N° 38. 129e Jaargang^ 1886. m Maandag 15 Februari. Streifflini psap voor rjj- ei voertaipn. Middelburg 13-;fVbruarL Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. SOCIALE WETGEVING. MIDDELBIIRGSCHE Clll WW Agenten te Vlissingen: P. G. de Yet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kminingen: F. van der Peul, te Zierikzee: A. C. de Moon, te TholenW. A. van Nieuwenhuijzen, te Terneuzen: A.van der Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dadbe Cie., John F. Jones, opvolger. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. De Burgemeester en Wethouders van Middelburg maken bekenddat de passage voor rij- en voer tuigen ovèr de schipdeur (bateau-porte) van het droogdok »Prins Hendrik", van Maandag den 22stcn tot en met Zaterdag den 27sten dezer maand (in plaats van den 15ael1 tot den 21sten dezer, gelijk den 5den dezer was aangekondigd) zal zijn gestremd. Middelburg, den 12ra Februari 1886. De burgemeester en wethouders voornoemd, F. ERMER1NS, l. b. De Secretaris, A. DE YULDER VAN NOORDEN. Wjj ontvingen van het bestuur der Liberale unie eene inleiding tot de behandeling van eenige vraag stukken van sociale wetgeving. Deze inleiding, in brochure formaat, is gezonden aan alle leden der Unie. Zij kunnen dus zich zelve op de hoogte stellen van dit belangrijk rapport van het bestuurmaar voor velen die geen lid zijn kan het nuttig zijn de aandacht te vestigen op hetgeen daarin wetenswaardigs voorkomt. Wjj kunnen ons natuurlijk niet begeven in bij zonderheden maar bepalen ons tot de inleiding en het resumé, die in deze beschouwing van het bestuur voorkomen. Het schrijft dan »Dat er maatschappelijke nooden zijn, voort durend gevoeld of tijdelijk wederkeerend, waarin geene wetgeving leniging kan brengen, kan niet worden ontkend. Dat deze nooden het pijnlijkst treften in die maatschappelijke kringen waar het financieel weerstandsvermogen het geringst is, en dat daarom aan de philanthropic van de meer gegoeden steedB een ruim arbeidsveld zal aange wezen zijn, evenmin. Daarnaast geldt ook voor de minder bevoorrechten de waarheid, dat het lot des menschen voor een groot deel van zijn eigen geestkracht, werkzaamheid, overleg en matigheid afhangt. Maar niemand, die aan dit onderwerp ernstige aandacht wjjdt, kan van meening wezen, dat met deze beschouwingen het laatste woord gezegd of een betrouwbaar algemeen richtsnoer voor de ge dragslijn welke de staatsman te volgen heeft, aangegeven is. „Evenzeer als wjj overtuigd zijn," verklaarde onlangs de schrijver van eene hoogst- merkwaardige brochure, „dat iedere poging ter omverwerping der hoofdzuilen waarop de bestaande maatschappelijke orde berust het persoonlijk eigendomsrecht, het individueel grond- en kapi taalbezit en de belooning van den arbeid naar verdienste ten strengste afkeuring verdient; evenzeer zijn wjj overtuigd, dat ter vermeerdering der algemeene welvaart en inzonderheid van het welzijn der arbeidersklasse, er ten onzent nog een ruim veld van werkzaamheid open ligt, zoowel voor den wetgever als voor het particulier initi atief." Wie die overtuiging deelt, voelt zich onmiddelijk gesteld voor de alles beheerschende vraag, in hoever de staat hier tot bjjzondere be moeiing geroepen is: hetzij door staatszorg rechtstreeks of door ondersteuning van het parti culierinitiatief; hetzjj door rechtsvoorschrif ten gebiedend of regelend. Yan de overweging van deze vragen zijn in verschillende landen reeds onderscheiden maatre gelen het gevolg geweest. Ook in Nederland. Op het gebied der overheidszorg van staat, provincie of gemeente noemen we: de inrich ting van het openbaar lager onderwijsde vestiging van burger-, dag- en avondscholen; de subsidiee- ring van teekenscholen, ambachtsscholen, kunst nijverheidsscholen en andere instellingen voor professioneel onderwjjs; de instelling eener rijkspostspaarbankde armenzorg, bepaaldelijk de geneeskundige armenzorg, ondersteuning van gods. en gasthuizen enz.; maatregelen van hygiëne, bezorging van zuiver drinkwater, bekostiging van reiniging en ontsmetting e. m. a. Op het gebied der rechtsvoorschriften kan men noemen, naast menige bepaling van het gemeene recht, de bjjzondere voorschriften omtrent de rechten en plichten der scheepsgezellen; het civielrechtelijk privilege voor het loon van dienst" en werkboden en het retentierecht der arbeids lieden, die eenig goed onder zich. hebben om daar aan werk te