1886' MARUJA. Vrijdag 26 Februari. FEUILLETON. W 48. 129e Jaargang^ Middelburg 25 Februari. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. MIDDELRURGSCHE COURANT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Krniningen: P. van deb Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moon.te TholenW.A. van nietjwenhumzen.te Ternenzen: A.van dee Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Pnklicité étrangère G. L. Dadbe Cie., John P. Jones, opvolger. De Engelsche Economist heeft bij baar jaar overzichten van 1885 een lijst gevoegd van de prijzen van ruim twintig handelsartikelen, met een samenvatting ter vergelijking met vroegere jaren. De gemiddelde prijzen van 18451850 zijn daarbjj tot grondslag genomen en wel voor elk artikel het cijfer 100, zoodat voor die jaren de 22 artikelen te zamen een som van 2200 uitmaken. Voor 1885 bedroeg het totaal slechts 2023 Dit is reeds 3£ pet. beneden de prijzen van veertig jaren herwaarts; maar nog heel andere verhoudingen vindt men in den tusschentijd. Het verzamelcijfer was 1 Juli 1857 2996; 1 Jan. 1858 2612; 1 Jan. 1866 3564; 1 Jan. 1870 2689; 1 Jan. 1873 2947; 1 Jan. 1879 2202 1 Jan. 1880 25381 Jan. 1883 2342; 1 Juli 1883 2220; 1 Jan. 1884 22211 Juli 1884 2170; 1 Jan. 1885 2098; 1 Juli 1885 2048 én 1 Jan. 1886 2023. Gaat men de verschillende artikelen na, dan vindt men, volgens de prijzen van 1885, sinds 1850 gestegen: tabak met 116 pet.; vleesch 6 pet.; indigo 53 pet.; tin 13 pet. en leder 42 pet. Alle andere artikelen zijn lager in prjjs geworden, en wel koffie 15 pet., suiker 50 pet., thee 7 pet., tarwe 43 pet., katoen 20 pet., vlas 24 pet., wol 10 pet., olie 14 pet., talk 30 pet., koper 50 pet., ijzer 34 pet., lood 28 pet. Sedert 1865, toen de gezamenlijke prijzen het hoogste verhoudingscjjter bereikten, is de daling niet minder dan 1541 of 70 pet. van het normaal bedrag geweest. Tot '84 heeft die daling den werkman nog zeer weinig getroffen. De eerste gevuigen droegen de werkgevers, die door uitbreiding van productie aan de daling van winsten tegemoet trachtten te komen en daardoor meer werkvork konden ge bruiken, zoodat de loonen niet daalden. In '84 werd echter de toestand onhoudbaar: de over productie leidde tot nog lager prijzen, zoodat met verlies weid geproduceerd. Daarom begonnen de werkgevers de loonen te verminderen in '85 moest in die richting worden voortgegaan en tevens de productie ingekrompen. Vele werklieden werden ontslagen, doch naar de geringe vermeerdering van het aantal bedeelden en de nog betrekkelijk aanzienlijke vermeerdering van den inbreng in de spaarbanken te oordeelen, is de achteruitgang voor den werkman nog niet zoo breed en diep geworden als in vroegere tijden van crisis. Een der voor naamste redenen van dien betrekkelijk gunstiger toestand is zeker wel daarin te vinden, dat juist de lagere prijzen, welke hoofdzakelijk den nood in 't leven hebben geroepen, tevens medewerken om dien te lenigen door de levensbehoeften goed- kooper te maken. AS. Door BRET HARTE. HOOFDSTUK VIII. „Wat 1" zei Raymond met schrik, ®en deze beele mooie geschiedenis bedeiven Nooit 1 Als ik dien landlocper tien dollars aanbood, zou ik ver wachten dat hjj mij een schop gaf; en als bij ze aannam zou ik in staat zjjn om hem te schoppen." »Hij ziet er niet zoo kwaad uit, vindt ge wel, Maruja?" zei Amita. Maar Maruja was al een eindje opgewandeld met Carroll en scheen alleen naar hem te luisteren. Raymond glimlachte over de verstoordheid, welke Amita met hare wenkbrauwen over deze verregaande onvoorzichtigheid uitdrukte. »Stoor u niet aan hen," fluisterde hij, „gij 'kunt toch niet op uwe oudste zuster passen. Zeg, zoudt gij inderdaad gaarne zien dat ik beproefde om dien deugdzamen landlooper te helpen? Dan hebt gij slechts te spreken." Maar de belangstelling van Amita scheen door dit eenvoudige aanbod zoo geheel bevredigd te zijn, dat zij blozend en glimlachend „Neen" zei. Maruja's fijne ooren hadden elk woord van dit gesprek opgevangen en een oogenblik haatte zij haar zuster om haar doellooze weigering van zijn voor- Stel. Doch toen zjj met neergeslagen