Lezing van Mr. A. KERDIJK te Goes.
Rechtszaken.
Pachter wérd vastgesteld op 400 met vrjje
bovenkleeding en bewapening.
Ten slotte werd de lungeerende lantaarnopste-
ker (tevens gemeente kantenier) van dit ambt
ontheven en besloten voortaan het aansteken der
straatlantaarns aan te besteden.
Te Terneuzen werden in 1885 aan het telegraaf
kantoor behandeld 22296 telegrammen met een
ontvang van 6.557.08. Verzonden werden er
dat jaar 10385, ontvangen 7238 en ontvangen en
verder geseind 4673.
Dat het verkeer op dat kantoor toeneemt bljjkt
wel nit de volgende cijfersin 1881 werden be
handeld 17622 telesrammen met een ontvang van
5.391.90 in 1882 beliepen die getallen 20122 en
ƒ5.686.45; in 1883 20074 en 5.156; in 1884
20586 en ƒ5.912.22.
Op het postkantoor aldaar werd in 1885 ver
kocht aan postzegels vsor 13.015.10§. Ontvan
gen werd aan gestorte postwissels tot een bedrag
van ƒ98.697.471, aan ingevorderde kwitantiën
voor ƒ7.550.834 en aan inlagen op de rijkspost
spaarbank voor 40.405.93.
De totale ontvangst op dat kantoor bedroeg in
1881: 86.719.67; 1882: 107.953.074; 1883:
ƒ122.154.08; 1884: ƒ135.558.384, en 1885:
ƒ160.901.444.
Tot heden werden 555 spaarbankboekjes afge
geven.
Aan de rjjkslandbouwachool is open de betrekking
van adsistent, bekwaam in het verrichten van
scheikundige onderzoekingen. Jaarwedde ƒ1000.
Zij, die voor deze betrekking in aanmerking
wenschen te komen, gelieven zich voor of op
1 Febr. e. k. in persoon aan te melden bij den
directeur der rijkslandbouwsch. te Wageningen.
Dooi het hoofdbestuur der posterpen is bepaald
dat voortaan alle drukwerken, waaronder ook
bestelkaarten van den boeki amiel, die ongeoor
loofde schriiteljjke bijvoegingen bevatten of niet
aan de gestelde eischen beantwoorden, zooveel
mogelijk voor de verzending met de noodige
inlichtingen aan de afzenders ter verbetering
teruggegeven moeten worden. Ingeval de onre
gelmatigheid aan de aandacht van het kantoor
van afzending ontgaat, en de verzending dus
heeft plaats gehat, wordt het port, hetwelk
voor ongefrankeerde brieven van hetzelfde gewicht
zou verschuldigd zijn, toegepast. (D).
Het personeel der ambtenaren van de belas
tingen was op Januari van dit jaar aldus saam-
gesteld: 9 inspectiën, 74 controles, 430 ontvang
kantoren met 452 subkantoreD, 534 stationne-
menten met 2612 ambtenaren van den actieven
dienst, 20 scheepsmeters van zeeschepen, 53
scheepsmeters van binnenschepen, 110 deurwaarders
en asistent-aeurwaarders, 206 commies leurwaar-
ders, 46 buitengewone wakers, 19 controles der
directe belastingen en van het kadast.r en 12
kantoren van den waarborg.
In een door de familie te Goes ontvangen be
richt uit Atjeh worlt gemeld, dat de le luitenant
der genie bjj het O. I. leger L. G. Krol van der
Hoek, door een vijand el jj ken kogel in het been
werd gewond, bij gelegenheid, dat hij het com
mando voerde over eene afdeeling mineurs. De
juiste toedracht der gebeurtenis is echter uit het
ontvangen bericht nog niet af te leiden alleen
blijkt dat het been zelf niet is beleedigd, zoodat
er gegronde hoop bestaat dat de verwonding van
niet ernstigen aard zal zijn. G Crt.)
Van onzen eigen verslaggever.)
Dat eene iVwfelezing met dames in de meeste
gevallen meer onder de aangename dan onder de
nuttige bijeenkomsten wordt gerangschikt, is eene
waarheid die velen onzer lezers wel zullen moeten
beamen.
Wjjl er echter geen regel is zonder uitzondering;
kan het feit dat de lezing, gisterenavond door den
heer mr. A. Kerdijk, algemeen secretaris der M*
tot Nut van 'z Algemeen, in de afd. Goes dier
maatschappij gehouden, in de eerste plaats tot
de nuttige moet worden gerekend, niet anders
dan den regel bevestigen.
