N° 30. I29e Jaargang. 188 61 5 Februari. Middelburg 4 Februari. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. tan dek Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou, te TholenW. A. tan NiEL'WENHuuzEN,te Terneuzen: A.tan dek Pexjl Jz. Hoofdagenten Yoor net Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opYolger. Gezellige praatjes over Atjeh-politiek. dook H. (Slot.) Onze oorlogschepen, die op andere plaatsen in den Archipel zoo hoog noodig waren, Tervulden op Atjeh in die dagen de treurige taak van boeman om kleine kinderen naar bed te jagen. Het waren comedianten met een barsch en vreesverwekkend uiterlijk, maar waarvan iedereen wist, dat zij volkomen onschadelijk waren. Het spreekt van zelf, dat onder de beschreven omstandigheden de zoogenaamde onderwerping der kuststaatjes vlug van de hand ging. Slechts enkele halsstarrigen bleven weigeren on* gezag te erkennen, en dat moet verwondering baren als men in aanmerking neemt den aard der verplichtingen, welke zjj daardoor op zich laadden. Zjj hadden toch niet anders te doen dan eenige vierkante palmen rood, wit en blauw doek te hjjschen aan een langen stok, vertikaal in den grond geplant. Het zinnebeeld, dat de Europeer ziet in eene vlag, bestaat voor de Atjehers niet. Van den eed ran trouw, dien de vorsten jegens ons gouverne ment aflegden, werden zjj ontslagen door hunne priesters, die openljjk verkondigden dat men jegens ongeloovigen niet verplicht is zijn woord gestand te doen. In 't voorbjjgaan gezegd nage noeg dezelfde leer als de Jezuïten verkondigen. De Atjehers ontzagen zich daarom niet, overtuigd als zij waren van onze onmacht, ons overal open ljjk en in het geheim tegen te werken. Als een staaltje van hunnen overmoed en de minachting, waarmede zij ons gezag bejegenden, diene dat, toen een officier van de Schouwen in een sloep de rivier te Endjoeng opvoer, en pogingen deed om bij den vorst ontvangen te worden, hjj eene rechtstreeksche weigering ontving en de boodschap achterna, dat, als hij het nog eens waagde zich binnen 's lands te vpr^°onen, Het hem het leven kosten zou. Deze verregaande brutaliteit bleef ongestraft en werd voor zoeten koek opgegeten. De radja van Kloempang Doea, een vorst, die ons inderdaad goed gezind was, werd door zjjn onderdanen weggejaagd, en toen hjj bjj ods de hulp kwam vragen, die wij, ook in ons eigen belang, verplicht waren hem te bieden, werd hij met een kluitje in het riet gestuurd. De radja van Gigien leidde ons met open oogen om den tuin. Liggende ter reede van Pasangan zagen wjj drommen Atjehers, tandakkende en met den klewang zwaaiende, langs het strand loopen, ons dreigende tn gebaren makende, alsof zij ons het hoofd wilden afhouwen, zeker als een bewjjs van hunne goede gezindheid. Zjj liepen immers in de schaduw djr Nederlandsche vlag, die boven hunne woningen wapperde I Het fraaiste van alle tragisch-comische stukken, die ik te Atjeh heb zien opvoeren, was wel de onderwerping van Pedir. De vorst van dat land had, naar ik veronderstel uit gebrek aan doorzicht in staatszaken, jaren lang geweigerd ons gezag te erkennen; en dientengevolge was de kust van zjjn land niet in naam maar inder daad geblokkeerd. In het jaar 1876 ging hij er eindelijk toe over onze oppermacht te erkennen. Onder dekking van een detachement mariniers, voorzien van eene behoorlijke hoeveelheid scherpe patronen, nam de stationskommandant ter Noord kust van Atjeh, in de eigen residentie van den vorst, dezen den eed af van trouw en onderwer