'FEUILLETON.
Het verloren Paradijs.
Gemengde Berichten.
Onderwijs.
kerknieuws.
Rechtszaken.
weduwnaars en gescheiden vrouwen 1.
Bjj deze huweljjken werden erkend 5 kinderen,
als 3 van het m. en 2 van het vr. geslacht.
Overleden zjjn 300 personen. Van het mannelijk
geslacht 129 en van het vrouwelijk 171.
Hiervan waren: ongehuwde mannen 60, ongeh.
vrouwen 71, gehuwde mannen 50, geh. vrouwen
57, weduwnaars 17, weduwen 40, gescheiden
mannen 1 en gescheiden vrouwen 1.
Elders overleden 1 m. en 2 yr., samen 3.
Levenloos aangegeven 7 m. en 19 van het vr.
gesl. Hieronder waren in onecht 1 m. en 1 vr.
De ouderdom der overledenen was als volgt:
beneden het jaar 67, van 1—5 j. 15, van 5—10
j. 8, van 1015 j. 6, van 1520 j. 8, van 2025
j. 4, van 25—30 j. 9, van 30—35 j. 5, van 35—40 j.
11, van 40—45 j. 15, van 4550 j. 12, van 50—55
j. 20, van 5560 j. 13, van 6065 j. 21, van
65-70 j. 21, van 70-75 j. 26, van 75-80 j. 18,
van 80 -85 j. 11, van 85—90 j. 7, van 90—95 j.
2 van 95100 j. 1.
Volgens \Prov. blad no 1 zijn vau de ter inlij
ving opgeroepen militieplichtigen, behoorende tot
deze provincie en de lichting 1885, achtergebleven:
Johannes van den Hoek, geboren te Brouwers
haven 27 Juni 1865, van beroep timmerman te
Zierikzee, zoon van Leendert vaD den Hoek en
van Suzanna Franke te Zierikzee.
Hij is op 2 Mei 1883 vertrokken naar Trans
vaal, alwaar hij zich nog bevindt.
Jan Schilperoort, geboren te Bommenede 28 Juni
1865, van beroep bakker te Oud Vosmeer, lang
1.654 meter, aangezicht rond, voorhoofd laag,
oogen grjjs, neus breed, mond gewoon, kin rond,
haar en wenkbrauwen blond, zoon van Herrit
Schilperoort en van Jacomijntje de Graaf te
Zonnemaire.
Hij is op 12 Mei 1885, uithoofde van ziekte,
van de opkomst ter inlijving achtergebleven.
Gedurende het halfjaar 1885 zijn door het
rijkstelegraafkantoor te Breskens behandeld 3237
telegrammen, en wel: verzonden 1080, ontvangen
1019, opgenomen en verder geseind 1138.
Door het telephoonkantoor te Groede werden
verzonden 536 en ontvangen 514 berichten.
Dat te Schoondjjke behandelde van af 20 Juli,
toen- het werd opengesteld, 222 berichten. Er
werden daar evenveel verzonden als ontvangen
nl. 111.
Het rjjkstelegraafkantoor te Yerseke behandelde
in December 1120 en in 1885 10265 telegrammen.
1 en 2 Januari werden behandeld 1434 brieven
en briefkaarten en 7194 drukwerken.
Bjj koninklijk besluit is, met betrekking tot
het toezicht over de militaire hospitalen en tot
de evacuatie van zieken en gewonden, het rjjk
verdeeld in drie districten voor den militairen
geneeskundigen dienst. Het 1® (standplaats Am
sterdam), omvat de provinciën Noord-Holland,
Friesland, Groningen en Drente, het 2® (standplaats
Utrecht) de provinciën Overjjssel, Utrecht, Gelder
land (ten noorden van den Rijn) en Zuid-Holland
(ten noorden van de Lek, de Nieuwe Maas, het
Scheur en den Nieuwen Waterweg van Rotterdam
naar ree). Het 3® (standplaats Dordrecht) omvat
de provincie Noord-Brabant, Zeeland, Limburg,
Gelderland (ten zuiden van den Rijn en de Lek)
en Zuid-Holland (ten zuiden van de Lek, de
Nieuwe Maas, het Scheur en den Nieuwen Water
weg van Rotterdam naar zee).