Een vrij talrijk publiek, waaronder ook eenige
leden van de schoone sekse, was opgekomen en
volgde belangstellend den begaafden spreker, die
begon met den grondslag der sociaal democratische
beweging onzer dagen uiteen te zetten en daarna
de nooden en belangen der werklieden te schetsen,
om eindeljjk de geschiedenis en organisatie te
bespreken van eene bemoeiing, tot heil van den
vierden stand op het getouw gezet en verwezenlijkt.
Na een blik te hebben geslagen op de op
Franschen bodem ontsproten eD in Duitechland
tot meniger verwondering welig opgeschoten
communistische en sociaal-democratische utopieën
en na erop gewezen ta hebben, hoe bij deze zaak,
evenals bjj zoo menige andere, vervolging juist
het tegendeel deed bereiken van hetgeen men
verwachtte of hoopte, toonde spn ker aan dat de
sociaal-democratie bjj al het overdrevene, dat haar
kenschetst, eene macht is, die niet buiten de
rekening mag worden gelaten.
De leiders der beweging zingen hun sirenen
zang en vinden, vooral in een tijd als de tegen»
woordige, onder de onwetenden, de misdeelden en
de wanhopenden zeer gewillige hoorders en volgers.
Die goedgeloovigen zien in de verwezenlijking
van het sociaal-democratische idee de panacé voor
de kwalen, die de maatschappij teisteren, ver
wachten van eene geweldige revolutie vrijmaking
en wraak.
Of zjj zich zullen vergissen De ervaring van
het verleden geelt bet antwoord voor het
feedeU' WU 1° geleden de intsraqdonql*
hare bedreigingen Het hoóren, klopte menigeen
het hart angstig, en het gevolg
Toen de mannen der Parjjsohe commune trach
ten hunne wraak aan de bezitters te koelen werd
menige wang verbleekt, en het resultaat?
Op beide vragen is zeker geen antwoord noodig,
de geschiedenis geeft het.
Wat zal onze werklieden terughouden te trach
ten de droombeelden hunner leiders tot werke
lijkheid te brengen De plichtsbetrachting der
bezittende klasse, de vrijheidszin van het Neder-
landsehe volk en bet gezond verstand onzer
werklieden.
Ontegenzeggelijk is het waar, dat de hoofd
leider der sociaal-democratische beweging in ons
land iemand is van onmiskenbare talenten en
veelzijdige bekwaamheden, maar even waar is
het dat hij zijne volgers niet opheft tot zijne
hoogte, maar afdaalt tot hunne laagte, en in
ruwe taal vergif toedient aan zoovelen die, onder
den druk der tjjden lijdende, zoo gaarne dit
nemen. In zoodanige tijden, wanneer de werk
man niet verdient wat hij noodig heeft voor zjjn
onderhouJ, vermag zoodanige man veel; maar hij
mag zijne kracht niet overschatten. Hij, zoowel
als de standaarddrager der anti-revolutionaire
partjj, doet zijne partij groeien in aantal, daarom
echter nog niet in krachten hun beiden zal
mogelijk eenmaal blijken dat zij, evenals de too-
venaars-leerling, wel weten de elementen los te
maken, zonder die, eenmaal band en teugel ont
sprongen, echter in bedwang te bunnen houden.
Dat de heer Kerdijk een open oog en een warm
hart heeft voor hetgeen er waar is in de eischen van
een z. g. n. vierden stand, zoowel als voor de
wonde plekken in onze maatschappij, toonde hjj
door, in scherpe lijnen begrensd, to wijzen op de
tekortkomingen van den staat.
Het moet erkend worden dat meer dan vroeger
is gedaan voor de geestelijke ontwikkeling des
volks, maar de wettelijke leerplicht voor alle
kinderen des volks laat zich wachten.
Voor de opleiding van advocaten, geneesheeren,
onderwijzers, enz wordt van rijkswege zorg ge-
diagen, maar waar de werkman, buiten de parti
culiere instellingen, op eene enkele uitzondering
na, in zijn beroep kan worden opgeleid, bljjfteen
open vraag.
In 1874 kwam de wet op den kinderarbeid tot
stand, maar verdere stappen op dien weg zijn
nog niet gezet.
