Gemengde Berichten,
Onderwijs,
Kerknieuws.
Rechtszaken.
bedoeling hadden, dan haar zoo spoedig mogelijk
te verkoopen, en eenmaal sprak hij zelfs van
„speculant-concessionarissen," al gaf hjj er later
den glimp aan, dat die uitdrukking niet tegen
deze concessionarissen was gericht, maar in alge-
meenen zin moest worden opgevat. Doch, wan
neer deze minister vaD waterstaat die overtuiging
had, dat hij hier met geene reëele aanvragers te
doen^had, met mannen, die niet door vaderlands
lievende bedoelingen, maar alleen door het be
lang hunner beurs werden gedreven (de heer
Rutgers sprak het pertinent tegen), had dit op
zijn standpunt dan niet eene reden te meer moeten
zijn, om tegenover eene, naar zijne meening, niet
serieuse aanvrage, eene wel serieuse houding aan
te nemen
Omtrent de grondwetsherziening wordt aan bet
Hbld. bericht, dat vermoedelijk nog in deze maand
met de behandeling een aanvang zal worden
gemaakt. Er bestaat ook veel kans, dat men
zal beginnen, na de algemeene beraadslagingen,
niet met hoofdstuk X (onderwijs), maar met
hoofdstuk I.
„Voor deze regeling," zoo wordt aan dat blad
geschreven, „is zeker dit aan te voeren, dat als
men eenmaal eenige weken heeft samengewerkt*
in de kamer wellicht de geest zal varen om iets
tot stand te brengen. Heeft men, een aantal
hoofdstukken afgehandeld, waarover geen of
weinig verschil bestaat, dan is er uitzicht dat op
het kritieke oogenblik de gevoelens minder scherp
tegenover elkander staan en men meer geneigd
zal zijn tot een schikking te geraken zonder bij
de uiterste eischen te blijven. De verantwoorde
lijkheid voor de mislukking wordt immers des
te sterker, naarmate de reeds verkregen resulta
ten grooter zullen zjjn."
De redeneering is zeker van een bijster opti
mistisch correspondent.
Dat men met hoofdstuk I zal beginnen vinden
wij begrijpelijk, al is het nog lang niet zeker,
waar Tijd en Venloosch weekblad men weef
dat de kamerleden Vermeulen en Haffmans van
die bladen redacteurs zijn aan de prioriteit
van hoofdstuk X de voorkeur geven. Maar dat,
bij eene geleidelijke behandeling, de vreedzame
harmonie stel dat die hij het groote werk
langen tijd bewaard bleef zou voortduren,
wanneer art. 194 aan de beurt was, wie dat ge
looft is de goedhartigheid in persoon of kent den
toestand niet.
Een veertien dagen geleden werd in ver
schillende dagbladen de aandacht erop gevestigd
dat de telegz-aafbestellers nog steeds zonder uni
form loopen, niettegenstaande reeds in den loop
van 1884 bekend werd dat ze van uniforrnklee-
ding zouden worden voorzien. Toch, zoo werd
gezegd, heeft het departement van waterstaat,
handel en nijverheid in deze zich niet van be
moeiingen onthouden. Het heeft zelfs met prijzens
waardige nauwgezetheid allen bestellers ten twee
den male de maat doen nemen, wat aan eiken
bode telkens 10 cents kosttehet heeft reeds
tweemaal van de manschappen de verhooging
van salaris voor kleedinggeld ingehouden.
Uit goede bron kunnen wij echter mededeelen,
dat de uniform daarom niet is verstrekt, wijl de
mantels in 1885 niet alle klaar konden zijn voor
het koude jaargetijde en de levering daarom is
uitgesteld. Van een ten tweeden male den maat
doen nemen van alle bestellers, is geen sprake
geweest, althans dit moet zich slechts tot een
enkel geval bepaald hebbenen ten stelligste
kunnen wij ook tegenspreken dat tweemaal van
de manschappen de verhooging van salaris voor
kleedinggeld is ingehouden.
Wanneer wat zachter weer eenmaal zal aan
gebroken zijn, kan men echter de uniformen nu
spoedig verwachten.