Het le nummer is thans verschenen van De Inge
nieureen weekblad onder redactie van den heer
E.H. Stieltjes,civ. ing. Het blad, dat een algemeen
technisch orgaan zal zjjn, is opgericht door de
Vereeniging van Burgerlijke Ingenieurs, en wordt,
behalve door den redacteur, geleid door eenen
„raad van bijatand", in welken zitting hebben de
heeren J. L. Claysenaar, C. J. van Doorn, G. J.
W. de Jongb, L. J. Kesper, J. de Koning, R. P.
J. Tntein Nolthenius en J. J. F. Pennink.
Uit Baarland schrijft men ons:
NOVELLE VAN
MORiTZ VON REICHENBACH-
I.
»Zjj is zeer schoon!"
»Dat geef ik toe."
„Geestig, beminnelijk!"
»Het eerste weet ik niet, het laatste heb ik
niet gemerkt."
„Dan waart gij waarschijnlijk zelf uit uw
humeur."
„Volstrekt niet! Wjj hadden van te voren
een uitstekend diner in het Casino gehad zoo
iets brengt mij nooit uit mijn humeur, gelijk gij
weet en daarna reed ik met mijne vossen naar
Karlsburg. Graaf Serden was op de jacht en dus
liet ik mjj bij de gravin aandienen, die mp ook ont
ving. Maar mjjn bezoek scheen haar geengenoegen
te doen. Zij zag er uit alsof ik haar gestoord had
in een gesprek, dat haar veel meer interesseerde
dan het mijne. Nu, ik ben niet verwaand en
laat mij niet veel voorstaan op mijn conversatie
talent maarzij was inderdaad zeer verstrooid,"
»Ik verbeeld mij dat de verstrooiingen op
dat afgelegen kasteel niet heel groot zullen zijn.
De gravin zal het in Weenen wel beter gewend
zjjn."
„Hm, weet gjj aan wie zij mjj doet denken?
Is u geen gelijkenis opgevallen?"
Maandag tereenigde zich de gemeenteraad met
den secretaris in de openbare school om afscheid
te nemen van den heer J. de Hond, die sedert
1 Dec. 1839 aan het hoofd dier school gestaan
heeft. Hem werd namens het gemeentebestuur
hartelijk dank betuigd voor hetgeen hij in bet
belang van het onderwijs in die gemeente had
gedaan en hem nog een lange en wel verdiende
rust toegewenscht. Daarbij sloot zich een com.
missie uit de ingezetenen aan, die den heer De
Hond eveneens haar dank kwam toebrengen voor
het vele goede door hem gesticht en hem tot
aandenken een gouden bril met paarlemoeren
etui aanbood. Ook de heeren Lejjs, het nieuw
benoemd hoofd der school, en Raamsdonk, onder
wijzer, spraken den afgetredene een hartelijk
woord van afscheid toe.
De heer De Hond, getroffen door deze blijken
van hoogachting en welwillendheid, bedankte bet
gemeentebestuur en de commissie voor deze on
derscheiding en beval zich in aller vriendschap
aan.
Daarop werd ook de heer Leijs namens het
gemeentebestuur en de ingezetenen toegesproken
en werden hem de belangen van het onderwijs
aanbevolen, waarop deze beloofde gaarne zjjne beste
krachten tot heil van Baarlands jeugd te zullen
aanwenden.
De heer De Back, hoofd der openbare school
te Zuidzande, hoopt Donderdag 7 Jan. den dag
te herdenken, waarop hij vóór 30 jaren als zoo
danig optrad.
Zjjne tegenwoordige en oud-leerlingen zullen den
waardigen man dezen dag tot een feestdag maken.
De heer A. J. Bethe is eervol ontslagen als
hoofd der school te Kerkwerve.
Zondag 10 Januari zal te 's Heerenhoek door
den heer H. Waardenburg van Kolderveen de
bevestiging plaats bebben van den beroepen
predikant; den beer J. Willemse, die des namid
dags zjjne intrede zal doen.