ping aan den koning der Nederlanden. Die dekking van mariniers, pour le besoin de la cause eerewacht genoemd, was niet overbodig; dat kon men zien aan de witte pakjes der manschappen, toen zij, na afloop der plechtigheid, aan boord terugkeerden. Deze waren vol bruine vlekken van het Sirah-sap, onder verwenschingen door het verbitterde volk naar hen uitgespogen. Som migen onzer mannen, waaronder de oppasser van schrjjver dezes, verklaarden al hunne zelfbeheer- sching noodig gehad te hebben om tegenover de daders niet van hunne wapenen gebruik te maken. Want wat zou daarvan het gevolg geweest zjjn? Zjj zouden met hunnen kommandant door de groote overmacht in de pan zjjn gehakt. In de officieele verslagen is hiervan waarsehjjnljjk niets te lezen. Dit is de tragische zjjde van het stuk, nu komt de comische. Pedir grenst onmiddellijk aan Groot-Atjeh, het tooneel van den oorlog. Toen nu, na het hjjschen der vlag, de havens opengesteld werden voorden handel, duurde het niet lang of er ontstond eene geregelde beurtvaart van verscheidene stoomschepen onder Engelsche vlag, met ladingen rijst, en in 't geheim natuurljjk oorlogscontrabande, tusschen die haven» en de Engelsche kolonie Penang op Malakka. Die schepen losten op de reede van Pedir in inlandsche vaartuigen, welke door ons werden uitgeklaard naar Lampannas, op de grens van het tooneel des oorlogs, en zoo waren wjj zelve behulpzaam in het verschaffen aan onze vjjanden van hetgeen zjj noodig hadden om ons te beoorlogen. Tot verschooning van ons gouvernement moet ik hier bjjvoegeu, dat die onmogelijke toestand slechts weinige weken duurde. In het vervolg mochten geene prauwen meer naar Lampannas vertrekken en werd de rjjstaanvoer eenigszins ge temperd. Misschien zal het eenige verwondering baren, dat een tropisch land als Atjeh, betrekke- ljjk dun bevolkt en met een vruchtbaren bodem, uit andere landen zooveel invoerde van datgene wat onder de Indische volken voor een der eerste levensbehoeften geldt. Tot verklaring van dit verschjjnsel diene het volgende. De grond in Atjeh is bjj uitnemend heid geschikt voor de pepercultuur; en de peper uit dat land heeft, wegens hare uitstekende hoe danigheden, van ouds eene zekere vermaardheid. Dientengevolge komt het den Atjeher voordeeliger uit peper te verbouwen, en die voor rjjst in te ruilen. Zjj, die den oorlog tegen ons voerden, hadden natuurljjk weinig gelegenheid tot veld arbeid, en konden zich van het noodige alleen voorzien door den vrjjwilligen bjjstand hunner landgenooten. De verkeerswegen te land, waar deze al bestaan, zjjn hoogst gebrekkig; geen bruggen over de rivieren, geene breede, gebaande wegen, geschikt voor het vervoer per as, slechts smalle hobbelige voetpaden, waar hoogstens twee man nen naast elkander kunnen loopen of een last dier passeeren kan. Het vervoer over wattr langs de kust kon door ons gemakkeijjk worden belet. Het is dus duideljjk dat het voor de Atjehers van het hoogste gewicht was direct van overzee mond- en krjjgsbehoeften te kunnen aanvoeren tot het voortzetten van den oorlog tegen ons. Ik heb menig bevoegd beoordeelaar als zjjne meening hooren uitspreken, dat Atjeh bjjna uit sluitend door eene strenge, zonder consideratie toegepaste blokkade tot onderwerping te kbrengen is. Hongeranooden en dientengevolge het verloopen der krijgsbenden te Groot-Atjeh, is daarvan het onvermjjdeljjk gevolg. Het gold eenigen tjjd bjjna als een spreekwoord op onze posten in Groot-Atjeh„Er is zeker weer een schip aange komen op