Men schrijft ons uit Vlissingen
Het vertrek van den heer W. C. van Duuren
Dutilh uit deze gemeente is thans een feit. Hij
heeft zijn ontslag ingediend als lid van den ge
meenteraad, als president en lid der kamer van
koophandel en fabrieken, waarvan de leden eerst
heden morgen mededeeling ontvingenals lid der
plaatselijke schoolcommissie, als lid van het
bestuur vau het jVwfsdepartement Vlissingen
als voorzitter der spaarbank-commissie, als voor
zitter der bewaarschool van 't Nut en als lid
van de commissie voor de landverhuizers enz.
In al die betrekkingen heeft de heer Dutilh
zich steeds met ijver van zijne taak gekweten,
al maakte zijn lichamelijke toestand hem dit in
den laatsten tijd moeilijk. Vlissingen mag hem
zeker wel erkentelijk wezen voor den steun, aan
zoo menige vereenigin gverleenden voor zijne
toewijding aan de publieke zaak.
Mr. H. Smeenge te Meppel en jhr. mr. M. A.
de Savornin Lohman te 's Gravenhage hebben
beiden verklaard de eandidatuur, den eersten van
liberale en den tweeden van anti-revolutionaire
zijde aangeboden, aan te nemen.
Wij slaan hoogstwaarschijnlijk in het district
Assen voor eene verdeeldheid onder de liberalen.
De centrale liberale kiesvereeniging heeft zich
toch met groote meerderheid voorloopig voor mr.
P. J. G. van Diggelen verklaardzoodat deze ook
wel daar definitief candidaat zal worden.
De heer v. Verre, agent van het ministerie van
financiën, waarschuwt in Be Ned. Fin. tegen de
dwaling als zou de voorgenomen conversie der 4
pets. eerst op of na uit. Dec. 1887 tot stand komen
en dan, ebij ovrgang van 4 in 3J pets. schuld,
eene uitkeering van 3 pet. worden genoten.
In de artt. 1 en 2 wordt het den koning over
gelaten de termijnen en tijdstippen te bepalen
Maar uit de memorie van toelichting blijkt dat
het de bedoeling is de conversie of aflossing der j
4 pets. schuld onmiddellijk, d. i. zoo spoedig doen
lijk, tot stand te brengen, waarom dan ook door
de regeering aan de staten-generaal de urgentie
van het ontwerp gevraagd is.
Art. 10 van het ontwerp, dat vermoedelijk de
aanleiding tot de eerstbedoelde onjuiste opvatting
geeft, bepaalt alleen dat de machtiging aan den
minister van financiën tot aflossing van 4 pets.
en leening tegen pet. vervalt op 31 Dec. 1887,
m.a. w. mocht de wet, eenmaal vastgesteld, door
veranderde tijdsomstandigheden ot andere oorzaken
niet voor 31 Dec. 1887 zijn uitgevoerd, dan ver
valt ze en zou er eerst eene nieuwe wet noodig
zijn alvorens men er opnieuw aan zou kunnen
denken. De tweede dwaling, uitkeering van 3
pet., is ontstaan door het voorbijzien van de
woorden »niet meer" en »niet minder". Bij ver
wisseling van 4 pets in 3^ pets. raag niet meer
dan 3 ten honderd bijbetaald en bij uitgifte van
3| pets. schuld niet minder dan 97 pet bedongen
worden. Maar er bestaat voorshands geen enkele
grond om te vermoeden, dat 3 pet. zal worden
bijbetaald of de 3^ pets. schuld tegen 97 pet te
krjjgen zal zijn. Eerst als de wet bekrachtigd is,
zal omtrent een en ander eene beslissing zijn te
nemen, maar dan ook zal met bekwamen spoed
worden gehandeld en kan de conversie op een
zeer ophanden zijnd tijdstip een feit zijn.
Een nieuw blijspel in een bedrijfHuwelijks
geluk van den heer L. Simons Mzn., medewerker
van de Portefeuille, is door de vereeniging Het
Ned. tooneel ter opvoering aangenomen.
Tot rapporteurs voor het wetsontwerp op de
conversie zijn door de afdeelingen der kamer
gekozen de heeren Gildemeester, Kops, Schim-
melpenninck, Van der Lotff en Yan Delden.
