IN "58.
129e Jaargang.
1886.
W oensdag
10 Maart.
MAEÏÏJA.
FEUILLETON.
Middelburg 9 Maart.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.1
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Door BRET HARTE.
IIIDDELBIIGSCHE COURANT.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland,te Kminingen: P. van dekPeijl,te Zierikzee: A. C. de Moou,te Tholen: W. A. van Niedwenhdijzen, te Terneuzen: A.vas deiiPeul Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dadbe Cie., John F. Jones, opvolger.
Niet onwaarschijnlijk dat de dagen van den
minister van -waterstaat zijn geteld. Men leze
onder de Laatste Berichten de mededeeling omtrent
de heden door de tweede kamer uitgesproken af
keuring over zijne houding ten opzichte der
concessie-aanvragers voor de spoorwegljjn Am
sterdam IJmuid en
Nu, een dergelijke bui hing al lang boven het
hoofd van den heer Yan den Bergh.
Onze Economist van Maart bevat een overzicht
van de beschouwingen door het Engelsche week
blad The Economist onlangs gewijd aan den in
vloed van de algemeene crisis op de werklieden,
waarvan wij destijds ook mededeeling deden.
Daarbij teekent de Ned. Economist aan:
„Karakteristiek, voor het zoogenaamde „politieke
stelsel" der sociaal-democraten, is ook wat thans
te Londen bleek uit hunne redevoeringen. Wordt
elders door hen het algemeen stemrecht aange
prezen als het eerste desideratum, als het onfeil
baar middel „om den werkman te doen erlangen
wat hem toekomt," in Februari 1886 werd dat
systeem door de sociaal-democraten weer met
voeten getreden. »Wat baat u dat algemeen
stemrecht, dat gij thans deelachtig zijt geworden?"
zoo spraken zij tot de werklieden, „gij ziet
immers, gjj helpt alleen om de eene of de andere
der overheerschende partijen voor het oogenblik
op het kussen te brengen!" Sic vos non vobis.
Verder wordt bijzonder de aandacht gevestigd
op de slotsom der beschouwingen van het Engel
sche tijdschrift, volgens welke de tegenwoordige
crisis voor de werklieden niet zoo ernstige gevol
gen heeft als vroeger, ook omdat de prijzen der
levensbehoeften gedaald zijn. De Economist laat
hierop volgen
„Ongetwijfeld mag deze uitkomst bemoedigend
worden genoemd tegenover de overdreven voor
stellingen waartoe men geraakt, wanneer men
alleen aan het meewarigheidsgevoel, door enkele
gevallen opgewekt, den vrijen teugel viert, of
wel, de verleidelijk gestelde praemissen der soci
aal-democratie aannemende, met deze voortrede
neert van een zoogenaamd onduldbaar heden, tot
een zoogenaamd overheerlijke toekomst, beide
even onbewezen als onbewijsbaar.
„Wjj kunnen dus niet genoeg de aandacht ves
tigen op deze conclusie, geheel aansluitende aan
hetgeen wij vroeger betoogden. Om ons tot de
landbouw-crisis, ten onzent zoo sterk gevoeld, te
bepalen, voorzeker lijden de graanbouwers door
overvloed van vreemden aanvoer en sterk gedaalde
graanprijzen (tijdelijk althans, zoolang de hooge
pachten duren onder de oude marktprijzen geslo
ten,) doch nu vergete men niet, dat al wat brood
eet, door die lage prijzen gebaat wordt. Men
herinnert zich hoe vroeger tijdens de groote kof
fieveilingen het gezegde gold, dat iedere cent op
HOOFDSTUK XHI.
Guest wierp een vluchtigen blis vol bewonde
ring op Maruja en opende de deur. De toege
schoten bedienden droegen den krankzinnige, die
geheel uitgeput was, weg en kapitein Carroll
stond alleen, rechtop en roerloos voor den drempel.
