N°3i: I29e Jaargang. 1886J Zaterdag 6 Februari. Middelburg 5 Februari. Onderwijs. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Justus van Maurik. MIDDELBURGSGHE COURANT. Agenten te Ylissingen: P. Gr. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Krniningen: F. van dek Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nieuwenhuijzen, te Terneuzen: A.van dek Peijl Jz, Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. »Van Maurik is een gevierd nutslezer; in de zalen waar hjj optreedt zijn alle plaatsen bezet, en bijna den ganschen avond davert het lokaal van een schaapachtig gelach. Stel u nu een lezing- publiek voor, waarvan het gehalte over het gan- sche land ongeveer hetzelfde is, dat dicht op elkaar gepropt zit, verschenen met het doel om te lachen, wetende, dat Van Maurik aardig zal zjjn en daardoor reeds in eene gespannen zenuw achtigheid verkeert, bereid om bij het minste geritsel te gaan grinniken; ja ik heb wel eens gezien, dat menschen reeds glimlachten, toen de spreker het katheder beklommen had, en bezig was zijne handschoenen uit te trekken. Welnu, laat den aardigen Van Maurik voor een derge- Ijjke schapenkolonie optreden, en haar bijv. Be Aanspreker voorlezen. Wanneer dan een aan spreker zegt, dat overleden is: Meneer Van der Steen, oud ritmeester bij de Romeinen, in plaats van oud rentmeester bij de Do meinen of als er gerept wordt van »geraasde broodjes," in stede van geraspte broodjes," dan kunt gij zeksr zjjn dat de zaal in lachen moet uitbarsten. Indien men echter weet, dat het geen leerling eener lagere klasse van eene hoogere burgerschool is, die dergelijke wal gelijke flauwiteiten voordraagt, maar als men een grooten man van leeftijd voor zich ziet staan, dan kaD men onmogelijk den uitroep be dwingen: Foei, schaam u! Het verhalen van lafheden is bij Van Maurik eene manie geworden; de gaDg van een verhaal, van een tooneel, alles moet wijken om zijne flauwiteit aan den man te brengen; met geweid wil hij met fratsenmakerij een goedkoop sukces inoogsten. Men heeft bij dezen schrjjver niet met die luchtige, Fransche woordspelingen te doen, die als vlindertjes dooi de zinnen fladderen; ook niet met onschuldige, speelsche guiterijen, die als lachende satertjes om den hoek der hoofdstukken komen gluren. Neen, Van Maurik is geen guitige, speelzieke, vrooljjke Franschinan, maar een logge, beerachtige Hollander, wiens aardigheden even lomp en onbehouwen zijn als de bespijkerde schoenen van een boer uit den achterhoek; hij loopt niet op de fijn gevormde bottines eens Franschen causeurs, maar op de rustieke turftrappers van een Hollandschen vee fokker. Zijn aardigheden vallen u als klompen lood op het hoofd, zjj trappen u ongemanierd op de teenón, loopen u lompweg tegen het ljjf, stompei en dringen in de novellen, om onbe schaamd op den voorgrond te komen. Wanneer hem eens de duivel der aardigheid onder den arin heeft genomen, is hjj niet meer te bedwingen; zjjn naam, de eischen der kunst, de werkelijkheid alles gooit hjj te grabbelen, en holt voort." Wat zeggen onze lezers van zulk een oordeel? Hoe vleiend is het compliment aan het adres van allen, die elkaar verdringen om Justus van Maurik te hooren spreken. Men zou zich gege neerd gevoelen naar een voordracht van dien „gevierden nutslezer" te gaan, omdat het niet aangenaam is gerekend te worden tot een seha- penkolonie. Het houden van een oratio pro domo is tegenover zoo'n bewering hoogst moeilijk, maar toen wij toch gisteren avond ons oog lieten gaan over de volle, zeer