128* Jaargang.
Zaterdag
19 December.
Een raad uit eigenbelang.
Pf° 299.
1885.
Gemeente Gasfabriek.
Middelburg 18 December.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco f 3,50:
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën20 Cent per regel:
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.? van 1 -7 regels f i,êö
iedere regel meer f 0,20.
Croote letters worden berekend naar plaatsruimte
"FEUILLETON.
CHKISTOFPEL
MIDDELBURGSCHE COURANT.
Vis
as
Agenten zijn te VlissingenP. G. De Veij Mbstdagh en Zoon, te GoesA. A. W. Bolland ,te KruiningenF. Van dee Peijl, te Zierikzee: A. C. De Mooij, te TholenW. A. Van Nieüwenhdijzen, en te Ter Neuzen A. Van dee Peul Jz
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daubs en Cie., John F. Jones opvolger.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekend
dat de prijs, waarvoor van gemeentewege gas zal
worden geleverd aan particulieren en daarmede
gelijk gestelden, voor ket jaar 1886 is bepaald
op 9 cent per stère (kub. meter)
Middelburg, 18 December 1885.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PICEÈ.
De secretaris,
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
"De radicale partij zal daarom goed doen, door
dit element van tweedracht een smaldeel
onder haar met Levy aan het hoofd, dat van
geen wijziging van art. 194 der grondwet weten
wil uit haar midden weg te nemen; anders
erft ze van meet af de tering over, waaraan
levenslang kwijnen zal".
De Standaard.
De Zaterdag 11. gehouden vergadering der
Liberale Unie s zeker wel een dergewichtigste
feiten in onze politieke geschiedenis der laatste
dagen. Daar waren vereenigd afgevaardigden
van verschillende liberale kiesvereenigingen
nit het gansche land daar werd getuigenis
afgelegd van den algemeenen geest, die ten
opzichte der voornaamste vraagstukken van
den dag onder de liberalen heerscht.
Wie getrouw lezer is geweest van de, wij
durven wel zeggen weinig verkwikkelijke
lectuur van de beraadslagingen en beslissingen,
in de verschillende afdeelingen der Unie ge
voerd en genomen, zal weinig verschil bemerkt
hebben tusschen de heerschende meeningen.
Wij kunnen ons alleen bepalen tot de kwes
ties van het kiesrecht en art. 194 der
grondwetonderwerpen die, afgezaagd als
zij ook mogen wezen, omdat, vooral in ons
goede land, elke oplossing een ontzaglijken
tijd van voorbereiding eischt, toch nog niet de
phase zijn ingetreden om ze onbesproken te
laten.
Hoezeer ook geneigd, en ons beijverend om
onzen lezers van dit goede niet te veel te geven;
dienen wij, naar aanleiding van het door de
Standaard geschrevene en ook van den aanval,
dien de Liberale Unie van de Amsterdammer
te verduren heeft, het Zaterdag voorgevallene
even van nabij te beschouwen om daarover
een ander licht te doen opgaan dan van die
zijden geschiedt. In alle afdeelingen met een
enkele uitzondering, waar men de kwestie nog
onopgelost liet, verklaarde de meerderheid zich
tegen algemeen stemrecht en voor ongewijzigd
behoud van het grondwetsartikel betreffende
het onderwijs.
Het is een onloochenbaar feit, dat de alge-
meene geest der liberalen zich in die richting
uitte, een feit dat geen aanleiding gaf tot
onverdeelde instemming onzerzijds.
Een schets uit Teacas.
Zoo ontvingen elf grondbezitters vier mijlen in
den omtrek ieder een briefje met het verzoek om
den volgenden Woensdag om vjjf uren ten huize
van den dokter te komen. Zjj waren allen prompt
op het appèl.
