Kerknieuws.
Ingezonden stukken.
Onderwijs,
Invloed op het onderwijs door de ouders.
zaken spoedig op praktische en afdoende wijze
werden geregeld. Aan den vroegeren Zeeuwschen
commissaris des konings mag voor de doorzetting
van het eenmaal opgevatte plan wel dank worden
geweten. Persoonlijk heeft hjj zich zeer op de
hoogte van den toestand gesteld, gelijk hij ge
woon is in alles te doen. Zijn ambtenaren en
collega's vinden die groote werkzaamheid, die
zich ook uitstrekt tot zaken, waarbij zijn depar
tement slechts zijdelings is betrokken, wel eens
wat lastig, maar als zjj zulke resultaten oplevert,
mag de natie er zich in verheugen.
Aquarel! Het woord toovert ons een zee van
licht, van kleur, van vroolijkheid, van verschei
denheid voor! Het ruim zestigtal waterverftee-
keningen op het stadhuis tentoongesteld beant
woordt zoo geheel aan de eischen of beter mis
schien aan de wenschen voor de aquarel, dat zelfs
niet de ongezellige ruimte, de slechte dag, de
sombere luiken, in éen woord de geheele primi
tieve omgeving, waarin de teekeningen geplaatst
zjjn, bjj machte blijkt iets van hun bekoorlijke
lichtindrukken te verminderen.
Om van het kleine tot het grootscbere, zoo niet
in uitvoering dan toch in onderwerp, over te gaan
beginnen wij met de verschillende bloemstukken
der dames in oogenschouw te nemen. De beide
dames Rooseboom en Bakhujjzen zijn oude be
kenden en handhaven, de eene in 't bijzonder met
haar Gele rozen, de andere met haar Azalea's en
Rozen haar ouden roem. Deze bloemen zijn met
breede toets bewerkt, nauwelijks zou men er de
zwakke vrouwenhand in herkennen. Bijna kun
nen de Rozen van mej. Suy met die barer kunst
zuster Bakhujjzen den wedstrijd aanvaarden. Een
geheel andere wijze van uitvoering brengt mej.
M. Lemaire in toepassing.
Onder de landschappen vindt men er twee van
J. Maris, beoefenaar der nieuwere kunstrichting,
die men gewoon is de impressionistische te noe
men. Niet algemeen vindt het impressionisme
onverdeelde bewondering. Evenmin kon Dordrecht
van J. Maris in onzen smaak vallen. Dat vlekke
rige, ongeacheveerde, dat wolkachtige, dat wazig
verflauwen der tonen »bedommeld" noemde
Yan Mander het wekt teleurstelling. De toe
schouwer wil gaarne zien, wat de teekening heet
te geven, maar wat in waarheid in nevelen ge
huld is. Op deze aquarel konden wij althans
niet onderscheiden, of zich achter de wolken ber
gen of huizen verbergen. De naam Dordrecht
waarborgt ons, dat bet de laatste zijn. Maar
wie ook het impressionisme, het sentiment in de
kunst minder waarde moge toekennen, de talen
ten dezer richting, o. a. de heer J. Maris zelf,
stellen hun kunstwerken op hoogen prijs.
Meer trok ons het Hollandsch landschap van
Weissenbruch aan. Dat is frisch, krachtig en
helder van kleur het zacht kabbelende water be
hoort „in het rijk der waarheid." Er zijn twee
stukken van ApolBosch en Maanlichtdie ons
nieuwe eigenschappen in het talent van dezen
meester doen ontdekken. Op beide aquarellen, in
blauwgrjjzen maar toch warmen tint, treft onge
meen het lichteffect, dat ons altijd meer bekoort,
hoe langer wij er onze aandacht aan schenken.
Verder vindt men er fraaie landschappen van Du
Chattel en een Herfstavond van J. v. d. Sande
Bakhuijzen, en een stadsgezicht van Klinkenberg
Het ministerie van justitie met zeer scherp licht
effect.