verrricbten; de opheffing in 1872 van de strafbepalingen welke aan de vorming van arbeidersverenigingen in den weg stonden, en de invoering tegelijkertijd van bjjzondere straf bepalingen ter bescherming der vrjjheid van den arbeid; de wet op den kinderarbeid in 1874; de wet op de coöperatieve vereenigingen in 1876- De regeling der belastingen blijve buiten den kring dezer beschouwingen. Doch reeds de schraalheid dezer opsomming, eene vergeljjking met wat andere landen hebben aan te wjjzen of wat daar te lande in onderzoek is, en eene herinnering aan de onderwerpen, die met steeds klimmenden aandrang van allerlei zijden worden genoemd, rechtvaardigen de opmerking, dat de Nederlandsche staatslieden zich voor de bovenaangeduide vraag veel ernstiger moeten plaatsen dan zij tot dusver hebben gedaan. En terwjjl het ons meer in het bijzonder te doen moet zijn, om aan de roeping te denken, welke de liberale partij in dezen te vervullen heeft, behooren wjj te beginnen met ook hare tekort komingen oprecht te erkennen en diep te betreuren. Voor een zeer groot deel is die tekortkoming o. i. hieraan te wijten, dat men de leer van de yrije voortbrenging en van den vrijen handel - een beginsel dat overigens de eer en de kracht der liberale partij is op het gebied der arbeids wetgeving, in die mate heeft toegepast, dat zij er niet zelden ontaard is in een star dogma tisme, dat met het aanprijzen van „vrijheid", het waarschuwen tegen »staat salmacht", of het ver- wjjzen naar het „gemeene recht" zjjn laatste woord zeide en alle verdere overweging afsneed. Doch met algemeenheden vordert men hier geen stap. Een onverdacht freetraderW. Stanley Jevons, schreef in het voorbericht.- tot zjjn werkje over „den staat in zijne verhouding tot den arbeid" het volgende „Vóór alles komt het er op aan, I om, zoo mogelijk, uiteen te zetten, waarom wij in het algemeen den regel van het laisser-faire hoog houden en toch in zeer groote categorieën van gevallen de tusschenkomst van het algemeen of plaatselijk gezag inroepen. Deze kwestie omvat de teederste en ingewikkeldste vragen, en de uitkomst onzer overleggingen is, dat wjj geene muurvaste regels kunnen neerschrijven, maar elk geval in het bijzonder naar zjjn eigenwaarde moeten beoordeelen. Specifieke ervaring is onze beste gids, of zelfs eene opzettelijke proefneming waar die mogeljjk ismaar de werkelijke moei- ljjkheid bestaat dikwijls juist in het verklaren van de opgedane ervaring. Wij kunnen niet veel anders doen, dan tegenstrijdige waarschijnlijkheden van goed en kwaad tegen elkaar wegen". Aan deze bescheiden en practisehe opvatting omtrent de te volgen methode, waarop wjj aan het slot van dit stuk nader terugkomen, pare de liberale partjj geestdrift voor het doel. Op dit gebied wacht der liberale staatkunde een moeilijke, maar hoogst aantrekkelijke taak; eene die onge- twjjfeld den lande zegen zal brengen, ook al moeten veler illusiën onvervuld bljjveneene waaraan lang zal moeten worden gewerkt, maar waaraan dan toch eindeljjk ook behoort te wor den begonnen. In dezen gedachtengang komt het er nu op aan de bjjzondere vraagstukken te noemen. Dit is en wordt voortdurend gedaan, ook hier te lande, in toespraken en geschriften, van den kant der arbeiders of hunner woordvoerders, door publi cisten en geleerden. Reeds deze opsomming heeft haar nut, want de onbekendheid, zelfs met het bestaan der kwestiën, schijnt grooter dan men vermoeden zou. Toch kan het niet in onze bedoeling liggen, eenvoudig al deze ljjstjes saam te voegen en wellicht met nog eenige nummers aan te vullen, of alle vragen van sociale politiek op te sommen, die thans aan de orde zijn of te eeniger tijd aan de orde kunnen komen. Want juist aan ordening bestaat hier behoefte. Omdat de onderwerpen zoo vele zjjn, is het dubbel noodig te overwegen, welke in de eerste plaats moeten worden ter hand genomen, of dewijl ze op grond van drin gende behoeften tot de meest urgente behooren, öf dewjjl ze in de volksovertuiging het geree- deljjkst aanknoopingspunten zullen vinden. Als bestuur van eene staatkundige vereeniging vooral hebben wij dezen weg te volgen. Daarbjj willen wjj in niets te kort doen aan de waarde van vraagstukken die thans door ons worden voorbjj- gegaan zooals de militaire dienstplicht, de leerplicht, de rechtsverhouding tusschen landei genaar en pachter, de uitbreiding van het ont- eigeningsrecht in den geest