N° 71. 129e Jaargang? 1886? Donderdag 25 Maart Middsltag 24 Maart. Gemengde Berichten. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. '1 MIDDELBURGSMIE COURANT. Agenten teVlissingen: P. G. de Yey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland,te Kruiningen: P. van deePeijl,te Zierikzee: A. C. de Moou,te Tholen: W. A. van Nietjwenhuijzen,te Ternenzen: A.van dee Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Puhlicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. Omtrent het gisteren meegedeelde amendement op art. 194, ingediend door de heeren De Beau fort c. s., zegt de Standaard »Aan deze poging, om het struikelblok uit den weg te ruimen, dient hulde gebracht. Er spreekt zekere niet te miskennen mate van ernst uit; en indien de toongevende mannen van '48 in onze grondwet hadden geschreven, wat thans de hh. Beaufort c. s. er in willen schrijven, zou de jongste historie van Nederland zeker een andere en minder noodlottige zijn geweest. Thans echter kan deze algemeene formule niet meer volstaan. Ze geeft in strengen zin opgevat te veel. Want strikt genomen, zou dit artikel aan den staat de verplichting opleggen, om, ontbrak er vrij onder wijs, voor elke secte in elke gemeente scholen te stichten. En ook ze geeft te weinig, doordien ze, bij de onmogelijkheid om dit beginsel streng door te voeren, uitsluitend aan den staat de beoordee ling laat van wat al dan niet de godsdienstige overtuiging krenkt. Met zulk een artikel kan vierderlei systeem ingevoerdlo dat der eindeloos gesplitste staats school 2o dat der absoluut neutrale staatsschool; 3o dat zonder staatsschool; en 4o dat van een gesubsidieerde vrije school naast de staatsschool. Maar bjj elk dier-vier mogelijkheden zegt de grondwet niets, en laat alles aan den tijdelijken zin van den gewonen wetgever over. Het komt er dus op neer, dat men eigenlijk bet artikel evengoed kon weglaten Be Tijd schrijft »Dit voorstel geeft niets meer en ook niets minder dan wij verwacht hebben. Het sluit elk denkbeeld van compromis uit en decreteert eenvoudig, dat de onderwijsstrijd op het gebied der gewone wetgeving zal worden voortgezet. Wij van onzen kant verklaren ons daartoe ter stond bereidmaar om dien kamp, gelijk wij tot heden gedaan hebben, verder te strijden, hebben wij geen grondwetsherziening noodig. Alles blijft gelijk het is, en misschien dat de rechterzijde, indien na ettelijke jaren strijdens weder op den eenen of anderen dag grondwetsherziening aan de orde komt, niet tot zóó groote bescheidenheid in haar eischen zal genoodzaakt zjjn als zjj zich thans tot plicht rekende. Dat hun voorstel door onze vrienden en door ons aannemelijk zal geacht worden de liberale heeren zelve zullen zich daaromtrent wel geen illusie maken." Er is dus opnieuw gebleken, dat een compromis mogeljjk is, tenzij de linkerzijde alles toegeeft, •door de anti-liberalen in de gelegenheid zijn school in hun macht te krijgen. reer Smeenge èn de heer Yan Diggelen -traal Comité van anti-revolutionaire en geantwoord op zijn schrjjven. de verklaart zich voorstander van -breiding van het stemrecht, zoodat eel worde van den onafhankelijken ij is echter tegen algemeen stemrecht- nderwijs, wenscht hij dat het behoud penbare lagere school bij de grondwet jwaarborgd, terwjjl het zijn ernstig stre- zjjn, om alle voorstellen, welker strekking me toenadering tusschen de strijdende par- jü te weeg te brengen, met belangstelling te jnderzoekenen ze ook dan te steunen, wanneer ze niet in strjjd zjjn met bovengemeld beginsel en anderen openbaren belangen niet in den weg staan. Mr. Van Diggelen verklaart dat art. 76 der grondwet in dien zin moet gewijzigd worden, dat de leden der tweede kamer voortaan rechtstreeks gekozen worden door de meerderjarige manneljjke ingezetenen, Nederlanders, in het volle genot der burgerlijke cn burgerschapsrechten, volgens daar voor bij de wet te stellen regelen. Noch restricties, zooals capaciteiten, huismans kiesrecht of andere, noch waarborgen, zooals al gemeen stemrecht, allemansstemrecht, of andere behooren in een grondwet thuis. Hjj wenscht dus, dat de gewone wetgever een zoo uitgebreid mogelijk kiesrecht zal kunnen invoeren. Omtrent onderwijs schrijft mr Van Diggelen als zjjne meening dat het