MIDDELBUI! GSCHE COURANT Gemengde Berichten. BIJVOEGSEL Maandag 16 November 1885. N°. 270. Middelburg 14 November Kerknieuws. Een praatje over de ontwikkeling van het drama. VAN DB VAN De heer J. J. M. Van Heel te Rotterdam is benoemd tot ridder in de orde van den Neder- landschen Leeuw. De maand October is voor de schatkist vrij gunstig geweest. Er werd van de voornaamste gewone middelen ruim 1§ millioen meer dan in October 1884 ontvangen. Daarvan een half millioen uit de directe belastingen, vooral tot aanzuivering der aanslagen van het personeel, waarvan echter nog veel achterstallig is gebleven. Immers tot 30 Oct. is slechts 1§ ton meer dan oyer de eerste 10 maanden van 1884 gestort, terwijl uit de tien extra opcenten over 1885 ongeveer 6 ton meer verwacht worden. Verder is uit de accijnzen ruim 6 ton (hoofd zakelijk uit de suiker) en uit de indirecte belastingen bijna 3 ton meer ingekomen (enkel uit het successierecht). Het overzicht der tien verloopen maanden toont een vooruitgang aan van 21 ton boven 1884. Verreweg het grootste gedeelte daarvan, nl. ruim 1§ millioen, kwam uit de accijnzen, en wel 14 ton uit suiker en bijna 3 ton uit gedistilleerd, als gevolg der gewijzigde belastingheffing. De andere accijnzen gaven echter bjjna 2 ton minder dan in 1884. De verdere stjjging kwam voornamelijk uit het successierecht, nl. Ij.- millioen, waartegenover staat een achteruitgang van registratie- en hypotheek rechten met bijna 1 millioen, zoodat het voordeelig verschil nog geen 3 ton beloopt. Dan volgen 'posterijen met Ij ton meer, de loterij met IJ ton meer, de invoerrechten met 30.000 meer, de rjjkstelegrafen 8000 meer. Minder daarentegen gaven de domeinen 70.000, de loodsgelden 47.000, de waarborg van goud en zilver 39.000. De middelen zullen in de laatste twee maanden nog 12j millioen moeten opbrengen, behalve de 6 ton uit de opcenten op het personeel, om het cijfer der raming voor het gebeele jaar, ad 107j millioen, te bereiken. Gewoonlijk zijn die maanden voor de schatkist voordeelig, zoodat het waar schijnlijk is, dat aan het bedrag der raming weinig zal ontbreken. (HHd.) Onze Hoofdplaatsche correspondent schrijft: De dusgenoemde polderhaveh en kaai worden geraamd, volgens de gemeentelijke tarieven, aan haven- en kaaigeld te bunnen opbrengen 250 en 500. (Die der gemeente 125 en 250.) Daar de gemeente te dier plaatse geen recht tot heffing van belasting heeft en knevelarjj niet geduld wordt, zoo is reeds in beginsel ook tot de vrijverklaring der gemeente-haven besloten, en werd in de plaats van kaaigeld de-heffing vast gesteld van een tol- of weggeld (voor het gebruik van den weg naar de kaai), welks opbrengst op 700 geraamd is. Bij goedkeuring dezer heffing komt derhalve ook de kaai vrij en kan het overnemen der pol- derkaai de gemeente volstrekt geen, en dat der polderhaven slechts dit voordeel aanbrengen 't welk het verschil uitmaakt tusschen de kosten van jaarlijksch onderhoud en voornoemd bedrag van 250. Yan die bosten is echter niets bekend, en van de haven alleen zal wel geen overdracht plaats vinden, zoodat dit positief verschil, na aftrek der onderhoudskosten van polderhaven, kaai- en annexe werken samen, wel niet meer als een voordeel zal mogen worden beschouwd, bjj het belast bljjven der scheepvaart. De raad machtigde desalniettemin het dag. bestuur, om nu ten spoedigste eene overeenkomst tot het overnemen der bedoelde polderwerken aan te gaan, en oefende hiertoe zelfs eene forte violence''' uit, die niet pleit voor zijn verstandig overleg, maar