Laatstgenoemde is rapporteur.
Bij de behandeling, in de afdeelingen der tweede
kamer, van het slot der rekening voor Suriname
over 1881 werd gevraagd hoe staat het met de
wetten tot regeling van de comptabiliteit in Su
riname en Curasao, waarvoor in 1884 een ont
werp werd opgemaakt
Welke commissie heeft de rekening, onder toe
zicht van den gouverneur, onderzocht en goedge
keurd, en van waar dat die vaststelling eerst na
drie jaren geschiedde
In een afd. werd gevraagd, of in Suriname
geen kiesrecht-uitbreiding behoort te worden ver
leend, en betoogd dat te Paramaribo een gekozen
gemeentebestuur mogelijk is.
Waarom fungeert de Ned. bank en niet, zoo
dan noodig, de Surinaamsche bank als kassier
van den staat?
Om welke reden werd het kolon. gouvernement
veroordeeld tot een schadevergoeding van 5048
Bovenstaande vragen sub 1 en 3 werden bij
de behandeling van het slot der rekening voor
Curasao over 1881 herhaald, en voorts gevraagd
of de minister maatregelen heeft genomen tot
verbetering van het muntwezen, alsook waaróm
eenige belastingen op Aruba en Bonaire niet ge
heven zijn
Het voorstel tot wijziging der begrooting voor
Surinama over 1884 gaf aanleiding tot de volgende'
vragen:
Zijn *de koloniale staten op deze verhoogingen
vooraf gehoord
Men verzocht meerdere inlichting, o. a. over
legging van de contracten voor den rivier- en
zeedienst tusschen Paramaribo en de Marowijne
en Commawijne.
De verminderingen, welke de hoogere uitgaven
dekken, schijnen niet mogelijk zonder dat de
dienst er schade door leed, bv. eeredienst, onder
wijs en onderhoudswerken. Hoevele scholen in
de districten zijn gesloten, en wanneeren wat
werd er van onderwijzers en leerlingen?
Volgens berichten uit Oost-Indië dt. 2 Febr.
was de toestand op Sumatra niet verbeterd wel
was de cholera geweken maar de berri berri nam
daarentegen toe.
Uit Indië wordt weder een drukpers delict
gemeld. De hoofd-redacteur vau de Bitara-
Indra een der jongste organen der inlandsche
pers is bij den officier vau justitie geroepen,
om zich te verantwoorden over iets dat, van
Sidhoardjo geschreven, in genoemd blad van 25
Januari verschenen is.
Wij kunnen echter niet meedeelen wat dit
geschrevene bevatte.
De kans voor hen die het groot-ambtenaars
examen willen doen zal, zoo meldt men aan het A. D.'
in dit jaar althans iets beter zijn dan verleden
jaar. Waren er toen voor de geëxamineerden
slechts twee beschikbare plaatsen open, in 1886
zullen er voor de in Indië geëxamineerden vier en
voor die in Holland acht plaatsen beschikbaar zjjn.
Mej. J. P. W. Schmitt van Middelburg ver
kreeg te Breda akte voor nuttige handwerken.
Aangenomen het beroep naar Dordrecht door
den heer F. H. Herfkens, predikant alhier.
De heer J. O. IJ. Bussing de Vries, te
Heinkenszand heeft voor Schellinkhout bedankt.
De kerkeraad der Ned. herv. gemeente te
Zaatuslag heeft zich eenparig tot het classicaal
bestuur gewend met een adres, houdende verzoek
om raad en voorlichting in zake gerezen bezwa
ren tegen sommige handelingen van den predikant,
den heer H. W. Brandt.
Ook is door personen buiten den kerkeraad een
adres opgemaakt, bevattende eene aanklacht tegen
de handelingen van bovengenoemden heer en ge
richt aan den kerkeraad der Ned. herv. gemeente
te Zaamslag, met verzoek, dat adres te zenden
ter plaatse, waar het behoort. (Tern. Crt.)