Behalve de op een tentoonstelling van Hol-
landsche olieverfschilderijen of aquarellen onmis
bare binnenhuisjes, waaronder die van Blommers
een eereplaats innemen wordt het oog des
bezoekers onder de genre-stukken het meest aan
getrokken door de drie aquarellen van Offermans.
Dit is een oorspronkelijk kunstenaarzijn
figuren hebben niets van het popperige en kleine
mannetjesachtige dat men zoo dikwijls bij onze
schilders opmerkt. Zij zijn breed, flink opgevat
en toch een vereischte voor een aquarel
nauwkeurig uitgevoerd, daarbij verscheidenheid in
uitdrukking van het gelaat, in onderwerp.
Hier en daar deden wij een greep uit de
liep in de wachtkamer op en neer, totdat hij
mijnheer de Yerrières met zijne dochters zag aan
komen.
De dames waren in groote regenmantels gehuld,
waaronder de jachtcostumes verborgen waren en
droegen kleine baretten met een adelaarsveer ge
tooid.
Het kwam den jongen man voor, dat het gelaat
van Jeanne minder aangenaam was geworden.
Zij had iets hards in hare oogen. Doch toen zij
René zag, lachte zjj vriendelijk en stak hem de
hand toe, zeggende:
„Ik ben blij u te zien."
Maria werd donkerrood en beantwoordde zijn
begroeting met een stilzwijgend hoofdknikje.
De oude markies was zenuwachtig angstig en
liep voortdurend heen en weder, bezorgde blikken
naar den ingang van het station werpende.
„Kom toch mee, papa," zei Jeanne „het is
tijd om in te stappen."
„Maar ik zie Hubert niet," zei de markies
ongeduldig, »en hij had toch beloofd om op zijn
tijd hier te zjjn."
„O! gij weet wel, vader, dat men nooit op
de beloften van den dokter aan kan."
De markies fronste de wenkbrauwen en zag
zijn dochter aan met een koele verontwaardiging,
die René verbaasde. Met een oogwenk meende
hij in dat familieleven allerlei openbare sombere
geheimen te ontwaren.
„Wij moeten ons vertrek uitstellen, als de
dokter niet bjj tijds kómt," zei de markies bleek
en gejaagd.
verzameling, op ons stadhuis thans tentoonge
steld, zonder alle die teekeningen als onfraai te
willen qualificeeren, welke ongenoemd bleven,
Dit den aard der zaak is een collectie aquarellen
minder geschikt tot uitvoerige bespreking stuk
voor stuk; wij lieten voor onzen geest voorbjjgaan,
welke teekeningen door kleur, licht, uitvoering den
meesten indruk op ons maakten en trachtten ons
in het bovenstaande rekenschap van onze her
inneringen te geven.
De le luitenant F. H. Tissot van Patot is van
het 3e bjj het 6e regiment infanterie overgeplaatst-
Het ontbreekt tegenwoordig niet aan pogingen
om bjj het publiek de belangstelling in Indië op
te wekken of levendig te houden. Maakten wij
dezer dagen melding van een nieuw blad, dat
onder den titel van De Indische mail zal ver-
schjjnen, thans ontvangen wij een prospectus van
een veertiendaagBch tijdschrift, dat onder denzelfden
titel bij de firma Blom en Olivierse te Kuilenburg
het licht zal zien. Het zal een populair tijd
schrift wezen onder redactie van P. C. Hujjzer en
Melatie van Java.
De prijs is gesteld op 6 voor een jaargang
van 52 vellen of 768 bladzjjden groot 8° druks.
Bjj de behandeling der motie-Keuchenius zjjn
alle leden der liberale partjj zoo verstandig ge
weest geen woord te spreken. Het zou ook tjjd
vermorsen zijn geweest.
Voor de motie stemden, behalve de voorsteller,
de heeren Bahlman, Lambrechts, Vos de Wael en
Haffmans.
