente Ternenzen: A.van deb Peije Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Uithoofde van het Paaschfeest sal deze courant
Maandag den 26 April niet worden uitgegeven.
De Tijd schijnt meer en meer goed vertrouwen
te krijgen in het optreden van een kabinet dei-
rechterzijde. Het blad heeft zelfs al een plan de
campagne gemaakt, en schrijft heden
„Het spreekt van zelf, dat de beslissing dei-
kroon door ons in elk geval met eerbied zal
ontvangen worden. Maar indien de rechterzijde
door den koning tot de regeering mocht geroepen
worden, dan gelooven wij, dat zij zich aan de
haar opgedragen taak niet zou behooren te ont
trekken.
Het programma van een dergelijk kabinet der
rechterzijde zou o. i. -behooren te zijn -.
Kamer-ontbinding, samenvallende met de perio
dieke verkiezingen in Juni.
Vervolgens onverwijlde indiening van wetsont
werpen tot aanvulling der kamer met negen leden,
uitbreiding van het kiesrecht door verlaging van
den census en nieuwe indeeling der districten.
Zijn die wetten aangenomen, dan voor de tweede
maal ontbinding.
Daarna zien wjj verder."
Bp het optreden van zulk een kabinet zullen
de kiezers druk werk hebben; altijd wanneer zjj
de eerste maal reeds hunne sympathie voor zulk
een ministerie betuigen.
Wjj nemen deze gelegenheid te baat de redactie
van de Tijd opmerkzaam te maken, dat wij niet
zoo sterk tegen kamerontbinding zijn, als zjj het
in haar sommei van heden voorstelt, maar dat
wij die liefst zouden uitgesteld zien tot Juni a.
Dan gaat dit in eene moeite door.
Wij hebben alleen dit bezwaar tegen de ont
binding geopperd, dat wij daarvan geen heil noch
groote verbetering in den tegenwoordigen toestand
verwachten, hetzjj ten gunste der liberalen, hetzij
in het voordeel der clericalen. »Voor het naast
meenen wjj", aldus merkten wij in ons nommer
van 21 April op „dat, onder het tegenwoordig
kiesstelsel de verhouding in de kamer blijven zal
zooals zij iseen enkele stem zou misschien
door de liberalen worden gewonnen."
En wij dienen toch ter uitvoering van het
aangegeven plan te beginnen volgens het bestaande
stelsel.
Alleen geeft misschien het feit, dat bieronder
gereleveerd wordt, eenige uitkomst. Het is te
wenschen.
Uit Den Haag schrijft men aan de Zw. Crt,
naar aanleiding der min. crisis dat „hoe het
loope, men ontbinding der tw^de kamer alge
meen onvermijdelijk acnt. Great expectations moge
Boman van
ZESTIENDE HOOFDSTUK.
De burchtvrouw van Hainthal.
Gisela schudde het hoofd, toen ik zoo los weg de
traag opperde of Birh niet gevaarljjk was voor
de rust van een jong meisje.
„Voor de mjjne zeker niet, als gij dat wilt
weten l" antwoordde zjj eenigszin» aarzelend,
misschien om niet te krenken. »Ik wil u ronduit
bekennen dat hjj mjj onlangs in het slotpark te
verstaan gaf dat ik eigen ljjk het recht had om
teel meer van de nalatenschap van prins Eduard
ve eisehen."
Men sprak haar aan het hof nooit yan haar
.vader" en zij had dit woord ook nog nooit
durven uitspreken.
Die onkieschheidvan den kamerjonker verdroot
mjj, maar ik zag er een bewijs te meer in, dat
hij over Gisela dacht, wier inkomen hem wellicht
niet groot genoeg toescheen.
„Laat het niemand merkenhet zou hem in
zjj ij, positie kunnen benadeelen I Het was in alle
geval verkeerd om met u daarover te spreken.
De omstandigheden van oom Eduard waren wel
is waar niet gunstig en Hainthal moet eerst
sedert kort vrjj van schulden zjjn geraakt."
„Ik heb nooit ergens aanspraak op gemaakt;
ik weet nog niet eens wat ik doen zal met al
ketgeen ik heb en dikwijls wrjjf ik, als ik wakker
men al van een ontbinding niet koesteren, het
is in de gegeven omstandigheden toch logisch,
om bij de spanning, die de laatste gebeurtenissen
wekten nu er toch een halve kameraftreding
moet plaats hebben een heele vernieuwing
van de kiezers te vragen. En dan is er een
schijnbare kleinigheid, die misschien nog wel in
sommige districten invloed kan oefenen, nl. de
betrekkelijk aanzienlijke vermeerdering van kie
zers, die de 10 extra rijksopcenten personeel in
vele gemeenten veroorzaken. Wjj hebben menig
district, waar die vermeerdering voldoende kau
zijn om de schaal van rechts naar links of omge
keerd te doen afwijken."
