Lezing van Mr. A. KERDIJK te Goes. Rechtszaken. Pachter wérd vastgesteld op 400 met vrjje bovenkleeding en bewapening. Ten slotte werd de lungeerende lantaarnopste- ker (tevens gemeente kantenier) van dit ambt ontheven en besloten voortaan het aansteken der straatlantaarns aan te besteden. Te Terneuzen werden in 1885 aan het telegraaf kantoor behandeld 22296 telegrammen met een ontvang van 6.557.08. Verzonden werden er dat jaar 10385, ontvangen 7238 en ontvangen en verder geseind 4673. Dat het verkeer op dat kantoor toeneemt bljjkt wel nit de volgende cijfersin 1881 werden be handeld 17622 telesrammen met een ontvang van 5.391.90 in 1882 beliepen die getallen 20122 en ƒ5.686.45; in 1883 20074 en 5.156; in 1884 20586 en ƒ5.912.22. Op het postkantoor aldaar werd in 1885 ver kocht aan postzegels vsor 13.015.10§. Ontvan gen werd aan gestorte postwissels tot een bedrag van ƒ98.697.471, aan ingevorderde kwitantiën voor ƒ7.550.834 en aan inlagen op de rijkspost spaarbank voor 40.405.93. De totale ontvangst op dat kantoor bedroeg in 1881: 86.719.67; 1882: 107.953.074; 1883: ƒ122.154.08; 1884: ƒ135.558.384, en 1885: ƒ160.901.444. Tot heden werden 555 spaarbankboekjes afge geven. Aan de rjjkslandbouwachool is open de betrekking van adsistent, bekwaam in het verrichten van scheikundige onderzoekingen. Jaarwedde ƒ1000. Zij, die voor deze betrekking in aanmerking wenschen te komen, gelieven zich voor of op 1 Febr. e. k. in persoon aan te melden bij den directeur der rijkslandbouwsch. te Wageningen. Dooi het hoofdbestuur der posterpen is bepaald dat voortaan alle drukwerken, waaronder ook bestelkaarten van den boeki amiel, die ongeoor loofde schriiteljjke bijvoegingen bevatten of niet aan de gestelde eischen beantwoorden, zooveel mogelijk voor de verzending met de noodige inlichtingen aan de afzenders ter verbetering teruggegeven moeten worden. Ingeval de onre gelmatigheid aan de aandacht van het kantoor van afzending ontgaat, en de verzending dus heeft plaats gehat, wordt het port, hetwelk voor ongefrankeerde brieven van hetzelfde gewicht zou verschuldigd zijn, toegepast. (D). Het personeel der ambtenaren van de belas tingen was op Januari van dit jaar aldus saam- gesteld: 9 inspectiën, 74 controles, 430 ontvang kantoren met 452 subkantoreD, 534 stationne- menten met 2612 ambtenaren van den actieven dienst, 20 scheepsmeters van zeeschepen, 53 scheepsmeters van binnenschepen, 110 deurwaarders en asistent-aeurwaarders, 206 commies leurwaar- ders, 46 buitengewone wakers, 19 controles der directe belastingen en van het kadast.r en 12 kantoren van den waarborg. In een door de familie te Goes ontvangen be richt uit Atjeh worlt gemeld, dat de le luitenant der genie bjj het O. I. leger L. G. Krol van der Hoek, door een vijand el jj ken kogel in het been werd gewond, bij gelegenheid, dat hij het com mando voerde over eene afdeeling mineurs. De juiste toedracht der gebeurtenis is echter uit het ontvangen bericht nog niet af te leiden alleen blijkt dat het been zelf niet is beleedigd, zoodat er gegronde hoop bestaat dat de verwonding van niet ernstigen aard zal zijn. G Crt.) Van onzen eigen verslaggever.) Dat eene iVwfelezing met dames in de meeste gevallen meer onder de aangename dan onder de nuttige bijeenkomsten wordt gerangschikt, is eene waarheid die velen onzer lezers wel zullen moeten beamen. Wjjl er echter geen regel is zonder uitzondering; kan het feit dat de lezing, gisterenavond door den heer mr. A. Kerdijk, algemeen secretaris der M* tot Nut van 'z Algemeen, in de afd. Goes dier maatschappij gehouden, in de eerste plaats tot de nuttige moet worden gerekend, niet anders dan den regel bevestigen. Een