De Standaard meldt, dat in eene gisteren
door het classicaal bestuur van Amsterdam ge
houden vergadering, alle predikanten, ouderlingen
en diakenen, die in den jongsten strjjd voor de
rechten der gemeente opkwamen, geschorst zjjn.
sEn dat wel," zegt het blad, »door toepassing
van een wetsartikel, hetwelk uitsluitend is inge
voerd voor gevallen van verregaanden zedeloozen
aard, die plotselinge tusschenkomst noodzakeljjk
maakten. Van de predikanten zjjn hierbjj de
heeren ds Van Son, Van Schelven, Van Loon,
De Gaay Fortman en Karssen. Niet de heer d"
Renier, die, hoewel geheel aan de zijde der ge
schorsten staande, wegens een predikbeurt, die bij
te Delft vervulde, geheel toevallig niet aanwezig
was in de vergadering, waarin de gewraakte
besluiten genomen zijn."
Dit laatste schjjnt bijzonder de verbazing van
de Standaard op te wekken. Waarom, begrijpen
wjj niet. Zonderlinger zon het, dunkt ons, ge
weest zjjn wanneer men den heer Rsriier had
geschorst voor besluiten, waaraan hij niet mee
werkte om ze te nemen.
Ter verduidelijking der kwestie deelen wij mee,
dat de geschorste ouderlingen hebben geweigerd
om bjj de lidmaats-aannemingen van eenige mo
derne predikanten te assisteeren, en dat zij, be
nevens de vermelde vjjf predikanten, schjjnen
medegewerkt te hebben, om, toen die lidmaten
elders zouden worden aangenomen, naar art. 40
van het reglement op het godsdienst-onderwijs,
bewijzen van zedelijk gedrag af te geven.
Heden werd door de arr.-rechtbank alhier uit
spraak gedaan in de, in ons nommer van 23 Dec.
breedvoerig medegedeelde, zaak van den heer
P. J. Davidse, beklaagd van met een met een
paard bespannen kar, met groenten .beladen,
gedurende ongeveer 7 minuten in den voorm. van
27 Juni jl. te hebben gestaan op den Zuidsingel
tusschen de Koningstraat en het Pluimstraatje te
Middelburg en zoodoende aan onderscheidene
„Een geljjkenis? Neen dat ik weet niet."
„Nu, terwjjl ik zoo tegenover haar zat, en
hare donkere oogen telkens langs mjj heen, naar
een onbestemd iets schenen te zoeken, moest ik
onwillekeurig aan de schoone Lola gij weet
wel mademoiselle Lola denken."
„Aan LolaDe parel van het circus van
den vorigen winter?"
„Nu ja, Lola in het aristocratische, in het
ernstige, natuurlijk; maar gelijkenis is er in alle
geval."
„Ja, zjj hebben beide sierijjke figuren en
donkere oogen, voila tout.'1''
»En zij zjjn beide uit Weenen geboortig. De
geljjkenis ligt eehter vooral in de oogen."
„Wjj zullen maar geen verdere vergelijkin
gen maken. Serden zou op dat punt geen scherts
verstaan, geloof ik."
„Nu, dat kan ik hem, ronduit gezegd, ook
niet kwalijk nemen."
De twee jonge officieren, die dit gesprek voer-
dan, hadden de deur yan het Casino, waarheen
zij zich eiken avond begaven, bereikt. De meeste
kameraden waren er reeds en de andere kwamen
spoedig. De laatsten brachten een tjjding mee,
die algemeen opzien baarde, hierin bestaande dat
er in het regiment een officier, die vroeger in
Oostenrjjkschen dienst was geweest, tusschen ge
schoven zou wordeD, omdat hjj in Pruisischen
dienst wenschte over te gaan.
„Tueschengeschovenl En dat in een tijd,
waarin er toch al geen bevordering isP'
„Een Oostenrjjkerl Alsof we hier in het
land niet genoegaspirantriuitenanta hadden!"
personen, die in de nabijheid woonden, of aan
voorbijgangers de gelegenheid te hebben gegeven
van die groenten te koopen, zulks zonder voor het
gebruik van dien grond het verschuldigde markt
ot staangeld te hebben betaald.
De bekl. werd, op grond dat het hem ten laste
gelegde feit, zooals dit als bewezen is aangenomen
bij geene wet of wettelijke bepaling wordt ver
boden of strafbaar gesteld, en alzoo noch mis
daad, noch wanbedrijf oplevert, ontslagen van
rechtsvervolging, de kosten te dragen
door de gemeente Middelburg.