Niemand twjjfelde er aan of de oproeping stond
met de staatkunde in verband. Christoffel ver-
rastte hen dus nog al toen hjj het doel der
bjjeenkomst bekend maakte en eerst werd zijn
voorstel vrjj ontmoedigend opgenomen. Sommigen
lachten spottend, anderen schudden afkeurend het
hoofd. Eindelijk zei een oud man, de minst be
lovende van allen:
„Heeren, ik ben vóór de kerk. Ik zeg niet
dat ik er zelf heen zal gaan, maar ik zou wel
gillen dat myu vier meisjes gingen en mjju vrouw
Wij zouden ook kunnen gerekend worden
tot die radicalen, die voorstanders zijn van
het algemeen stemrecht, zooals het werd
voorgesteld door de heeren Fockema Andreae
c.s., met uitzonderingen, bij de wet te bepalen,
en onder voorwaarde, dat de kiezers zeiven
op het stembureau hun biljet duidelijk moeten
invullen.
Wij hebben indertijd een lans gebroken voor
wijziging van art. 194 en steeds gewenscht
dat een vergelijk mogelijk ware.
Omtrent het kiesrecht is onze meening nog
gevestigd gebleven omtrent het tweede punt
zijn wij aan het wankelen gebracht, door de
houding der tegenpartij.
Wie hare overdreven eischen op dat punt
nagaatwie op de hoogte is van hetgeen nu
gevraagd wordt: onderwerping van den staat
aan de kerkgelegenheid tot vorming van
geloovigen van verschillende soort en niet
burgers van een en denzelfden staat, moet
met ons tot de overtuiging zijn gekomen, dat
aan zulke eischen niet voldaan mag en kan
worden. Is dus een vergelijk onmogelijk, niet
aan ons de schuld, maar aan hen die zich
schuldig maken aan datgene, wat zij den
liberalen durven verwijten eenzijdigheid.
Maar dit alles neemt niet weg dat, welke
onze meening ook zijn moge, wij nu ons
onderwerpen aan het gevoelen der meerderheid,
in de Liberale Unie geopenbaard.
Wat wij indertijd, toen mr. Levy, haar
stichter, zijn ontslag nam, schreven, is nog
altijd onze overtuiging het hoofdbeginsel der
Unie moet zijn„zich vereenigen om door
onderling overleg omtrent de hoofdbeginselen,
die men belijden wil, tot eenheid te geraken,
een eenheid die men alleen verkrijgen kan,
wanneer de minderheid zich aan
de meerderheid onderwerpt."
Het was vooruit te zien, welke beslissingen
op de algemeene vergadering zouden ge
nomen worden. Voor dien tijd was er voor
elk lid ruimschoots gelegenheid om zijne
meening te verdedigen te trachten daarvoor
propaganda te maken. En op die algemeene
vergadering zelve heeft het ook daaraan niet
ontbroken, dat elke overtuiging zich kon uiten.
Het voorstel-Andreae was een flinke stap in
de richting, die wij wenscbten dat daaraan
geen meerderheid zou ten deel vallen was te
verwachtenmaar dat toch nog 29 stemmen
er voor en 43 er tegen zich verklaarden, von
den wij al een gunstig teeken.
Zoo zullen wij eindelijk wel komen, waar
wij willen wezen. Want, rden déplaise den
heer Bool, die durfde beweren dat het volk
geen algemeen stemrecht wenscht, houden wij
het tegendeel vol.
Welk argument bezigde deze afgevaardigde
dan ook voor zijne meening? Dit, dat zijn
gevoelen voldoende blijkt uit de somtijds
zeer geringe deelneming aan de tegenwoordige
verkiezingen.
Het weinig steekhoudende van zulk een
argument valt dadelijk in het oog; het kan
juist dienen tot aanbeveling van het door hem
snakt altyd naar een Zondag en een kerk."
„Ik zou zeggen," zei een ander, „als ChriBtofiel
een kerk wil bouwen, laat ie zijn gang gaan. Als
ie een herberg wilde bouwen zou er ook niets
tegen zjjn, wjj leven in een vrij land geloof ik
dat is het ten minste altijd geweest."
„Ik begrijp op de wijde wereld niet waarom
ons dat gevraagd moet wordenzei kolonel
Williamson. »Als ik een kerk wilde bouwen
wat ik niet wil dan zou ik het doen, daar
kunt ge van op aan. Dat is Christoffel zijn zaak,
vind ik."
»Neen heereD," zei Christoffel, „het is uw zaak.
Ik ben voornemens een kerk te bouwen en haar
vrij van schuld aan de nieuwe stad te schenken.
Maar gjj zult haar open moeten houden."