Uit Utrecht wordt ons door een in Zeeland
goeden bekende geschreven
De Kunstkring te Utrecht wilde den dag niet
onopgemerkt laten voorbijgaan, waarop hier hon
derd jaren geleden de Utrecntsche student Jacobus
Bellamy stierf. Onder de leiding van den bekwamen
kunstvriend jhr mr P. A. L. ridder van Rappard
werd op den llen Maart eene samenkomst tot
stand gebracht, die zeker diep gegrift zal bljjven
in de herinnering der aanwezigen en waarvan
zelfs de uitnoodigingen, aan schetsen van de hrn
Wenckebach en aan A. G. A. ridder van Rappard
en aan de pers van den heer Yan Ditmar te
danken, kunstwerken mogen heetenniet minder
dan de portretten van Bellamy, door dhr G. J.
Bos en van Prancina Baane door dhr Van Rap
pard, fcaarvan aan ieder der genoodigden een
afdruk merd geschonken.
Een fder zalen van het Gebouw voor Kunsten en
Wetenschappen bood Donderdagavond een treffend
schouwspel aan. Rjjk met groen versierd, scheen
zjj nog ruimer door de groote vóór de vensters
geplaatste spiegels, waarin gasvlammen en was
kaarsen weerkaatsten. Achter het dichte groen
der tribune, stond een Minerva-buste boven het
door het Zeemvsch genootschap der Wetensch. over
gezonden, en door klimop oinkransde portret van
den dichter. Daarbij en op en boven een reeks
tafels tegen den zjjmuur zag men de tentoonstelling
der werken, die aan den genialen jongeling her
innerden zoo als portretten van den dichter en
zijn geestigen vriendenkring van zjjne dierbare
Prancine Baane, en een groot aantal handschrif
ten, albums enz. Van deze merkwaardige ver
zameling werd aan de aanwezigen een sierljjk
uitgevoerde catalogus ter hand gesteld, waaraan
de hoogleeraar dr J. H. Gallee zjjne medewerking
welwillend had verleend. Onder de inzenders
werd eene voorname plaats ingenomen door Het
Zeeuwsch gen.; het archief van Zeeland deMidd.
afd. der maatsch. F. W.het studentengezelschap
Bellamy te Utrecht; mevr. de wed. Carp uit
Middelburg; den heer Willem van der Os uit
VlissingeD, thans te Utrecht; den heer Loeff uit
Dordrecht, door zijne echtgenoote de naneef van
Francina Baane en anderen.
Toen de aanwezigen, waaronder de burge
meester van Utrecht met zijne echtgenoote, en
vele notabiliteiten hadden plaats genomen, werd
het woord gegeven aan mr W. H. de Beaufort,
lid der 2e kamer, die even klaar als welsprekend
I Ill IHJJ...I II1IMMIII
»Gij vergeet, vader, dat iedereen op het
kasteel van onze komst onderricht is, wij hebben
hier geen enkelen bediende meer."
„Ja, dat is waar," zei de markies met een
zucht.
De dokter kwam niet en men besloot om in te
stappen. René zat tegenover Jeanne en kon de
oogen niet van haar afwendenhij vond haar
bekoorlijker dan ooit, zoo bevallig als zjj daar in
een boek van den wagon lag.
Bjj bet vierde station moesten zij van trein
verwisselen en eenigen tjjd wachten. René, die
met Jeanne den weg op wandelde, had gelegen
heid om haar even alleen te spreken en zei
»Wat ben ik bljj u terug te zien. Gjj
weet niet met hoeveel ODgeduld ik dit oogenblik
verbeid hebHoe heerljjk om een week lang
met u onder hetzelfde dak te vertoeven en u elk
oogenblik te zien!"
„Spreek zoo niet tegen mij," zei ze eens
klaps met een soort van schrik. René zag haar
met verbazing aan; maar kreeg geen nadere ver
klaring van die woorden.
