M° 288.
128® Jaargang.
Maandag
jtsfl
7 December.
^1885.
Middelburg 5 December.
FEUILLETON.
Dit biad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Prijs per 3/m. franco f 3,50.'
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentie a JO Cent per regeli
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.ï van 1 ~7 regels 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groot© letters worden berekend naar plaatsruimte
CHRISTOPPEL-
IIDDELBURGSGHE COURANT.
Agenten zijn te VlissingenP. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. Van der Peijl, te Zierikzee: A. C. Ds Mooij, te TholenW. A. Van Nieuwenhüijzkn, en te Ter Neuzen A. Van der Peul iz.
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger.
Men schrijft ons uit Amsterdam dd. 4 Dec.
Met het oog op de loting voor de nationale
militie, waaraan velen zich weldra weder zullen
moeten onderwerpen, en waarbij dan opnieuw de
zoons uit de gegoede klasse, die in de loting zijn
gevallen, voor zich nommerverwisselaars of rem-
pla9anten zullen kunnen stellen, mag wel eens in
't openbaar herhaald worden, wat de majoor der
infanterie Huber uit Deventer, in een onlangs
alhier gehouden meeting over anti-dienstvervanging
heeft gezegd omtrent de wijze waarop sommige
ronselaars of zielverkoopers zich verrijken met het
bloedgeld van arme rempla^anten.
Nu in de dagbladverslagen dier meeting van
het gansch niet van actueel belang ontbloot
verhaal geen gewag is gemaakt, moge het hier
alsnog een plaats vinden.
Een flinke oppassende boerenjongen, tot wien
ik mij meermalen aangetrokken gevoelde, aldus
verhaalde majoor Huber, die zich door een ron
selaar als rempla9ant verkocht had, komt op een
goeden dag bij mij, en vraagt mij mijn gevoelen
over zijn voornemen om als koloniaal bjj het
Indische leger dienst te nemen.
Op mijn vraag wat hem daartoe dreef, antwoordde
hij ja, ziet u majoor, zooals DE. weet
kom ik van het land, waar het tegenwoordig met
den landbouw niet erg best gaat. En nu kunnen
mijn broeder en zuster, die voor moeder werken,
niet meer de intrest betalen van de hypotheek,
waarmede ons keuterijtje is belast. Ik heb nog
300 te goed bij den ramplanten man, en als
ik nu 300 handgeld krijg voor het overttekenen
naar de Oost dan kon met die /600 de hypotheek
op het huisje van moeder geheel afgelost en zullen
mijn broeder en zuster daardoor van een zware
last bevrjjd worden".
„Jongen", zeide ik aldus vervolgde majoor
Huber »ik zou het niet doen. Uw diensttijd
is gauw om en uw werkkracht kan ook uw moeder,
broeder en zuster ten goede komen. Ga nu maar
heen denk er nog eens goed over na, en kom
mij later maar eens vertellen dat ge uw voornemen
hebt laten varen".
Een paar weken daarna bomt de knaap op mijn
bureau terug. Hij zag er bedrukt en terneergeslagen
uit. »Albert, jongen, wat is er gaande, wat
hebt ge," vroeg ik hemen hortend en stootend
kwam het er uit, dat hij toch maar naar de Oost
geteekend had. Er was familieraad belegd en
daarin was men het eens geworden, dat zijn werk
kracht voor het boerderijtje zijner moeder kon
gemist worden als broer en zus wat harder werkten,
en nog wat vroeger opstonden.
„Gjj hebt dus berouw, maar beate jongen, daar
kan ik niets aan doen. Gjj moet u thans maar
schikken."
Ja en neen was het dubbelzinnig antwoord. Hjj
a.
Een schets uit Texas.