getuigt van eene overijling welke, evenzeer als de sedert lang geopenbaarde beslui teloosheid in deze kwestie, het kenmerk draagt van zwakheid, welke reeds veel tijd verloren heeft doen gaan. Ten slotte zal nu de zooeven vastgestelde, ter goedkeuring opgezonden verordening op een tol heffing vóór harè eventueele inwerkingtreding nog bljjken geen reden van bestaan meer te hebben, zoodat we van de zwenkingen en draaiingen in een cirkel nog niet verlost zullen zijn De minister van financiën deelt in zijn antwoord op het voorloopig verslag over zijne begrooting mee dat bij de onderhandelingen met de directie der Ned. Bank deze verlangde, dat in de hoofd beginselen door de wetgevende macht geen ver andering zou kunnen worden gebracht. Daar de regeering bezwaar had tegen die beperking, werden de onderhandelingen afgebroken en zal de wetgever nu zelfstandig kunnen beslissen, daar het octrooi thans gewoon afloopt; een wetsontwerp hoopt de minister nog in dit zittingjaar in te dienen. Alleen de financieele toestand belet de zaak der ambtenaars pensioenen te regelen; immers een organisatie naar het advies der Staatscommissie zou's lands schatkist bezwaren met een pensioenlast, die vrjj zeker tot 7 a 8 ton 's jaars zou klimmen. De nieuwe muntbiljetten van 50 zullen ten deele nog dit jaar gereed komen. Bij voorkomende vacatures zullen nog eenige betaalmeesterskantoren worden opgehevenin die streken, welke minder ruim van verkeersmiddelen zijn voorzien, zullen zij behouden worden. Bij het nieuwe octrooi der Ned. Bank zullen vermoedelijk haar bemoeiingen als Rijbskassier worden uitgebreid. In antwoord op een vraag der tweede kamer heeft de minister van financiën medegedeeld, dat de invoering van de wet op de loterij voorbereid en bij den raad van state in overweging is, terwijl de voordracht ter benoeming van de collecteurs eerlang wordt te gemoet gez'en. Voorshands zal de minister aan geen der be staande collecteurs minder loten geven dan zij tot dusver hadden, mits minder dan 1000, ook voor firma's. Een firma van drie leden, te Amsterdam, is op haar verzoek gesplitst in drie collecteurs, tusschen wie de 1275 loten zijn verdeeld; zij kunnen echter geen grond ontleenen om onder de nieuwe wet ieder nog 425 loten te ontvangen. In haar antwoord op het voorloopig verslag over de staatsbegrooting becijfert de regeering een vermindering van 576 900 op de gewone uitgaven te hebben toegepast, zoodat er geen grond is voor twijfel aan de zucht tot beperking. Ook de regeering betreurt, dat oorlog en marine meer vorderdenmaar gegronde eischen van 's lands defensie dulden geen gestatig uitstel. Wat de traktementsverhoogingen aangaat, consequent deze allen te weigeren zou alle ambitie uitdooven en leiden tot grove onbillijkheid. De lagere prijzen van materialen enz. hebben op de ramingen van waterstaat weinig invloed kunnen hebben; want daarvoor moeten midden- prijzen worden aangenomen. De splitsing in gewone uitgaven en buitenge- wone, waarvoor geleend mag worden, handhaaft de minister. De last van zulke werken, waarvan ook later nut wordt getrokken, moet ook het nageslacht dragen. Maar ook de rentelast kante groot wordenzoo is van 1875 tot 1886 voor zes groote werken gemiddeld 14 millioen 's jaars besteed»het zal wel geen tegenspraak lijden, dat zulk een uitgaaf hoven de gewone uitgaven, voor een bevolking van 4 millioen, grond heeft om de neiging tot het maken yan groote werken te breidelen en niet met kwistige hand te gemoet te komen aan de aanvragen, die steeds en met zekeren aandrang