N" 4. I29e Jaargang. 1886.
Woensdag
6 Januari.
Middelburg 5 Januari.
1885,
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Veemarkt te Middelburg
ui.
Agenten te Vlissingen: P. Gr. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Eruiningen: P. van des Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A.van Nieuwenhuijzen, te Terneuzen: A.van der Peijl Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dad be Cie., John F. Jones, opvolger.
Donderdag den 7en Januari 1886, van des
voormiddags 8 tot des namiddags 4 uren.
Do burgemeester en wethouders van Middelburg.
P I C E
De seeretaris,
A. DE VULDEE VAN' NOORDEN.'
Was het afgeloopen jaar een goede genius
voor ons vaderland
Na den blik geworpen te hebben op het
groote Europa, rest ons nog het pogen om die
vraag te beantwoorden.
Want pogen en niets meer blijft het slechts.
Wie kan reeds dadelijk beoordeelen en nagaan
den invloed, dien de gebeurtenissen in zulk een
kort tijdsverloop van twaalf maanden kunnen
hebben op de geschiedenis van een volk Wat
schijnbaar ten goede werkte, kan in zijne
gevolgen nadeelig zijn, en uit hetgeen bekom
mernis 'wekte, ontstaat eenmaal wellicht een
kracht, die opheft en staalt.
Stem in het algemeen accoord der Euro-
peesche mogendheden hebben wij sedert lang
niet meerde deelneming onzerzijds aan
belangrijke kwesties van internationaal belang
is dus voor ons niet weggelegd. Daarover
zullen wij niet treuren, maar wel is het een
waarschuwing om toch ons krachtig te toonen
tegenover de groote heeren, die met ons spelen
als de kat met de muis en die, zooals Duitsch-
land deed, getuige de teleurstelling aan Vlis
singen bereid, van ons alles eischen in hun
voordeel ten koste van onze belangen.
Aan de zucht tot kolonisatie deden wij
evenmin mee; trouwens het zou onnoodig en
gevaarlijk zijn geweest, want voor ons geldt
alleen de leuzehoudt wat gij hebt. En dit
kostte, met het oog op Atjeh, ons in 1885
moeite genoegal stemmen wij niet in met
hen, die den toestand als hoogst ernstig be
schouwen ja al meenen wij zelfs reeds van
verbetering te kunnen spreken nog staan
wij op Sumatra niet op vasten bodem; nog
dient men met omzichtigheid, beleid en energie
te werk te gaan vooral met het oog op onze over-
zeesche bezittingen, die steeds de jaloezie der
koloniseerende mogendheden blijven opwekken.
En die liefde is groot, die liefde prikkelt en
levert het gevaar op dat ook ons wel eens
verrassingen kunnen bereid worden zooals
Spanje door Duitschland met de Carolinen.
Van uit den vreemde kwamen andere stroo
mingen ons tegen, die wel syrnj athie vonden.
De algemeen slechte toestand v< jr werkgevers
en werkliedendoor wie 1885 oorai met een
zwarte kool zal zijn aangete ikend, moest,
het kon niet anders, beiden doen zoeken en
jagen naar middelen tot verbetering. En dat
streven en haken naar hetgeen slechts langs
geleidelijken weg verkregen kon worden, voerden
beiden voor een deel op den verkeerden weg.
Hier verhieven zich al luider en luider
stemmen om het voorbeeld van anderen te
volgen en door beschermende rechten velen,
niet het minst de landbouwers, te helpen in
hunne benarde positie. Wel schonk het afge
loopen jaar hun beter oogsten maar de prijzen
der granen waren zoo laag, dat die betere
opbrengst hun geen voordeel opleverde.
Ginds vonden de socialistische drijvers met
hunne holle theorieën een vruchtbaar veld ter
bearbeiding, omdat zoo menig werkman, trots
zijn ijver en zijn goeden wil, gebukt ging
onder de zorg voor en de ellende van zijn
gezin. Voor hem was geen werk, hoe hij
ook zocht. Was het wonder dat hij zijn hand
uitstak naar hetgeen hem zoo fraai werd ge
schilderd dat hij luisterde naar hen, die hem
zijn leed nog met grover kleuren schilderden?
Daarnaar hoorende veranderde zijn smart in
haat, en volgde hij blindelings de leiders, die
hem met opzet op het donkere van zijn
toestand wezen, en de lichtzijden hem ont
hielden. Dat ook de werkgever onder den
invloed van de algemeene malaise verkeerde
dat er tal van meer bevoorrechten het zleh
tot plicht rekenden om, niettegenstaande ook
zij den druk der tijden niet konden ontgaan,
de werkeloozen te helpen en hun leed te
verzachten, zooveel als in hun vermogen
wasdit alles ging men opzettelijk met stil
zwijgen voorbij of stelde men in een valsch
licht.