Het was een prachtige middag de lucht was
helder en warm, de vogels vlogen af en aan in
de met roode bloesems overdekte boomen. Het
kleine stadje Texas was zoo stil, dat het wel een
stad uit het droomland geleek; zelfs de honden
sliepen. De ossen voor de karren lagen met de
oogen te knippen. De negers dommelden op de
zonnigste plekjes. De breede, lange straat, aan
gelegd voor een toekomstige bevolking van dui
zenden zielen—zag er schilderachtig uit. Blokhuizen,
met klimop en vuurroode kamperfoelie begroeid,
wisselden af met diepe steenen pakhuizen zonder
vensters en tussehen de lommerrjjke zjjpaden lag
de breede zanderige weg in het felle licht, geljjk
een stroom van zonneschijn. Nergens een spoor
van menschelijk leven, behalve voor het Hotel
Haney, een vierkant houten gebouw, met breede,
bedekte gaanderjjen voor de beide verdiepingen.
Hier lagen een zestal mannen achterover in hunne
stoelen, met de groote Mexikaansche hoeden over
hunne oogen getrokken donkere, yaalkleurige,
zwaar gebaarde, zorgvuldig gekleedde mannen,
opvallend door hun volmaakt onafhankeljjk en
kalm onverschillig uiterljjk.
Een uit de groep vormde echter een groote
tegenstelling met de anderen die was klein en
jjlank, niet jong meer en had een blozend gelaat
had wel 300 handgeld ontvangen, maar de man,
aan wien hij zich verkocht had, weigerde de nog
verschuldigde 300 uit te betalen, omdat hjj
geen grootverlofpas kon toonen, wat in het contract
als voorwaarde voor geheele uitkeering gesteld was.
„Maar jongen, is die ronselaar dan gek", vroeg
ik, „weet hij dan niet, dar. nu ge bij het Indische
leger hebt dienst genomen, hij van alle verant
woordelijkheid jegens zijn lastgever omtrent u
ontslagen is".
„Jawel majoor, maar ziet UE„ hij houdt zich
aan 't contract, en wat ik ook gepraat heb, hij
weigert de 300 die ik nog te goed heb uit te
betalen".
Ik werd inwendig driftig, vertelde de majoor,
doch zeide tamelijk bedaard tot Albert, dat ik
zien zou wat ik voor hem in deze kon doen.
Persoonljjk vervoegde ik mjj bjj den ronselaar,
bjj den verachteljjken zielenverkooper, dien ik
tevergeefs trachtte te overreden en te vermurwn
om den armen jongen zjjn geld uit te betalen
Met het b, daardste gezicht van de wereld vroeg
hjj mjj: wat ik met zjjn zaken te maken had en
waarom ik mij zoo voor een koloniaal interesseer Je.
Ik kon mij moeieljjk tegenover den vent be
dwingen en had hem gaarne en petit comité eens
recht duideljjk op zjjn vragen geantwoord.
Ik verliet den schurk met de verzekering, dat
ik trachten zou recht voor den koloniaal, zooals
bjj hem verachteljjk noemde, te verkrjjgen.
JBij rechtskundige vrienden ging ik raad vragen
en de slotsom was, dat ik' met veel moeite, gelukkig
zonder veel kosten, f 150 voor Albert loskreeg.
De overige 150 bleef de ellendige ronselaar
behouden, omdat niet volkomen aan de letter van
't contract was voldaan.
Dit feit haalde de geachte spreker aan voor
zijn betoog, dat het geld yoor de remple9anten
niet altjjd in goede handen valt.
Ik heb gemeend dat dit eenvoudig maar sterk
sprekend voorbeeld voor de wenscheljjkheid van
afschaffing van dienstvervanging aan de openbaar
heid niet mocht worden onttrokken.
De minister van waterstaat enz. heeft goedge
vonden
lo. te bepalen, dat het goedkeuringsmerk ge
durende het jaar 18S6 te bezigen, zal zjjnbjj den
jjk en herjjk der maten en gewienten der letter
V in den gewonen drukvorm, schuin gesteldbij
den jjk van gasmeters de koninklijke kroon;
2o. ter algemeene kennis te brengen, dat het
merk, waar de eerste stempeling heeft plaats gehad,
volgens de ministerieele beschikkingen van 25 Jan.
1873 n°. 174 (12e afd.) en 22 Nov. 1878 n°. 47
(atd. handel en njjveiheid) voor Middelburg is
het cjjter 12.