Op een wenk van Maruja kwam hij binnen. Door
den lichtstraal, die door de geopende deur naar
binnen viel, had hij zeer goed gezien, wie er bij
haar wasmaar geen spier van zijn gelaat was
vertrokken om dit te verraden. De strenge tucht,
waarbjj hjj van jongsaf grootgebracht waa, kwam
hem nu goed te stade en liet hem voor het
oogenblik meester van den toestand.
»Ik geloof niet, dat ik mjj behoef te ver
ontschuldigen over dit binnendringen," zei hjj
bedaard. „Pereo scheen het er op gezet te hebben
om iemand of iets te vermoorden en ik volgde
hem hierheen. Ik geloof, dat ik hem wel stiller
had kunnen wegvoeren, maar ik was bang, dat
gij gedaohtenloos de deur zoudt openen." Hij hield
op en voegde erbijIk zie nu hoe ongegrond
die veronderstelling was."
Dat was een noodlottig woord. Het volgende
oogenblik was Maruja, die, naast Guest staande,
pvertuigd, van haar schuld en; berouwvol in do
het Amst. pond (dus 2 cent per KG.) gelijk stond
met een millioen guldens meer in de schatkist;
doch nu bedenke men dat éen cent op een KG.
brood minder, ruim vijf millioen gulden jaarlijks
meer onder het volk laaten daar de daling van
den broodprijs wel op 4 of 5 centen mag gesteld
worden tegenover een paar jaren geleden, be?ft
men eenvoudig weg, hieruit alleen, met eene bate
voor het volksverbruik van circa 20 a 25 millioen
jaarlijks te maken. En het grootst gedeelte daar
van geldt het verbruik der arbeidende klassen
en dat is voor brood alleenpas dat nu toe
op andere verbruikzakenbrandstof, verlichting,
kleeding, huisraad, overal vindt gij lager prijzen,
en tevens, niet lagere, doch, over 't geheel, hooger
dagloonen dan vooreenige jaren. Voor allen, die
in verdienste zijn, is de toestand dus beter. Doch
er kan een grooter verhouding zijn die buiten
verdienste is; zeker, daar komt het op aan, doch
was die „werkelijke" werkeloosheid zeer aanzien
lijk, dan zou zich dat in de cijfers van armbedee-
'ing enz. sterk hebben moeten toonen.
„Dat de toestand niet zoo zorgbarend was, als
door sommigen was voorgesteld, is trouwens ook
bij ons te lande reeds gebleken, waar een degelijk
onderzoek naar den toestand der arbeiders werd
ingesteld. De uitkomst was meestal»wel werk-
nood, doch niet bovenmatig." 't Is waar, dat
onderzoek was doorgaans slechts plaatselijk, doch
wanneer alzoo de uitkomst was in eenige der
voorname steden, is tot nader tegenbewijs
het vermoeden geoorloofd, dat de algemeene
toestand daarmede overeenkomt."
De Economist herinnert dat zijn Engelsche
naamgenoot zijn redeneeriDgen heeft gebouwd op
de statistieken van armwezen, spaarbanken en
banken van leening in de laatste jaren. Hij stelt
daartegenover, dat zulke cijfers bij ons grooten-
deels ontbreken, omdat hier te lande de statistieken
zoo laat worden openbaar gemaakt, die van het
armwezen thans eerst over 1883 Ook de cijfers
over het spoorwegverkeer verschijnen Iaat. Alleen
de rijkspostspaarbank maakt maandelijks cijfers
openbaar waarvan De Economist een overzicht
geeft en daaruit blijkt ook in de slechte jaren
1884 en 1885 gestadige vooruitgang van besparin
gen, wat zeer bemoedigend is. De andere spaar
banken, o. a. die van het nut moesten het voorbeeld
van maandelijksche openbaarmaking volgen.
Dr. Schaepman schrijft in de Tijd het volgende:
Zou ik u voor het volgende een bescheiden plaatsje
mogen verzoeken?
