N° 15. I29e Jaargang. 1886, Dinsdag 19 Januari. FE. UIL LETON. Het verloren Paradijs. Middelburg 18 Januari Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nornmers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Een populaire bijdrage tot de kennis onzer verdedigingsmiddelen. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kniiningen: P. van der Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nleüwenhhuzen, te Terneuzen: A.van dek Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dagbe Cie., John F. Jones, opvolger. dook H. Evenals Zwitserland's onafhankelijkheid ge grondvest is op zijn woeste, bjjna ontoegankelijke bergachtige ttrreinen, waar de spitsen der Alpen- reuzen de wolken raken, om strijd door de dich ters van alle landen bezongen als het ideaal van het grootsche en ontzaglijke, zoo ook is Nederlands vrijheid gevestigd op zijne natuurlijke gesteldheid Oogenscbjjnljjk is die grondslag minder poëtisch en vormt hij als het ware de antipode van bet Zwitsersch natuurtooneel. De verdediging van ons land berust toch hoofdzakelijk op zijn prozaïsche polders, zijn uitgestrekte vlakke moe rassige velden, slechts met moeite door aanhou denden arbeid, van de zijde van den Oceaan tegen het binnendringende- zeewater, van den kant van het vasteland tegen het afstroomende hemelwater, in de gedaante van rivieren, beschermd, entegen overstrooming beveiligd. Alleen de onverpoosde werkzaamheid van den mensch, zich vertoonend in wind- en stoomgema len, in sluizen en afwateringskanalen, is in staat den weken, slappen bodem eenigszins droog te houden, en te beletten dat de vochtige nederslag uit den dampkring, in de gedaante van regen en sneeuw, in korten tijd het grootste gedeelte van het land in e> n zee herscheppe. De volksdichter Tollens had dus geen ongelijk en een juisten blik geslagen op den oorsprong van Nederland's vrijheid, de bron van ons onaf hankelijk volksbestaan, toen hij, in zijn gedicht: De overwintering der Hollanders op Nova Zembla uitweidende over den bloei der Nederlandsche republiek, sprak als van *het ongekend kleinood verscholen in moerassen, uit wier en dras geweld Inderdaad uit den schoot van het door men- scheljjke kunstvlijt in bewoonbaren grond her schapen moeras, dat men Holland en Zeeland noemt, is de boom van Neerland's vrijheid opgeschoten en daarin vastgeworteld. Zjj beiden waren het, uie, toen het overige deel van Nederland, Noord en Zuid, zuchtte onder den druk van Spanjes overheersching, alleen den strijd volhielden tegen het reusachtige rijk, ongenaak baar als zij waren van de landzijde door de natuurlijke gesteldheid van den bodem, aan den zeekant slechts te bereiken door enkele gevaarlijke havens, verdedigd door de kloekheid hunner ervaren zeelieden. Zjj beiden waren het ook voornamelijk, die een eeuw later achter hunne ondergeloopen polders^ slikken en kreeken, aan Erankrjjks geweld het hoofd boden, toenmaals zonder eenigen twijfel het machtigste rjjk van Europa. 13. novelle van MORITZ VON REICHENBACH. Wat zou dat?" zei Serden schouderophalend. „Waarom zou zij niet aan haar neef geschreven, den brief nog eens geopend en het eerste couvert weggeworpen hebben?" Dat was zoo eenvoudig, zoo natuurlijk Maar wat had zjj hem te schrij ven? TJitnoodigingen of andere mededeelingen had Serden altijd zelf tot htm gericht en zij had nooit van haar correspondentie met Leopold ge waagd. Daar schoot hem die brief te binnen, dien zij kort voor zjjD aankomst van Leiningen gekregen had. Dien brief had zij hem niet wil len laten lezen, dus daar stond iets in, wat hij niet weten mocht. Hoe was het toch gekomen dat hij Irma toen niet terstond genoopt had de volle waarheid te zeggen, vroeg hij zich thans af. En hp beantwoordde die waag hiermede, dat er in zijn ziel geen zweem van argwaan of wan trouwen was geweest. Maar was dat dan nu anders? Neen, neen, het mocht, het kon niet anders zijnEr was niets dat de gedachte recht vaardigde, dat het anders kon zijn. Hjj zag weer naar het portret, als moest dat hem antwoord geven op de vraag, die hem op het hart brandde. Maar