De erfenis, die hjj gekregen had, stelde hem in
staat om te trouwen, wanneer hjj wilde, maar hjj
hoopte de liefde van Jeanne te winnen, voor dat
zij vernomen had, welke lotsverandering hjj had
ondergaan. Haar houding was echter niet aan
moedigend en hjj begreep niets van den schrik,
die zich van haar scheen meester te maken, zoo-
dra hjj iets van zijn genegenheid liet bljj ken...
Hij moest het maar afwachten. Misschien zou
het hem gedurende zjjn verbljjf op het kasteel
de omstandigheden schetste, waarin Bellamy zich
ontwikkelde en leefde, en hoe de eenvoudige en
nederige jongeling, alleen aan de onverklaarbare
kracht van zjjn genie de verwonderljjke popula
riteit heeft te danken, waarvan deze gedachtenis
viering weder getuigt. Daarna droeg dr Joh.
Dyserinck het declamatorium Roosje voor, op de
piano begeleid door den heer Richard Hol, van
welk muziekstuk het manuscript door de afd. der
maatschappjj V. W. uit Middelburg was overge
zonden. Ten slotte deelde de heer F. Nagtglas
roede, dat hjj een telegram had ontvangen van
het gemeentebestuur van Vlissingen met uitnoo-
diging om namens deze geboortestad dank te
zeggen voor de hulde hier aan den dichter ge
bracht. De spreker voegde daarbij den wensch
dat de geest, die Bellamy bezielde in zijne be
wondering voor het schoone en goede; in zjjne
roerende gehechtheid aan de vrouw, wier hart hjj
had gewonnen, en vooral in zjjne vurige liefde
voor het vaderland moge bljjven leven in onze
jongelingschap, want dan zal het NederHndsche
volk vrjj en veilig bljjven in den Hollandschen
tuin.
Dat vele belangstellenden in Zeeland en de
meeste Zeeuwsche studenten tegenwoordig waren,
behoef ik bier nauweljjks bjj te voegen. De Kunst
kring heeft eer van dit werk, en een j woord van
lof voor de reeds genoemde heeren, voor den heer
J. W. Leeflang, die voor de tentoonstelling geen
moeite ontzag en den heer Van Bosselaar, die de
zaal zoo schoon drapeerde, zal niemand ongepast
vinden.
De heer P. Jansonius maakt in het U. D. mel
ding van het te Nieuwediep loopend gerucht, dat
de schipbreukelingen van het stoomschip Koning
der Nederlandenvier jaren geleden vergaan, op
de Oostkust van Afrika te recht zjjn gekomen,
en daar door de negers als slaven worden gevan
gen gehouden. Men verhaalt verder, dat éen
persoon ontsnapt is en op de terugreis naar
Nederland is. Bjj de stoomvaartmaatschappjj
Nederland is echter nog niets officieels bekend.
Jhr. Hora Siccama heeft den minister van
waterstaat kennis gegeven, dat hjj afziet van zjjne
concessie-aanvrage voor den aanleg eener haven te
Scheveningen.
De ingezetenen van de vroegere gemeente Delfs-
haven hebben aan hun voormaligen burgemeester
jhr F. van Citters, uit erkentelijkheid voor het
vele goede dat hjj sedert 1879 in het belang der
gemeente heelt verricht, een prachtig cadeauaan
geboden, bestaande uit een buffet, volgens het
R. N. gemaakt uit dof Italiaansch notenhout,
afgezet met zwarte lijsten, terwjjl een paar
paneelen glimmend gepoelitoerd zijn. Op die
paneelen zijn aangebracht aan weerszijde bloemen
en vruchtentrofeeën en in het midden een jacht
trofee, alles uit dof notenhout gebeeldhouwd.
Geheel aan den top van het buffet prijkt het
wapen van Delfshaven terwjjl, door een spiegel
daarvan gescheiden, onder dit eerste wapen een
tweede voorkomt, nl. dat van de familie Van
Citters, met de jaartallen van op- en aftreden van
jhr van Citters als burgemeester. Ook die beide
wapens zjjn en relief aangebracht. Het geheele
buffet, dat een lengte heelt van 180 en een diepte
van 60 centimeters, is gebouwd in modern renais-
sancestjjl. Bij dit geschenk was gevoegd een
album, voorzien van de namen der gevers.