Bij de dezer dagen in onze gemeente aan de
orde zijnde hervorming der middelbare school
voor meisjes is de lezing van dr. Waalewjjn's
betoog in de Vragen des tijds van deze maand
Natuurwetten aan te bevelen. Wij ontleenen daar
aan de volgende regelen, die vooral de aandacht
verdienen
Wij voor ons hebben de overtuiging, dat slechts
door natuurkennis en de kennis van natuurwetten
vooruitgang kan verkregen worden. Heeft het
volk leeren inzien, dat de mensch en de natuur
verschijnselen niet de speelbal zijn van natuurlijke
of bovennatuurlijke krachten, heeft het begrepen,
dat elke stap, dien wij in kennis vooruit doen,
ons meer tot de overtuiging brengt, dat willekeur
is uitgesloten en dat alles in de natuur door vaste
wetten wordt beheerseht, dan zal het van zelf
meer en meer afkeerig worden van het denkbeeld
een speelbal te zijn van eenige weinigen, die het
met groote woorden regeeren en leiden ten eigen
bate. Onderwijs in de natuurkennis, zoowel in
de school als ook door populaire geschriften,
moet daarom de leuze zijn voor elkeen, die het
met de maatschappij wèl meent en die voor
uitgang voor alles wenecht, vooruitgang waar
door in werkelijkheid elkeen de voordeelen der
beschaving kan deelachtig worden. Men late
zich in dit opzicht niet, sit venia verbo, met een
kluitje in het riet sturen. Ons wordt steeds ver
weten, dat wij onrecht doen, met de tegen-
partjj te verwijten dat zij tegen het onderwijs
ishoort men haar spreken, dan stelt nie
mand zooveel belang in onderwijs als zij. Dat
is toch onjuist, maar door de wijze van voorstel
ling gaan zoo velen, die werkelijk vooruitgang
liefhebben, met haar mêe. Het leeren van een
taal, van handwerkjes maken, van alles wat te
genwoordig tot een zoogenaamd beschaafde op
voeding behoort, is binnen zekere grenzen nood
zakelijk, maar is dat gedaan, dan eerst komt
hetgeen meer noodzakelijk is, dan komt niet.
meer alleen de kennis, dan komt het begrip.
Begrijpen is het kennen van objectief bestaand
verband tusschen verschijnselen. Men kan uit
stekend Fransch, Engelsch enz. kunnen spreken,
men kan de mooiste Btukken van een onnoemelijk
aantal .schrijvers en dichters gelezen hebben en
word, mijn oogen uit en verbeeld mij dat alles
een droom is. Alleen als ik het portret van den
prins, dat de vorstin mij gegeven heeft, aanzie,
daar kan ik het gelooven, want het ziet mij zoo
liefderjjk aan. Hij moet zeer goed geweest zijn.
Het spijt mij zoo, dat ik geen portret van mjjn
moeder heb,"
„Dat zullen wij zeker wel vinden 1" Ik had
dien wensch reeds lang van haar verwacht en
heimelijk nasporingen laten doen tante had mij
ook gezegd dat zjj last gegeven had mij om in
de nalatenschap van haar broeder naar dit portret
te zoeken.
Thuis komende vonden wij prins Paul met een
krjjgsmakker,.prins Juliaan von S, den afstammeling
van een zijtak van een klein Duitsch vorstenhuis.
Hij was officier bij de Uhlanen, en een knappe,
flinke man. 's Avonds bp de thee maakte hjj
veel werk van Gisela, die terstond indruk op hem
gemaakt scheen te hebben. Hjj zou slechts weinige
dagen in de residentie bljjven.
Bjj het heengaan zei Gisela mij dat zij tante
verlof gevraagd had om morgen ochtend weel-
naar Hainthal te gaanzjj wilde zoo gaarne zeil
toezicht op de inrichting der kamers houden.
.Maar wat zal onze gast, prins Juliaan, daar
van zeggen 1 Hjj zal u missen," zei ik lachend.
„Daar heb ik hem geen aanleiding toe ge
geven," was haar eenig antwoord. Daarop zei zjj
mjj goeden nacht.
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.
Een bekendenoodlottige plek.