En juist de gevolgen van die beide bewe
gingen zijn niet te voorzienvoor de eerste
zijn wij nog meer bevreesd dan voor de laat
ste. De socialisten mogen beweren dat hunne
partij in ons land in kracht toeneemtwij
zijn zoo vrij die bewering niet te gelooven
en 1885 schonk hun toch menig duidelijk
sprekend bewijs, dat men van hun drijven niet
gediend beliefde. Laat slechts de toestand
eenigszins verbeteren en de akker, dien zij
bearbeiden, ligt braak het gezond verstand zal
over hunne theorieën de bovenhand behouden.
Maar men bewijze hun redeneeringen niet
te veel eer of make hen tot geene martelaars,
zooals in 1885 wel is gebeurd.
Gevaarlijker is de andere stroom, die ons
voert naar het stelsel van de beschermers
op handelsgebied schijnbaar onschuldig als
zij lijkt, vindt de theorie meer aanhangers
tal van personen, die vroeger zich als tegen
standers ervan deden kennen, zijn nu bekeerd
wel niet ten volle, maar zij wenschen als uitzon
deringen zich te laten meeslepen door dien
stroom om gevoerd te worden naar Ja,
waarheen? Het valt moeilijk te zeggen. En dat
juist is het gevaarlijke van de beweging, die
in het afgeloopen jaar zulk een omvr.ng ver
kreeg men weet waar men begint maar
niet waar men eindigtmen deinst niet terug
voor een proef, voor een tijdelijken maatregel
maar wikt en weegt niet genoeg hoe duur die
proef ons zou te staan kunnen komenhoe
die maatregel onzen ganschen handel, op
welk gebied ook, op dat van den land
bouw of van het fabriekswezen, op zijne
grondslagen kan doen wankelenhoe de
bevoorrechting van enkelen het geheel kan
benadeelen. Want als de schakels in een
raderwerk past alles in elkaar neemt er een
weg en het geheel is verlamd.
Vooral in verband met die bewegingen zal
eerst de toekomst ons dus antwoord kunnen
geven op de vraag, waarmee wij dit opstel
aanvingen.
Bracht 1885 ons dus in menig opzicht op
den verkeerden weg; het voerde ons tevens
tot voor de poort van het beloofde land, maar
die wij helaas 1 nog in den eersten tijd niet
zien ontsloten. Behoeven wij onzen lezers te
zeggen dat wij hierbij het oog hebben op de
grondwetsherziening die, met de zeer gewich
tige maar minder verkwikkelijke onderwijs
kwestie, „het stokpaard van heel 'tjaar" was,
zooals de Ned. Spectator terecht zegt
Beide beestjes zijn op verschillende manieren
bereden, nog wel door de beste politieke
pikeurs van het land, doch zij konden niet
den eersten prijs behalen, bestaande in een
schooneu lauwerkrans voor hem of haar die
ons land den vrede zou schenken op dit gebied
en den weg banen tot een nieuwe grondwet.
Hoever wij door de plannen der regeering
ook gevorderd zijn, op het einde van 1885
scheen het of wij verder dan ooit zijn verwij
derd van het gewenschte doel, of de poort met
zwaarder grendels is voorzien. En het is goed
ook. Den voorlaatsten dag van het oude jaar
verkondigde een der jongste leden van de
tweede kamer, mr Jan van der Biesen, afge
vaardigde voor Breda, in den Katholieken kring
aldaar dat onze staatkundige toestand hoogst
ongezond is wat wij hem niet zullen tegen
spreken maar dat in België, waar de toestand
ook eenmaal zoo was, deze thans is veranderd
en dat land nu een goede toekomst te gemoet
gaat. Wie kennis nam van hetgeen wij ineen
vorig nornmerover onzen nabuur schreven, zal
begrijpeD hoe weinig naijverig wij zijn op de
zegeningt n, die mr Yan der Biesen België
voorspelt. En wanneer wij uit dien mond zulk
een lofrede booten over een toestand, dien
wij ten hoogste treurig noemen, dan huiveren
wij bij de gedachte dat in ons land ook zulk
een heilstaat geboren zou kunnen worden,
en z ijn wij dankbaarder dan ooit, dat 1885'
ons volk nog gelegenheid- schonk krachtig
zijn wensch te openbaren om ongeschonden de
hoofdbeginselen van ons openbaar onderwijs
te bewaren.
