N° 52. 129e Jaargang. 1886. W oensdag 3 Maart. MARUJA. FEUILLETON. Middelburg 2 Maart, Dit blacl verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Veemarkt te Middelburg MIDDELBIIRGSCHE COURANT. Agenten te Vlissingen. P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Krniningen: F. yan dee"peijl, te ZieriPzëe: A. C. de Mooij te Tholen W A ¥«WTTTTwmt, Hoofdagenten voor hetjtaitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie, John F. JoNES^'J^ger.01116™611' Donderdag den 4 Maart 1886 van des voor- middags 8 tot des namiddags 4- uren. De burgemeester en wethouders voornoemd, P I C K De secretaris, A. DE VULDER VAN NOORDEN. Het verslag der tweede kamer over het wets ontwerp tot tijdelijke belegging van 's rijks kasgeld beantwoordende, handhaaft de minister van financiën zijn voorstellen en verdedigt die nader in 't breede. Voorop stelt hij, dat de maatregel weinig be zwaren kan opleveren, wanneer er inderJaa zooals beweerd werd, slechts weinig geld wordt uitgezet dus zal het voorstel of geen nadeelen, of voordeel opleveren. De bezwaren acht de minister dan ook te hoog opgezet, als men let op hetgeen vermoe delijk zal gebeuren. Hoe men een leening ook uitgeve, steeds zal het onvermijdelijk zijn, aanzienlijke sommen te ontvangen, waaraan op dat oogenblik geen behoefte ia en die dus renteloos zouden moeten blijven, terwijl er voordeel van is te behalen zonder ge vaar voor eenigen financieelen maatregel. De voorgestelde middelen merkt de minister voorts op zijn geen nieuwigheid, maar worden door honderden met het beste gevolg beoefend. De uitleeningen aan gemeenten zullen beperkt worden tot voorschotten op hetgeen deze, wegens belastingen van het Rijk, hebben te vorderen. Beleend zal slechts worden op de fondsen, waarop de Ned. Bank dit doet, met weglating van som mige soorten (aandeelen e. d.). Wat de personen betreft, aan wie geld zal worden geleend, heeft men in Hp I9.fc.va TJTVAn £pr> T7 nor tt r» 1 -4 -J - - 1 heid verkregen omtrent hen, wier crediet-waar- digheid tegen schade waarborgt. De Ned. Bank heeft, desgevraagd, geantwoord, dat haar eigen werkkring haar belet, de bedoelde operatiën voor den staat te verrichten. Uitbreiding van het ambtenaarspersoneel zal echter onnoodig zijn. De regeering heeft een wijziging van het IXe hoofdstuk der staatsbegrooting (waterstaat enz.) voor 1885 voorgedragen. Voor den bouw van het nieuwe departement van justitie was een particulier architect noodig, voor het architectonische deel van den arbeid. De daarbij ondervonden teleurstellingen, en de groote spoed, welke het werk daarna vorderde, waren oorzaak, dat den aannemer niet dadelijk al de benoodigde detail-teekeuingen geleverd konden worden. Vandaar een actie om schade vergoeding van den aannemer, wien de hooge raad 28,730.74 met 5 pet. rente (samen 32,989.44*) toewees, welke som nu wordt aangevraagd. Voorts stelt de regeering voor, aan den voor* 18. Door BRET HARTE. maligen architect van financiën, die de bovenbe doelde werkzaamheden buiten zijn eigen werk kring waarnam, de hem feitelijk toegestane en toekomtnde belooning van ƒ9000 uit te keeren. (Het eindcijfer van het hoofdstuk blijft onver anderd,) Het beroep van den gemeenteraad van Aagte- kerke tegen het besluit van gedeputeerde staten van Zeeland tot vaststelling van den ligger der wegen en voetpaden in die gemeente, wegens het daarin opnemen van eenige voetpaden, is door den koning ongegrond verklaard. Door den commissaris des konings in Zeeland, is beslotendat, te beginnen met middernacht, tusschen 2 en 3 dezer het vervoer van vrachten op de wegen in onderhoud bij het rijk is beperkt in dier voege als bepaald is bij het besluit van 27 December 1869, provinciaal blad n° 130, ge wijzigd bij dat van 18 Februari 1876, provinciaal blad n° 23, alsmede bij dat van 29 December 1881 provinciaal blad n° 137. Wat wij gegronde reden hadden te verwachten zal Donderdagavond in onzen schouwburg plaats hebben: het gezelschap der vereenigde Rotterdam- sche tooneelisten zal het