Het Venloosch Weekblad, de meening vermeldend
van den minister Heemskerk, dat de orde der
artikelen, althans der hoofdstukken
van de grondwet, ook de geleidelijkste
voor het overwegen der veranderingen
is, gaat aldus voort
«Ongelukkig kunnen hem echter de kerkelijke par
tijen op dit punt niet ter wille zijn. Met den besten
wil ter wereld is het hun onmogelijk. Immers, zij
hebben bij de bekende Notaas als conditio sine qua non
van hun medewerking tot Grondwets-herziening, als
tegenwoordigheid van den man, dien zij bedrogen
had, kalm haar straf afwachtte, veranderd in de
oude Maruja, dietrotsch, gevat, ongetemd en koel
den strjjd opnam.
„Gij vergist u;) kapitein," zei zij zacht,
»gelukkig was mpnheer Guest, dien gjj in uw
afwezigheid vergeten schjjnt te hebben, bij mij en
hij zou het zich zeker tot plicht gerekend hebben
om mij te beschermen. Maar ik dank u niette
min en ik denk zelfs dat mijnheer Guest niet zal
gedoogen, dat zijn afgunst op uw buitenkans hem
belet om uwe ridderlijkheid geheel naar waarde
te schatten. Het spjjt mij alleen maar, dat gij
bij uw terugkeer naar la Mision Perdida in de
armen van een waanzinnige zijt gevallen, vóór
dat gjj uw vrienden de hand koudt reiken."
Hunne oogen ontmoetten elkaar, Zij zag, dat
hij haar verfoeide en voelde zich verlicht.
„Het is misschien niet zoo heel ongelukkig
geweest," zei hij met een koelheid, die zeer in
tegenspraak was met zijn vlammende oogen,
„want ik was belas); met een boodschap aan u,
waarin die krankzinnige, gelijk door sommigen
verondersteld wordt, een zeer belangrijke rol
speelt."
„Is het iet» wat zaken betreft zei Maruja
luchtig, doch met een voorgevoel van naderend
onheil door den meedoogenloozen toon zijner stem.
»Het betreft zaken, juffrouw Saltonstall
eenvoudig en alleen zaken," zei Carroll droog,
„onder welken anderen naam het u ook moge
voorgesteld ?p,"
voorwaarde zonder welke zij niet medededen, gesield
dat art. 194 werd gewijzigd.
Dus moet art. 194 eerst gewijzigd zijn alvorens anti-
revolutionnairen en Katholiekenzich met de verdere
Grondwetsherziening inlaten.
De Notaas zeiven stellen dus den eisch »P r i o r i-
teit van behandeling voor Hoofdstuk X.
Wil men niet inconsequent zijn, dan moet men er op
blijven staan, dat Hoofdstuk X het eerst in behandeling
genomen worde.
Men kan niet meer terug, al zou men willen."
Ik veroorloof mij hiertegen, op te merken dat,
voor zoover betreft de nota der katholieke kamer
leden en deze is de eenige, die ons heeft bezig
te houden zoowel de feitelijke voorstelling als
de gevolgtrekking onjuist is.
De katholieke nota zegt uitdrukkelijk het
volgende
»Iedere grondwets-herziening, waarin de her
ziening van art. 194, naar de eischen van recht
en rede, niet is opgenomen, is en blijft onaan
nemelijk. De ondergeteekenden, die, ook wanneer
de herziening van art. 194 aan de orde gesteld
is, ten opzichte der verder tot stand te brengen
wijzigingen hun vrjjheid behouden en geenszins
geacht willen worden een herziene grondwet aan
nemelijk te achten alleen omdat daarin een her
ziening van art. 194 werd opgenomen, meenen van
de regeering te mogen verlangen, dat door haar
aan de tweede kamer der staten generaal een
ontwerp betreffende art. 194 wordt aangeboden."
Wanneer men nu overweegt wanneer en
onder welke omstandigheden de nota werd
aangeboden de regeering had namelijk art. 194
niet in de herziening opgenomen dan blijkt,
vooreerst dat het eerste doel der nota was een
regeeringsontwerp betreffende art. 194 te verkrijgen,
en ten tweede dat aan de orde van behandeling
niet werd gedacht, en dat dus de eisch: Prio
riteit van behandeling voor hoofdstuk
X niet werd gedaan.