Het gevaar, dat in de tweede kamer de
tegenpartij zou regeeren, is dat jaar geweken,
doordien de beer Sluiters tot afgevaardigde
voor 's Gravenbage werd gekozen. Bij die
herdenking past een woord van waardeeriDg
aan den heer Wintgens, die doorzijn heengaaD,'
omdat hij zich niet wilde buigen voor den paus
der anti-revolutionairen, den schoonsten lauwer
aan zijn politieke loopbaan verwierf, een loop
baan, waarop hij anders hoofdzakelijk distels
aantrof.
Maar de politieke toestand werd door die
verwisseling van een conservatief door een
liberaal nog dwazer; nu had niemand macht
om te regeeren en steeds bleef men zoeken
naar het juiste middel om onzen wagen van
staat weer in een goed spoor te voeren.
De Ned. Spectator mijmerde op Oudejaarsavond
over hetzelfde punt en hij gaf dit middel aan
""My kingdom for a horseis wel wat veel.
"«The kingdom for a man\"" «Hem moet menzoekeD,
Gaat, zoekt, verbetert, kijkt uw buur ook scheel
Zoekt uaar dien man, zoekt hem in alle hoeken.
Genoeg als hij een eind maakt aan 't krakeel,
Eu heerssht en meester is. In flinke, kloeke
Bewoordingen steil' hij ons vrij de wetten,
En niemand denkt er aan zich te verzetten.
Waar niemand heerscht, daar wil een elk hevelen.
Elk heeft gelijk. Oud ijzer om oud lood
En kan dat ook 't gevoel der meesten streelen,
Veel honden, zegt men, zijn der hazen dood.
Tot welke kleur hij hoort kan minder schelen."
Eén man regeer. Dan wordt weêr Holland groot.
Met zijn verlof, de Spectator heeft mooi en
waarlijk deze regels uit zijn Oudejaarsavond
mijmering zijn wel de best geslaagde praten,
maar wie moet in ons land die man wezen?
Wij zouden den Spectator het Rijksmuseum te
Amsterdam willen cadeau doenhij kon er dan
mee uitrichten wat hij wil ons dunkt dat
is een goed cadeau als hij ons zulk een
man aanwees. 1885 ontnam ons Van Lijnden
en liet ons Heemskerk, daardoor vaster dan
ooit in het zadel.
Weet de Spectator op dit oogenblik een beter
man dan onze premier? Moeten wij links,
rechts, voor- of achteruit om hem te vinden
Kom, zeg het eens, dichterlijke raadgever!
Maar zoolang wij dien grooten man nog niet
hebben, laat ons dan maar tevreden zijn met
onzen Heemskerk, den onmisbare, die den
overleden jaarkring zal zegenen als een geze
gende boven velen, omdat hij hem krachtiger
maakte dan ooit.
Hij heeft bij zijne gebreken zoo vele deugden
en verdiensten, die wij in hem waardeeren.
En zoo hij met zijn ministers van financiën
wat gelukkiger ware geweest, zou hij met zijne
kabinetsformaties bij de liberalen nog meer
sympathie wekken.
Dus ook hierbij het onvolmaakte, zooals bij
alle dingenzooals ook bij het jaar 1885,
waarvan wij enkele voorname gebeurtenissen
aanstipten. In onze naaste omgeving hadden
geen gewichtige voorvallen plaats. Het bleef
daar veel bij hopen en wenschen; bij onver
vulde verwachtingen.
Wij nemen daarom thans afscheid van den
gesloten jaarkring.
Hij bezorgde ons menigen benauwden droom,
waarvan de oplossing nog in de toekomst ligt.
Moge de werkelijkheid ons ook hierbij leeren
dat droomen bedrog is; en het zaad, dat in
1885 werd uitgestrooid, schooner vruchten
voortbrengen dan wij ervan verwachten.
Uit Batavia schrijft men aan het Hbld., naar
aanleiding van de vervolging tegen het Alg.
Dagblad van N. I. ingesteld, tengevolge van het
schrijven van Fantasio,dat niemand anders zich
achter dien naam verbergt dan Busken Huet, die
te Parijs woont.
Verder lezen wij in die correspondentie:
Ditmaal is Fantasio erin geslaagd zich zelf te
o'vertreffen. Ik zou hier de geheele tirade over
hetgeen men in Nederland al. zoo omtrent de leden
van het vorstelijk huis zich laat ontvallen, kunnen
aanhalen, om de lezers zelve te laten beoordeelen
ot de schrijver majesteitsschennis heeft gepleegd.