volle zaal van het concertgebouw te Middelburg, waar zelfs meer nog dan het vorig jaar het orkest was in beslag genomen, toen hadden wjj toch wel gaarne gewild, dat hjj, die zulk een oordeel terneerschreef, naast ons had gezeten. Misschien ware hij dan bekeerd, of, wat ook mogeljjk ware geweest, had deze of gene zjjn lust niet kunnen bedwingen om hem „eens ferm bjj de ooren te trekken," wat hjj zelf tegenover schrijvers als Van Maurik een weldaad en eene verluchting noemt. En wie is hjj, voor wien tal van bewoners van Middelburg, Vlissingen, Goes en Zierikzee, die dezer dagen Van Maurik toejuichten, in ootmoed zouden moeten buigen, of ten krachtigste protes teeren tegen zjjn aanmatigend oordeel? Hjj heet Frans Netacher, schrijver en aanhanger der realistische school. In het jongste nommer van de Nieuwe Gids heelt hjj over den Amster- damschen novellist eene beschouwing geschreven, die lezenswaard is, uitmunt door stjjl en getuigt van een oordeel, dat steunt op vaste gronden en studie. Zelfs den vurigsten bewonderaar van Justus van jMaurik, ja dezen zeiven raden wjj aan dit opstel ran Netscher te lezen. De eerste zal er uitleeren om er zich voor te wachten door al te vurige bewondering den schrijver van Janus Tulp, Injne beschuiten, Mie de Torster enz. te vertroetelen, en hem daardoor in zijne verdere loopbaan te bena- deelen; Van Maurik zal zjj tot zelfkennis kunnen voeren en prikkelen tot verbetering. Ergernis wordt beiden bjj het lezen niet bespaard; dat kunnen wij verzekeren. Frans Netscher heeft ons ook geërgerd, maar wjj erkennen toch gaarne, dat hij menige zwakke zijde van Van Maurik's talent zeer juist schilderde. De klove tusschen beiden is zeer groot; het standpunt, waarop zjj zich tegenover het publiek plaatsen, vergchilt hemelsbreed. Nadat Zola met zijne realistisclie romans al jaren lang de Fransche wereld en ook die buiten zjjn vaderland in beweging bracht, worden wjj Neder landers nu eerst bewerkt om ook in onze litte ratuur smaak te krijgen voor zulk eene richting. Cooplandt gaf onlangs in een bundeltje Uit het leven en Frans Netscher in Nederland eenige schetsen als vruchten, gekweekt in den hot der realistische hovenier». Wie ze gelezen heeft, zal begrjjpen dat voor hen een man als Van Maurik niet meer is dan een „letterkundige beunhaas of tinnegieter." Zijn sentimentaliteit is hun een doorn in het oog; en met schamperen spot rekenen zjj het hem tot een verwjjt, dat, gaat men aan zijn hand door steegjes en slopje», in kroegjes en krotjes, men geen enkelen waarachtigen dronkenlap zal zien of heuschigen vloekhooren. Nu, wij hebben gisteren van Justus van Maurik in zjjn Het oude Sienje wèl kennis gemaakt met een dronkaard, een boef, en ook eene onbeschaaf de uitdrukking gehoord. En dat was ons al voldoende. Verder verlangen wjj niet, dat een Schrijver Kal gaaij. hij wordt on* to vivs &z£ Ce ruw. Omdat aan die zijde een schrijver lof wordt toegezwaaid als hij ons de naakte, dierljjke natuurljjkheid te lezen geelt, hopen wij dat Neder land wéinig realistische schrijvers zal opleveren. Netscher om een voorbeeld nog te noemen zegt, dat een figuur als Teun de nachtwacht, een man, die lamenteert over zijn dochter velke den slechten weg opging, misteekend is; en dat het gehalte van deze schets zelfs beneden het peil der middelmatigheid daalt. In werKeljjkheid trekken vaders en moeders uit het volk zich, als algemeenen regel, het lot hunner gevallen dochters niet zoo sterk aan„somtjjds mogen zjj pogingen aanwenden om ze weder te huis te krijgen