worden gedaan." Dat er wel degelijk wordt bezuinigd, bewijst de regeering voorts door aan te wijzen, dat de be grooting nu ƒ11.465.122 lager is dan die voor 1883 of, medegerekend de ontmunting en de verhooging van het hoofdstuk »nat. schuld," zelfs ƒ20.623.119. De regeering zou niets liever wensehen dan het tekort alléén door bezuiniging te dekkendoch zij acht dat onmogelijk. Onder herinnering aan hetgeen hjj daartoe deed en voorbereidde, verklaart de minister, op den ingeslagen, wellicht bescheiden, maar zoo hij yer- trouwt practiscben weg tot verbetering van de financiën te willen voortgaan. Aan sommige leden, die weer voor een belasting op het roerend 'ver- jj mogen pleitten, herinnert hjj, „dat daartoe reeds talrijke, telkens mislukte proeven zijn genomen, en dat daarom thans mag worden gevergd, dat men daarop niet verder in algemeene termen aandringe." Zulk een belasting trouwens zou, naai de vroegere raming van 3 millioen, minder hebben opgebracht dan de som, waarmede in de laatste twee jaren de middelen zijn versterkt (3j milli oen) en kunnen worden verhoogd (nog ruim 1 millioen). Belangrijke leveringen worden, ook bij zeker verschil, aan Nederlanders gegund; maar 'slands belang zou worden benadeeld, indien het buiten land werd uitgesloten. Yolgens bericht uit Batavia dt. 9 Oct. is door den gouverneur-generaal de Javahode geschorst en de drukkerjj gesloten. De reden daarvan is het volgende De Javahode had, terecht of ten onrechte, reeds menigmaal de aandacht gevestigd op den fanatieken geest die in de Preanger heerscht en, volgens haar, niet zonder gevaar was voor onze heerschappij in Ned-Indië. Den 29eE September bevatte het blad een hoofd artikel, getiteld Prang Sabil, d. i. De Heilige oorlog. Daarin stond omtrent de gevaarlijke fanatieke beweging in Soekaboemi o. m. het volgende „Te Soekaboemi heeft men tegenwoordig, de mesigit medegerekend, 5 plaatsen, waar gods dienstige vereenigingen hun bijeenkomsten houden. Yerder vindt men in bijna elke kampong een dergeljjkc vereeniging. De lieden die tot die vereeniging behooren, de dwepers, blijven na het Vrijdagsgebed (de Sembah- jang Djoemaat) bij elkander, ter bespreking van den „Prang Sabil," den heiligen oorlog. Ofschoon uit Mekka een verbod gekomen is, om den prang sabil" te gaan voeren, wanneer niet de ongeloo- vigen als gewapende partjj tegenover de zonen van den Islam staan, wordt het domme volk hier van deze orthodoxe beperking onkundig gelaten. Steeds duidelijker worden zjj aangehitst tot, wordt hun voorbeelding ontvlamd voor een overval, een moord met roof gepaard, waarvan de Europeanen de slachtoffers zullen zijn; en die ketjoepartjj op op reusachtige schaal wordt als heilige oorlog voorgesteld. Dageljjks, te vier uur, wordt in de mesigit te Soekaboemi, en des avonds omstreeks halfacht, na het Isjagebed, in de boven aangeduide ver- eenigingsplaatsen het volgende geleerd. De volijverige geloovigen moeten zich, na tien dagen biddens, begeven naar den grooten goeroe te Tjiandjoer, genaamd Wa As, vervanger van den vroegeren goeroe hadji Abdoel Salam, alias Batji Rata, die thans naar Mekka vertrokken is. Daar zal hun onderwezen worden, hoe zjj door onthou- ding van dierlijk voedsel en van andere dingen, lichaam en ziel kunnen reinigen. Daarna zullen zjj bij hem de chataman leeren, de volmaking in den godsdienst verkrijgen, en dan zal hun worden ontsluierd het geheime toovermiddel (koellan joesibanna) dat ook onder de Atjehers in gebruik is, waardoor zij onkwets baar zullen worden. En als clat alles gedaan