vrij talrijk publiek, waaronder ook eenige leden van de schoone sekse, was opgekomen en volgde belangstellend den begaafden spreker, die begon met den grondslag der sociaal democratische beweging onzer dagen uiteen te zetten en daarna de nooden en belangen der werklieden te schetsen, om eindeljjk de geschiedenis en organisatie te bespreken van eene bemoeiing, tot heil van den vierden stand op het getouw gezet en verwezenlijkt. Na een blik te hebben geslagen op de op Franschen bodem ontsproten eD in Duitechland tot meniger verwondering welig opgeschoten communistische en sociaal-democratische utopieën en na erop gewezen ta hebben, hoe bij deze zaak, evenals bjj zoo menige andere, vervolging juist het tegendeel deed bereiken van hetgeen men verwachtte of hoopte, toonde spn ker aan dat de sociaal-democratie bjj al het overdrevene, dat haar kenschetst, eene macht is, die niet buiten de rekening mag worden gelaten. De leiders der beweging zingen hun sirenen zang en vinden, vooral in een tijd als de tegen» woordige, onder de onwetenden, de misdeelden en de wanhopenden zeer gewillige hoorders en volgers. Die goedgeloovigen zien in de verwezenlijking van het sociaal-democratische idee de panacé voor de kwalen, die de maatschappij teisteren, ver wachten van eene geweldige revolutie vrijmaking en wraak. Of zjj zich zullen vergissen De ervaring van het verleden geelt bet antwoord voor het feedeU' WU 1° geleden de intsraqdonql* hare bedreigingen Het hoóren, klopte menigeen het hart angstig, en het gevolg Toen de mannen der Parjjsohe commune trach ten hunne wraak aan de bezitters te koelen werd menige wang verbleekt, en het resultaat? Op beide vragen is zeker geen antwoord noodig, de geschiedenis geeft het. Wat zal onze werklieden terughouden te trach ten de droombeelden hunner leiders tot werke lijkheid te brengen De plichtsbetrachting der bezittende klasse, de vrijheidszin van het Neder- landsehe volk en bet gezond verstand onzer werklieden. Ontegenzeggelijk is het waar, dat de hoofd leider der sociaal-democratische beweging in ons land iemand is van onmiskenbare talenten en veelzijdige bekwaamheden, maar even waar is het dat hij zijne volgers niet opheft tot zijne hoogte, maar afdaalt tot hunne laagte, en in ruwe taal vergif toedient aan zoovelen die, onder den druk der tjjden lijdende, zoo gaarne dit nemen. In zoodanige tijden, wanneer de werk man niet verdient wat hij noodig heeft voor zjjn onderhouJ, vermag zoodanige man veel; maar hij mag zijne kracht niet overschatten. Hij, zoowel als de standaarddrager der anti-revolutionaire partjj, doet zijne partij groeien in aantal, daarom echter nog niet in krachten hun beiden zal mogelijk eenmaal blijken dat zij, evenals de too- venaars-leerling, wel weten de elementen los te maken, zonder die, eenmaal band en teugel ont sprongen, echter in bedwang te bunnen houden. Dat de heer Kerdijk een open oog en een warm hart heeft voor hetgeen er waar is in de eischen van een z. g. n. vierden stand, zoowel als voor de wonde plekken in onze maatschappij, toonde hjj door, in scherpe lijnen begrensd, to wijzen op de tekortkomingen van den staat. Het moet erkend worden dat meer dan vroeger is gedaan voor de geestelijke ontwikkeling des volks, maar de wettelijke leerplicht voor alle kinderen des volks laat zich wachten. Voor de opleiding van advocaten, geneesheeren, onderwijzers, enz wordt van rijkswege zorg ge- diagen, maar waar de werkman, buiten de parti culiere instellingen, op eene enkele uitzondering na, in zijn beroep kan worden opgeleid, bljjfteen open vraag. In 1874 kwam de wet op den kinderarbeid tot stand, maar verdere stappen op dien weg zijn nog