Aangaande het eenigszins berucht geworden
verzet der exploitatie-maatschappij tegen de wet,
te Hengeloo, deelt de minister van waterstaat enz.
in zjjn begrootingsantwoord het volgende mede
s>Ook de ondergeteekende betreurt het verzet
van den directeur-generaal der maatschappij tot
exploitatie van staatsspoorwegen, tegen de aan'
met zomersproeten, grjjsachtig bruin haar en
peinzende, droeve, blauwe oogen. Hjj alleen scheen
wakker te zjjn. Hjj zat met de ellebogen op de
kniëen en liet het gelaat op de handen rusten.
Het was een heel gewoon gelaat en toch had
het iets aantrekkeljjks vriendeljjks goeds
- en sterks de blik van een man, die veel
doorgemaakt heelt, doch het veilig te boven is
gekomen.
Yan twee tot vier uur bewoog zich niets; toen
ontwaakten allen als door een tooverslag. Eerst
hoorde men paardengetrappel en daarop richtten
de mannen in de gaanderij zich op en keken naar
de rivier. Van dien kant kwam een troep ruiters
in gestrekten draf aanrjjden. Zjj hielden als één
man stil voor het hotel en wachtten. Weldra
voegde hun aanvoerder zich bjj hen. Dat was
een knappe jonge man, met een fijn gesneden,
glad geschoren gezicht, dat veel op Napoleon I
geleek. De meeste planters op de gaanderij
spraken hem aan en hjj antwoordde met een aan
weemoedigheid grenzende onverschilligheid. Het
was echter een mooi schouwspel, zooals hjj aan
het hooid van zjjn troep den weg op reed, ter-
wjjl de zon op het staal zjjner wapens en het
zilver aan zjjn zadel schitterde en de bonte kleu
renmengeling van zjjn houtvesterscostuum nog
meer deed uitkomen.
„Waar gaat kapitein Nap nu weer opuit?"
vroeg een oude bewoner van Texas, opstaande
j om hem na te oogen. „Indianen
1 ;>Vee of paarden, dat is waarschijnlijker,"
sluiting van den Ge'derschOverijselschen locaal-
spoorweg aan den staatsspoorweg te Hengeloo.
De raad van toezicht op de spoorwegdiensten werd
voldoende gemachtigd om, zoo noodig, handelend
op te" treden. Voor daartoe, bjj verzet van de
betrokken spoorweg onderneming werd overgegaan,
is nog getracht de zaak in der minne te regelen,
zoodat tussehen de opdracht om handelend op te
treden en het handelend optreden zelf eenige tijd
is verloopen. Het is der regeering niet mogfcljjk
om verzet te voorkomen, maar de wet van 9 April
1875 is m cusu voldoende om, bjj verzet, haar
gezag te doen handhaven. Tegen de toepassing
van art. 4 dier wet werd door andere spoorweg
ondernemingen nimmer ernstig bezwaar geopperd.
Tegen de handelingen van den directeur generaal
is proces-verbaal opgemaakt."
Door de commissie tot het opsporenhet behoud
en het bekendmaken van de overblijfselen van kunst
en oudheid in Zeeland, uitgaande van het Zeewvsch
genootschap der wetenschappenis aan de burge
meesters in Zeeland en enkele personen, die de
commissie meent dat daarin belangstellen of haar
behulpzaam willen wezen, de volgende circulaire
gezonden
Wjj hebben de eer uwe aandacht te vestigen
op het bestaan onzer commissie.
Hoewel bjj circulaire van den commissaris des
konings Provinciaal blad 1874, no. 44) de ge
meentebesturen in kennis werden gesteld met het
doel en den werkkring dezer commissie, zoo
komt ons eene meer algemeene bekendmaking
wensehelrjk voor.
Reeds meermalen toch bleek het, dat wjj vóór
alles behoefte hebben aan de medewerking van
allen, die liefde voor de kunst gevoelen, de over
tuiging bezitten, dat in den werkkring onzer
commissie èen krachtig middel gelegen is, om
kunstzin op te wekken en die bereid zjjn om onze
pog'ngen in deze richting te helpen bevorderen.