en verkregen is, dan zijn zij klaar tot den prang sabil. Noteer eindelijk nog dit, dat degenen die niet tot de heilige vereeniging behooren, niet alleen niet in de mesigit blijven, na het gewone uur, maar dit ook niet mogenhet Wordt hun niet toegestaan. De congregatie hoeft dus wel degelijk het karakter van een geheim complot. „Ziedaar wat te Soekaboemi plaats grijpt en omgaat. „Is het ook gevaarlijk genoeg? „Onze berichtgever, een inlander, door stand en opvoeding ten volle bevoegd tot medespreken in deze aangelegenheid, en wiens verleden zijn be trouwbaarheid waarborgt, acht de beweging zóo bedenkelijk, dat volgens hem, als er geen repres sieve maatregelen worden genomen, veel kans bestaat, dat de uitbarsting in twee of drie maanden komen zal. "Wij beweren niet, dat hjj geljjk heeft, v; ij deelen slechts mede wat door hem en anderen tot onze kennis is gebracht. Misschien zelfs is die bezorgdheid te groot. „Maar dat het alles Leenwijst, heendrijft op een godsdienstigen opstand, zoowel in de Preanger, als in menig ander gewest, dat is het ernstige, nadrukkelijke beweren van tal van mannen, Europeanen en Inlanders, die vergrijsd zijn in 's lands dienst, wier kennis en bevoegdheid men niet loochenen kan en die immer vroeger blijken gegeven hebben, van eerder tot de optimisten dan tot de pessimisten te behooren. „Kan onze berichtgever dus geen gelijk hebben, met zijn tijdsbepaling van twee a drie maanden Hij is, meer dan een der anderen, bekend met de Soekaboemische bewegingDoch ook al vergiste hij zich in den termijn, het gevaar bestaat en het zal losbarsten boven onze hoofden, zoo niet binnen drie maanden, dan binnen wat langer tjjd. „Ten minste als het gouvernement geen strenge maatregelen neemt. „Is het gouvernement dat van plan „Wij weten er niets van. Ons gouvernement is een Sphinx, welks raadselachtige, diep geheime, politieke bedoedingen alleen op een paar hoofd lijnen, zooals zout-contract, Atjeb-vrede en Nisero- vernedering, openbaar zijn geworden." Met eene ernstige waarschuwing, o. a. wijzende op het in Britsch-Indië voor den oorlog van 1857 gebeurde, werd het artikel van de Java-Bode besloten. Zij gaf het vermelde als eerlijke, met nauwgezetheid onderzochte inlichtingen. Volgens bericht uit Kotta Radjah; dd. 24 Sept. viel in Atjeh weinig voor. Wel beschoten de Atjehers 's morgens en 's middags in de Z. linie de treinen, doch 't was kruit en lood yermorsen, want zij kunnen op geen enkel succes bogen. Ook bestookten eenigen de werkers aan de spoorlijn Lampermei-Tjot-Irr met even geringe resultaten. Door het kiescollege der Herv. gem. te Zierikzee is uit het vroeger medegedeelde zestal predikanten een drietal samengesteld, bestaande uit de heeren dr. Roessingh te Hemmen, dr. Herderschee te Borculo en dr. Van der Meulen te Veendam. Daaruit is terstond beroepen de heer Roessingh te Hemmen. In het diaconiegesticht der Ned. herv. gemeente te Tholen zijn tot vader en moeder benoemd de br. K. A. Minnigh en vrouw uit Dordrecht. Wanneer in de avonden van 26 tot 28 November de lucht onbewolkt is, zal men waar schijnlijk een prachtigen sterrenregen kunnen waarnemen. Omstreeks dien tijd gaat nl. de aarde elk jaar door de baan der komeet van Biela; dit jaar ontmoet zij vermoedelijk, evenals in 1872, dan een gedeelte der komeet zelve, waardoor stukjes van dit hemellichaam als sterren op de aarde kunnen vallen. Dit jaar nadert de aarde zelfs de kern der komeet nog dichter dan in 1872. Intus- schen kent men nog den loop der komeet, noch de eigenaardigheden van haar