zeer gunstig bekende tooneelwerk van Jules Sandeau: Mejonkvrouw de la Seiglière opvoeren. Een kleine maar uitgelezen kring van tooneel- spelers, nl. de heeren D. en J. Haspels en Yan Zuylen, treedt daarin op, bijgestaan door de dames Beersmans en Yink. Een uitmuntend samen spel zal dus te zien wezen en dat in een zeer goed tooneelspel, door den heer D. Haspels, den man van smaak, den acteur van talent, ge kozen voor de voorstelling, waarin hij zijn 25jarig jubilé vierde. In de rol van den markies de la Sieglière zien wiLheweiven meest geliefde creaties. Zal het Middelburgsche publiek Donderdagavond op alle rangen talrijk opkomen om van zulk eene goede voorstelling te genieten en den heer D. Haspels een bewijs van waardeering te geven? Wij willen het hopen. Zoo dit niet zoo is, zou het jammer zjjn voor het publiek en voor de eer van Middelburg, nog meer dan voor genoemden heer. Bij iets wezenlijk goeds laat men zich echter hier zelden te ver geefs wachten. Door burgemeester en wethouders van Middel burg zijn, ter vervanging van de heeren W, Reijnierse en I. Langebeeke, die hun ontslag hebben genomen, tot commissarissen van de veemarkt benoemd de heeren S. van Os en P. Andriessen. Onder presidium van den ondervoorzitter C. J. Kooman werd gisteren in hun eigen lokaal eene algemeene vergadering gehouden van de leden der Werkmansvereeniging alhier. Na een inleidend woord van den voorzitter HOOFDSTUK X. De regentijd was vroeg doorgekomen. De laatste drie weken zomerdroogte hadden de groote vallei geheel doen verdorren; de verdroogde halmen ruischten over het graf van dokter West. De verzengende wind en de zon hadden leelijke bar sten en scheuren in het paleis van Aladdin te weeg gebracht, zoodat het er niet alleen uitzag, alsof het zoo ingepakt moest worden, maar alsof het geheel onbewoonbaar was geworden bij de geweldige zuidwestelijke regens. De prachtige salonmeubels waren in hoezen gehuld, de bloe menkas was in een aquarium herschapen, de Pont des soupirs liep over een echt kanaal op het stal- plein. Alleen de biljartkamer, het kantoor en de slaapkamer van mijnheer Prince waren onver anderd gebleven en op zekeren stormachtigen na middag zat hij op zijn kantoor, omringd van boeken en papieren. Zijn rijtuig stond vuil en met modder bespat op het plein, net zooals het van het station gekomen wasen de reuk en rook Van pas ontstoken vuren verrieden dat het huis alleen opengezet was voor het kortstondig bezoek van den eigenaar. Hoefgetrappel op het plein werd weldra ge volgd door voetstappen in de gang en de knecht iet kapitein Carroll binnen. De kapitein ontdeed zich niet van zijn regenjas, maar bleef rechtop midden in de kamer staan met zijn muts in de hand. „Ik had u van het station kunnen mee nemen, als gij van dien kant gekomen waart, zei Prince. „Ik kom zelf ook juist aan.1' „Ik wilde liever rijden." »Ga bij het vuur zitten en droog u," zei Prince, hem een stoel toeschuivende. „Eerst moet ik u vragen, wat het doel van dit onderhoud is," zei Carroll kortaf, „voor ik het verder voortzet. Gjj hebt mij verzocht om hier te komen met betrekking tot zekere brieven, die ik eenige maanden geleden aan de rechtmatige eigenares terug heb gegeven. Als gij voornemens zjjt die weerom te vragen, of over een onderwerp te spreken, dat vergeten moet worden, dan weiger ik u te woord te staan," „Het betreft die brieven en het hangt van u af of zjj vergeten zullen worden of niet. Het is niet mijn schuld dat er niet eerder over ge sproken is. Gjj moet niet vergeten, dat gij tot gisteren afwezig zijt geweest op een inspectiereis en niet eerder opgeroepen kondt worden." Carroll zag Prince koel aan en nam toen in een stoel plaats, nog altijd met zijn jas aan en strekte zijn hooge laarzen voor het vuur uit. Het viel Prince op, toen hij hem zoo in profiel zag, dat hij er ouder en ernstiger uitzag dan bjj hun laatste onderhoudzijne wangen waren vermagerd, maar niet alleen door den zwaren werd door den directeur van de vereeniging het twintigste jaarverslag