Ofschoon de grondwet eiken Nederlander het
dragen der wapenen tot handhaving van de onaf
hankelijkheid als een eersten plicht oplegt, laat
de invoering van algemeenen dienstplicht zich nog
wachten en blijft de toestand dat de eervolle
plicht eenvoudig rust op de schouders van hen,
die niet bij machte zjjn het geld, voor de vervan
ging noodig, te betalen. Waarschijnlijk is daar
van ook wel een gevolg dat de gevangenissen,
door overdrijving eener ziekelijke philantropie,
paleizen schjjnen en de kazernen in sommige
ouzer steden iü de verste verte de vergelijking
ermetie niet kunnen doorstaan.
Nauwelijks waren de beroeringvolle dagen
van 1848 achter den rug of de regeering deed een
voorstel om de bezitters van kapitaal en •porte
feuille te doen bijdragen in de lasten van den
staat. Het onthaal, dat aan dit ontwerp ten deel
viel, was ook het lot Vtn alle andere in den
zelfden geest, die volgden: verwerping, terwijl
daarentegen de belasting op den sterken drank
steeds hooger en hooger werd.
Door dtze en meerdere voorbeelden toonde
spreker aan dat feitelijk de staatsrechterlijke
toestand isdat weinige bevoorrechten voogdij
schap uitoefenen over de massa minder bedeelden
en hij liet daarop deL vraag volgen Is die voogdjj-
sehap uitgeoefend, denkende aan de belangen van
de onder voogdij staanden
Die vraag doet ook de leider der sociaal-
demoeraten en daardoor sticht hij nut, wijl hjj
zoodoende de oogen van velen opent voor de
behoeften en nooden, waaraan zij niet hadden
gedacht en die zij ook niet hadden opgemerkt.
Menigeen denkt bij het geraas der sociaal
democratenziedaar het loon voor hetgeen wij
deden voor de minder bevoorrechten, zonder ech
ter er door opgewekt te worden eigen tekort
komingen te herstellen.
De staat toch moet meer dan tot dusver doen in
het belang van zijne hulpbehoevende leden; ook de
kerk moet het hare toebrengen om geen harts
tochten op te wekken, maar integendeel, harer
edelste roeping getrouw, blijven vrede stichten, en
de maatschappelijk meer bevoorrechten moeten
meer dan tot nu een deel hunner krachten wijden,
een deel van hun tijd gunnen ten behoeve van
hen, die niet zjjn zooals zij.
Hebben de meer bevoorrechten plichten te
verhullen, ook de werklieden moeten zelve de
hand aan den ploeg slaan om verbetering in
hunnen toestand te krjjgen. Voor hen is samen
werking, is vereeniging de eerste eisen. Waar
de eenling zwak staat tegen den door het kapitaal
gerugsteunden patroon, is de vereeniging sterk en
kan zij binnen de perken van de maatschappeljjke
orde en rust hare rechten doen gelden en billjjke
eischen stellen, opdat de werkman eene belooning
trlange, meer dan tot nu toe in overeenstemming
met hetgeen hij presteert. Niet de weg van
het ruwe geweld echter behoort ingeslagen te
worden, maar die van geregeld overleg.
Dat de bezittende klasse niet onverschillig is
voor het lot der werklieden, bewees zjj o. a. door
pogingen aan te wenden om den weg te effenen,
die ten eindpaal had den werkman op zijn ouden
dag in staat te stellen een pensioen te krjjgen.
Zjj was er niet blind voor dat, om van den
brassenden, van den eenen dag in den anderen
levenden man niet te spreken, de toekomst
voor den braven, eerlijken werkman bjj het klim
aten zjjoe? jaren doBkej; je, e»
het voorniteioht na aai werfezaaft leven eenmaal
genadebrood te moeten eten, eene schaduw werpt
op geheel zjjn leren, Dat bleek toen in 1878
voor het eerst door de Vereeniging tot bevordering
van fdbrieks- en liandiverksnijverheid in Nederland
het denkbeeld werd geopperd om een pensioen
fonds voor oude en gebrekkige werklieden te
stichten. Eene commissie uit die vereeniging en
uit de Maatschappij van Nijverheid, het Nut en
het Algemeen Nederlandsch werklieden-verbond
toog, onder voorzitterschap van den heer Pierson,
aan den arbeid en bracht het denkbeeld onder
woorden en reglementen.