zamenstelling vol doende, om met volkomen zekerheid te kunnen aankondigen wanneer precies het verschijnsel zich zal vertoonen en in welken omvang- Daar de maan in het laatst dezer maand laat in den avond opgaat, zal men in den vooravond het verschijn sel het best kunnen waarnemen. De secretaresse der Vereeniging tot besirijding der vivisectie te Parijs heeft aan den heer Pasteur een brief geschreven, waarin zij verklaart, evenals haar zoon, herhaalde malen door dolle honden geheten te zijn en door uitzuiging en uitwassching der wonden, benevens uitbranding met gloeiend ijzer alle nadeel voorkomen te hebben. Zij biedt aan, zich door het eerste het beste dolle dier uit 's heeren Pasteurs laboratorium te laten bijten, mits zij verder zich zelve geheel op hare wijze moge behandelen. Te vergeefs hebben wjj ons reeds verscheidene malen afgevraagd, wat toch wel de reden van den feilen haat veler kerkgenootschappej mag zijn. Opnieuw deden w' geleden- in stilte deze vraag het liefelijke, zoo door en doo der redactie van Standagrd over de diep betreiu'dö-Wveelbe onze grootste en niet te overt. Van waar de afkeer van die godv van het tooneel Zjj schijnen te ons drama een kind der kerk, een S vrome godsdienaren is. Zoowel het moderne als klassieke drama 1 wikkelde zich toch uit den godsdienst der ver schillende volkeren. En de tragedie, der Grieken en Romeinen, èn de eomedie waren oorspronkelijk niets anders dan religieuse volksfeesten, want, ofschoon men het klassieke drama niet in zijn geheele historische ontwikkeling kaD beoordeelen, zoo bestaat er geen twijfel of zoowel het Grieksche treurspel als het Grieksche blijspel danken hun ontstaan aan de feestelijkheden, den god Bachus gewijd. Evenzoo mogen wij de katholieke kerk de moeder onzer dramatische kunst heeten. Wie maar eenigszins met de geschiedenis der letterkunde van de Romaansche en Germaansche volkeren bekend is, weet, dat hier als elders de ontwikke ling van de tragedie in het bijzonder op gelijke wijze plaats vond. Reeds zeer vroeg bestond het gebruik in de Christeljjke kerk, dat de priester het leven van Jezus in karakteristieken vorm, eigenlijk in ver haaltrant met afwisselenden dialoog voorlas; langzamerhand gebeurde dit met verdeelde rol len, zoodat de rede van Christus door den priester, de woorden van de apostelen, van Herodus, Pilatus, de beide Maria's enz.door verschillende personen geestelijken, scholieren of koorknapen, werden voorgedragen. Dit leidde tot een geheele omwenteling in deze kerkelijke plechtigheden gedurende de elfde tot de 13e eeuw. Van nu af begon de geestelijkheid brokstukken uit het bijbelverhaal, maar vooral uit de geschiedenis van Jezus en weldra ook uit de legende der heiligen op hooge kerkelijke feest dagen te vertoonen. Intusschen bracht deze verandering in de wjjze van voordragen een geheelen sleep andere met zich, Had men vroeger de taal der kerk, het Latjjn, gebruikt, dit maakte plaats voor de taal des volks. Bovendien kende men reeds in de elfde eeuw costumes het Christelijk drama was in 't leven geroepen. Maar ook hierbij bleef het niet. In stee van een enkel tafreel, vertoonde men allengs een geheele aaneenschakeling van tafreelen. Daar toe was natuurlijk meer personeel noodig. Leeken beginnen nu deel te nemen aan die vertooningen, doch met de leeken dringt het wereldsche element de kerk en haar spelen binnen. Naast het ernstige vinden wij het komische, maar dit is gewoonlijk yan het laagste gehalte en bestaat voor het meerendeel uit ruwe spotre denen of uit smakelooze nabootsingen