Dit vonnis rust op de volgende overwegingen
dat door een ter terechtz. voorgelezen proces-ver
bas], op den ambtseed opgemaakt door W. Moerdjjk,
insp. van politie en onbez. rjjks-veldw. te Mid
delburg, waarin na te melden feit, als door hem
persoonlijk waargenomen, is gerelateerd door zjjne
daarmede geheel overeenstemmende verklaring, ter
terechtz. als getuige onder eede afgelegd, en door
de bekentenis van den bekl. ter terechtz., dat hij
dat feit alstoen heeft gepleegd, wettig en over
tuigend is bewezen
dat namens den bekl. ter zjjner verdediging is
aangevoerd: 1° dat de verordening van den raad
der gemeente Midd. van 23 Mei 1856, nader ge
wijzigd den 38® Dec. 1856, goedgek. bjj kon. besl.
van 30 Jan. 1857, n° 52, voor zooveel de te dezer
zake gevorderde belasting betreft, is onwettig,
omdat zij zoude bevatten eene bjj de gemeentewet
niet geoorloofde bedrijfsbelasting, en 2° dat, al
ware deze belasting wettig, dan nog het verzuim
van betaling geene aanleiding zou kunnen geven
tot het instellen eener strafvervolging
dat de le bewering is gericht tegen de veror
dening zelve, zoodat in de eerste plaats moet
worden onderzocht ot de verordening is wettig
O. daaromtrent, dat, volgens art. 240 der gemeen
tewet tot dekking der plaatsel. uitgaven kunnen
worden geheven onder meer „de rechten, loonen en
andere gelden, bedoeld in art. 238", in welk art.
worden genoemd »gelden voor banken of staan
plaatsen in hallen, op markten en dergeljjke
openb. plaatsen en andere gelden voor het
gebruik of genot van openb. gemeentewerken,
bezittingen of inrichtingen en dat van door of
vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten";
dat, naar aanleiding van dit voorschrift der
gemeentewet, door den gemeenteraad van Mid
delburg in zjjne vergadering van den 23e" Mei
1856, nader gewjjzigd den 3® Dec. 1856, is vast
gesteld een besluit tot heffing van gelden voor
banken of staanplaatsen in hallen, op markten
en dergelijke openb. plaatsen dat art. 1 van dat
besluit luidt als volgt„Er zal geheven worden,
onder den naam van marktgeld, een recht voor
het gebruik van den grond der gemeente op de
onderscheidene markten, pleinen, kaaien of andere
openbare plaatsen, tot het opslaan van tenten,
kramen of andere gebouwen en getimmerten, het
te koop of tentoonstellen van goederen, waren of
koopmanschappen, waaronder ook behoort het daar
toe stilstaan met eenig voertuig en het zitten met
manden of andere inhoudsmiddelen"dat in het
aan het slot van dit besluit voorkomende tarief
der verschuldigde marktgelden zijn opgenoemd de
verschillende openb. plaatsen, waar marktgelden
worden geheven, zijnde
a de Koopmansbeurs, 6 de Korenbeurs, c de
Yischmarkt, d de vleeschhal, e de Groote Markt,
f de Groenmarkt, gr de Beesten- en Yarkensmarkt,
h de kaaien en andere pleinen en i diverse
plaatsen, onder welke laatste rubriek worden
genoemdlo het uitspannen van een zeil op de
publieke straat2o het te koop ot tentoonstellen
van goederen en 3o het staan of zitten met een
wagen ot mand tot het uitventen van goederen
terwijl art. 1 van de op dienzelfden datum
vastgestelde verordening op de invordering van
die gelden inhoudt, dat de personen, die van den
grond der gemeente tot het opslaan van tenten,
kramen, gebouwen of getimmerten, het uitstallen
van vee, goederen, waren of koopmanschappen
wenschen gebruik te maken, zich daartoe bij den
marktmeester moeten aanmelden en aan dezen
beambte hun patent vertoonen;
dat, indien al het opschrift van het besluit
gelijkluidend is aan de woorden van de gemeente
wet, waar zjj de plaatselijke belastingen opnoemt,
die door de gemeenten kunnen geheven worden,
al dadeljjk in het oog springen dat in art. 1
niet worden genoemd alleen hallen, markten en
dergelijke openbare plaatsen, d. i. openbare
plaatsen, die met eene hal of markt moeten
wotden geljjk gesteld, maar, de onderscheidene
markten, pleinen, kaaien of andere openbare
plaatsen", dus alle openbare plaatsen
dat, mocht men al geneigd zjjn aan te nemen
dat de gemeente-wetgever, in verband met bet
opschrift van het besluit, slechts bedoeld heeft die
openbare plaatsen, die met hallen of markten
»Wat een tegenvaller! Dat zoo iets nu ook
juist ons moet overkomen!"