slot der thans aanhan- jginge herziening van art, 194 der grondwet tot niets zal leiden, om de eenvoudige reien, dat op dit oogenblik voor welk voorstel ook in alle instan ties, die de zaak toch doorloopen moet, de ver- eischte meerderheid van de helft en later van twee derde der steramen niet zal te verkrijgen ziju. Hem althans is geen formule bekend, die tot eene zoodanige bevredigende oplossing zou kunnen leiden en hij kan haar ook niet aan de hand geven. Hij deelt intusschen de overtuiging van hen, die meenen, dat binnen de grenzen van het tegenwoordig grondwettig voorschrift langs den wettelijken weg nog veel valt te verbeteren en voorzien moet worden in bij de uitvoering geble ken bezwaren. Het zal ons benieuwen, welke keuze het Centrale Comité thans doen zal. Wij gelooven dat het onthouding zal moeten aanraden, want geen van beiden kan eenigszins aan de verwachting van dat comité voldoen. Beleefd is het zeker dat de heeren zoo uitvoerig antwoordden; maar uit hun schrijven blijkt niets wat de vragers al niet konden weten; en springt te meer het onvruchtbare van zulk polsen in het oog. Van de zijde van het centraal comité is het niets meer dan een zonderlinge methode om tegen over twee candidaten zich een zeker gezag aan te matigen. Hemelsbreed loopen, laat men op enkele punten het eens zijn, de gevoelens over andere zaken toch uiteen. Een liberaal wordt steeds van die zijde voorgesteld als iemand, die het land ten verderve voert en al wat onrecht vaardig en onbillijk is in zijne geloofsbelijdenis heeft opgeschreven. En daarom is de gedachte reeds aan de mogelijkheid om zoo iemand te stemmen absurd. Van liberale zijde zal men het nooit in het hoofd krijgen om, waar voor een kamerlid tus schen twee anti-liberalen gekozen moet- worden, van hen een belijdenis te vragen, omdat men voldoende weet, wat men van hen te wachten heeft. Onder verwijzing naar het verslag der gisteren avond alhier gehouden meeting over de drink waterleiding meenen wij eene enkele opmerking te moeten maken. Met belangstelling en met warmte werd het plan besproken en aanbevolen. Maar alleen voor standers voerden het woordniet éen enkele tegenstander of pessimist liet zijn stem hooren. Bovendien waar bleven zij met hunne vragen, die de, over deze zaak door burg. en wetb. ver spreide circulaire onduidelijk vinden en allerlei in lichtingen wenschen Niemand vroeg informatie omtrent prijs van aanleg en gebruik. En wij weten dat er zijn die daarvan nog niet voldoende op de hoogte waren en meer licht wenschen. Welnu dat licht ware gisteren zoo gemakkelijk te ver krijgen. Daarvoor was zulk eene meeting zoo uitstekend geschikt. Het is echter weêr het gewone verschijnsel dat men achteraf allerlei op- of aanmerkingen heeft, maar, waar de gelegenheid bestaat om zijne be zwaren te ujten of informaties te verkrijgen, men liefst óf niet komt óf zwijgt. Het juiste begrip dat ieder op zulk een bijeen komst kon en mag spreken, ja dit zelfs moet doen, als hij iets in het belang eener goede zaak weet, schijnt nog niet voldoende doorgedrongen. En dat juist is toch zoo noodzakelijk, willen zulke bijeenkomsten nut stichten. Daar kan men leeren elkaar verstaan moet men bezwaren hooren, om ze te kunnen weerleggen en kan men al te optimistische beschouwingen naar waarde schatten. Zoo verkrijgt men een helder en juist inzicht in belangrijke zaken, wat het hoofddoel is van zulke meetings. In de gisterenavond door de kiesvereeniging Burgerplicht te Amsterdam gehouden vergadering, welke door 72 leden en 136 geïntroduceerden werd bijgewoond, had een debat plaats over den toestand in Atjeh, naar aanleiding van de bekende voor dracht, door den gepens. luit.-koh van het Ind. leger, J. J. W. E. Verstege gehouden. Met algemeene stemmen werd de volgende motie aangenomen "De kiesvereeniging Burgerplichtvan oordeel dat de tegenwoordige stelling, door het Nederlandsch gezag in Atjeh ingenomen, niet tot het beoogde doel, de onder werping van Atjeh geleid heeft dat de langdurige oorlog met Atjeh van de schatkist zoo groote opofferingen en van het N.