van personen met mismaakte ledematen. Hoofdzakelijk vermaakt men zich ten koste van den duivel, want ofschoon de bekrompen bijgeloovige menigte een boven matige vrees voor satan koesterde, gevoelde zjj zich veilig onder de bescherming der kerk en noemde hem het liefst den xdommen duivel". Naar mate het ruwe en komische element in deze soort vertooningen meer veld wint, trekken zich de geestelijken terug en eindeljjk worden de mirakel-spelen buiten de kerk, naar markt of plein verbannen. Aan de opvoeringen namen dikwijls 100 tot 200 personen deelmen behoefde grooter ruimte dan het kerkgebouw aanbood, wat een bijkomende oorzaak voor de verplaatsing naar buiten, naar ongewijde plek was. Omtrent de inrichting van het toenmalige tooneel verkeert men nog over veel in het duister. Volgens de meest bekende overlevering werd op de openbare markt een staketsel opgeslagen, meestal in drie verdiepingen afgedeeld. De bovenste heette het paradijs, daar hielden zich de engelen op; de middelste, ook wel „brug" genaamd, was de aarde waar Christus en de menschen leefden, en in de onderste of de hel huisde Lucifer met zijn trawanten. Het is hier niet de plaats na te gaan, hoe het drama zich verder ontwikkelt; hoe het van liever lede geheel zijn kerkelijk karakter verliest; hoe uit het bijbelsch mythologisch drama het allego- risch-moralisch ontstond in welke betrekking de hedendaagsche passie-spelen te Oberammergau en op andere plaatsen in Tyrol tot deze mirakel spelen staan. Terugkomend tot ons punt van uitgang willen wjj nog met een enkel woord wijzen op de oorspron kelijke, diepe beteekenis, welke aan deze spelen, den oorsprong van ons drama, ten gronde lag. Verscheidene namen gaf men er aanPassions- Spiele of Osterspiele heetten ze in Duitschland, maar zoowel daar als bjj ons en in Engeland en Frankrijk was de gebruikelijkste benaming mijstenen. Miracle-Plays in het Engelsch. Men stelde nameljjk het geheim der goddeljjke genade voor, want kan men in dergeljjke spelen geen groote kunst zoeken, des te schooner en verhevener is het denkbeeld, dat er aan ten grondslag ligt en den draad vormt, die alle verschillende tafreelen verbindthet mysterie van de verlossing des menschdoms uit de ellende, door den zondeval het berokkend. Maar langzamerhand verliet het tooneelspel het gebied van het dogma om over te gaan op dat der zedelijkheid. Het religieuse element maakte plaats voor het ethische. Met den tjjd trad het wereldlijke element op den voorgrond; het allegorische week voor het menscheljjke. In zijn geschiedenis van het Engelsche drama noemt Collier een duidelijk bewijs op dat de mysteriën oorspronkelijk als godsdienstige hande lingen beschouwd werden. Onder koning Hendrik IV werd nameljjk te Chester een Miracle-Play van de schepping der wereld en den ondergang opgevoerd, dat een geheele week duurde. Allen toeschouwers, die deze voorstelling bijwoonden, was te voren een duizendjarige aflaat beloofd, Later, toen de reizende gezelschappen zich reeds geheel van het drama hadden meester gemaakt, toonden de geestelijken eveneens weinig heiligen afschuw van de tooneelspeelkunst. Niet alleen edellieden, ook monniken eri prelaten noodigden de komedianten uit voorstellingen binnen de muren hunner kloosters en abdijen te geven. En ook nog in onzen tijd koesteren vrome ka tholieken geen zoo'n dwaze verontwaardiging tegen het tooneel als de puriteinen der hervoranVè—4 kerk. Gedrukt bij deGebroeders Abrahams te Middelburg,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1885 | | pagina 5