sik heb het dadelijk gedacht dat ons iets
dergeljjks boven het hoofd hing, toen de arme
Hollmann zich dood schoot. Het is een bekend
feit, dat er in een corps, waarin zoo iets gebeurd
is, altijd een inschuiving plaats heeft."
Kent iemand dien mjjnheer Von Leiningen?"
Juist toen die vraag gedaan werd, ging de zaal
deur weer open.
„Als gjj ridder Leopold von Leiningen meent,
dien ken ik", antwoordde een lage, welluidende
mannestem. Allen keerden zich naar den binnen
komende.
„Serden!"
„Graaf Serden,"
»Welk een verrassing!"
Men omringde den graaf, die tot de rijkste
grondeigenaren in de buurt behoorde en in wiens
huis de officieren van het huzaren-regiment steeds
welkome gasten waren.
„Ik had boodschappen in de stad en wilde
niet naar huis rjjden, zonder u goeden avond te
zeggen en nu schjjn ik juist van pas te komen
om een vraag te beantwoorden", zei de graaf.
„Ja, inderdaad een vraag, die voor ons van
het grootste gewicht is," antwoordde de ritmeester
Yon IJlsen en vertelde den graaf wat hun te
wachten stond.
»Zoo, zoo, komt die hier heen zei de graaf.
„Nu, al begrijp ik dat die inschuiving u niet zeer
aangenaam is, kan ik u toch dezen troost geven
dat gjj een pittigen, aardigen kameraad aan hem
zult hebben."
moeten worden geljjk gesteld en dat hjj met ds
woorden aan het slot van dat artikel „waaronder
ook behoort het daartoe stilstaan met eenig voer
tuig en het zitten met manden of andere inhouds
middelen", van deze personen marktgeld heeft
willen heffen voor zoover zij stilstaan of zitten
op eene dergeljjke openbare plaats, voor welke
meening ook zou pleiten de in dat art. voorko
mende specificatie, welke onnoodig zou zijn, indien
alle openbare plaatsen waren bedoeld deze
meening wordt gelogenstraft door het aan het
slot van dat besluit vermelde tarief, waarin, na
de verschillende beurzen, hallen en markten, ook
worden genoemd »de kaaien" en diverse plaat
sen" en „de publieke straat", waaruit volgt, dat
de bedoeling van den gemeente-wetgever wel
degelijk is geweest marktgeld te heffen van ieder,
die van den grond der gemeente in den uitge-
hreidsten zin gebruik maakt, o. a. tot het te koop
of tentoonstellen van goederen, waren of koop
manschappen of daartoe met eenig voertuig, waar
dan ook, stilstaat of met manden, waar dan ook,
zit.
dat de gemeente-wetgever door deze bepalingen
is getreden buiten de grenzen, hem door art. 228
cn 240 der gemeentewet gestelddat toch daarbij
hem is vergund belasting te heffen voor het genot
en gebruik van gemeentegrond gedurende eenen
voorafbepaalden tijd en voor eene bepaald aan
gewezen en met uitsluiting van anderen in te
nemen plaatsruimte op markten en dergeljjke
oxrenb. plaatsen, maar dat daarbij alle denk
beeld om belasting te heffen van hen, die
van de openb. straat gebruik maken om, al leu
rende en beurtelings voortgaande en bij korte
poozen stilstaande, hunne goederen uit te venten
is buitengesloten, welke belasting, op die wjjze
geheven, niets anders zou zjjn dan eene vermomde
recognitie, wegens de uitoefening van bedrijven,
welke in art. 254 der gemeentewet bepaaldeljjk
is verboden
dat, ingevolge deze beschouwing, het hiervoren
genoemde besluit van den gemeenteraad van
Middelburg, als in strjjd met de gemeentewet,
buiten toepassing moet worden gelaten.