niet gezet. Ofschoon de grondwet eiken Nederlander het dragen der wapenen tot handhaving van de onaf hankelijkheid als een eersten plicht oplegt, laat de invoering van algemeenen dienstplicht zich nog wachten en blijft de toestand dat de eervolle plicht eenvoudig rust op de schouders van hen, die niet bij machte zjjn het geld, voor de vervan ging noodig, te betalen. Waarschijnlijk is daar van ook wel een gevolg dat de gevangenissen, door overdrijving eener ziekelijke philantropie, paleizen schjjnen en de kazernen in sommige ouzer steden iü de verste verte de vergelijking ermetie niet kunnen doorstaan. Nauwelijks waren de beroeringvolle dagen van 1848 achter den rug of de regeering deed een voorstel om de bezitters van kapitaal en •porte feuille te doen bijdragen in de lasten van den staat. Het onthaal, dat aan dit ontwerp ten deel viel, was ook het lot Vtn alle andere in den zelfden geest, die volgden: verwerping, terwijl daarentegen de belasting op den sterken drank steeds hooger en hooger werd. Door dtze en meerdere voorbeelden toonde spreker aan dat feitelijk de staatsrechterlijke toestand isdat weinige bevoorrechten voogdij schap uitoefenen over de massa minder bedeelden en hij liet daarop deL vraag volgen Is die voogdjj- sehap uitgeoefend, denkende aan de belangen van de onder voogdij staanden Die vraag doet ook de leider der sociaal- demoeraten en daardoor sticht hij nut, wijl hjj zoodoende de oogen van velen opent voor de behoeften en nooden, waaraan zij niet hadden gedacht en die zij ook niet hadden opgemerkt. Menigeen denkt bij het geraas der sociaal democratenziedaar het loon voor hetgeen wij deden voor de minder bevoorrechten, zonder ech ter er door opgewekt te worden eigen tekort komingen te herstellen. De staat toch moet meer dan tot dusver doen in het belang van zijne hulpbehoevende leden; ook de kerk moet het hare toebrengen om geen harts tochten op te wekken, maar integendeel, harer edelste roeping getrouw, blijven vrede stichten, en de maatschappelijk meer bevoorrechten moeten meer dan tot nu een deel hunner krachten wijden, een deel van hun tijd gunnen ten behoeve van hen, die niet zjjn zooals zij. Hebben de meer bevoorrechten plichten te verhullen, ook de werklieden moeten zelve de hand aan den ploeg slaan om verbetering in hunnen toestand te krjjgen. Voor hen is samen werking, is vereeniging de eerste eisen. Waar de eenling zwak staat tegen den door het kapitaal gerugsteunden patroon, is de vereeniging sterk en kan zij binnen de perken van de maatschappeljjke orde en rust hare rechten doen gelden en billjjke eischen stellen, opdat de werkman eene belooning trlange, meer dan tot nu toe in overeenstemming met hetgeen hij presteert. Niet de weg van het ruwe geweld echter behoort ingeslagen te worden, maar die van geregeld overleg. Dat de bezittende klasse niet onverschillig is voor het lot der werklieden, bewees zjj o. a. door pogingen aan te wenden om den weg te effenen, die ten eindpaal had den werkman op zijn ouden dag in staat te stellen een pensioen te krjjgen. Zjj was er niet blind voor dat, om van den brassenden, van den eenen dag in den anderen levenden man niet te spreken, de toekomst voor den braven, eerlijken werkman bjj het klim aten zjjoe? jaren doBkej; je, e» het voorniteioht na aai werfezaaft leven eenmaal genadebrood te moeten eten, eene schaduw werpt op geheel zjjn leren, Dat bleek toen in 1878 voor het eerst door de Vereeniging tot bevordering van fdbrieks- en liandiverksnijverheid in Nederland het denkbeeld werd geopperd om een pensioen fonds voor oude en gebrekkige werklieden te stichten. Eene commissie uit die vereeniging en uit de Maatschappij