uitgebracht, waaraan wij het volgende ontleenen. In het afgeloopen jaar hebben in het bestuur geene veranderingen plaats gehad en bij bet einde van het boekjaar was het ledental 118 tegen 117 ten vorigen jare. Het gebouw der vereeniging verkeert in vol doenden toestand. Van de geldleening werden twee aandeelen aflosbaar gesteld, en wel de n°» 10 en 48. Beide aandeelen zijn in den daarvoor gestelden termijn niet afgehaald. Ook de rentebetaling had geregeld plaats. De vereeniging werd gesteund door de jaarlijk- sche bijdragen van begunstigers, ten getale van 56. De rekencursus werd steeds getrouw door enkele leden bijgewoond, terwijl de lessen in de Fransche taal met graagte door eenige leden werden ontvangen. Door tusschenkomst van een der bestuursleden, waren de leden ook in dit winterseizoen in de gelegenheid om, bijna tegen inkoopsprijs, zich van steenkolen te voorzien. Om dit te verge makkelijken werd door velen gebruik gemaakt van de gelegenheid om door een wekelijksche bijdrage de gelden bijeen te brengen. De rederijkerskamer en de zangvereeniging ver schaften den leden, van tijd tot tijd, inderdaad een gepast genot. Beide corporatiën mogen zich voortdurend in voldoende medewerking verheugen. Van de sociëteit wordt door de leden een ge past gebruik gemaaktop werkdagen is het be zoek gering, terwijl op zon- en feestdagen de leden met hunne familie zich aldaar eene aan gename ontspanning veroorloven. Behalve verschillende spelen is de leestafel ge noegzaam voorzien van nieuwsbladen. Ook van jjft O Voortdurend werd geneeskundige hulp bij ziekte geregeld verleend onder dezelfde bepalingen als vroeger, zijnde de helft in de rekeningen van de voor de vereeniging practiseerende heeren doctoren en de geneesmiddelen geheel ten laste der vereeniging. De voor de vereeniging dienst doende geneeskundigen zijn de heeren J. B. Ha ringman en A. W. Verhejjden. Geldelijke ondersteuning bij ziekte kon door het bestuur naar behooren worden verstrekt. In het afgeloopen jaar is uitgekeerd aan 18 leden gedurende 63 weken en 4 dagen. In dit boekjaar heeft de vereeniging een lid door den dood verloren. Aan diens weduwe werd de vereischte ondersteuning verleend. Behalve deze ondersteuning is bovendien aan genoemde weduwe verstrekt de helft van de zuivere op brengst eener tooneelvoorstelling, ten bedrage van 15,— en 25.27* als bijdragen der leden, waarvoor gedurende 3 maanden 2* ct. per week is gestort. Ook werd nog aan eene andere weduwe, wier echtgenoot bij het einde van het vorig boekjaar overleed, een som uitgekeerd van ƒ25.12, op gelijke wijze bijeengebracht. Dat dit edel dienst. „Toen gij verleden zomer hier waart," begon Prince, „bracht gij mij een tijding, die mij ver baasde, evenals vele anderen. Het was de toe wijzing der bezittingen van dokter West aan mevrouw Saltonstall. Er viel echter niets tegen te zeggenhet was een zuivere handelszaak en er waren alleen de rechten van den committent mee gemoeid. Doch twee dagen later volgde het bericht van het testament, waarbij hij die zelfde dame tot zijn universeele erfgenaam be noemde. Dat scheen ook in den haakwant er waren blijkbaar geen wettige erven. Doch sedert is men tot de ontdekking gekomen, dat er wel een wettige erfgenaam is niemand minder dan de eenige zoon van den dokter. Daar er nu in het testament geen gewag gemaakt wordt van het bestaan van dien zoon, hetgeen een groot verzuim van den dokter is geweest is die weglating, volgens de voorstelling van de wet, een bewijs van vergeetachtigheid, en dus heeft de zoon, krachtens de wet, dezelfde rechten, alsof er in het geheel geen testament was. Met andere woorden j als de dokter maar goedgevonden had om dien schavuit van een jongen een bankbiljet van honderd dollars te vermaken, zou dat een wettig bewjjs geweest zijn, dat hij aan hem gedacht had. Daar hjj dit evenwel niet gedaan heeft, ia het een wettig bewjjs dat hij hem vergeten heeft, en dat dus het testament onvolledig is." „Dat schijnt een kwestie te zijn voor de advocate» va» mevrouw