Na gehouden examen is het diploma van eersten
stuurman op de groote zeilvaart uitgereikt aan
M. Gantvoort, en dat van derden stuurman op de
groote zeilvaart aan T. Pronker, D. van der Wal,
J. Orre en F. van der Laan.
Op haar verzoek is eervol ontslag verleend'aan
mej. P. Haak, als onderwjjzeres aan de openbare
school no. 2 te Breskens.
gelukken om haar den vurigen hartstocht te doen
deelen, welken hjj voor haar gevoelde.
De verwachte trein verscheen aan den bocht
van den weg, gelijk een zwart beest met vurige
oogen, dat hoe langer hoe grooter werd, naarmate
het naderbjj kwamal hijgende en blazende
vertraagde het zjjn gang, totdat het eindelijk
stilstond.
Er stapten eenige reizigers uit, onder anderen
een knappe grjjsaard met nog frissche, roode
wangen en blauwe oogen. Hjj was in jachtge
waad, met slobkousen aan, een vilten hoed op
en het geweer over den schouder. Met vluggen,
nog luchtigen tred begaf hij zich naar mjjnheer
De Verrières en zei met een welluidende stem
„Zoo, dag markies 1"
Een glimlach verhelderde het bleeke, vervallen
gelaat van den ouden man, maar even daarna
vroeg hjj bezorgd
„Begrijpt gjj, waarom Hubert niet geko
men is
„Kom, markies, gjj zjjt immers gezond en
wij hebben geen dokter noodig om een faisant,
of zelfs een wild zwijn te schieten. Kom, stap in
de trein stopt hier Blechts even."
De kamerdienaar kwam zeggen, dat hjj een
leêg compartiment gevonden had, en de twee
meisjes stapten het eerst in. Mjjnheer De Ver
rières, die bljjkbaar wat opgevrooljjkt was door
het bjjzjjn van den ouden jager, die De Fonteilies
heette, stapte ook in, gevolgd door zjjne gasten.
Weldra zette de locomotief zich in beweging
in de richting van Charleville. Fonteilles ver-
De Synode der Nederlandsch Hervormde
kerk heelt aan de geschorste leden van den Am-
sterdamschen kerkeraad een schrijven doen toe
komen, waarin o. m. wordt bericht, dat de stukken
in zake de schorsing zjjn teruggezonden aan het
classicaal bestuur van Amsterdam, om, indien het
vermeent dat er door de provisioneel geschorste
leden handelingen zjjn gepleegd, die tot afzetting
kunnen nopen, de stukken toe te zenden aan het
provinciaal kerkbestuur van Noord-Holland, wat
hierin uitspraak zal moeten doen.
Laatstgenoemd bestuur had, meenende te moeten
doen wat des classicalen bestuurs is, de stukken
aan de synode ter beoordeeling toegezonden. De
synode echter bestrijdt de meening van het prov.
kerkbestuur, als zou dit in deze moeten doen wat
des classicalen bestuurs is, daar de handelingen
waarover vonnis moet worden geveld, niet zjjn
bedreven in een kerkeraad zooals hjj thans
met een classicaal bestuur doende wat des ker-
keraads is bestaat.
Het classicaal bestuur zal dus de kwestie aan
de uitspraak van het prov. kerkbestuur moeten
onderwerpen. Van het vonnis, door laatstgenoemd
lichaam uit te spreken, bestaat daarna voor de
geschorste kerkeraadsleden gelegenheid tot beroep
op de synode. Amst
Mjjnheer de Redacteur!
„De ouders moeten meer invloed hebben op
het onderwjjs hunner kinderen, zjj zjjn de bevoeg
den om over de inrichting der school te oor-
deelen".