van Nijverheid, het Nut en het Algemeen Nederlandsch werklieden-verbond toog, onder voorzitterschap van den heer Pierson, aan den arbeid en bracht het denkbeeld onder woorden en reglementen. In het breede schetste de heer mr. Kerdijk wat die commissie verrichtte, hoe haar werk niet aan alle eischen voldeed, hoe eene tweede commissie werd benoemd, hoe ook die teleurstelling op teleurstelling ondervond en waarom eindeljjk de Maatschappij tot Nut van Algemeen er toe kwam terug te komen op haar besluit om deel te nemen aan de zaak, zooals die werd voorgesteld. Daarna zette de spreker uiteen hoe, onder den stoffeljjken en zedelijken steun van het Nut, de Nederlandsche pensioenvereeniging voor icerklieden is in het leven gekomen en hoe zjj de moeder geworden is van het algemeen Nederlandsch werk liedenfonds, om vervolgens de inrichting van dat fonds aan zijne hoorders duideljjk te maken. Dat fonds staat onder patronaat van Nut en rust op goede grondslagen niet alleen, maar heeft een reservefonds van ruim 70.000 in kas, dat de bezittende klasse bijeenbracht. Tot hiertoe was de spreker gevorderd toen wij, in verband met het vertrek van den trein naar Middelburg, verplicht waren de reis huiswaarts aan te nemen. Het slot der lezing moeten wjj dus hun, die ons tot hiertoe volgden, schuldig blijven, doch waarschijnlijk bepaalde zich dit in hoofdzaak tot nadere inlichtingen omtrent de werking van het pensioenfonds. Hun, die daarvan op de hoogte wenschen te komen, kunnen wij geen anderen raad geven dan: wendt u tot de ook hier bestaande afdeeling der Nederl. pensioenvereeniging voor werkliedendie zeker gaarne alle inlichtingen geven zal en we voegen, misschien onder den indruk van het klemmend betoog van mr. A. Kerdjjk erbijverleent haar, wanneer zij straks daarom vragen zal, uwe stoffeljjke of zedeljjke ondersteu ning daarmede zult ook gij een stap doen op den goeden weg tot het bjj elkander brengen van de bezittenden en niet bezittenden. Voor de arr. rechtbank alhier werd heden be handeld een hooger beroep van den heer H. E. van Kenterghem te Goes, van een vonnis van den kantonrechter aldaar,waarbjj hij wegens het verwekken van nachtelijk burengerucht tot eene boete van ƒ5.50 was veroordeeld. Zooals vroeger werd medegedeeld werd het 's nachts of 's morgens vroeg doen werken der stoomfluit van de boot Admiraal de Ruijter als nachtelijk burengerucht beschouwd. Nadat de heerGratama rapport had uitgebracht omtrent den loop van het geding voor den kantonrechter en een getuige was gehoord, die alleen het feit constateeren kon, dat appellant in zekeren nacht de stoomfluit van zijne boot had doen werken, wat door appellant niet werd ont kend, verkreeg het O. M., waargenomen door jhr. mr. Van Doorn, het woord tot het nemen van zjjn requisitoir. Daarin was de ambtenaar van het O. M. zeer kort, aangezien hij niet wist, welke gronden van de zijde der verdediging zouden worden aange voerd en hij alleen moest afgaan op de hem ter hand gestelde stukken. Naar het hem voor komt zjjn bjj dat vonnis geen voorschriften geschonden en is de toepassing der betrokken artikels juist, westhalve hij requireerde bevestiging van het vonnis van den Goeschen kantonrechte3" en veroordeeling van appellant in de kosten. Als verdediger trad op de heer mr W. A. van Hoek, die aanving met de mededeeling dat hjj, ofschoon hoogst zelden meer als verdediger in strafzaken optredende, geen weerstand had kunnen bieden aan de verleiding om dit ten aanzien van deze allerzonderlingste vervolging te doen. Hjj wenschte zich daarbij geheel te stellen op het standpunt der bestaande jurisprudentie en niet eens de vraag te bespreken of, bjj de explicatie van art. 479 n°. 