Saltonstall niet voor beginsel in de vereeniging zeer gewaardeerd wordt, getuigen de ingekomen brieven van beide vrou wen, waarin zij in warme taal hunnen dank hebben uitgesproken. De financieele toestand was als volgt Voor de sociëteit en algemeene uitgaven werd ontvangen aan contributie en als bijdrage van donateurs en donatrices en andere inkomsten 363.21. Uitgegeven voor het gebouw, belastingen, assurantie en verdere benoodigdheden, met rente en aflossing voor de sociëteit 408.91. Zoodat die rekening een kwaad slot geeft van 45.70. Voor de geneeskundige behandeling werd ont vangen 286.05 en uitgegeven voor geleverde geneesmiddelen en 50% aan h. h. geneeskundigen 249.60. Die rekening levert dus een goed slot op van 34.45. Voor de geldelijke ondersteuning bij ziekte werd ontvangen 141.17 en uitgegeven ƒ191, du» ook een kwaad slot verkregen van j 49.83. Beter resultaat gaf de afdeeling ondersteuning bij overlijden. Ontvangen werd 112.21, uitgege ven 30 en dus een goed slot behaald van 82.22. Het totaal der ontvangsten bedraagt 902.64, met het kassa vorig dienstjaar ad 97.41 1000.05, Het totaal der uitgaven is 879.51, zoodat een goed slot bestaat van 120.54. Dit slot, vermeerderd met een kapitaal a deposito en nog te ontvangen gelden ad 34.35, geeft een saldo van 154.89. Uit een aan het verslag toegevoegd tabellarisch overzicht van de administratie der vereeniging gedurende het 20jarig tijdvak van haar bestaan blijkt dat in Maart 1867 het aantal leden 130 bedroeg, de ontvangsten 740.08 beliepen en de uitgaven 679.74* bedroegen. Tot 1876 bleef het ledental klimmende, toen bedroeg het 190, maar na dien tijd daalde het byievy&ttisiij/i - gaaf werd eveneens in 1876 bereikt. Semi-Brevis schrijft in het Utrechtsch Dagblad, Wij hebben bij het vierde heeren-concert van het C. M. U. de welwillende medewerking gehad van den heer G. H. G. von Brücken Fock, uit Middelburg. Alle redenen bestaan er om dezen executant-componist erkentelijk te zjjn voor het vele, dat hjj door zjjn kunstarbeid geëxposeerd heeft. Hjj is iemand, die het recht heeft zich geplaatst te zien in de éerste rjj van dedegeljjke dilettanten in Nederland. Zich niet tevreden stellende met de uitoefening der kunst als ver dienstelijk pianist (vooral bjj ensemble-spel) is 't hem door compositie tevens te doen om zijne macht in de onbegrensde kunst verder uit te breiden. Dit beginsel huldigende, bewjjst hjj ge zonde begrippen te hebben van de studie-zelf der toonkunst. Uit vroeger door ons gesproken woorden kan men weten, hoe wjj er over denken, als een solist grootendeels met eigen compositiën optreedt. De heer v. B. F, voerde uitsluitend eigen werken opi hare vrienden," zei Carroll kalm, „Vergeef mij; dat bljjft aan u Om te be slissen als gjj alles hoort. Gij begrjjpt dus thans, dat de bezitting van dr West aan een betrekkelijk vreemde is vermaakt en niet aan zjjne wettige erfgenamen. Het kwam velen zeer vreemd voor, maar de eenige verklaring was dat de dokter zeer verliefd was op de weduwe en met haar getrouwd zou zjjn, als hjj was bljjven leven." Met een onaangename herinnering dat dit ongeveer dezelfde uitlegging was, welke Maruja van de betrekking barer moeder tot dokter West gegeven had, antwoordde Carroll ongeduldig: „Als gjj meent dat hun particuliere verhou ding het onderwerp van een rechtsgeding moet worden in geval van een vervolging over die bezitting dan is dat toch weer een zaak die door mevrouw Saltonstall moet beslist worden en niet door hare vrienden. Het is eenvoudig een kwestie van smaak." »Het kan ook een kwestie van bereke ning zjjn." »Van berekening 1" herhaalde Carroll. „Ja," zei Prince, zjjn lessenaar verlatende om met de handen in de zakken bjj het vuur te komen staan, »wat zoudt gjj het noemen als het bewezen kon worden, dat dokter West, nadat hjj mevrouw Saltonstall dien avond verlaten had, geen ongeluk had gekregen, niet van zjjn paard gevallen was, maar met voorbedachten radg vermoord

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1