„Aan den gang houden meent gjj. Maar
wat duivel
„Ik meen dat gij den dominé moet bekosti
gen. Als gjj dat niet doet, zult gjj hem nooit
gaan hooren, Maar laat ieder uwer twintig stuks
bestreden voorstel-Andreae.
Waar wij bij de tegenwoordige kiezers zoo
weinig belangstelling aantreffen, daar is ver
sterking der gelederen meer dan noodig om de
Sïapenden wakker te schudden; waar juist het
grootste deel van het volk nog uitgesloten is
van deelneming aan den verkiezingstrijd, daar
kan die geringe deelneming niet hun geweten
worden, die er buiten staan.
Geen algemeen stemrecht dus wenscht de
Liberale Unie, maar onbekrompen uitbreiding
der kiesbevoegdheid, ook in den kring der werk
lieden, waardoor voorde toekomst de ruimste
uitbreiding, geleidelijk en op den grondslag
der geschiktheid wordt mogelijk gemaakt.
Zoo werd de werkmansstand op eene aan
merking van mr. Macaré verduidelijkt „omdat
ons staatsrecht geen standen kent."
Men wil alzoo den weg banen tot het doel
dat wij beoogen men deinst nog terug voor
hetgeen men zelf voorziet, dat eenmaal komen
zal en moet.
Het is ons wel. Het wordt nu slechts een
kwestie van tijd, En wij gaan mee om dien
aangewezen stap te zetten wellicht kunnen
wij dan helpen die gewenschte toekomst te
verhaasten.
Waarom ons er tegen verzet
Omdat wij onzen zin niet krijgen Van die
theorie, om zijn eigen glazen in te werpen,
hebben wij al genoeg wrange vruchten gezien.
Omdat de Unie niet duidelijk formuleerde,
hoever zij wilde gaan?
Maar die algemeene vergadering was geen
parlementzij moet het wetten maken overlaten
aan andere handen. Wat de liberalen in den
lande wenschen, kunnen thans hunne afgevaar
digden weten en zij zullen, naar wij verwachten,
in dien geest arbeiden.
Voor afscheiding op dien grond is dus geen
reden.
Geeft dan de beslissing omtrent art. 194
daartoe aanleiding? Onzerzijds natuurlijk
evenmin, maar de Standaard leert het anders.
Levy, de groote antagonist, de man die voor
het anti-revolutionaire orgaan veel van een
nachtmerrie heeft, is radicaal, omdat hij het
voorstel-Andreae, betreffende het kiesrecht, in
principe voorstond waar hij echter ten opzichte
van art. 194 der grondwet van geen wijken
wil weten, daar heet hij conservatiefen geeft
de Standaard den boven dit opstel aangehaalden
raad.
Conclusiën trekken is een gemakkelijk werk
doch alles hangt af van het standpunt, waarop
men zich plaatst.
Wij maken uit het gebeurde de gevolgtrek
king dat er wel degelijk samenwerking mogelijk
is, al verschilt men in meeningdat er nog,
bij punten waarover men verschilt, genoeg
andere overblijven, die samenbinden en veree
nigen.
Des Standaards bedoeling is te doorzichtig
om niet begrepen te worden.
De redactie is op verkenning uitgegaan en
met hare gewone scherpzinnigheid ziet zij een
zwak punt in de liberale gelederen, zwak
vee in het jaar geven voor zjjn tractement, dan
zal hij gaan hooren of hij dat waard is en ik
geloof heeren dat wie eens gaat, wel meer zal
gaan."
Twintig stuks vee dat is ongeveer honderd
dollars in het jaar 1"
„En gij zet dikwjjls vjjftig stuks op de snel
heid van een renpaard of de verkiezing van een
president."
»Dat is waar", zei de dokter met vuur, „ik
geef twintig stuks als begin van het salaris."
»Ik geef het dubbele", zei een oud veehan
delaar uit Texas, „ik ben nog nooit van mjja leven
in een kerk geweest, maar ik herinner mij wel
dat mijn moeder bad, en somtijds schiet mjj nog
een gebedje te binnen dat zjj mij leerde."
Kolonel", zei de dokter tot een grooten,
dikken, blonden man, met een onuitspreekbaren
naam, „wat zegt gij er van?"