Maar ik iaat het achterwege, omdat de woor
den, waarin de schrijver de openbare meening
over onzen bejaarden koning, over onze jeugdige
koningin en hare Duitsche afkomst en over het
prinsesje laat spreken, de echo zijn van koffiehuis-
of staipraatjes van zeer laag gehalte, aan welke
het ons tegen de borst stuit verdere bekendheid
te geven.
Hoe is het mogelijk dat een man als de heer
Huet, die in de laatste jaren volstrekt niet naar
de zijde der democratie overhelde, maar eenmaal
als autoriteitsman in Indië is opgetreden, behoefte
heeft gehad, om koning en koningin door 't sljjk
te sleuren?
Hoe dit zjj, het is zeker dat de daad van
Fantasio, ook als men aanneemt dat hjj slechts
heelt bedoeld een echo te zijn van een openbare
meening, hier zeer algemeen en zoo krachtig
mogelijk wordt afgekeurd. In de eerste plaats ge
looft men hem niet. De betrekkingen tusschen Ne
derland en Indië zijn gelukkig nog levendig en
innig genoeg, dat wij kunnen weten, hoe het Neder-
landsche volk over zijn vorstenhuis denkt, en wat
het daarvoor gevoelt. Met name weten wjj, dat
het Nederlandsche volk, wat de schrijver ons ook
moge willen doen gelooven, met zjjne koningin
harteljjk is ingenomen, en de laatste spruit uit
het Oranjehuis lief heelt, al mocht dan het denk
beeld, op haar verjaardag betrekking hebbende,
om verschillende redenen geen groote instemming
hebben gevonden. Maar ook zelfs dan nog,
wanneer wij moesten aannemen dat onze Parjjze-
naar in caau met juistheid had gepeild, wjj zouden
het hem, hem in 't bijzonder, bljjven euvel duiden,
dat hjj ons in staat heelt geacht zjjn onkiesche
openbaringen voor lief te nemen.
Voor den redacteur, ot liever voor den uitgever,
kan deze zaak alleronaangenaamste gevolgen
hebben. Want de uitgever bljjlt aansprakelijk,
ook al mocht hjj den schrjjver noemen. Deze
echter is voor de Indische justitie onbereikbaar
en zal zich waarschijnlijk wel niet genoopt voelen
om ter zake passage te nemen naar Batavia. De
heer L'Ange Huet zal het gelag moeten betalen,
in het ergste gevaL een paar jaar gevangenis.
Zooals men weet is door den minister van
fiinanciën de hand geslagen aan de herziening der
wet op de personeele belasting.
Naar men nu meldt werd dit vrjj omvangt
rijk werk o. a. op de volgende hoofdbeginselen
voorbereid.
De belastbaarheid zou eerst aanvangen bjj eed
huurwaarde van 100, in plaats van de belast
bare opbrengst van 67, thans aangenomen.
De deuren en vensteis konden als grondslag
van belasting vervallen. Daarentegen zou voor
het meubilair een hooger tarief van belasting
voorgesteld worden en zouden de klassen vatt
dienst- en werkboden eD paarden, thans onbelast
baar of lager belastbaar, in de belasting begrepen
worden. Hoofddoel is den druk voor den middel
stand zooveel mogelijk te verlichten en meer
gelijkmatig te verdeelen,
Door het dageljjksch bestuur van den poldei'
Walcheren zijn, tot vervulling der vaceerendë
betrekking van griffier van den polder', voorge
dragen aan de algemeene vergadering de heeren
mr F. J. Sprenger, advocaat en procureur; en H, J;
E. Gerlach, secretaris van de afd. Middelburg der
maatschappij van landbouw.
In 1885 werden in de gemeente Middelburg
geboren 257 kinderen van het mannelijk en 230
van het vrouwelijk geslacht of samen 487.
Hieronder waren onecht 14 m. en 7 vr.
Tweelinggeboorten waren er 98 van bet m. en
10 van het vr, geslacht.
2 Erkenningen werden in het geboorteregister
ingeschreven.
108 Huweljjken werden gesloten als: tusschen
jonkmans en jongedoohters 87, tusschen jonkmarig
en weduwen 4, tusschen jonkmans en gescheiden
vr, 1, tusschen weduwnaars en jongedoehters 11,
tugsche» weduwnaars en weduwen 4, tusscheq