In de heden gehouden zitting der arr. recht
bank alhier, zitting voor burgerlijke zaken, werd
uitspraak gedaan in zake de Coöperatieve voorschot
vereeniging te Goes en de heeren Buijze te Zie-
rikzee, eischers, tegen den heer W. Pelle, zaak
waarnemer te Goes, gedaagde (zie Midd. Ct. van
29 Jan. en 11 Febr. jl.)
De rechtbank verklaarde de heeren Buijze niet
ontvankelijk in hunnen eisch tegen den gedaagde,
passeerde het door de andere eischers aangeboden
bewijs door getuigen, dat Pelle bekend was met den
toestand van Brandt's boedel en daarbij wist
van de borgstelling van Brand voor Bannet en ont
zegde den eischers hun eisch met hunne veroor
deeling in de kosten van het geding.
De ontworpen begrooting van het calami»
teuse waterschap EllewoutsJijkBorsselevoor het
aanstaande dienstjaar 1886/7 bedraagt in ontvang
en uitgaaf de som van 65.842.25 J. Het dijkge-
schot is geraamd op 58.558.64§ en de bijdragen
van aangrenzende polders op f 6157.61. Onder
de uitgaven komen voorkosten van beheer ad
ƒ5623. Kosten der zeewering en oeververdediging
ƒ14.846.12 en verschillende uitgaven 5693.27 J.
Te Ellewoutsdijk geraakten Maandag een
commissionair in aardappels en een verkooper van
dit gewas in twist over de levering, welke tot
handtastelijkheden oversloeg, waarbij de een een
blauw oog bekwam en de ander een leelijken beet
in de vingers.
Naar aanleiding van een schrjjven van den
inspecteur voor het geneeskundig staatstoezicht,
betreffende het voorkomen van pokken te Gent
en op andere plaatsen in Oost Vlaanderen heeft
de burgemeester van Sas van Gent de inwoners
dier gemeente uitgenoodigd zich tijdig te laten
inententerwijl de hoofden van huisgezinnen
herinnerd worden aan de verplichting, hun bij de
wet opgelegd om binnen 24 uren kennis te geven
aan den burgemeester van het voorkomen van
elk geval van besmettelijke ziekte.
Op de bekende uitnoodiging der Zwolsche
kamer van koophandel en fabrieken heeft de kamer
te Zutfen geantwoord door te wijzen op de fa
bricage vau speelkaarten, een artikel waarvoor
de grondstof hier te lande aanwezig is, doch waar
van hier nog geen enkele fabriek bestaat.
Hoe zonderling het bandhaven van sommige
in gebruik zijnde bepalingen vaak is blijkt wel
hieruit, dat bijna eiken Zondag de bewoners der
aan de Waal liggende dorpen vergast worden op
een publicatie, waarbij medegedeeld wordt dat een
of meer schepen met kruit of dynamiet geladen
langs de rivier zullen trekken en ieder, wonende
in de plaatsen waarlangs de schepen zullen pas-
seeren of vertoeven, moet zorgen, het vuur uitte
dooven, terwijl die schepen niet alleen door stoom-
booten worden voorbijgevaren, maar zelfs door
stoombooten worden voortgesleept.
De bepaling dateert zeker nog uit de dagen
der trekschuiten, toen ook die schepen nog door
paarden werden voortgetrokken.
In de tweede kamer verhaalde gisteren de
heer Schaepman dat, toen hij eens verplicht was
naar Almeloo te reizen en in de eerste klasse plaats
nam, gelijk hij meent dat een volksvertegenwoor
diger betaamt, het was alsof hij in een derde
klasse wagen was gezeten, zoo onwelriekend rook
het, en zoo min geleek het rijtuig op een coupé
eerste klasse. Den volgenden dag zat hij in een
beter rijtuig en toen hij naar de reden daarvan
vroeg, antwoordde men hem „nu zit gij in een
mensehentrein". Wat die andere trein dus wel
was, liet hij te denken over.