van het voorstel van mr. Yan Houten tot wijziging van art. 147 der grondwet, e. a. m. en veeleer betuigen, dat wjj ook op deze onze en uwe aandacht bijzonder hopen^te vestigen. Maar de onderwerpen, welke wij nu in deze mededeeling ter sprake brengen, vormen een samenhangende groep. Wij geven daarvan slechts eer; korte schetswij doen niet veel meer dan ze noémen en hunne beteekenis aanduiden. Tot eene uitvoerige behandeling van verschillende dezer quaesties, ter voorbereiding van eene gemeen- schappeljjke overtuiging, wenschen ook wjj bij te dragen. Doch wjj hebben zoodanige behandeling der onderdeelen niet willen afwachten en reeds thans het in deze mededeeling vervatte overzicht openbaar willen maken, zoowel om tot de boven bedoelde ordening mede te werken, alsook om de algemeene richting aantegeven, waarin, naar onze bescheiden meening, zich, ter geleide- ljjke oplossing der vraagstukken, de werkzaamheid van de staatsmachten en van bjjzondere personen zal hebben te bewegen. Yoorts achten wij door den aard van onze conclusiën zoowel de soberheid van onze uiteenzetting als hare openbaarmaking voldoende gerechtvaardigd. De samenhangende groep der hier besproken vraagstukken heeft dan betrekking op de oplei ding van den werkman; het preventief politietoezicht op fabrieken en werkplaatsen in 't belang van veiligheid en gezondheidde privaatrechtelijke verhouding tusschen werkgever en werkman, meer bjjzonder de aan sprakelijkheid voor ongelukken en de beperking der arbeidsvrijheid; coöpe ratie en participatie; de banken van leening; de verzekering voor verschillende doeleinden; de maatr gelen tegen warenver- valsching; de zorg voor gezonde arbeiders woningen; de beslechting van geschillen en de vestiging van arbeidskamer s." Na een beschouwing over hetgeen op wettig gebied geschied is en thans aanhangig is gemaakt in het belang eener regeling van den arbeid van Kinderen, zegt het bestuur„Mocht onverhoopt in het loopend zittingjaar die aangelegenheid door den wetgever niet tot eene bevredigende oplossing gebracht zijn, dan zullen wij er uw aandacht nadrukkelijk op vestigen." Hierop behandelt het elk der gestelde vraag stukken afzonderlijk en komt het ten slotte tot dit resumé: „Moge al van de hiervoren beoogde staatszorg en rechtsregeling voor de welvaart der arbeidende klasse geen wonderen te wachten zjjn, groote verbeteringen zjjn er ongetwijfeld door te bereiken; en het is de plicht van den staat althans datgene te doen wat hjj vermag. Voor de ondersteuning nu van professioneel onderwjjs moet veel meer worden verricht, dan thans geschiedt. De herziening der wet op den kinderarbeid behoort spoedig haar beslag te krijgen." Yan de andere genoemde vraagstukken kunnen enkele eenvoudig reeds thans worden ter hand genomen, b. v.: de oprichting van adviseerende arbeidskamers, de bestrijding van warenverval- sching, de wijziging of verduidelijking der gemeen tewet, waarvan hierboven bj) de bespreking der zorg voor arbeiderswoningen sprake was, en wel licht nog enkele punten meer. Met het oog op de behandeling der andere het grootste gedeelte is een onderzoek naar den feitelijken toestand, eene enquête van staatswege noodzakelijk, Het is nu onze bedoeling, om in den geest van deze conclusiën op de eerstvolgende algemeene vergadering, welke overeenkomstig de Btatuten vóór 1 Mei gehouden zal worden, vraagpunten aan uwe beraa Islaging en beslissing te onder werpen. Met het oog daarop, en omdat naar onze overtuiging van eene samenwerking in de richting, welke deze „inleiding" heeft willen aan geven, een frisch leven voor de liberale politiek te wachten is, wenschen wjj uwe kiesverenigingen op te wekken om deze denkbeelden vooraf in eigen kring te bespreken. Daarbjj zal in sommige kiesvereenigingen bet eene onderdeel, in andere een ander op den voor grond treden, al naar gelang van de verschillende denkwijzen en van de verschillende behoeften in ieders omgeving. En juist die aanwijzingen zullen ons eene hoogst gewenschte voorlichting ver schaffen, wanneer wjj de vraagpunten voor de algemeene vergadering zullen hebben vast te stellen en het voorstel zullen hebben te formuleeren om een wel omschreven verzoek tot het houden eener enquête tot Regeering en Vertegenwoordiging te richten. In verband met de herziening van de belast bare opbrengst der ongebouwde eigendommen is de heer J. Franss te Zierikzee zoo beleefd ons het volgende