Het wordt tjjd, dat wjj ook iets van Hugo
zelfs ran buiten kennen, en toch van elk begrip
verstoken zjjn. Dat is helaas thans de bescha
vingstoestand van de meestenen onderwijs om
dat peil te bereiken, ja dat onderwijs staat, ten
minste voor de meer gegoeden, ook geschreven
in het vaandel van de tegenpartij, maar dat alles
kan geen doel zijn, ten hoogste middel om tot
beschaving te geraken. Men meene niet, dat ik
laag neerzie op taalkennis, al meen ik, dat dikwijls
de methoden, volgens welke men die kennis tracht
te verkrijgen, belacheljjk zjjn, maar die kennis
kan ons slechts als middel dienen tot het ver
krijgen van begrip, want voor de massa wordt
taalleeren nooit taalstudie, en eerst wanneer het
dit laatste wordt, wordt het begrip, kennis van ver
band. Niet door de menschen de wereld in te zenden
met eenige „arts d'agrément" toegerust, verhoogt
men het peil hunner beschaving, want dat kweekt
slechts het meest stuitende dilettantisme en den
grootsten eigenwaan. Natuurkennis kan ons
leeren, hoeveel er te weten is en hoe gering onze
kennis iszij kan ons brengen tot de overtuiging
dat vooruitgang met mathematische zekerheid
mogelijk wordt, wanneer de wetten bekend zijn
geworden, waaraan het bestaan en de ontwikke
ling zjjn gebonden. Daarom is de kennis der na
tuur als opvoedingsmiddel bovenaan geplaatst,
omdat zjj ons de meest handtastelijke voorbeelden
voor het zooeven gezegde aan de hand geeft, omdat
zij ons in concrete gevallen, gemakkelijker dan
elke andere wetenschap, de practische toepassin-
singen leert kennen van de theoretisch gevonden
wetten. Wetenschappelijke mannen van alle rich
tingen hebben dit ingezien en het is een bekend
feit, dat de natuurwetenschappelijke methode
tegenwoordig op elk gebied van wetenschap is
ingevoerd en reeds belangrijke vruchten heeft
afgeworpen."
Door ged. staten van Zeeland is vastgesteld de
lijst der hoogstaangeslagenen in 's rijks directe
belastingen in onze provincie.
Zij bevat de namen van 62 inwoners. No. 1 daar
van is de heer mr. O. van der Lek de Clercq te
Zierikzee, aangeslagen tot een bedrag van ƒ4214.61;
no. 62 de heer mr, J. G. van Deinse te Hulst,
die aan grondbelasting, personeel en patent ƒ609.63
betaalt. Zooals gebruikeljjk geven wjj de lijst
spoedig in haar geheel.
In de gisteren te Zierikzee gehouden vergade
ring van de Zeeuwsche Spoorbootmaatschappij werd
verslag uitgebracht over den dienst 1885.
De toestand bleek zeer gunstig te zjjn. De heer
R. Koole, die als commissaris aan de beurt van
aftreding was, werd als zoodanig herkozen.
Uit Zierikzee sohrjjft men ons
De Woensdagavond gehouden vergadering der
liberale kiesvereeniging, werd bjjgewoond "door 49
leden. Tot afgevaardigden naar de algemeene ver
gadering der Liberale Unie werden benoemd de
heeren mr A. J. F. Fokker en mr J. P, Cau.
Greiner vernemen, die, nadat hjj zoo meedoogen-
loos uit zjjn ambt ontslagen was, dagen lang
ronddoolde om een broodwinning te zoeken. Hjj
ontvlood de stad, waar hij toch het beste had
kunnen slagen en pruttelde iu de eenzaamheid
der bosschen tegen het noodlot, als hij zich voor
stelde hoe zjjn arme zuster hare oogen bedierf om
een kleinigheid met handwerken te verdienen en
de arme kinderen te vergeefs naar hem uitzagen
om brood van hem te krijgen.
„Het is een troep schurken en benijd er szei
hjj vol verbittering, „nog erger dan de roovers in de
Abruzzen; die vallen u aan, ontnemen u uw geld
maar laten uw eer ongemoeid. Maar dezen kruipen
en maken u verdacht en ontnemen u uw brood.
Ik ga naar den eersten besten advocaat en verhuur
mjj als klerk of copüst, daarbjj kan ik nachtwacht
worden, om het geloof te behouden dat een
fatsoenljjk man, die wat geleerd heeft, altjjd zijn
brood kan verdienenIk zou nog wel allerlei
andere baantjes weten maar de beschaving of
liever het vooroordeel, dat de beschaving meebrengt,
verbiedt een fatsoenljjk man om die te aanvaar
den 1 Ik zou bjjv. voor den chef van het kabinet,
den heer Rollmann, schoenen kunnen poetsen, of
k^eeren kloppen, maar hjj zou bang zjjn voor mjjn
kunde en mjjn gezindheid verachten. Ik zou
huisknecht of kruier kunnen worden maar wie
neemt mjj, wie vertrouwt mjj Zjj zjjn bang voor
mjjne bekwaamheden evenals de heer Rollmann,
die dadelijk inzag dat het niet goed was om een
ondergeschikten ambtenaar te hebben, die zjjn
armoede van geest doorzag. Domooren helpen
elkaar altjjd voort
Tot bestuurslid werd, ter vervanging van het
aftredend lid, den heer H. G. Mulock Houwer,
gekozen de heer J. H. C. Heijse.