De behandeling in burgerlijke kamer van
het proces Oude MaasZeemeeuw, ter zake van
de bekende aanvaring, is door de rechtbank te
Rotterdam bepaald op 30 Januari. Als advocaten
treden op voor de Oude Maas mr. Knottebelt en
voor het rijk mr. Van Raai te, beiden te Rotterdam
Uit Vlissingen meldt men ons, dat het bericht
omtrent te verwachten werk aan de Schelde voor
Fransche en Spaansche rekening eene mede-
deeling die, oorspronkeljjk afkomstig van het
Rott. Nbld., in verschillende bladen de ronde doet
zeer onjuist is. Het draagt duideljjk de sporen
afkomstig te zijn van iemand die, op halve gege
vens afgaande, zijne correspondenten-phantazie
heeft laten werken. Waarheid en verdichting
zijn zoo zonderling door elkaar verward, dat zjj,
die met den toestand bekend zijn, verbaasd staan
over de brutale wjjze, waarop b. v. wordt omge
sprongen met cijfers, die kant noch wal raken.
Onze berichtgever hoopt spoedig betere en juis
ter tijdingen te kunnen brengen dan zijn phanta-
zeerende collega de wereld inzendt.
Op eene vergadering van vijftien landbouwers,
Maandag te Baarland gehouden, werd besloten
zich, op 't voorbeeld van Hoedekenskerke en
andere gemeenten, tot een bond te vereenigen
tegenover het bond van suikerfabrikantengeen
bieten te verhuren of te verkoopen voor minder
dan 11 per 1000 KG. netto; geen suikerpenen
af te leveren dan gewogen met de fairbank; in het
contract met de fabrikanten te doen bepalen dat
de verkooper of verhuurder der penen bjj het
contracteeren een voorschot op de koopsom zal
ontvangen ad ƒ70 per Ha., terwijl de rest der-
koopsom moet voldaan worden binnen 8 dagen
na de aflevering, en ten slotte te bepalen dat het
contract rechtstreeks gesloten zal worden tusschen
de landbouwers en den suikerfabrikant, zoodat
geenerlei handeling, door een van wege den
fabrikant aangestelden agent verricht, tennadeele
van den landbouwer kan worden uitgelegd.
De heeren A. Bruggeman, A. Geluk en Jakob
Elenbaas werden als leden van bestuur gekozen.
In den Perponcherpolder bij den landbouwer
G. van Weele kwam, zoo meldt de G. Crt., op
den eersten dag des jaars een kip met een elftal
kuikens voor den dag, welk elftal met de moeder-
in blakenden welstand zich bevinden.
Te Kortenhoef is in den Nieuwjaarsnacht
een tweeling geboren, waarvan de een des avonds
te 10 uren 1885 en de tweede des morgens 9
»Dus kent gij hem?" vroeg de ritmeester.
„Hjj was op onze bruiloft en is een neef
mijner vrouw, wel is waar ver-, maar toch een
neef. Hjj had toen reeds den Oostenrijkschen
dienst verlaten en deed moeite om bij het Prui
sische leger over te gaan."
„Dat gebeurt ook niet alle dagen, dat Oos
tenrijkers zich bjj ons laten inlijven", meende de
ritmeester.
„Ja die Leiningen heeft ook bijzondere
redenen voor dien stap", zei de graaf, „vooreerst
dweept bij met Duitschland, uit volle overtuiging
en gjj kunt nagaan hoe wjj met onze Germaan-
sche ideëen overeenstemden, en van den anderen
kant heeft hjj hier- ergens een erfoom, die zjjn
eenigen erfgenaam in het Duitsche leger wil zien
eer hij de oogen sluit. Daarom is de zaak zoo
veel mogeljjk bespoedigd. Maar ik vermoedde
niet dat Leiningen juist hier zou komen."
Graaf Serden vormde weldra het middelpunt
van den kring; men praatte over den nieuwen
kameraad en de aanstaande jachtpartijen. Later
begon men te biljarten en de graaf, een uitstekend
speler, nam ook deel aan het spel. Het was reeds
middernacht, toen hjj afscheid nam- De ritmeester-
Von IJlsen, een gewezen schoolkameraad van
Serdon, vergezelde hem tot bjj zjjn paard.
{Wordt vervolgt)