Wjj vertrouwen die belangstelling en mede
werking bjj u te zullen vinden en noodigen u
daarom uit om ons mededeeling te willen doen
van alle zaken, die voor bet beoogde doel belangrijk
kunnen zjjn, zooalsslooping, waardeering, her
stelling ot verkoop van gebouwen of voorwerpen,
die uit eenig oogpunt van kunst ot oudheid
belangstelling verdienen-
Yooral vestigen wjj uwe aandacht op voorwerpen,
die bij ontgraving ot afbraak ontdekt worden
waaraan onze Zeeuwsche bodem zoo rjjk is en
die zulk een eigenaardig licht verspreiden over
de zeden en gewoonten der vroegere bewoners
van ons gewest."
Wjj twjjfelen niet of de aangezochte personen
zullen aan dit beleefde verzoek zeker wel voldoen-
Wat een gejoel en een gekrioel er heden., in
de groote zaal van ons Schuttershof heersebte
kan men zich voorstellen, wanneer men weet dat
daar niet minder dan door 1060 kinderen, leerlingen
der scholen voor on- en minvermogenden en daar
mede geljjkstaande bewaarscholen, namens den
Heilige, wiens naamdag heden door oud en jong,
was het antwoord, terwijl de spreker langzaam
een uitgekauwde- pruim uitspoog.
Daarop keerde de kleine blanke man zich vier
kant om en zei heel duideljjk
„Snjjder, als ik u was, zou ik het kind bjj
zjjn naam noemen. Ais gjj meent dat kapitein
Nap een veedief is, zeg het hem dan."
„Liever niet Christoffel. Ik zou nog liever
de muis zjjn, die de kat roept. Gedachten zjjn
tolvrij"
„Zeker; maar het is niet altjjd goed om zijn
gedachten aan de groote klok te hangen, jong
menBch." Daarop nam hjj zjjn geweer begaf zich
naar zjjne ossen en zei: „Kom Geranium, kooi
Dick, het is tijd om op te breken."
De ossen keken slaperig op, maar verrezen
tegeljjk en begonnen huiswaarts te stappen. Chris-
toffel bleef de voorste. Hij mocht bljjkbaar een
potje breken- Snjjder had zjjn berisping meteen
verdraagzaam lachje aangehoord en iedereen, die
Christoffel ontmoette, groette hem vriendeljjk.
Toen hjj de stad uit was op weg naar de groene
prairie, begon hjj zacht te zingen en met elk
vers helderde zjjn gelaat op. De ossen sloegen
vaak hunne groote, zachte oogen, naar hem op
zjj kenden hun meester en schenen even gewillig
op de maat van zijn muziek te loopen als hij
zelf. Weldra begon hjj met hen te praten.
—"„De wegen zjjn slecht Geraniummaar beesten
zijn gewoonljjk niet kieskeurig op wegen. Wat
zegt gjj van dien jongen man, Dick Men moet
altijd bet beste dealen, Jk weet wat uw gevoelen
arm en rjjk wordt gevierd, deel werd genomen
in de algemeene vreugde.
Inrei en gelid geschaard, afgedeeld naar
kunne en leeftijd trokken de jongens en
meisjes, met glinsterende oogen en lachenden
mond, geleid door hunne onderwijzers, uit den
tuin de met vlaggen, schilden en wimpels gesierde
feestzaal binnen, om vervolgens, met een schuin-
schen blik naar de tentoongestelde heerljjkheden,
plaats te nemen. Als allen gezeten waren, weer
klonk een aardig liedje, vrooljjk en opgewekt als
aan 5 Dec. past en weldra nam het genieten een
aanvang.
Een zee van chocolaad werd uitgeschonken en
door vriendelijke en lieftallige jonge dames gepre
senteerd; waarop een berg van broodjes volgde;
die stortvloed van zoet herhaalde zich gedurig;
geen eind was er aan te zien.