de Noordkust, want zjj schieten weer als razenden." Wjj hadden die blokkade naar behooren uit te voeren. De westkust is voor een groot gedeelte des jaars ontoegankeljjk door hare rotsachtige structuur, en de zware branding en stormen in den kwaden moetson. De oostkust is ver verwjjderd van het tooneel van den oorlog. De noordkust is de aangewezen havenplaats voor het grootste, vruchtbaarste en dichtst bevolkte gedeelte des lands. Indien wjj daar eene strenge blokkade hadden toegepast, de zegenrijke gevolgen zouden niet zijn uitgebleven, Maar EngelandZou dat land ons werkeljjk zoo kwal jjk gezind zjjn als wel vaak wordt beweerd De heeren, die aan 'troer zitten, zullen 'twel weten. In elk geval behoeven handelingen als de volgende niet voor te komen; ze zjjn in strijd met de waardigheid der vlag. Onder den wal van het, in staat van blokkade verkeerende, rjjkje Merdoe werd door een onzer oorlogschepen een bark gevonden onder Engelsche vlag. De gezagvoerder, een Chinees, was aan den wal. Het schip bevond zich binnen de blokkade- ljjn, en de blokkade was in de vormen aangezegd. De dader, betrapt en flagrant délit, wordt opge bracht en de bevoegde autoriteiten stelt men met het feit in kennis. Wat gebeurt er? Na verloop van eenige dagen wordt de delinquent losgelaten, zelfs zonder eenige boete te moeten betalen! Wat wonder, dat die gansche zoogenaamde blokkade door het gros der marineofficieren als eene ergerljjke comedie werd beschouwd. Misplaatste humaniteitsbegrippen deden ook het hunne om ons prestige in diskrediet te bren gen. Soms werden wel eens strenge maatregelen genomen om den invoer van krjjgs- en mondbe hoeften te verhinderen, en met goed gevolg. De aanvallen _des vjjands verflauwden merkbaar en in onze vestiging in Groot-Atjeh genoot men een tameljjke rust. Maar nauw was men op den goeden weg, of men ging er weder van at, zoo genaamd om de bevolking voor hongersnood te bewaren. Maar onze arme troepen in Groot-Atjeh dan! Werden de kogels en klewanghouwen niet geteld, die zij ontvingen in ruil voor de ladingen rijst en kruit, welke wjj zoo beleefd waren te laten passeeren? Het is alsof er een vloek op dien Atjeh-oorlog ligt. Altijd verkeerd beleid; altijd halve maatregelen; nimmer een stelsel volledig en consequent doorgevoerd. Steeds hinken op twee gedachten, en in plaats van tot krachtige daden de toevlucht te nemen, past men allerlei huismiddeltjes toe. Eerst vredespolitiek van generaal Van Swieten, toen oorlogspolitiek van generaal Pel en zijn opvolgers; vervolgens weder vredespolitiek van de heeren Pruys v. d. Hoeven en Tobias, en ten slotte een zoogenaamd concentratiestelsel; van alles wat. Aan de eene zjjde een triomftocht met een oorlogschip naar Arabië van een omgekocht hoofd, een statie voerende als een vorstaan den anderen kant verdienstelijke mannen als de gene raal Van der Hejjden door de intriges van hooge regeeringsmannen weggemoffeld en behandeld als een kwajongen. Ons laatste stelsel is nog het slechtste van alle. Wij plaatsen ons vrjjwillig in den toestand van een man, die de klappen, welke een ander hem wil toebrengen, moet af weren, zonder terug te mogen slaan. Want dat is de quintessens van de taktiek, die de civiele en militaire kommandant op hooger bevel verplicht is te volgen. Ik betitelde mjjn opstel: Gezellige praatjes over Atjeh-politiek, en het was ook injjn plan in den geest yan dien titel te schrijven. Onwillekeurig ben ik echter daarvan afgeweken. De stof eigent zich niet tot gezellige