Zóo bazelt men. Zjj, die in ernst dit verlangen
koesteren, weten niets hoegenaamd van de toe
standen op het platteland. Wierd de invloed
der ouders op het onderwijs tot eene wettige
bevoegdheid verheven, het peil van 't onderwjjs
zou schrikbarend dalen.
Laat mij tot staving u een paar anecdoten uit
mjjn veeljarig schoolleven mededeelen.
Meermalen is 't gebeurd, dat vaders mijner
leerlingen mij dringend verzochten hunne kinderen
toch geen onderwjjs in aardrijkskunde te geven,
want dat zij zulks volstrekt niet noodig hadden.
Een ander weêr verzocht mij zijn kind enkel
optellen, aftrekken en vermenigvuldigen te leeren,
geen deelen, met quasi geestigheid erbij voegende
„hjj zal toch nooit iets te deelen hebben".
Een derde i wilde dat zijn meisje alleen lezen
en schrijven zou leeren, geen rekenen, zeggende:
„als een meisje een kapitteltje in den bijbel lezen,
haar naam schrjjven, aardappelen koken en kousen
stoppen kan, kent zjj genoeg".
Naar mijn beste weten den leerlingen mijner
hoogste klasse eens de beweging der aarde om
hare as en om de zon hebbende voorgesteld, werd
ik den volgenden morgen verrast door een der
grootste jongens met de volgende boodschap: „de
groete van^ vader en dat ik niet mag gelooven
wat gjj ons gisteren hebt. onderwezen".
Wierd inderdaad bet onderwjjs van de meer
derheid der ouders afhankeljjk, geen gediplomeerde
onderwijzers zouden er voortaan noodig zjjn; men
kon het dan best met minder of liever in 't geheel
niet ontwikkelde personen enz. afer zou veel
geld bezuinigd worden, ja, maar naar ontwikkeling
zou niet worden gevraagd en 't onderwjjs zou zich
in vele gemeenten bepalen tot machinaal lezen,
schrijven en een weinigje rekenen.
Terecht is dan ook indertijd in een hoofdartikel
in uw blad tegen dit gevaarljjk stelsel opgekomen.
Met dank voor de verleende plaatsruimte, hoog
achtend
X, 13 Maart 1886. Uw dw. dr.
IJ. Z.
hoofd der openb. school.
haalde allerlei jachtavonturen; de markies was
weer in gepeins verzonkenen René bewonderde
in stilte het schoone profiel van Jeanne, die uit
het raampje keek naar de voorbij vliegende
boomen, heggen en hutten.
Zij scheen met moeite adem te halen, en toen
zjj eens het hoofd omwendde en René aanzag,
blonk er een traan in haar oog.
Een oogenblik daarna praatte en lachte zij
met haar zuster. Welk raadsel was dat meisje!
Om twaalf uur bereikte men Charleville, alwaar
hen een ouderwetsch rijtuig wachtte, waarvan de
tree in zulk een slechten staat was, dat De Fou-
teilles uitriep:
„Wat! hebt ge dat rijtuig nog niet laten
repareeren Ik ga er niet inik loop liever dan
dat ik mjj in die oude koets waag.
„Kom, kom," zei Jeanne, »geef mij de hand
om in te stappeneen dappere jager zooals gjj,
kan niet weigeren om het voorbeeld te volgen
dat ik hem geef."
Onder het spreken ontdeed zij zich van haar
regenmantel en vertoonde zich in een grijs jacht-
kleed, met een nauwsluitend jakje, een wjjden
rok met plooien, die even over de knieën reikte,
terwjjl de beenen in gele slobkousen gestoken
waren. Onder het kleine mutsje met den adelaars-
pluim had haar gelaat een verrukkelijke, schalk-
sche uitdrukking, zoodat de oude De Fouteilles
geheel betooverd was en niet langer aarzelde om
ook in het rijtuig plaats te nemen.
Wordt vervolgd.)
Gedrukt bjj de Gebroeders Abrahams te Middelburg.