„Ik heb in dertig jaar geen kerken gezien,
maar zjj zjjn heel goed. Laat de kerk maar
zooals er in hare eigen partij ook veel te tellen
zijn, maar die zij slim genoeg is om verborgen
te houden.
Dat zwakke punt is het radicale element,
dat zich onder de liberalen bevindt en nu en
dan openbaart.
Dat element vervreemden van de overige
liberalende gelederen daarvan versterkende
liberale partij in tweeën scheiden, het zou den
vijand der anti-revolutionairen verzwakken
en hun ten goede komen.
Het blad beroept zich op het buitenland,
maar herinnert er niet aan hoe daar, in tijden
van gevaar, aaneensluiting plaats heeft tusschen
de twee categorieën der vrijzinnigenhet houdt
zich onnoozel, door te zwijgen over de meerdere
kalmte, die onze radicalen meerendeels ken
merkt, en waardoor zij niet onpractisch zullen
worden.
En de enkelen, die toch hunne meeningen
willen door dry ven, leveren nog geen gevaar
op voor de party in het algemeen.
De liberale partij, met al hare schakeeringen,
kan na den ge voerden strijd zich scharen rond
de beide beginselen, in de Unie-vergadering
vastgesteld.
Het is thans voor haar geen tijd meer van
overleggen zij moet nu volharden bij de
eens aangenomen stellingen.
Wordt grondwetsherziening nu tegengehou
den, welnu dan wachte men tot het volgende
jaar by de periodieke aftredingen der kamer.
De liberalen dienen dan het zegel te drukken
op hun wensch ten opzichte van het onder
wijsvraagstuk eu de regeling van het kiesrecht;
aaneengesloten moeten zij dan met dubbelen
ijver zich erop toeleggen om verandering
te brengen in onze tweede kamer. Zoolang
moet de tegenwoordige zonderlinge toestand
dan maar voortduren.
Wij zijn nu met onze schoolkwestie om
met mr Lotsy te spreken het kookpunt
genaderd de oplossing van den strijd zal van
zelf wel volgen.
Maar die mag niet verkregen door, tegen den
uitdrukkelijken wensch der meerderheid, de
liberale partij eene inconsequentie te doen
begaan.
Liever nog, strijdende voor het alge»
meen beginsel van behoud, ten onder gegaan,
dan nu eene oplossing na te jagen die
meer en meer onmogelijk wordt en het ge
vaar oplevert, dat de Standaard zoo gaarne
wenscht.
Wij hebben echter nog altijd hoop, dat de
meerderheid der liberale partij op dit punt
ook die is van het gansche land.
In de avondzitting der tweede kamer van
gisteren, werd, na eenige beraadslaging, met 48
tegen 13 stemmen, aangenomen het wetsontwerp
tot verhooging van den accijns op het gedistilleerd
van ƒ57 tot ƒ60. (Het cijfer wordt ƒ1.200.000), De
heer Schepel had zijn stem tegen gemotiveerd door de
noodzakelijkheid te betoogen om een kapitaalbe
lasting te heffen.
Vervolgens werd met 52 tegen 13 stemmen
aangenomen het wetsontwerp betrekkelijk het
bouwen en laat den dominé komen en den schooi*3
meester ook."
„Ja de school in alle geval," zei een ander,-
„die kan in de kerk gehouden worden."
„Neen", zei Christoffel „neen mynheer'
dat kan niet. Het Godshuis is het Godshuis en
geen schoolgeboaw. Er moet een klein plekje
zijn in dit goede land, dat Hjj ons geschonken
heeft, met opzet afgezonderd om Zjjn naam in te
loven. Zooveel mogelijk moeten wij onze zondige
gedachten, leeljjke woorden en booze hartstochten
daar buiten laten. Jongens en meisjes zjjn jongens
en meisjes en geen engelen; en meesters zjjn meesters
en geen dominés. Wjj hebben een kerk noodig die
geheel kerk is. Maar ik wil ook gaarne een
school bouwen, en dan kan iedereen dertig stuks
vee geven in plaats van twintig dan hebben de
dominé en de meester beiden traktement."
(Plaatsgebrek noopt ons nogmaals te zetten s
Slot volgt.)