Omtrent het treurig voorval, dat, zooals een
telegram ons meldde, gisteren te 's Gravenhage
plaats had, deelt het Bagbld de volgende bijzon
derheden meeIn een huis aan den stationsweg,
waarin een brooddepot is gevestigd, ontstond
tusschen half zes en zes uren 's morgens brand in
een kamertje aan den winkel grenzende en waarin
de twee kinderen, een van twee jaren in een
bedstede en een van twee maanden in een wieg,
lagen te slapen. De man, die eenige oogenblik-
ken te voren met een wagen brood van de brood-
en meelfabriek was tehuis gekomen, werd door
zijn vrouw geholpen om dat brood in den winkel
te dragen. Daarmede druk bezig, hoorde men
wel een flauw kindergeschrei, doch gaf daar
weinig acht op. Wie schetst echter de ontstel
tenis der ouders, toen zij, met den arbeid gereed,
de kamer binnen gingen en daar alles in lichte
laaie vonden? Man en vrouw deden pogin
gen om door het vuur heen naar binnen te drin
gen, doch zij moesten terugkeeren en hun beide
wichtjes den vlammen prjjs laten.
Toen op het hulpgeroep buren en brandweer
kwamen opdagen, was het helaas te laat.
Een onbeschrijfelijk schouwspel deed zich aan
de oogen voor van hen, die met krachtige hand
het vuur hadden gebluschtzjj vonden de kinde
ren half verkoold in hun bedjes. De lijkjes zijn
naar het gasthuis vervoerd.
De brand, die tot de kamer, welke op een bin
nenplaatsje uitkomt, beperkt bleef, schijnt ontstaan
door het vuur uit de kachel, in de onmiddellijke
nabijheid waarvan het wiegje geplaatst was.
De militair te Utrecht, die dezer dagen een
kameraad, welke hem uitlachte, toen hij eene beris
ping ontving, met een pook op het hoofd sloeg,
heeft dit in drift gepleegd vergrjjp zich zoodanig
aangetrokken, dat hij, na langzamerhand meer en
meer teekenen van zinsverbijstering gegeven te
hebben, als volslagen krankzinnig naar een gesticht
i gebracht is moeten worden. De getroffene was
spoedig hersteld.
Een schipper, die met een jongetje op de
Zuiderzee in een sloepje naar alikruiken ging
zoeken, geraakte met zijn vaartuigje tusschen het
ijs en na langdurig worstelen op eene zandplaat,
de Grint geheeten. Hier zouden zij van honger
en ellende zijn omgekomen, indien niet door
schipper Spits en eenige wakkere gezellen hulp
verleend was. Onder de grootste koude en met
bovenmatige inspanning werd hun bootje door
't ijs gebracht; meer dan anderhalf uur waadde
men op de zandbank over en door het ijs, tot
men het geluk had de opvarenden tusschen zich
in aan boord te krijgen en aan wal te brengen.
„Een goed varken eet alles," zegt de Slachters
courant, en inderdaad vindt men in een varkens
maag soms dingon, die zelfs voor een varken niet
te verteeren zijn. Zoo vond een slager dezer dagen
in een maag van een varken, behalve verschillende
kleinigheden, als knoopen, centen, klosjes garen
en een pop van zijn dochtertje, ook een kluwen
veterband, waarnaar zijn vrouw reeds lang gezocht
had. Het veterband bleek, toen het flink gewas-
schen was, niets geleden te hebben.
In een adv. in De Standaard leest men het
volgende:
»Een Christen, tevens huisvader van een gezin,
zag in de jongstverloopen week zijn koe, de derde
binnen zes maanden tjjds, zich door den dood ont
vallen en daarmede den stat des broods voor de
toekomst verbrekenofschoon het zijn bekentenis
is, dat de Heere niet doet naar zijn zonde, blijft
voor dat oogenblik de toekomst somber."
Daarom vraagt een sdienstv. dienaar in liefde"
giften voor den man.
Op het gebied van vervalscben is men altijd
ingenieus. Dit blijkt alweer uit de volgende mede
deeling, door den heer J. W. Gunning te Amsterdam,
in het Tijdschrift der Nederl. Maatschappij tot be
vordering van nijverheid gedaan.
Onlangs trof ik, zoo schrijft hij, in den handel
een mij onbekend artikel aan onder den verdachten
naamboter-essence. Deze stof bleek bij onder
zoek uit een waterhoudend mengsel van olieachtige
vetzuren, hoofdzakelijk boterzuur, te bestaan.