en zul] en zjj eenigen tijd razen en tierenin de meeste gevallen bekommeren zij zich minder om eene dergelijke gebeurtenis; zjj zien er minder schande in dan een romanschrijver." Alles goed en wel, maar waar Netscher zelf bekent; »onmogeljjk is eene dergeljjke gebeurtenis" als in Teun de nachtwacht geschetst wordt „niet, onwaarschijnlijk wel", mag juist daarom een romanschrijver niet de goede uitzondering nemen als onderwerp van zjjn schets, niet het schoone waas der poëz:e daarover uitstorten, te meer wanneer dit niet geheel strijdt met de wer kelijkheid De realisten willen juist te ver gaan en niet» anders geven dan de werkeljjkheid omdat wij die genoeg zien en hooren, keuren wjj het niet af dat men de kunst dienstbaar maakt aan het idealiseeren van de werkeljjkheid. Over het gehalte van Teun de nachtwacht be hoeven wjj met Netscher niet lang te twisten, evenmin als over Men zegt, het jongste tooneel- stuk van Van Maurik, dat ook ons bjj het lezen niet kon bekooren. Teun^staat verre achter bij menig andere schets, vooral bjj Mie de Porstermaar wie is altijd even gelukkig Men zegt, waarin Van Maurik eene imitatie heeft willen geven van een tooneel uit Le monde ou Von s'ennuiemisschien herinnert zich deze of gene dat wjj na zjjn op treden het vorig jaar. hem een wenk gaven eens een stuk met Nederlandsche toestanden in den geest van Pailleron's werk te schrjjven eischt revanche. Het is niet gelukkig geslaagd en be vat te veel goedkoope ^uien, die vooral bjj het lezen allesbehalve genot verschaffen. Maar dit alles neemt niet weg, dat Van Maurik te veel verdiensten heelt om hem geheel achteraf te sehuiven, en dat het publiek, hetwelk zich wil ontspannen door hem te gaan hooren, nog niet verdient als onmondig beschouwd te worden. Verleden jaar gaven wij uitvoerig ons gevoelen over den gevierden spreker te kennen. Hij is de man, die voldoet aan de behoeften van tal van personen, wier bezigheden niet toelaten zich aan literarische studiën te wjjden; die, na een dag van drukke werkzaamheid, zich ontspannen willen door lichte lectuur of een voordracht, welke aan genaam bezighoudt en iets goeds leert. Zjjne wijze van voordragen vooral is boeiend en maakt hem juist populair. Wie, zooals Netscher, hem vergelijkt met Pot gieter en Vosmaer, begrjjpt noch het standpunt, waarop hjj zich plaatsen moet bij het beoordeelen, noch de waarheid dat ook op literarisch gebied de ontwikkeling geleidelijk gaat, en dat niet ieder, wiens behoeften voor den geest zich niet verder uitstrekken dan tot de pennevruchten en voor drachten van Van Maurik, daarom verdient zoo kras veroordeeld te worden als hp doet. -Wjj herinnerden zooeven dat een schrij ver niet altijd even gelukkig is. Dit bleek ons gisteravond. Hoe natuurlijk in menig opzicht ons het oude Sientje en hare lotgevallen werden geschetst; wij meenen dat over het geheel de voordracht te eentonig was. Er werden te weinig personen sprekende als het ware ten tooneele gevoerden dit juist voldoet te weinig aan het publiek, dat van afwisseling houdt Sientje is een bekende figuur, een vrouwtje van in de tach tig; vroeger had zjj veel naaihuizen maar als wij kennis met haar maken geniet zjj haar rust in een gesticht voor oude vrouwen. Bjj een nichtje, wier moeder ongelukkig getrouwd was, haai man was een dronkaard ja zelfs een dief brengt zjj hare vrjje Zondagen door; voor de kinderen daar is zjj alles. Op een morgen, ter wijl zjj voor de kleinen iets wil koopen, ontsteelt een jongen haar een knipje; zij loopt den bengel