de oogen van het portret schenen zelfs vragend voor zich heen te staren; er lag een yeemoedige trek op dat lieve gelaat, en Serden Het is waar, dat nogmaals honderd jaren later diezelfde hinderpalen niet beletten, dat ons land, hoewel bjjeestaan door machtige bondgenooten, moest zwichten voor de overmacht der Fransche legers, maar in die dagen was de bevolking der vereenigde provinciën verdeeld door partijschappen, waarvan de eene zelfs met den vijand heulde- Onze weermiddelen waren in een staat van ditp vervalleger en vloot jaren lang verwaarloosd, terwjjl het verraad en de muiterp onder hunne gelederen schuilde. De geheele maatschappij stond toen aan den vooravond eener groote staatkun dige en sociale omwenteling, die reeds in enkele harer deelen begonnen was. Willen wij dus onderzoeken of ons vaderland in den tegenwoordigen tijd met goed gevolg ver dedigd kan worden tegen een overmachtigen vijand, dan moeten wij, waar wjj over dit vraag stuk de geschiedenis willen raalplegen, niet in de eerste plaats het oog slaan op de laatstgenoemde donkere bladzijde en ons daardoor laten ontmoe digen, maar dienen wij, zonder dit laatste geheel over het hoofd te zien, een blik te werpen op de beide voorafgaande tijdperken. Wij mogen dit met het volste recht doen en zullen daarbij ons meer bevredigd vinden. Doen wjj dit, dan trekken wij d aaruit, in verband met den huidigen toestand van land en volk, en de verandering, in den loop def eeuwen, tengevolge van de toenemende beschaving en de volmaking der oorlogswerktuigen, gebracht in de wjjze van oorlog voeren, de noodige gegevens tot oplossing van het vraagstuk, hoe wij onze verde diging moeten voeren. Zoo is dan ook gehandeld door de kundige mannen, die daaraan hunne krachten hebben gewijd. Een uitvoerige beschrijving ligt natuur lijk buiten ons bestek; wij hebben slechts tot doel een beknopt overzicht te geven van de wijze waarop en de middelen waarmede wjj ons moeten verdedigen. Daartoe hebben wjj gebruik gemaakt van de vruchten van het onderzoek van deskundigen. Eerst in de laatste tientallen jaren is men er toe overgegaan zich met juistheid de vraag te stellen welk gedeelte van ons land, in verband met de natuurljjke gesteldheid van den bodem en de grootte onzer levende strijdkrachten, wij met goed gevolg tegen den aanval van een overmach tigen vijand zouden kunnen verdedigen. Nog niet lang geleden hadden wjj geen behoor- ljjk afgebakend stelsel van verdediging, maar was ons geheele land als bezaaid met vestingen en forten, die in vroegere tijden en onder andere omstandigheden zeker deugdeljjke redenen van bestaan hadden, doch die nu in een oorlog met eene machtige mogendheid niet alleen volstrekt nutteloos, maar zelfs een overlast zouden zijn, en door hun noodzakeljjk onderhoud een lastpost vormden voor de schatkist. Aan het verdedigen van al die versterkte punten viel met onze geringe macht niet te denken, terwijl bovendien op vele andere plaatsen, waar versterking nood zakeljjk was, het allernoodigst werd gemist. kreeg plotseling een gevoel, alsof bjj tegenover die oogen iets had goed te maken. Een innig verlangen om haar weer voor zich te zien en tevens de overtuiging, dat alles zich dan zou ophelderen. Gehoor gevende aan een opwelling ging hij naar de schrpltatel zijner vrouw. Hjj wilde h«ar schrjjven, dat hij morgen zjjne zaken voor een langdurige afwezigheid zou regelen en overmorgen naar Weenen komen. Als hi] dadelijk schreef, kon die brief nog met de avondpost vertrekken. Hp sloeg de portefeuille van Irma open en zocht papier. Daar kwam de knecht met een telegram. Het was het antwoord van Irma. De bode was in de duisternis verdwaald; en zou zeker niet heel nuchter geweest zijn, volgens den knecht, daarom kwam hp zoo laat. Serden reet het couvert open. „Toestand Mama schjjnbaar beter. Brief volgt." Dat was de inhoud der depeehe. Serden wierp haar weg, Brief volgt I" en hij wachtte op tijding. „Toestand schijnbaar beter dat kon weken duren, eer het beslist was Serden greep naar een blad papier, hjj wilde schrjjven en overmorgen op