praatjes, ik had dat moeten bedenken. Een anderen naam kan ik aan mijne beschouwing niet meer geven, maar ik hoop dat menig lezer haar met belangstelling heeft gevolgd. Hij zelf geve daaraan dan maar een anderen naam, die hem beter voorkomt. Dr Bronsveld levert in zjjn stemmen voor Waarheid en Vrede eene beschouwing over het kerkeljjk conflictwaarin hjj zich natuurljjk tegenover dr Kuyper plaatst. Hrj schrjjtt ten slotte „Hiervan mag men zeker zjjn dat de deining der hoog-opgezette kerkeljjke golven, ook zal worden gevoeld op de erve der politiek. Altjjd is in ons land die terugslag zeer sterk geweest. Men denke slechts aan 1618. Voor tal van kiezers zal altjjd niet hij de beste volksvertegenwoordiger zjjn, hij, die 't program onderschrift, maar hij die 't eens is met de Heraut en de drie formulieren van eenigheid. Zonder het herleven van de >ge- retormeerde" traditie, zou de jjver voor de»anti- revolutionaire" party niet zoo groot zjjn geweest. Wordt de kracht der gereformeerde partjj ge broken dan zullen ook de anti-revolutionairen slinken in tal en beteekenis. Of dan de liberalen weder de winnende, de triomfeerende partjj zullen worden? Het staat te vreezen; en het is te duchten bovendien, dat zjj onverzoenljjker zullen wezen dan voorheen. „Doch, eer het Juni is, kan nog veel gebeuren. Ook valt er op meiischen tegenwoordig zoo weinig te rekenen. God moge allen voorlichten en leiden, die thans in kerk en staat ons regeeren En dan zijn er nog onder de liberalen, die hun best doen om het tegendeel te verkondigen en te bewjjzen. Wjj ontvingen het algemeen verslag over het jongste schooljaar 18841885 van het instituut voor doofstommen te Groningen. Deze hoogst nuttige inrichting, waarin die ongelukkigen niet alleen onderwjjs maar ook huisvesting en voeding genieten, sommigen tegen kostgeld, het overgroote deel geheel kosteloos, verdient zeker wel ondersteuning. Wjj bevelen daarom de lezing van het verslag ten zeerste aan; de directeuren der verschillende departementen in onze provincie zullen zeker wel bereid zjjn dit aan belangstellenden ter lezing te geven. In Middelburg zjjn directeuren de heeren dr S. Dobbelaer de Wind, mrN. C. Lambrechtsen van Ritthem en P. M. de Ligny, die de functie van secretaris vervult; in Goes is de heer J. M. Kakebeeke directeur, terwjjl in Zierikzee zich voor de belangen van die inrichting in de bres stellen de heeren mr J. P. N. Ermerins, J, H. C. Heyse, secretaris, en jhr mr M. J. S. de Boejje. Het departement Middelburg telt aan leden en begunstigers gezamenljjk 100, dat teGoes 6 en te Zierikzee 7 leden. Zooals men weet is het eerstgenoemde een kind van het Zeeuwsch genootschap en worden de kosten ervan bestreden uit de renten van een daarvoor bestemd fonds. Voor dat departement worden twee kweekèlingen en voor Goes een geheel kosteloos verpleegd. Door de provincie Zeeland werd over 1884 aan de inrichting eene subsidie van 150 verleend, terwjjl onder de giften een voorkomt ad 25 van mej. H. M. Cau te Zierikzee. Het ledental bedroeg 1 Jan. 18852130. Wel nam het in dat jaar hier en daar toe, maar toch niet voldoende om de inrichting voor moeilijk heden te vrijwaren. De rekening van 1884 sluit met een tekorten wanneer, zooal# nu het geval is, de gewone uitgaven niet meer bestreden kunnen worden door de gewone ontvangsten dan zal de inrichting haar nuttigen werkkring moeten inkorten. Om dit te voorkomen is vooral verhooging van subsidiën en vermeerdering van contributiën hoogst noodig. Wellicht zjjn er