Tusschenbeide, als de mond een oogenblik ledig
was, deed men dapper mede om het volkslied ten
g hoore te brengen, of wel met het Zie de maan
schijnt door de boomenen Wij denken aan St.
Nikolaaslucht te geven aan de pret.
Maar dat was niet alles. Stilte werd gevraagd voor
de oud-vaderlandsche poppenkast. Jan Klaassen
maakte aan het juichend, kleine publiek zjjn com
pliment, en zeker zelden had hij bjj zijne fratBen een
meer dankbaar en meer opgewonden gehoor. Elk
nieuw personage trad onder een applaus ten
tooneele als zelden een acteur ten deel valt en
elke hardhandige vermaniging gaf stof tot ge
jubel. Hoe harder de klappen aankwamen, hoe
meer het kleine volkje genoot.
Toen de vertooning ten eind was, werden de
sluizen van het chocolaadmeer weder open
gezet en vonden de boordevolle kopjes opnieuw
gretig afnemers.
Het glanspunt van het feest was zeker het
oogenblik, toen elk der kleinen het hem of haar
toegedacht geschenk in ontvangst nam, bovendien
nog een reusachtige St. Nikolaas man of vrouw
in de hand kreeg en sointjjds maar dat geluk
viel niet allen te deel nog uit de tombola eeïl
alleraardigste verrassing meedroeg.
Zoo was het met eenige variatie van 12 tot
half twee en van half drie tot half vjjf.
Gjj, die uwe hand opendet om Middelburgs
armen kleinen een prettigen St. Nikolaas te bezor
gen, ge deedt een goed werk. Als ge het gezien
hadt, hoe zoo vele kinderen, voor wie het leven
betrekkeljjk lijden is en wier feindertjjd door zoo
weinig bloemen of zonneschijn wordt verhelderd t
dezen dag genoten, ge hadt u uwe gave niet be
klaagd. Maar niet alleen de kinderen genoten,
ook de moeders, die in het Schuttershof straatje hare
lievelingen opwachtten, waren gelukkig en mees
dan voldaan.
Nu, er was dan ook reden te over. Wat eeA
pak speelgoed, wat een mooi prentenboek, welk
een goed, warm stuk kleeding, hoe'n flink stuk
feestgebak had ieder bjj zich.
En gij dames, die, dapper bijgestaan door eenigi
heeren, zoo flink u weerdet en zoo alles aanwende!
om het uw gasten aangenaam en prettig te maken,
zullen wij ook een woord van dank aan u wjjden
Neen. Want gij hebt het ondervonden hoe goed het
is wel te doen. U gold de verrukkelijke glimlach
aaaö
is. Als ik hulp noodig had zou ib mij wel zoo lief
tot een goed dier wenden, als tot een ander
sterveling 1"
Op die wjjze ging hjj voort, totdat de zon,
boven alle beschrijving prachtig, onderging. Toen
veranderde Christoffel van toon. „Vooruit, Gera
nium Haast u wat Wjj moeten hierover een
andermaal praten gjj zijt zeer aangenaam,
gezelschap, maar wij hebben een uur over drié
mjjlen gedaan. Ik wil u niet beleedigen, maar
het wordt donkerwjj moeten een beetje vlugger
voortstappen."
Wellicht bestond die vluggere stap alleen iri
zjjn verbeeldingwant toen Christoffel zjjn huig
bereikte, stond de maan hoog aan den hemel en
verbraken de spotvogels de stilte met hun gezang,
Hjj spande de ossen uit, nam bun de jukken af
en zei hun „Goeden nachtalsof het mensche»
ljjke wezens waren, en zjj wreven hunne koppen
tegen hem aan, met een stomme aanhankeljjkheid,
die bijna aandoenljjk was. Daarop bleef hjj een
oogenblik over de vlakte staan kjjken, met hare
j golven van gras en bloemen en hare kleine
j eilandjes van eiken en noteboomen. Het was
j als een visioen van het Verloren Paradjjs en bjj
sprak zacht, in een soort van aanbidding
„Alleen de poort des hemels kan nog schooner
j zjja."
Wordt vervolgd.)