achterna, maar valt van vermoeidheid op een stoep, waar een hoop menschen rond haar komen, die vermoeden dat zjj dronken is. De politie mengt zich in de zaak; het vrouwtje wordt naar het politiebureau gebracht, waar de commissaris spoedig het misverstand ontdekt en de vrouw met een agent naar Justus van Mam-ik zendt, omdat Jtca-i. lotgevallen wellicht hem stof zouden leyeren voor eene schets. Daarna schonk spreker eene bijdrage over Lachen en schreien, waarin hij op de hem eigen wijze, vooral van het eerste, menig plastisch voorbeeld gaf. Toch geiooven wjj dat het te dikwjjls hooren van Justus van Maurik schade doet aan den indruk, dien men van zijn voordracht en bjjdragen krijgt. Toch meenen wij dat hem in zijn belang de raad moet gegeven wordenherhaal niet te dikwjjls uw optreden, want het mocht eens schade doen aan de waardeering, die gjj geniet. Hetzelfde publiek, dat hem vergoodt, toch wordt telkenmale veeleischendei'dat is een natuurlijk gevolg. En hoe verdiensteljjk menig tafreeltje uit Het oude Sientje was; hoe aardig de voordracht van het lachen enkele malen mocht genoemd worden, toch kon het geheel aan de, met het oog op vorige lezingen, zoo hoog gespannen verwachtin gen niet gansch en al voldoen. Dien wenk geven wij hem echter louter uit waardeering van het vele goede, dat zijn talent als volksschrjjver en volksspreker eigen is. De Tijd geeft eene verklaring van het verschijn sel, waarom zoovele katholieken zich onttrekken aan medewerking op velerlei terrein. Men weet de kwestie ten opzichte van de Maatschappij van weldadigheid. Het blad schrijft nu „Ziehier waar de eigenlijke reden te vinden isl Tengevolge van allerlei omstandigheden, voorna melijk echter tengevolge van het meer en meer vjjandelijk optreden der liberalistische partij in het binnen- en buitenland tegen hun kerk, zjjn de Nederlandsche katholieken voortdurend tot nauwere aaneensluiting en tot concentratie hunner- werkzaamheden op eigen terrein gedwongen ge worden. Tal van grootsche, zuiver katholieke instellingen en liefdewerken zjjn van dien aan houdenden en ingespannen arbeid de vrucht Terwijl het grootste en beste deel hunner krach ten door dien arbeid in beslag werd genomen, en ook terwjjl onaangename ervaringen van allerlei soort veel katholieken, waar het zaken van ande ren aard gold, een eenigszins teruggetrokken houding deden aannemen, spreekt het van zelf, dat de deelneming der katholieken in maatschap pijen en eommissiën, waarin het niet-katholieke element den boventoon had, minder groot, hun steun minder krachtig was dan men, alleen op het zielental afgaande, moest verwachten. De heer Quarles en andere protestantsche be stuursleden van verschillende inderdaad goede en nuttige instellingen mogen dit betreuren en on aangenaam vinden, wjj van onzen kant kunnen niet anders dan naar waarheid de gevolgen con- ateeren van feiten en omstandigheden, die niet door ons gesteld zijn; gevolgen dus, voor welke de aansprakelijkheid niet door ons kan aanvaard worden." Zeer aardig voorgesteld; het teekent zoo juist den toestand, geljjk die zich op menigerlei ge bied openbaart, maar slechts wat eenzijdig de oorzaak, waardoor die aldus ontstond. Men heeft redenen gezocht en gevonden zich af te scheiden en men deed dit gaarne. De tjjden dat dominé en pastoor samen een kaartje legdenzjj mochten niet voortduren. Er moest scheiding plaats heb ben, scherper moest de verhouding geteekend zjjn. En dit deed men niet alleen van katholieke zjjde, maar ook de aanhangers der streng protes tantsche