in onzen kring nog personen, die gaarne willen meewerken aan den wensch van het bestuur dier inrichting, om zulk eene ver hooging te verkrijgen, tegemoet te komen. De minister van marine brengt in de St.Ct. tar kennis van belanghebbenden een ljjst van nalaten schappen van personen, bjj de koninkljjke Neder- landsche zeemacht in dienst geweest, welke in den loop van het jaar 1884 zjjn beschikbaar geworden, doch nog niet door de erfgenamen opgeëischt. Daaronder behoort ook de nalatenschap vanP. J. Karreman, matroos 26 kl. geboren te Middel burg, zoon van Jacobus en Johanna Brons, die den 2 Mei 1884 in het hospitaal te Macassar overleed. De nalatenschap bedraagt 112.18j. Door den minister van waterstaat wordt ter kennis van belanghebbenden gebracht, dat voor de uitvoering van werken aan het Nederlandsch gedeelte van het kanaal van Ter Neuzen, de beide panden van dat kanaal, van 15 April tot en met 31 Mei a. s., zullen worden gehouden aan het peil van 0.17 M. boven Amsterdamsch peil, overeenkomende met 1.86 M. beneden het regle mentaire peil voor het benedenpand, en met 2.31 beneden dat peil voor het bovenpand, en dat gedurende dien tjjd met de Westschutsluis te Ter Neuzen niet zal worden geschut. In Juni en Juli e. k. zal een examen worden gehouden tot toelating van jongelingen als cadet aan de koninkljjke militaire academie. Het schrif telijke gedeelte van die examens wordt afgenomen op Donderdag 10 en Vrijdag 11 Juni a. s. in de gemeenten Meppel, Njjmegen, Breda en Amsterdam. Het mondeling examen wordt uitsluitend te Breda gehouden. De voorzitter der examen-com missie roept de aspiranten daartoe op. Het geneeskundig onderzoek zal uitsluitend te Breda plaats hebben, onmiddelljjk vóór den aan vang van het mondelinge gedeelte van het examen van elke groep der opgeroepen aspiranten. Het schrifteljjke en het mondelinge examen, met inbegrip van het geneeskundig onderzoek; duurt elk twee dagen. Zjj, die verlangen, dat hun zonen of pupillen tot het aspirant-examen worden toegelaten, behooren de kennisgeving daarvan vóór 14 Mei a. s. aan het departement van oorlog te zenden. Voor verdere byzon derheden, alsmede voor de vereischten van het examen, zie de St.-Ct n° 28. Het volgende aantal plaatsen wordt dit jaar opengesteld voor hier te lande: infanterie 18, cavalerie 4, artillerie 10 en genie 2; voor Oost-Indië: infanterie 20, cavalerie 3, artillerie 2 en genie 5. Naar aanleiding van de dezer dagen, van ver schillende zjjden, gemaakte opmerking of op dit oogenblik een goede conversie der Nederlandsche staatsschuld raadzaam aen mogelijk is te achten, meldt de Ned. Financier, dat reeds over zulk een conversie voorloopige besprekingen zjjn gehouden tusschen den minister van financiën en het consortium dat de leening van 1884 heeft over genomen, nl. de Ned. Handelmaatschappij, de Am- sterdamsche Bank en de Amsterd. succursale der Banque de Paris et des Pays Bas. Gisterenavond hield de heer Chr, Laan, pred. te Goes, in het lokaal Wjjng aard straat aldaar, zijne vroeger aangekondigde bjjbellezing over Sauls gang naar de tooveres te Endor. Geen wonder dus dat reeds een half uur voor den aanvang de zaal eivol was. Spreker leidde uit het onderwerp af, dat het dooden-vragen, (zooals de spiritisten doen) door een waar christen niet mag geschieden. Na het eindigen der rede deelde hjj mede, dat de heer P. Huet a. s. Woensdag op dezelfde plaats zjjn gevoelen omtrent dit punt zal blootleggen. 'vi

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1