De gevolgtrekkingen van het Venloosch Weekblad
gaan dus niet alleen te ver, maar zijn" volkomen
ongerechtvaardigd.
Het Venloosch Weekblad doet mjj de eer, ook
aan het door mij op 1 Dec. 11. gesprokene te
herinneren. Zonder mij hier in het minst over de
wenscheljjkheid of noodzakelijkheid, om reeds bij
de eerste behandeling aan hoofdstuk X de prio
riteit toe te kennen, uit te laten, wensch ik op
te merken dat het Venl. Weekbl. mijn woorden
niet juist teruggeeft, en dat mijn recht, om als
de beste vertolker mijner woorden te gelden, niet
raag worden verkort. Ook tegenover het Venl.
Weekbl. acht ik bet goed en geraden, dit recht
te handhaven.
Van de hand van dr P. P. C. Hoek komt in
de jongste aflevering van het Album der Natuur
het eerste gedeelte van een artikel voor over de
oestercultuur als vaderlandsche industrie.
Wat in dat artikel over bet leven en de natuur
van den oester wordt gezegd zal zeker door de
velen in onze omgeving, die bjj dien tak van
industrie belang hebben, met de meeste aandacht
„Misschien hebt gij er niet tegen om het
in tegenwoordigheid van den heer Guest te zeg
gen," zei Maruja, met een opwelling van stout
moedigheid, „het klinkt zoo geheimzinnig dat het
wel belangrijk moet zjjn. Anders zou kapitein
Carroll, die zaken verfoeit) het niet met meer
dan zijn gewone geestdrift op zich genomen heb
ben."
„Daar de zaak mijnheer Guest, of West of
welken naam hij gekozen mag hebben, sedert ik
het laatst het genoegen had hem te zien,
interesseert," zei Carroll voor het eerst zijn mede
dinger in de oogen ziende, „zie ik niet in, waarom
ik het niet doen zou, zelfs op gevaar af van u
iets te vertellen dat gij reeds weet. Dus, om
kort te gaan, mijnheer Prince heeft mij gelast om
u en uw moeder te raden, dat gij een proces
met dezen heer vermijdt en zijn aanspraken, al»
de zoon van D* West, op zijn aandeel in de
nalatenschap erkent."
De volslagen ontsteltenis en verwarring op het
gelaat van Maruja overtuigden Carroll van zijn
dwaling. Zij had het aanzoek van dezen man
aangenomen zonder zijn waren naam te kennen'
De dwaze opvatting, die zijn geraaktheid scheen
te rechtvaardigen dat zij rich aan Guest ver
kocht had ter wille der bezitting viel in al
haar laagheid op hem terug. Zij had Guest lief
gehad alleen om zijn persoon, en door die lage
openbaring had hjj slechts geholpen om haar aan
hem te verzekeren. Maar hij kende Maruja zelfs
au nog niet. Zich met flikkerende oogen tot
worden gelezen. Het artikel strekt om een alge
meen begrjjpelijke uiteenzetting van de oestercul
tuur te geven en aan te toonen hoe de natuur
zelf den mensch het denkbeeld eener kuntmatige
kweekerij heeft aan de hand gedaan. Het geheele
geheim der kweekerij komt dan ook neer op het
nabootsen der natuurlijke omstandigheden. De
nauwkeurige kennis van de oesters, van haar
levenswijze en voortplantingsgeschiedenis is als de
eenig gezonde basis voor de cultuur te beschouwen.
In zijne inleiding wjjst dr Hoek op de uiterst
moeilijke jaren, die de vaderlandsche handel en
nijverheid moet doorleven, en stelt de vraag, wat
men doen moet om de zoozeer gewenschte verbe
tering aan te brengen.