-I. leger zoo groote inspanning eischtdat de spoedige beëindiging van dien oorlog is eene zaak van het hoogste nationaal belang en eeue volstrekte noodza kelijkheid, draagt hare commissie van bestuur op, zich te wenden tot de regeering met het dringend verzoek dat zoo spoedig mogeljjk zulke maatregelen worden ge troffen als noodig znllen zijn om weder krachtig op te treden, den Atjeh-oorlog inderdaad te doen eindigen en Atjeh voorgoed aan Nederland te onderwerpen". Wat de regeering met dezen wijzen raad van de Burgerplichtenaars zal uitvoeren, is gemakke lijk te zeggen. Natuurlijk aannemen voor notifi catie. Hoe velen, of liever hoe weinigen van hen, die zich voor deze motie verklaarden, zullen zich rekenschap hebben kunnen geven van den toestand in Atjeh en van hetgeen zij vragen De St. Ct. bevat de statuten der vereeniging ter bevordering van animale koepokinenting, te Middelburg. Aan jhr. mr. J. W. C. de Jonge van Ellemeet is, op zijn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag verleend als lid van het college van regenten over de cellulaire gevangenis te Goes, onder dankbe tuiging voor de in die betrekking bewezen diensten, en is benoemd tot lid van gemeld college van regenten de heer J. M. Pilaar, notaris en plaats vervangend kantonrechter te Goes. Reeds in het kort in ons nommer van gisteren onder laatste berichten gemeld. Heden middag vertrok de heer jhr. mr. J. van Doorn, vroeger substituut-officier van justitie bij de arr. rechtbank alhier, nit onze gemeente om, na eenige dagen te 's Gravenhage doorgebracht te hebben, den 12 April de reis naar Suriname te aanvaarden. Vele vrienden en hekenden, de leden der rechter lijke macht en verschillende leden der balie waren aan het station tegenwoordig om den vertrekkende een laatst vaarwel te zeggen. Bij beschikking van den minister van waterstaat, handel en nijverheid van 20 Maart, is aan den assistent ten postkantore Middelburg J. P. Fiegen eervol ontslag verleend met aanspraak op pensioen. H.K. H. de hertogin weduwe van Albany, wordt Vrijdagavond van Bentheim te Flissingen verwacht, en vertrekt van daar naar Londen. Men schrijft ons uit Noord-Beveland: Maandag 11. hield de dijkraad van den ealami- teusen Vlietepolder eene vergadering. Dit feit is op zichzelf volstrekt niet merkwaardig. Ook niet of Gedep. staten de begrooting van dien polder al dan niet goedkeurden. Evenmin of die begrooting wat hooger of lager is dan die van voorgaande jaren, dat alles kan den lezers van dit blad al zeer weinig belang inboezemen. Maar iets anders is er dat met deze vergade ring in verband staat en wel de aandacht verdient. Evenals in sommige kleine gemeenten in ons vaderland onder de leden van den raad een werkstaking bestaat, zoo is dit hier met een lid van den dijkraad het geval. De toedracht der zaak is deze: In het vorige jaar ontstond er door sterfgeval een vacature, waarin door de ingelanden van den Vlietepolder moest worden voorzien. In plaats van den vader werd toen de zoon benoemd. In de vergadering van den 11 Januari jl. werd het nieuwbenoemde lid opgeroepen, om, alvorens zijn betrekking te aanvaarden, den bij de we*1 voorgeschreven eed af te leggen. Op de vraag, door den voorzitter gedaan, of dat lid daartoe bereid was, volgde wel een bevesti gend antwoord, maar dit ging gepaard met de vraag, in wiens handen die eed moest worden afgelegd. Het antwoord luidde natuurlijk: in handen des voorzitters. Het nieuwe lid verklaarde daartoe niet bereid te zijn. Algemeene verwon dering. Nadat men van den eersten schrik wat bekomen was, werd aan den nieuwbenoemde de vraag gedaan, of hij gemoeds- of andere bezwaren had, en hierop volgde het curieuse antwoorddat hij in handen van den voorzitter geen eed wilde afleggen, omdat, de voorzitter zooals hij het minder fraai uitdrukte, niets anders is dan een lap, die bij het bestuur neerhangt; dat deze te veel water in den polder houdt, de schelpen voor de voet paden, in den polder benoodigd, voor het eene gedeelte des polders op kosten van den geheelen polder laat brengen, terwijl hij zelf, de nieuwge- kozene, voor het gedeelte pad, dat hij gebruikt, dit altijd met zjjn wagen heeft moeten doen. Zoolang hij pachter was, deed hij dit gewillig, nu hij echter een soort eigenaar is geworden heeft hij daarop geen plan meer. Dit vermakelijk protest werd geuit op een toon, die niet vrij van bitterheid was. Door enkele leden werd het nieuwe