In het breede schetste de heer mr. Kerdijk wat
die commissie verrichtte, hoe haar werk niet aan
alle eischen voldeed, hoe eene tweede commissie
werd benoemd, hoe ook die teleurstelling op
teleurstelling ondervond en waarom eindeljjk de
Maatschappij tot Nut van Algemeen er toe kwam
terug te komen op haar besluit om deel te nemen
aan de zaak, zooals die werd voorgesteld.
Daarna zette de spreker uiteen hoe, onder den
stoffeljjken en zedelijken steun van het Nut, de
Nederlandsche pensioenvereeniging voor icerklieden
is in het leven gekomen en hoe zjj de moeder
geworden is van het algemeen Nederlandsch werk
liedenfonds, om vervolgens de inrichting van dat
fonds aan zijne hoorders duideljjk te maken.
Dat fonds staat onder patronaat van Nut
en rust op goede grondslagen niet alleen, maar
heeft een reservefonds van ruim 70.000 in kas,
dat de bezittende klasse bijeenbracht.
Tot hiertoe was de spreker gevorderd toen wij,
in verband met het vertrek van den trein naar
Middelburg, verplicht waren de reis huiswaarts
aan te nemen.
Het slot der lezing moeten wjj dus hun, die
ons tot hiertoe volgden, schuldig blijven, doch
waarschijnlijk bepaalde zich dit in hoofdzaak tot
nadere inlichtingen omtrent de werking van het
pensioenfonds. Hun, die daarvan op de hoogte
wenschen te komen, kunnen wij geen anderen raad
geven dan: wendt u tot de ook hier bestaande
afdeeling der Nederl. pensioenvereeniging voor
werkliedendie zeker gaarne alle inlichtingen geven
zal en we voegen, misschien onder den indruk
van het klemmend betoog van mr. A. Kerdjjk
erbijverleent haar, wanneer zij straks daarom
vragen zal, uwe stoffeljjke of zedeljjke ondersteu
ning daarmede zult ook gij een stap doen op
den goeden weg tot het bjj elkander brengen van
de bezittenden en niet bezittenden.
Voor de arr. rechtbank alhier werd heden be
handeld een hooger beroep van den heer H. E.
van Kenterghem te Goes, van een vonnis van den
kantonrechter aldaar,waarbjj hij wegens het
verwekken van nachtelijk burengerucht tot eene
boete van ƒ5.50 was veroordeeld. Zooals vroeger
werd medegedeeld werd het 's nachts of 's morgens
vroeg doen werken der stoomfluit van de boot
Admiraal de Ruijter als nachtelijk burengerucht
beschouwd.
Nadat de heerGratama rapport had uitgebracht
omtrent den loop van het geding voor den
kantonrechter en een getuige was gehoord, die
alleen het feit constateeren kon, dat appellant in
zekeren nacht de stoomfluit van zijne boot had
doen werken, wat door appellant niet werd ont
kend, verkreeg het O. M., waargenomen door jhr.
mr. Van Doorn, het woord tot het nemen van
zjjn requisitoir.
Daarin was de ambtenaar van het O. M. zeer
kort, aangezien hij niet wist, welke gronden van
de zijde der verdediging zouden worden aange
voerd en hij alleen moest afgaan op de hem
ter hand gestelde stukken. Naar het hem voor
komt zjjn bjj dat vonnis geen voorschriften
geschonden en is de toepassing der betrokken
artikels juist, westhalve hij requireerde bevestiging
van het vonnis van den Goeschen kantonrechte3"
en veroordeeling van appellant in de kosten.
Als verdediger trad op de heer mr W. A. van
Hoek, die aanving met de mededeeling dat hjj,
ofschoon hoogst zelden meer als verdediger in
strafzaken optredende, geen weerstand had kunnen
bieden aan de verleiding om dit ten aanzien van
deze allerzonderlingste vervolging te doen. Hjj
wenschte zich daarbij geheel te stellen op het
standpunt der bestaande jurisprudentie en niet
eens de vraag te bespreken of, bjj de explicatie
van art. 479 n°. 8, niet meestal ten onrechte de
„rust" der ingezetenen wordt opgevat alsof in den
tekst niet stond Tranquiliitê maar repos. Overigens
had hij geen bezwaar tegen de juridische nieuws
gierigheid van zjjn geachten vriend, den burge
meester van Goes, die wilde weten of het gebruik
der stoomfluit aan boord van een vertrekkende
stoomboot tot de nachteljjke burengeruchten be
hoort, maar hij betreurde alleen dat daartoe eene
sectio in anima vili op zijn cliënt werd gehouden.