Na beraadslaging over het kiezen van drie can-
didaten voor het lidmaatschap der provinciale
staten werden als zoodanig de drie aftredende
leden, de heeren mr C. J. Fokker, C. van der
Vliet Dz. en B. G. van der Have door de verga
dering als candidaten voorgedragen.
Tot afgevaardigden naar de algemeene verga
dering der centrale vereeniging, waar de defini
tieve keuze zal geschieden, werden gekozen de
heeren R. Koole, D. B. P. Zuurdeeg, G. A. de
Looze, mr D. N. Hojjtema, H. G. Mulock Houwer,
mr J. P. Cau, jhr mr A. R. P. van Kinschot en
mr J. F. van der Lek de Clercq.
Hierna kwam in behandeling de inleidiDg van
het bestuur der Liberale Unie tot de behandeling
van eenige vraagstukken van sociale wetgeving.
De heer J. H. C. Heijse had op zich genomen de
behandeling in te leiden. Door het reeds verge
vorderde uur kon de geachte spreker uit den
grooten voorraad punten slechts eenige losse gre
pen doen, doch niettemin werd zjjne rede door de
vergadering tot den einde toe met groote belang
stelling gevolgd en was een welverdiend applaus
zijne belooning. Van de gelegenheid tot debat
werd geen gebruik gemaakt.
Dat op de vergadering der Centrale liberale
Kiesvereeniging de altredende leden der provinciale
staten weer candidaat gesteld zullen worden is
zeker buiten twijfel.
De afdeelingen Noordwelle en omstrelcen en
Brouwershaven c. s. deden dit reeds.
Tot ontvanger-griffier van den Zwinpolder is
benoemd de heer J. C. M. Blankert, te Sluis.
In de Zw. Crt schrjjft iemand die het voorrecht
had met mevr. BosboomToussaint op een bad
plaats (zeker Domburg) te vertoeven en van deze
ontmoeting de aangenaamste herinneringen hééft
bewaard, o. a. 't volgende
Na een vermoeiende reis aan tafel ge
komen, met geen andere dan vreemde gezichten
om mjj heen, werd ik zoo geboeid door eene
oude, mij onbekende dame tegenover mjj, dat ik
brandde van nieuwsgierigheid, te weten wie zij
was. Die tintelende oogjes, dat levendige gelaat,
dat eenvoudig ietwat onmodisch gekleede per
soontje, hoog in jaren, maarzoo jong, zoo levens
lustig, zoo opgewekt, die aan alles haar aandacht
wijdde, aan wie niets ontging, die een ieder
opnam en mij, die haar misschien te indiscreet
aankeek, eens vriendeljjk toeknikte, ochwat nam
zij mjj geheel voor zich in. Wat was ik ten
toppunt van geluk gestegen, toen de badgastenljjst
mjj meedeelde dat zjj onze groote, gevierde
schrjjfater was. Welke heerlijke dagen sleten wjj
op die stille Zeeuwsche badplaats, en met groote
dankbaarheid herinner ik mij alles van haars
's morgens zat zij in ons salon, omdat het hare te
zonnig was, hard te werken, en wjj danken waar-
Als hij een oogenblik vermoeid was neergezegen
joeg de gedachte aan de hongerlijdenden te huis
hein weer voort dat hjj zelf honger had voelde
hij niet. Die kinderen, die hjj toch zelf niet in
het leven geroepen had, hadden meer behoefte
aan voedsel dan hij die waren nooit verzadigd;
En als hjj dan met leege handen thuis kwam en
zjj riepenOom wjj hebben hongerEn als
dan zjjn zuster het gelaat afwendde, opdat hjj
hare tranen niet zou zienO dat denkbeeld
dreef hem dagelijks het bosch weer in, en zoo
liep hjj op zekeren dag ook weer in den omtrek
van Albertsheim rond. Hjj kwam langs de
open plek in het boseh, tot bij den vjjver,
betrad den steiger en keek in het met water
planten begroeide water.
„Ik begreep het niet" mompelde hjj „en toen
was ik toch ook al niet gelukkigIn die diepte
bevinden zich ook levende wezens, die daar
voedsel vinden. Het bosch, het weiland, alles
heeft zjjn bewoners, die geen zorgen kennen,
alleen wjj stedelingen, die zoo op elkaar gepakt
zitten, verdringen en duwen elkaar als wolven
om een stuk vleesch, dat wij elkaar misgunnen
en ontrukken en het is niet altjjd de beste, die
het meester wordt, maar de sluwste, de brutaal
ste, die met alle middelen strjjdtDaar.
beneden is vrede, zalige vrede, maar mag ik dien
zoeken
Wordt vervolgd
-Jf9