ooge» zag In het laatst van het vorig jaar werd door den Groningschen gemeenteraad eene beslissing genomen, waarbij de progressie in de inkomsten belasting werd verworpen. Daaraan wijdt de Gemeentestem eene beschouwing, waarin de redactie wat daarbij over de progressie werd gezegd van naderbij beziet. In den gemeenteraad van Gro ningen noemde men die progressie onrecht en willekeur, „onrecht omdat bet niet anders is dan nemen van den een en geven aan den ander; willekeur, omdat voor dat geven en nemen geen maatstaf kan worden gevonden, zelfs uit het oog punt van billijkheid verdedigbaar." De Gemeentestem kan niet toegeven, dat het progressiet stelsel zoo groote fouten aankleven. Afgezien van alle theoretische beschouwingen, behooren de eisqhen der praktijk hier het laatste woord te hebben. De billijkheid behoort den doorslag te geven. En het is redelijk en billijk, om datgene, wat de laagste klassen niet kunnen betalen, te verhalen op de hoogste klassen, die het zonder veel inspanning bunnen opbrengen. Blijft over de beschuldiging van willekeur. Er is veel waars in het beweren, dat, „wijkt men eenmaal van het beginsel vau aanslag naar even redigheid van het inkomen af, er voor die afwij king geen grens bestaat." De vraag, welk stelsel van progressie zich het meest aanbeveelt, in welke en tot welke hoogte men percentage der hoogere klasse mag doen stijgen, is eene zeer netelige vraag. Eene te snelle opklimming is evenzeer te ontraden als in 't geheel geene op klimming. Wordt de maatstaf van progressie alleen gemotiveerd door de stelling, dat wie veel heeft, veel kan missen, dan zou met dit motiet even goed de helft der groote inkomens ten bate der gemeentekas voor geeonfiskeerd kunnen ver klaren. De middelweg te bewandelen is hier inderdaad alles behalve gemakkelijk. Toch wave er wel eene progressie te vinden die minder het verwijt van willekeur verdient dan de bij vele hoofdelijke omslagen aangenomen percentage cijfers. De Gemeentestem bedoelt de progressie naar de leer van Benthem. Gesteld dat men het inkomen eerst begint te belasten als bet meer dan 400 bedraagt, zou men dan niet eene zeer geleidelijke opklimming, zonder eenige sprongen hoegenaamd, verkrijgen, indien men van elk inkomen 400 vrjjstefde van den aanslag. Dan zou 500 oelast worden naar f 100 of 1/5, 600 naar f 200 of 1/3, 700 naar 300 of 3/7, 800 naar 400 of 1/2 enz. Hoe hooger hot inkomen, ues te minder zou verhoudingsgewijze de ontlasting be dragen en dit is het meest gewenschte stolsel, dat ook hiermede nog te verdedigen is, dat het van de belasting vrijlaat zoodanig gedeelte van het inkomen, hetwelk voor de allerontheerlijkste levens behoeften volstrekt noodig is, en dat het de groote inkomsten niet al te zwaar belast. Bij dit stel sel zou om met Stuart Mill te spreken ieder een vaste evenredigheid betalen, niet van zjjn gansche inkomen, maar van wat men zou kunnen noemen zijne weelde". dat de vreemdeling met de uiteengaande menigte vertrok, voegde zij zich met haar gewone vrien delijkheid bij Amita. De anderen waren alweer in het rijtuig, maar Maruja kreeg het in haar hoofd om te voet naar het ruwe gebouw te gaan, waar de stoet uitgekomen was. De meesterknecht Harrison, onthutst en getroffen door de verschij ning van zulk een schoonheid op zjjn drempel, spoedde zich naar voren. „Ik zal u niet ophouden, mijnheer Harrison," zei zij, beleefd de klinkers sterk overdrijvende, „maar ik hoop spoedig eens hierheen te rijden en u te vragen om mij uwe mooie werktuigen te laten zien." Zij keerde zich met een glimlach om en wilde haar rijtuig weer opzoeken. Doch weldra had zij het geheel uit het oog verloren door het hooge golvende graan en stond met een ongeduldigen Spaanschen uitroep stil. In het volgende oogen blik werden de hooge halmen vóór haar uiteen gebogen en de vreemdeling stond voor haar. Zjj deinsde van schrik achteruit en hij van zijn kant stapte terug in het koren en hield het met uitgestrekte armen tegen, om haar door te laten. Terwijl zij werktuigelijk voortging, zonder een woord te spreken, liep hij achteruit en maakte zoodoende een doorgang voor