te schrjjven; In het schattingsdistrict Goes, dat omvat Zuid en Noord-Beveland, TholeD, St. Philipsland, Schou wen en Duiveland en te zamen 58 kadastrale gemeenten telt, zijn 3800 perceelen als typen ge schat en daartegen zjjn slechts 232 bezwaarschriften ingediend. Ik deel dit mee, niet omdat het nieuws zoo groot of zoo belangrijk is, maar alleen om te doen zien dat de geduchte voorspellingen der broodprofeetjes, althans in het district Goes, niet zjjn vervuld. Zes gemeenten zonden zelfs geen enkel bezwaar schrift. Daarentegen kwamen er uit een paar andere vrij veel, maar daar waren de belangheb benden dan ook, tegelijk met het ter visie leggen der typen, door verzorgers van 's menschen wel- zjjn, met bezwaarschriftstof ingeënt, die wonderwel uitgekomen is. Naar aanleiding der ingebrachte bezwaren worden nu de schaal der schatting en de belast bare opbrengst der als typen gekozen eigendommen opnieuw overwogen. Zoodra dit op de voorge schreven wjjze heeft plaats gehad Btelt de hoofd commissie, gevestigd te 's Gravenhage, al de schalen van schatting en de belastbare opbrengst van alle typen vast. De uitslag van dit werk wordt niet aan ieder reclamant afzonderlijk meegedeeld, maar aan den betrokken burgemeester gezonden, om op de secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage te leggen, totdat de herziening is voltooid. De breede schaar, die niet gereclameerd heeft en waarvan enkelen meenen dat ze aan 't slechtste eind zullen staan, kan even gerust zijn als de bekende molenaar van Sans Souci. De wijze, waarop het onderzoek en de vaststelling moeten plaats hebben, strekt, ook voor eene goede behartiging barer belangen, ten waarborg. In de Nieuwe Financier toont de heer Huizin- ga met cijfers aan dat Je bewering als zou een conversie der 4 pCts. leeningen in een 3 pCts. fonds voordeeliger uitkomen dan in een 3j pCts. onjuist is. Zelfs als men aanneemt, dat een S pCts. fonds tegen 90 pCts. en een 3§ pCts. slechts tegen 98 te plaatsen is, dan zal bij een gelijke annuïteit voor rente en aflossing (nl. 12.825.000> zjjnde 3j pCts. rente en pCts. aflossing), eerst na 30 jaren het nominaal bedrag der 3 pCts. kleiner worden dan dat der 3| pCts. leening. Door thans dadelijk over te gaan tot een creatie van een 3 pCts. fonds, zou men voor een tjjdvak van 30 jaren de kans uit de handen geven van een verdere renteverlaging te profiteeren. Alleen zoo een unificatie der gansche schuld mogeljjk ware, zou een 3 pCts. fonds de voorkeur verdienen. Doch dat denkbeeld is thans niet uitvoerbaar. De heer Huizinga beveelt een conversie onzer gansche 4 pCts. schuld in 3 j pCts. aan. Het grootboek be hoeft z. i. geen beletsel te zjjn, terwjjl het zich bepalen tot de leening van 1883 alleen het be zwaar met zich brengt dat dan vele buitenland- sche houders het eerst worden getroffen, wat voor ons crediet misschien niet wenscheljjk is. In navolging van andere bladen namen ook wij op een adres dat aan de tweede kamer zou worden gezonden en waarin verzocht wordt wel gehoor te geven aan voorstellen tot wijziging van art. 194 der grondwet. Dit adres zou in ver schillende gemeenten reeds circuleeren. Het Rott. Nbld. deelt nu mee dat dit adres niet circuleert, in geen enkele gemeente. Wat door de bladen wordt gepubliceerd is een concept, méér niets, dat door eene onbescheidenüeid van het Handelsblad pu bliek geworden is, Tot op dit oogenblik zjjn alle berichten omtrent het circuleeren van dit adres, zelfs omtrent een plan om dit adres te laten circuleeren, voorbarig, Dienaangaande is nog niets besloten. De bekende Duitsche declamator Herman Linde zal weldra ons land bezoeken en, naar men zegt, te Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Leiden, Arnhem, enzvoordrachten houden. Zou onder dat enz. ook Middelburg kunnen behooren Zou niemand daarvoor eens moeite willen doen? Door den minister van marine is tot hulpbin- nenloods, ter standplaats Vlissingen, met 1 Maart a. s. benoemd den varensgezel P. Verboven. Het bericht aangaande de concessie van den stoomtramweg van Yersekedam naar 't station Kminingen was, zoo meldt men ons nader, niet geheel juist. Aan die concessie ontbreekt nog de schriftelijke overeenkomst tot afstand van een gedeelte van den dijk, waarover de weg moet loopen. Deze zal echter wel volgen. Voorts stellen de concessionarissen niet nis yoorwaaydej

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1