lid beduid dat dit alles niets met het lidmaatschap veb den djjkraad te maken had; dat al de genoemde be zwaren, indien het bezwaren zijn, behoorden tot bet binnenbeheer des polders, maar niet in deze vergadering, die uitsluitend bet buitenbeheer daarvan te behartigen heeft. Niets baatte echter. Daarop verzocht het bestuur nu het bedoelde lid om, indien hij pertinent bij zijn verzet om den eed af te leggen, bleef, de vergadering te verlaten, waaraan hij voldeed, evenwel onder opmerking dat hij dan recht zoeken zou bij Ged. staten, en, zoo hem dit ook daar niet gelukte, hij liever maar geheel zou bedanken. Om een betrek king, welke drie rijksdaalders per jaar opbrengt en waar men bovendien nog zijn eigen kost moet doen was hij niet verlegen. En na dit wijs- geerig betoog en die plechtige verzekering verliet het achtbaar lid met statie de vergadering. Dat door dit incident de hilariteit in de ver gadering opgewekt was, zal wel niemand verwon deren. Het bestuur heeft gemeend dat werkstakende lid voor de vergadering van 22 Maart niet te moeten oproepen, omdat hij bovendien eiken dag in de gelegenheid was, in handen van den voor zitter den eed af te leggen. Deze meening werd echter niet door al de leden van den dijkraad gedeeld. Een hunner meende, op grond van art. 25 van het reglement op de cala- miteuse polders in Zeeland, dat het bestuur het werkstakendlid wel had moeten oproepen, teneinde hem in de gelegenheid te stellen, den bij de wet gevorderden eed af te leggen, daar nu de opmer king zou gemaakt kunnen worden, dat de door den dijkraad genomen of nog te nemen besluiten, onwettig zouden zijn. Dat lid stelde mitsdien voor, om die kwestie door stemming te doen uitmaken. Een ander lid stelde voorhet advies aan hh. Ged. staten te vragen. Daartoe werd beslotenen zoo liep ook deze vergadering, die lang zoo ver makelijk niet was als de vorige, af. Volgens de Staatscourant was den 15ea Maart in de volgende entrepots aanwezigte Middelburg 1,791,000 kilo koffie, te Amsterdam 9,563,000 kilo, Rotterdam 5,698,000 kilo, Dordrecht 160,000 kilo, totaal 15,421,000 kilo tabak in rollen of bladen en ongeplette stelen. In de Zaterdag jl. te Amsterdam gehouden vergadering der Maatschappij voor gemeenteerediet werd het dividend bepaald op 10^- pet. voor de aandeelen serie A en 5.3 pet. voor de aandeelen serie B, dat is evenveel als over 1882 en 1883 werd uitgekeerd, doch hooger dan het dividend voor 1884 bedroeg, toen respectivelijk 9.5 en 5.1 pet. werd verdeeld. De lage rentestand was oorzaak, dat het totaalcijfer der gesloten leenin gen ten behoeve van gemeenten en waterschap pen belangrijk bij dat over 1884 achterbleef, maar de beschikbare winst was grooter, nameljjk 66,788 tegen 60,192. De jongste mail bracht uit Atjeh geen belang rijke berichten. Hoog water, en, zegt men, ook de beri-beri- ziekte, die naar vernomen wordt niet enkel onze troepen maar ook die van den vijand teistert, belemmeren de bewegingen der Atjehers. Men zou den vijand echter gaarne de volle gezondheid gunnen, als onze soldaten en dwangarbeiders tevens van die vreeseljjke ziekte bevrijd werden. Zou er in onze gemeente wel over iets zooveel gepraat worden als over het paardenspel van Pinder? Wij hebben op dat punt wezenlijk in Onze ge meente wel eens wat gezien, maar toch zeker nog nooit iets, dat zoozeer door de grootsche wijze, waarop alles is ingericht, de aandacht trekt en verdient. Toen heden morgen het gezelschap onze ge meente naderde komende van Goes werd het bjj den tol op den Nieuwlandschen weg reeds door een aantal nieuwsgierigen opgewacht. Met bij de honderd paarden en vijf en twintig prachtige wagens zoo luidt de ofificieele opgaaf, maar, al hebben we ze niet geteld, wij kunnen toch verzekeren dat die opgaaf niet ver van de waarheid is deed het circus zijn intree en te half tien uur was men op de Loskade aangekomen. En, ongelooflijk was de spoed waarmee, als in een tooversprookje, het opzetten van de tent werd uitgevoerd. Te halt twaalf, dus na twee uren tijd, stond de tent en waren de stallen voor de paarden gereed. Hoe dat mogelijk is? Wie belangstelt dit te weten, ga morgen (Don derdag) te 11 uren er een bezoek brengen e» da

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1