Het is opmerkelijk, hoe de scherpe en onaan
gename reuk van deze zuren niet alleen zelf
verdwijnt, wanneer men ze in kleine hoeveelheid
(0.5 tot 1.5 a 2 percent) met andere vetten ver
mengt, maar ook den eigenaardigen geur van deze
laatste verdringt.
Aan gewone kunstboter is de vetreuk der
grondstof, de margarine, gewoonlijk nog meer of
minder duidelijk bemerkbaar. Voegt men echter
tot zulk een product een weinig van deze boter-
essence, dan treedt die reuk op den achtergrond
en een geur van normale boter komt er voor in
de plaats. De hoeveelheid boter-essence kan veilig
zoo groot worden genomen, dat haar reuk aan
vankelijk overheerschend is. Laat men het mengsel
een paar dagen aan zichzelf over, dan verdwijnt
die overmaat, wanneer zjj een zekere grens niet
overschrijdt, vanzelf.
Dit hulpmiddel tot botervervalschiug moge ver
nuftig genoemd worden, het ia voor den handel
hoogst gevaarlijk. Immers in de eerste plaats kan
men daarmede juist aan de uit minder zuivere
margarine bereide kunstboter het gemakkelijkst
het voorkomen van natuurboter geven. Maar in
de tweede plaats loopt de scheikundige, van wien
men een oordeel over zoodanige boter verlangt,
er gevaar door, in dwaling te vervallen.
Immers de gewone chemische wjjze om natuur
boter van het surrogaat te onderscheiden, bestaat
daarin dat men het gehalte aan vluchtige vet
zuren bepaalt. Natuurboter is daaraan betrekkelijk
rijk, kunstboter arm. Maar door toevoeging van
deze boter-essence kan men zonder moeite het
gehalte aan vluchtige vetzuren zóo verhoogen, dat
het bij de analyse gelijk wordt aan dat der
natuurboter. Zoo heb ik van slechte, duidelijk
naar vet riekende kunstboter een product ver
kregen, dat vrij goed op natuurboter geleek en
door de gewone" analyse daarvan niet te onder
scheiden was. Den scheikundige echter, die er
op verdacht is, behoef ik niet te herinneren, dat
het bedrog op meer dan een wijs kan worden
aangetoond.
Het N, v. d. D. schrijft
't Valt niet onaardig samen dat, terwijl prof.
Allard Pierson zich bejjvert land- en stadgenoot
uit den rijken schat zijner ervaring in te wjjden
in de zeden en gewoonten der bewoners van
het oude Hellas, koning George van Griekenland
den wensch heeft te kennen gegeven om wat
nader met het nakroost der oude Batavieren,
althans met een deel ervan kennis te maken.
Het geval is aldus. Toen onlangs door de
jongelui van het Arnst. gymnasium, ter gelegenheid
van de inwijding van het nieuwe gebouw, in den
stads-schouwburg met zooveel succes de Antigone
ten tooneele werd gevoerd, was onder de genoo-
digden ook aanwezig de heer N. Vlachos, de
Grieksche consul-generaal. De opvoering droeg
zoo in alle opzichten zijne goedkeuring weg en
viel zoo zeer in zijn smaak, dat hij dat in een
uitvoerig verslag aan zijne regeering mededeelde.
Zoodoende bereikte die mare ook het kabinet
des koniugs en deze nam in een oogenblik van
enthousiasme het besluit om de jongelui, die
hier in de Antigone eene rol vervulden, uit te
noodigen het stuk ook in Griekenland's hoofdstad
teu tooneele te komen voeren. Z. M. zou voor
de kosten van vervoer heen en terug en voor hun
verblijf te Athene zorg dragen, ja, wellicht schoot
er van de daarvoor vastgestelde som nog wel iets
over om in het naar huis gaan Italië eens te bezien.
De koren zouden niet van de partij zjjn, maar
de heer Da Costa, die de jongelui op hun tocht
vergezellen zou, zou te Athene het arrangement
voor nieuwe koren op zich nemen.
Wjj vernemen dat de vorstelijke uitnoodiging