8, niet meestal ten onrechte de „rust" der ingezetenen wordt opgevat alsof in den tekst niet stond Tranquiliitê maar repos. Overigens had hij geen bezwaar tegen de juridische nieuws gierigheid van zjjn geachten vriend, den burge meester van Goes, die wilde weten of het gebruik der stoomfluit aan boord van een vertrekkende stoomboot tot de nachteljjke burengeruchten be hoort, maar hij betreurde alleen dat daartoe eene sectio in anima vili op zijn cliënt werd gehouden. Tot de zaak zelf overgaande, meende pleiter dat het wettig bewijs ten deze ontbrak, omdat, bljjkens proces-verbaal, de verbalisanten slechts hadden waargenomen dat de appellant de stoomfluit liet Werken, waardoor »de nachtrust der ingezetenen kon worden verstoord." Van nachtrust tot rust in den zin der strafwet moet men nog een grooten sprong doen. Maar ging pleiter voort men zou kunnen vragenals de burgemeester u verzoekt niet meer te fluiten in 't belang van de Kadebewoners, die voor de scheepvaart niet over hebben om even in hun slaap gestoord te worden, waarom voldoet ge niet aan dat verzoek? Als de burgemeester of kantonrechter ons wil vrijwaren voor de oiviel- recbterljjke gevolgen van niet-fluitèn, dan gaarne. Het doel van ons fluiten is juist om de nachtrust te verstoren van de schippers, die aan de Kade gemeerd liggen en goed wakker moeten worden worden gemaakt om hunne trossen, zoo noodig, lö,i je gooien en zich voor «-very to behoede». Sat bnrgemsesfcetip advies om den votigen aVoftd te doen aanzeggen aan de vreemde schippers, hoe laat appellant vertrekken zal, is op 't ptipier zeer aardig, maar het voldoen aan dat advies zou cliënt in een proces tot schadevergoeding weinig helpen. De civiele rechter zou zeggen: gij hadt, bij nacht varende, alle middelen van voorzorg en waarschuwing moeten gebruiken, die u door zeemanschap worden voorgeschr, v en waarnaar gij uitdrukkelijir wordt verwezen in alle regle menten op de vaart in rivieren, Btroomen en ka nalen. En als dan mijn vriend de burgemeester als advocaat tegenover mjj stond zeide pleiter en ik beriep mjj op 't vonnis van den kanton rechter, dan zou hij mij uitlachen en daarin ge- ljjk hebben. Het doen werken der stoomfluit be hoort tot de uitoefening van appellant's beroep en zóóver heeft men 'tin het ru.-tlievend Neder land toch nog niet gebracht, dat men dit door de explicatie van een Fransche strafbepaling heeit kunnen trtffen. Pleiter concludeerde dus tot vernietiging van het vonnis, waarv&i beroep, en ontslag van rechtsvervolging van den beklaagde. Het O. M. toonde in het kort aan dat zoowel door de erkentenis van den beklaagde als door het overgelegd proces-verbaal het feit wettig en overtuigend is bewezen en achtte het niet noodig in het breede te betoogen, dat niet alleen de nachtrust maar ook de gemoedsrust der ingezete nen door het door den beklaagde gemaakte ge weld is gestoord, althans gestoord had kunnen worden. Naar het O. M. meent, heeft art. 479 W. v. S. 8e alinea ten doel den ingezetenen ta bezorgen, iets, waarop iedereen recht heeft, rust, volmaakte rust gedurende een deel van ieder tijdvak van 24 uren. Als regel mag dus aangenomen worden, dat een leven, als hier gemaakt is, niet gemaakt worden mag en de inbreuk op die rust vervolgbaar is, tenzjj men recht hebbe of bevoegd heid tot die inbreuk. Van die bevoegdheid is hier niet gebleken en tegenover de regiementan op het bevaren van ver schillende wateren, waarop de verdediging zich beroept, stelt het O. M, een reglement op het bevaren van de wateren binnen Amsterdam, waarin bjj art. 115, zoowel bjj dag als bjj nacht, het werken met de stoomfluit is verboden. Uit