Tot de zaak zelf overgaande, meende pleiter dat
het wettig bewijs ten deze ontbrak, omdat, bljjkens
proces-verbaal, de verbalisanten slechts hadden
waargenomen dat de appellant de stoomfluit liet
Werken, waardoor »de nachtrust der ingezetenen
kon worden verstoord." Van nachtrust tot rust
in den zin der strafwet moet men nog een grooten
sprong doen.
Maar ging pleiter voort men zou kunnen
vragenals de burgemeester u verzoekt niet meer
te fluiten in 't belang van de Kadebewoners, die
voor de scheepvaart niet over hebben om even
in hun slaap gestoord te worden, waarom voldoet
ge niet aan dat verzoek? Als de burgemeester
of kantonrechter ons wil vrijwaren voor de oiviel-
recbterljjke gevolgen van niet-fluitèn, dan gaarne.
Het doel van ons fluiten is juist om de nachtrust
te verstoren van de schippers, die aan de Kade
gemeerd liggen en goed wakker moeten worden
worden gemaakt om hunne trossen, zoo noodig,
lö,i je gooien en zich voor «-very to behoede».
Sat bnrgemsesfcetip advies om den votigen aVoftd
te doen aanzeggen aan de vreemde schippers, hoe
laat appellant vertrekken zal, is op 't ptipier zeer
aardig, maar het voldoen aan dat advies zou
cliënt in een proces tot schadevergoeding weinig
helpen. De civiele rechter zou zeggen: gij hadt,
bij nacht varende, alle middelen van voorzorg
en waarschuwing moeten gebruiken, die u door
zeemanschap worden voorgeschr, v en waarnaar
gij uitdrukkelijir wordt verwezen in alle regle
menten op de vaart in rivieren, Btroomen en ka
nalen. En als dan mijn vriend de burgemeester
als advocaat tegenover mjj stond zeide pleiter
en ik beriep mjj op 't vonnis van den kanton
rechter, dan zou hij mij uitlachen en daarin ge-
ljjk hebben. Het doen werken der stoomfluit be
hoort tot de uitoefening van appellant's beroep
en zóóver heeft men 'tin het ru.-tlievend Neder
land toch nog niet gebracht, dat men dit door
de explicatie van een Fransche strafbepaling
heeit kunnen trtffen. Pleiter concludeerde dus
tot vernietiging van het vonnis, waarv&i beroep,
en ontslag van rechtsvervolging van den beklaagde.
Het O. M. toonde in het kort aan dat zoowel
door de erkentenis van den beklaagde als door
het overgelegd proces-verbaal het feit wettig en
overtuigend is bewezen en achtte het niet noodig
in het breede te betoogen, dat niet alleen de
nachtrust maar ook de gemoedsrust der ingezete
nen door het door den beklaagde gemaakte ge
weld is gestoord, althans gestoord had kunnen
worden.
Naar het O. M. meent, heeft art. 479 W. v. S.
8e alinea ten doel den ingezetenen ta bezorgen,
iets, waarop iedereen recht heeft, rust, volmaakte
rust gedurende een deel van ieder tijdvak
van 24 uren. Als regel mag dus aangenomen
worden, dat een leven, als hier gemaakt is, niet
gemaakt worden mag en de inbreuk op die rust
vervolgbaar is, tenzjj men recht hebbe of bevoegd
heid tot die inbreuk.
Van die bevoegdheid is hier niet gebleken en
tegenover de regiementan op het bevaren van ver
schillende wateren, waarop de verdediging zich
beroept, stelt het O. M, een reglement op het
bevaren van de wateren binnen Amsterdam,
waarin bjj art. 115, zoowel bjj dag als bjj nacht,
het werken met de stoomfluit is verboden. Uit
deze bepaling mag veilig worden afgeleid, dat het
gebruiken van een stoomfiait niet noodzakelijk
vereischt wordt.
Ook te Goes heeft de burgemeester appellant
instanteljjk verboden 's nachts met de stoomfluit
te werken; dit heeft echter dezen niet terugge
houden het te doen.
Ten onrechte beriep de verdediger zich alzoo
op eenig reglement en het O. M bleef dus persis-
teeren bjj zjjn requisitoir.