Aan takken van nijverheid, die alleen op min
of meer kunstmatige wijze in stand gehouden
kunnen worden door grondstoffen uit het buiten
land, mag niet te veel worden opgeofferd. Daar
entegen wijde men buitengewone zorgen aan den-
gene wier bestaan éen is met den aard van het
land en zijn bevolking. Onder deze bekleeden
landbouw en veeteelt ongetwijfeld eene eerste
plaats; als natuurlijke bronnen van inkomsten
en welvaart komen daarnaast echter al die takken
van nijverheid in aanmerking, die het verzamelen
en veredelen van de bewoners van zee- en zoet
water ten doel hebben. Ons volk bezit alle ka
raktertrekken, noodig voor het visschersbedrijf
in den ruimsten zin van het woord.
Voor haar dringt de staat op steun aan. De
belangen van dit bedrijf moeten bevorderd.
Waarom bier niet eens iets gewaagd, waar men
tonnen gouds wegwerpt aan buitenlandsche spoor
wegen en ontginningen van hoogit bedenkeljjk
gehalte? Hoe zal werkelijk de bevolking van
'tvaderland worden geholpen?
En onder deze takken van nijverheid neemt
tegenwoordig de oestercultuur een zeer eervolle
plaats in. Binnen korten tjjd heeft zij zich een
plaats verwonnen. Zjj wordt gewaardeerd door
allen die met haar in aanraking komendoor
de bevolking der kustplaatsjes die door haar tot
een vroeger ongekende welvaart zijn geraakt
door den financier die zijn penningen aan een
der ondernemingen toevertrouwtdoor den fiscus
die met moeilijk te onderdrukken glimlach op het
gelaat tonnen gouds aan pacht int van een water
vlakte die voor twintig jaar slechts enkele guldens
aan vischrecht opbracht; eindelijk door de Fein-
schmecker, die reikhalzend het oogenblik verbeidt,
dat het de industrie zal gelukken de oesters
weer zoo goedkoop te maken als vroeger, toen
er nog geen snelvervoer van goederen bestond.
Niettegenstaande den leden der afd. Middelburg
van de Vereeniging ter bev. van fabrieken hand
wérksnijverheid in Nederland vrijheid voor intro
ductie van belangstellenden verleend was en
niettegenstaande de aan de orde zijnde bespreking
zeker veler belangen betrof, was het aantal aan
wezigen op de gisterenavond gehouden algemeene
vergadering niet groot, het beliep immers slechts
een twintigtal.
Guest wendende, zei zij:
»Ie het waar zjjt gjj de zoon van Dr.
West, en" zij aarzelde »van uw erfenis
beroofd door ons?"
„Ik ben de zoon van dokter West," zei hjj
ernstig, ofschoon ik alleen het recht had, om u
dit te gelegener tjjd en gelegenheid te vertellen.
Geloof mjj dat ik niemand het recht gegeven heb
allerminst een werktuig van Prince om er
handel mee te drijven."
„Dan," zei Carroll driftig en alles vergeten
de in zjjn toorn, „zult gjj misschien tegenover
deze dame de beschuldigingen loochenen, door
uw patroon ingebracht, dat Pereo door haar moe
der opgestookt was om Dr. West te vermoorden?"
Wederom was hjj te ver gegaan. Hetafgrjjzen
en de verontwaardiging op het gelaat van Guest
waren te duideljjk voor Maruja en voor hem
zichtbaar, om er een oogenblik aau te twijfelen,
dat het denkbeeld hem even nieuw was als de
beschuldiging. Alles vergetende, haar ontzetting
bjj die openbaringen, haar gewonden trots, den
kwellenden twijfel die verrees bij het gemis aan
vertrouwen van Guest in haar inderdaad alles,
behalve de beleediging haren minnaar aangedaan,
vloog zjj naar hem toe, hield de hand voor zjjn
vertoornd gelaat en zei gebiedend
„Beleedig mjj niet, door in mijn tegenwoor
digheid op zulk een besehuldiging te antwoorden
Kapitein Carroll," vervolgde zjj tot hem gewend,
„ik kan niet vergeten, dat gij het huis mijner
moeder betreden hebt nis ee» officier en fatsoen**