deze bepaling mag veilig worden afgeleid, dat het gebruiken van een stoomfiait niet noodzakelijk vereischt wordt. Ook te Goes heeft de burgemeester appellant instanteljjk verboden 's nachts met de stoomfluit te werken; dit heeft echter dezen niet terugge houden het te doen. Ten onrechte beriep de verdediger zich alzoo op eenig reglement en het O. M bleef dus persis- teeren bjj zjjn requisitoir. De heer mr W. A. van Hoek deed in zijne dupliek uitkomen, hoe, juist in het feit, dat het gemeentebestuur van Amsterdam het fluiten bjj verordening strafbaar stelde, het bewijs ligt dat zonder die bepaling hetgeen appellant wordt ten laste gelegd niet strafbaar is. Wil het gemeentebestuur van Goes het fluiten verbieden, welnu het make zoodanige verordening, maar nu deze er niet is kan zijn cliënt, naar pleiter meent, niet veroordeeld worden. Ook hjj persisteert alzoo bij zijne conclu-ie. Heden over acht dagen zal de rechtbank uit spraak doen. Arrondissements-Rechtbank te Middelburg. Heden zijn veroordeeld wegens mishandeling: F. J. de K. 17 j., klompenmaker Clinge, tot 15 d. cel en 8 b.; J. J. de J. 20 j., sjouwer en A. de B. 28 j., bottelier beiden Vlissingen, ieder 15 b.J. Y. 19 j., werkman, C. L. 25 j., boerenknecht, J. R. 18 j., smidsknecht en H. P. B. 20 j., werkman, allen Aardenburg, ieder tot 15 d. cel en 8 b. Verder S. S. 52 j., Goes, P. van C. 45 j., wethouder en landbouwer Boschkapelle en P. J. van de W. 48 j., werkman Ter Neuzen, allen wegens dronkenschap, de letot 7 d. cel, de 2e tot 10 d. cel en opz nding naar eene rijkswerkinrichting gedurende 3 maanden, de 3e tot 5 d. celL. G. arbeider, Kruiningen, wegens diefstal tot 15 d. cel; P. L. 23 j., Hulst, wegens verwonding tot 1 maand en 8 b.D. S. 34 j., notarisklerk Groede, wegens het dragen van een verboden wapen tot 8 b.J. de V. 37 j., werkman Vlissingen, wegens beleediging tot 15 d. eel en twee b. van 8 ieder. Kantongerecht te Góes Heden (Vrijdag) zijn veroordeeld: Ch. H., Nieuwedorp, wegens het driemaal bejagen van eens anders jachtveld, 1° zonder akte, 2° z inder scbriiteljjke vergunning van den rechthebbende, tot 6 b. ad 10 s. 3 d. voor elk; J. K., Bieze- lingen, wegens als voren, 4 b. ad 20 s. 5 d. (recidive); J. Q., Goes, wegens het klimmen in een kozjjn van een lichtraam op de openbare straat te Goes, tot 1, s. 1 d.; P. T., Kloetinge, wegens het op eene plaats, gebruikt tot den ver koop van waren, voorhanden hebben van eene maat niet voorzien van het vereischte stempel- rnerk, tot 10 b. s. 1 d.J. B. v. H., 's Heer Hendrikskinderen, wegens het op eene plaats te Goes, zichtbaar van de openbare straal, slachten van vee, tot ƒ1 b. s. 1 d.; A. N. en A. D., Goes, wegens bet uitkloppen van een vloerkleed op de openbare straat te Goes, andere dan des voormiddags tusschen 6 en 12 uren, tot 1 b. s. 1 d.P V., Borsele, wegens burengerucht, tot 5.50 b. s. 1. d.J. H., Waarde, wegens be machtigen van wild door strikken (recidive) tot 40 b. s. 7 d.J. B. en M. d. W., Cats, F. M„ M. K. en G. B., Krabbendijke, J. v. S., B, N. en M. d. J. Terseke, J. d. K. Clinge, wegens het be- visschen zonder consent, tot 10 b. s. 1 d.H. B., Tholen, wegens het uitoefenen van de visscherjj in de Schelde met een vaartuig, op welks groot zeil niet is geplaatst het nommer, in het consent vermeld, tot 10 b. s. 1 d.; P. v. d. V., Yerseke, wegens idem zonder consent, tot 2 b. ad 10 s. 1 d,; P. M., Dordrecht, wegens het tweemaal be- visschen der Schelde met een vaartuig zonder consent, tot 2 b. ad 10 s. 1. d-H. K. en C. P., Ytrseke, wegens het visschen met verboden vischtuig' tot 3 b. s. 2 d. AUeu ia de teute».

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 2