reiB gaan. Maar het was geensuhoon stuk papier, dat hjj daar in de hand hield. Het was een afgescheurd blad, aan de eene zijde door Irma beschreven. De eerste woorden trokken zjjn aandacht. Hij las verder, zjjn voorhoofd fronste zichhjj balde de vuist, Deze verdedigings-middelen moesten dus uit den weg geruimd, en door andere vervangen worden, die nuttiger en practischer waren. Daardoor is men langzamerhand gekomen tot een vrij wel afgerond stelsel van verdediging, waarvan wij de hoofdtrekken in een volgend nommer nader zullen beschrijven. Naar aanleiding van de door ons meegedeelde tegenspraak van de Standaard zegt de Tijd: „Wij vermeldden niet, dat heeren kerkvoogden, maar dat dr. Kuyper persoonlijk mr. Aug. Philips te vergeefs om rechtskundigen bjjstand had aange zocht. Dr. Kuyper behoort niet tot het college van kerkvoogden, en kon dus zeer goed buiten hen om, als het eenige hoofd der insurgenten, rechtsbijstand hebben gevraagd, evenals hij ter zake van zijn voornemen in deze quaestie, vol gens het Wageningsch Weekb'ad, zijn ouden vriend mr. J. Kappeyne van de Coppello, te 's Hage, zou hebben geraadpleegd. De scheeve voorstelling van de Standaard in aanmerking genomen, vin den wij geen reden om de geloofwaardigheid van onzen berichtgever in twjjfel te trekken." Jbr. mr. A. F. de Savornin Lohman doet in een schrjjven aan jkr. mr. Beelaerts van Blokland tegenover wien hij de houding uer Kuyperianen in het bekende kerkconfliet verdedigt, de volgende vragen Welke zijn de handelingen, die aanleiding gegeven hebben tot de bekende schorsing Waren die handelingen in strijd met het recht, met de reglementen, met Gods Woord Zoo jamag ik weten op welken grond dit door u beweerd wordt? Zoo neen waarom Gjj ze dan betranrt In zjjn schrijven deelt de heer Lohman nog mee dat hjj Woensdag den 6 Jan. jl. op verzoek van eenige zijner vrienden des morgens te 7 uur gewekt, ten einde, zoo noodig, rechtskundigen bjjstand te verleenen bjj de handhaving van het bezit der Nieuwe kerk, waarin dien nacht, naar men vermoedde, gewelddadigheden waren gepleegd, bereidwillig medeging, in de meening dat, in ons goede land, handhaving van eigen recht nooit als eene partjjdaad kon worden aangezien, en dat zulk een handhaving altijd plicht is voor dengene die zich te goeder trouw beschouwt als bewaar der van eens anders goed." Hoe de heer Lohman wendt of draait in al les wat te Amsterdam geschied is, ziet bij hoe genaamd niets, dat aanleiding kan geven tot ver ontwaardiging tegen „oie Kuyperianen", tenzij hunne stellige overtuiging, dat het synodaal ver band niets is dan een ui wendigen juist daarom geen kerkelijk verband. „Er zjjn in ons land. zegt hij in den laatsten tijd wel schrikkeljjker meeningen uitgesproken dan deze, zonder dat dit aanleiding gegeven heeft tot openbare ergernis en schandaal. De Zaanl. Ct. drukte hare bevreemding uit, dat er, nu reeds sedert geruimen tijd het geld »Ik heb gestreden, geworsteld maar ik kan het niet langer dragen I Ik heb getrouw willen blijven aan mijn plicht, maar mijn trots verbiedt mjj om langer de vrouw te heeten van een man die mij niet meer lief heeft 1 Gjj hadt gelijk met hetgeen gij zeidet, gij de eenige vriend, dien ik nog bezit -" hier was een hoek afgescheurd. Het scheen een blad van een brief te zijn. Verder onderaan stonden nog de woor den „ik vertrek morgen 1" Serden las en herlas die woorden, drukte de hand tegen zjjn voorhoofd en zat roerloos voor zich heen te staren. Hjj had het wel willen uitgillen. »Neen, neen dat is niet zoo, hier heerscht een dwaling, het kan niet zjjn!', Maar daar was het papier met het schrift zijner vrouw en er was iets in hem, dat hem als een centenaarslast op de borst drukte, dat zjjn blik verduisterde en zjjn geest dreigde te verwarren. En of zjjn trots en zjjn gevoel er zich al tegen verzetten, hij kon dat vreeseljjk iets niet afschuddentwjjfel aan de vrouw, die hij tot nog toe voor het reinste, het liefeljjkste op aarde gehouden had, maakte zich van hem meester. Hjj sprong overeind, en trok de portefeuille mede, zoodat zjj op den gronf