haar, totdat zij den zweep van den koetsier boven de halmen vlak voor haar zag uitateken. Toen hield hjj op en ging op zijde staan, nog altijd met 1 uitgespreide armen, om haar voorbij te laten gaan; s zij trachtte te spreken, maar kon slechts het Ook de Transvaalsche Volksstem wijdt een ar tikel aan de nagedachtenis van prof. Harting, waarin ten slotte gezegd wordt: Hem kunnen en mogen we niet vergeten. Zijne nagedachtenis moet st-eds bij ons volk in eere worden gehouden en zijn naam in dankbare her innering blijven. Aan /onze kinderen en kinds kinderen moet 't verteld worden, hoe de goede en brave grijsaard, prof. Pieter Harting, aan gindsche zijde van den Oceaan met jeugdig vuur voor ons streed en overwon, toen wij in doodsgevaar ver keerden. Dank en eere zij hem daarvoor toege bracht. Aan zijne treurende weduwe en andere nagelaten betrekkingen betuigen wjj, samen met onze medeburgers, onze innige deelneming in het verlies, dat ben en ons getroffen heeft. Ons aller troost behoort intueschen de bewustheid te zjjn, dat de dierbare ontslapene nu rust van een roemrijk, uitgebreid en nuttig volbrachten arbeid na een welbesteed leven. Zijn asch ruste in vrede Te Utrecht is gisteren, onder leiding van den heer D. Fontein de Jong, eene buitengewone ver gadering van het Nederlandsch Landbouw comité gehouden, tot behandeling der tot de regeering gerichte adressen in zake invoerrechten op granen, door den minister van w. h. en n. om advies in handen van het comité gesteld, en tot bespreking van het bekende advies van het bestuur. Na eemzeer uitvoerig debat werd de conclusie van bet advies (geen beschermende rechten) met 14 tegen 2 stemmen aangenomen. Uit Vlissingen schrijft men ons: Al weder werden vergelijkende proeven genomen met den misthoorn, systeem-Lefèbre, en die, bij de maatschappij Zeeland tot hiertoe in gebruik. Hoewel de fabrikant zich alle moeite geeft, om de lieden Je overtuigen, dat zjjn misthoorn bet in geluidsterkte van alle bekende misthoorns wint. wil dit bij het publiek er toch niet in. De traphoorn van de Zeeland werd van de Nieuwe haven tot het westeihoold der Oude haven flink gehoord terwijl op dienzelfden afstand de nieuwe kunBt- misthoorn volstrekt niet hoorbaar was. Uit dezelfde gemeente schrijft men ons: Heden wordt door den heer N. de Graaff, com missaris van politie alhier, zijn 25 jarigen dienst als politie-ambtenaar herdacht. Een kwart eeuw geleden trad hij als inspecteur bij de Rotterdam- sche politie in dienst, waartoe hij den 21 Feb. 1861 bij besluit van den burgemeester van Rotterdam was benoemd. Dat de jubilaris zich in de achting zijner onder geschikten mag verheugen, bleek ten volle, toen hij heden morgen op het feestelijk versierde politiebureau verscheen, met een luid hoerah door zijn personeel werd begroet en de inspecteur van politie hem namens het corps een stoffelijk bewijs van hoogachting, als aandenken aan dezen dag, onder enkele harteljjke woorden aanbood. Ook van vele vrienden en bekenden, zoowel van hier hoofd buigen en gleed hem voorbij met een zon derling gevoel door die uitgestrekte armen opgewekt het was alsof zij een omhelzing ont week, Zij bereikte het rijtuig bijna onopgemerkt door de passagiers en viel lachend naast haar zuster neer. „Lieve Hemel! Maruja! waar komt gij van daan?" „Daar van daan," zei zij met een lichte huivering en wees op het dichte graan. „Wij meenden dat gij verdwaald waart." >Dat was ik ook," zei Maruja, sloeg hare oogleden ten hemel en trok haar shawl van hare schouders." „Is er iets gebeurd Gij ziet er zoo vreemd uit," zei Carroll, dichter naar haar toeschuivende." Hare oogen schitterden, maar zjj zag bleek en zei gejaagd, telkens naar het koren ziende. »Niets! Neen niets!" »Als het niet was dat de vraag bepaald on welvoeglijk zou wezen, zou ik bijna geneigd zijn te gelooven dat de geest van den overleden dok ter u verschenen is," zei Raymond haar nieuws gierig aanziende. „Hij zou beleefd genoeg geweest zijn om geen aanmerkingen op mijn uiterlijk te maken," zei Maruja. »Zie ik er wezenlijk zoo verschrikkeljjk uit?" Carroll had haar nog nooit zoo mooi