De heer mr W. A. van Hoek deed in zijne
dupliek uitkomen, hoe, juist in het feit, dat het
gemeentebestuur van Amsterdam het fluiten bjj
verordening strafbaar stelde, het bewijs ligt dat
zonder die bepaling hetgeen appellant wordt ten
laste gelegd niet strafbaar is.
Wil het gemeentebestuur van Goes het fluiten
verbieden, welnu het make zoodanige verordening,
maar nu deze er niet is kan zijn cliënt, naar
pleiter meent, niet veroordeeld worden.
Ook hjj persisteert alzoo bij zijne conclu-ie.
Heden over acht dagen zal de rechtbank uit
spraak doen.
Arrondissements-Rechtbank te Middelburg.
Heden zijn veroordeeld wegens mishandeling:
F. J. de K. 17 j., klompenmaker Clinge, tot 15
d. cel en 8 b.; J. J. de J. 20 j., sjouwer en
A. de B. 28 j., bottelier beiden Vlissingen, ieder
15 b.J. Y. 19 j., werkman, C. L. 25 j.,
boerenknecht, J. R. 18 j., smidsknecht en H. P.
B. 20 j., werkman, allen Aardenburg, ieder tot
15 d. cel en 8 b. Verder S. S. 52 j., Goes,
P. van C. 45 j., wethouder en landbouwer
Boschkapelle en P. J. van de W. 48 j., werkman
Ter Neuzen, allen wegens dronkenschap, de letot
7 d. cel, de 2e tot 10 d. cel en opz nding naar
eene rijkswerkinrichting gedurende 3 maanden,
de 3e tot 5 d. celL. G. arbeider, Kruiningen,
wegens diefstal tot 15 d. cel; P. L. 23 j., Hulst,
wegens verwonding tot 1 maand en 8 b.D.
S. 34 j., notarisklerk Groede, wegens het dragen
van een verboden wapen tot 8 b.J. de V. 37
j., werkman Vlissingen, wegens beleediging tot
15 d. eel en twee b. van 8 ieder.
Kantongerecht te Góes
Heden (Vrijdag) zijn veroordeeld:
Ch. H., Nieuwedorp, wegens het driemaal bejagen
van eens anders jachtveld, 1° zonder akte, 2° z inder
scbriiteljjke vergunning van den rechthebbende,
tot 6 b. ad 10 s. 3 d. voor elk; J. K., Bieze-
lingen, wegens als voren, 4 b. ad 20 s. 5 d.
(recidive); J. Q., Goes, wegens het klimmen in
een kozjjn van een lichtraam op de openbare
straat te Goes, tot 1, s. 1 d.; P. T., Kloetinge,
wegens het op eene plaats, gebruikt tot den ver
koop van waren, voorhanden hebben van eene
maat niet voorzien van het vereischte stempel-
rnerk, tot 10 b. s. 1 d.J. B. v. H., 's Heer
Hendrikskinderen, wegens het op eene plaats te
Goes, zichtbaar van de openbare straal, slachten
van vee, tot ƒ1 b. s. 1 d.; A. N. en A. D.,
Goes, wegens bet uitkloppen van een vloerkleed
op de openbare straat te Goes, andere dan des
voormiddags tusschen 6 en 12 uren, tot 1 b.
s. 1 d.P V., Borsele, wegens burengerucht, tot
5.50 b. s. 1. d.J. H., Waarde, wegens be
machtigen van wild door strikken (recidive) tot
40 b. s. 7 d.J. B. en M. d. W., Cats, F. M„
M. K. en G. B., Krabbendijke, J. v. S., B, N. en
M. d. J. Terseke, J. d. K. Clinge, wegens het be-
visschen zonder consent, tot 10 b. s. 1 d.H.
B., Tholen, wegens het uitoefenen van de visscherjj
in de Schelde met een vaartuig, op welks groot
zeil niet is geplaatst het nommer, in het consent
vermeld, tot 10 b. s. 1 d.; P. v. d. V., Yerseke,
wegens idem zonder consent, tot 2 b. ad 10 s.
1 d,; P. M., Dordrecht, wegens het tweemaal be-
visschen der Schelde met een vaartuig zonder
consent, tot 2 b. ad 10 s. 1. d-H. K. en C.
P., Ytrseke, wegens het visschen met verboden
vischtuig' tot 3 b. s. 2 d.
AUeu ia de teute».