viel en er een menigte papieren uitvlogen. Daar voor zjjn voeten lag een couvert zonder postmerk maar met het adres van Irma, door Leopold geschrt ven. Serden bukte daar lag er nog een en ginds een derde. Hjj wilde niets meer zien, stak den half verscheurden brief in zjjn zak en verliet het salon, tegen buitengewoon lage rente soliade geplaatst kan worden, nog geen sprake is van conversie van onze 4 pets. leeningen in een uniformfonds, rentende 3 pet. De financieele omstandigheden zijn tegenwoordig bjjzonder gunstig voor zulk eene operatie, waarvan eene niet onbelangrijke rente-besparing voor onze noodlijdende rjjksschat- kist het gevolg zou zjjn." I >- 1 11 1 De minister van oorlog heeft voor het examen tot toelating bjj de 2° afdeeling der krjjgsschool, in de maand Juni of Juli van dit jaar te houden, 10 plaatsen beschikbaar gesteld 6 voor infanterie, 1 voor cavalerie, 2 voor artillerie en 1 voor genie en bovendien 2 voor den intendance-cursus. De eerste luitenant S. L. Woutersen, uit dit garnizoen, is belast met het theoretisch onderricht aan de officieren en het kader der dd. schutterjj te Zierikzee, en zal daartoe zich op Dinsdag van iedere week derwaarts begeven. De gemeenteraad van Vlissingen zal Woensdag den 20 Jan., des namiddags half twee uur, ver gaderen en o. a. na eenige benoemingen de volgende voorstellen behandelen tot onderhandschen verhuur van eenige perceelen grond ten noorden van den Singelweg tot het aangaan eener overeenkomst voor het eventueel® bouwen van een gemeenacbappeljjken muur aan de Badhuisstraat; tot het verleenen van uitstel der bijdrage in de kosten voor het leggen van een brug over den Vlissingschen Watergangtot uitgiite van gemeente-grond bjj concessie aan Meerman (Zeehondenwerf); tot het aankoopen van een perceel grond van het domeinbestuur en tot goedkeuring van de publieke verpachting der vesting- en andere gronden. In eene der jongste afleveringen van Schorers Familienblatt komt onder den titel Vlissingen, Der Zukun) tshafen der Deutschen Dampferlinie, van de hand van den heer F. Nagtglas eene geïllustreerde beschrijving voor van Vlissingen en het voormalige eiland Walcheren. Ofschoon voor het oogenblik helaas 1 gegronde twjjfel bestaan kan of Vlissingen ooit in de toe» komst als aanlegplaats voor de Duitsche stoom vaartlijnen zal worden aangewezen, kan het niet anders dan bevorderljjk zjjn voor den bloei van de Zeeuwsche haven, dat in zoo ruimen kring als dien der lezers van Schorers Familienblatt er de aandacht op wordt gevestigd. Te meer nog wanneer dat geschiedt door e6&6 zoo bekwame hand en met zooveel voorliefde tot de plaats, in wier nabjjheid hjj vele jaren door bracht, als de heer Nagtglas bezit. Goed geteekende illustraties geven den lezer een denkbeeld van de kleederdracht onzer Walchersche landslieden, van een Vlissingschen loods, van het dorp Zoutelande, van het huis de Steenrotse en het raadhuis te Middelburg, van de pomp in Abdij aldaar, van het raadhuis te Veere, een zicht op Vlissingen, op het dok aldaar, nieuwe haven en op het hoofd. Het beeld j Een half uur later reed Se; <je garni zoensstad en hield sti' 'O. Leopjld Leiningen woonde „De luitenant -ei uc ^pvaooor; dien Serden op de t egenkwam» „Op reis Sedert anneer -»De luitenant is gisterenavond vertrokken;'' „Waarhetn?" „Dat weet ik niet, dat heeft de luitenant niet gezegd." Serden keerde om en reed naar IJlsen. Daar had een van de kinderen keelziekte ge kregen en dus vond hjj de familie in groote on gerustheid. De ritmeester kwam met losgeknoopte jaS tegemoet en verontschuldigde de dames, die indsi ziekenkamer bezig waren. „Ik zal u volstrekt niet storen," zei Serden, zjjn vriend in de huiskamer volgende, »ik wilde u slechts vragen „Maarl Wat ziet gjj er uit?" riep de rit meester verschrikt uit, toen het lamplicht op het doodsbleeke gelaat van Serden viel. „Gjj zjjt ook ziek." »Maak u over mjj niet ongerust, het is koud buiten, «Jat is het eenige." „Maar gjj hebt koorts 1 Ik zie het aan uw oogen, ik ken dat mjjn arme jongen Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1