partij kon men nergens voor vinden, tenzjj er het geloof bjj in het spel was. Zoo ziet men ook hieruit dat bij zuiver maat- schappeljjke kwestiën dat geloof een element is, hetwelk meer verzwakt dan kracht schenkt. Zooals met weet is door den minister van oor log bepaald, dat onderofficieren, die in het laatste jaar van hun diensttijd gestraft worden met po litiekamer, niet tot een reëngagement kunnen worden toegelaten. Van verschillende zjjden is, door personen, die weten hoe gemakkeljjk een onderofficier voor een paar dagen er in loopt, legen dezen maatregel protest aangeteekend. Als zoodanig kan het voorval zijn nut hebben feiten aan te halen als er een hier volgt In Augustus van het vorig jaar werd bjj een der regimenten infanterie een onderofficier ge straft met twee dagen politiekamer, omdat hjj.... zonder toezicht was gaan zwemmen. Deze zéér oppassende sergeant mag zich ingevolge de laatste aanschr. van den M. v. O. niet meer reëngageeren. Het is wêer een van die bepalingen, waarvan oou niei-uiuvuu geen begrip Deeltmaar m dit; geval geiooven wjj dat zelfs het verstand van menig krjjgsman voor zulk een dwaze bepaling stil staat. Van de hand van den heer H. L.V. E. Salomon, oud-officier der grenadiers en eervol ontslagen kommandant van de Kruisberg is, een open brief verschenen, gericht aan den minister van justitie en eerbiedig opgedragen aan Z. M. den koning. De heer S. ontvouwt daarin de redenen, die hem noopten ontslag te vragen uit zjjn betrekking. Deze brief hangt een treurig tafereel op van den toestand op de Kruisberg, waar onder de jongens de walgeljjkste zedeloosheid moet heerschen, de bewaarders voor een groot deel onbetrouwbaar moeten zjjn, en de commissie van administratie en de inspecteur der gevangenissen voor al het kwaad de oogen moeten sluiten. Naar de heer Salomon schildert, werden al zjjn pogingen om verbetering aan te brengen tegengewerkt, en werd zjjn gezag ondermjjnd, zoodat het hem niet mo« geljjk was een betrekking te bljjTen bekleedea waarin hem geen vernedering werd bespaard en alle mogeljjkheid om nuttig werkzaam te zjj» werd benomen. Deze open brief spreekt zoo krasse beschuldigingen uit, bepaaldeljjk tegen de» inspecteur der gevangenissen en de commissie van administratie, dat het onderzoek dringend noodig is, dat de heer S. wenscht, opdat zjjn af treden worde gebilljjkt en hem ook in de oogen, van het publiek recht zal worden gedaan. Naar wjj uit goede bron vernemen zuilen de heeren L. van Breen en G. Geerlmg, commissa rissen der loodsen, respectievelijk te Vlissingen en te Zierikzee, wegens zwakke gezondheidstoe stand met 1 April a. met pensioen den dienst verlaten. De mach. 3e kl. A. J. Elshove wordt non-aotief, terwjjl de mach. 2e. kl. P. J. Schappert geplaatst wordt op Zr. Ms. stoomkanonneerboot Vos, gesta- tionneerd te Vlissingen. De kapitein P. I. I. Vervenne, op non-activi teit, is bjj het 8e reg. int. te Arnhem weder in activiteit hersteld, ter vervanging van den kapitein jhr. W. G. van der Wjjck, die naar het regiment grenadiers en jagers is overgeplaatst. De nieuwe openbare school te Hoek is voltooid en zou heden worden opgenomen en geopend. Van de 426 kinderen te Wissekerke, die op den len Jan. 11. den ouderdom van 6 tot 12jaren hadden bereikt, waren er 31 die geen schoolon derwijs ontvingen. Als reden daarvan werd opgegeven; het ontvangen van huieonderwjjs,het verrichten van huiswerk, ziekte en verre afstand terwjjl 1 kind niet was gevaceineerd f» Ta»

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1