gevonden. Hare oogleden trilden, alsof zij een sterken harst- tocht moesten verbergen en bedwingen. „Waar denkt gij aan?" vroeg Carroll onder het rjjden. als elders, ontving de heer De Graaff bljjken van belangstelling. Morgen ochtend wordt met de boot der maat schappij Zeeland uit Londen te Vlissingen ver wacht de zuster van onze koningin, de hertogin van Albany. Zij begeeft zich dan naar Den Haag, waar zij tot Zaterdag de gast is van HH. MM. Daarna vertrekt zij naar nare zuster te Bentheim, die met den erfprins aldaar gehuwd is. Door den raad van Biervliet is, zooals wij gisteren in een deel onzer oplaag meldden, naar aanleiding van het bekende verzoekschrift, met 5 tegen 2 stemmen, besloten tot de oprichting van een telefoonkantoor, in verbinding met IJzendjjke. Omtrent deze zaak zal men zich wenden tot den minister van waterstaat. ""Verder is het kohier van den hoofdelijken omslag vastgesteld. Na eenige moeilijkheden is de begrooting door ged. staten goedgekeurd. In een uitvoerig adres heeft de kamer van koophandel te Delfzijl tot den koning het verzoek gericht „het initiatief te willen nemen bij naburige staten, het voorstel tot het tot stand brengen eener Bimetallistische Unie aanhangig te maken, of wel zoodanige stappen in deze richting te doen, als uwe majesteit zal goedvinden." Voornaamste grond voor dit verzoek is, dat meer en meer het gevoelen veld wint, dat de bestaande malaise voor een deel het gevolg is der daling in prijs van alle goederen, veroorzaakt door de uitsluiting van het zilver als internatio naal betaalmiddel; immers landbouwers, fabrikanten, kooplieden, reeders, allen hebben meer of minder verloren door prijsvermindering van hun landerijen, fabrieken, schepen, producten en koopwaren; hun koopkracht is daardoor afgenomen en het nood zakelijk gevolg daarvan is inkrimping hunner vertering; en wanneer ieder producent minder verteert, is overproductie het noodzakelijk gevolg en dientengevolge werknood. Bjj de behandeling van het wetsontwerp tot vaststelling van de uitfeeering der personeele be lasting is, met betrekking tot het armwezen in Friesland, eene levendige gedachten wisseling ge voerd. Die aangelegenheid vindt men nader behandeld en toegelicht in het verslag omtrent de verrich tingen van het armbestuur, thans aan de tweede kamer toegezonden. Uit hetgeen daarin met betrekking tot den toe stand van het armwezen in Friesland is medege deeld, worden de volgende conclusiën getrokken lo. In Friesland zijn de subsidiën uit de ge meente-kassen, aan instellingen van weldadigheid toegekend, belangrijk hooger dan in de andere provinciën.- 2o. In Friesland zijn de uitgaven, door kerke lijke armbesturen voor bedoeling gedaan, veel lager Zij dacht dat de vreemdeling haar met bewon dering had aangezien en dat hjj blauwe oogen bad. Maar zij zag baar minnaar kalm aan en zei lieftallig: „Aan iets dat u geen belang in boezemt, geloof ik!" HOOFDSTUK IX. De tjjding van de overdracht der gebeeie be zitting van dokter West aan mevrouw Saltonstall werd gevolgd door de nog verbazender ontdek kingen, dat de dokter haar bij testament zijn geheele bezitting naliet, na aftrek zijner schulden en verplichtingen. Hij bracht hiermede hulde aan hare handelstalenten, haar bekwaamheid en dege lijkheid gedurende hun vennootschap en gat haar tevens het bewijs van zjjn vertrouwen en „onver anderlijke genegenheid." Na de eerste verbazing werd de zaak echter voor het groote publiek heel natuurljjk en passend gevonden, een gewoon gevolg van het menschel jjke instinct dat altjjd zonder bezwaar toestemt in de vereeniging van twee groote fortuinen, maar die van armoede en rjjkdom sterk afkeurt en alleen naar onedele drjjfveêren zocht, waar ongelijkheid van vermogen bestaat. Als mevrouw Saltonstall een arme weduwe ware geweest in plaats van een rijke als zij de huishoudster van den dokter was ge weest in plaats van zjjn handelsgenoot, dan zou bet testament streng veroordeeld, zoo niet wettelijk betwist zijn. Maar deze opeenhooping, die de geheele vallei van St. Antonio pnder het

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1