N° 262.
128" Jaargang.
1885.
Yrijdag
6 November.
8 FEUILLETON.
Middelburg 5 November.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco f 3,50;
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën 20 Cent per regel;
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,10
iedere regel meer f 0,20.
Groot© letters worden berekend naar plaatsruimte
Regeeringsontwerp tot wijziging van
art. 194 der Grondwet.
SJBE.AJPH.
„Ja, op hem die mjj behandeld heeft, als
„Hem vergeven Nooit J"
„Ik heb alles bedacht."
MIDDELBIIRGSCHE COURANT.
Agenten zijn te VlissingenP. G. De Veu Mestdagh en Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te KruiningenF. Van dek Peiji-, te Zierikzee: A. C. Di Mooij, te TholenW. A. Van Nieuwenhuijzin, en te Ter Neuzen A. Van dik Peui Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G, L. Daubs en Cie., John F. Jones opvolger.
Aan de mem. van toelichting is nog het vol
gende ontleend;
De regeering is tot haar voorstel gekomen, na
aandachtige kennisneming van het yerslag over
de algemeene beschouwingen betrekkelijk de
grondwetsontwerpen en van de daarbjj gevoegde
collectieve nota's. En nu „ook van de tegenover
gestelde zijde verscheiden leden zich bereid
verklaarden tot een wjjziging van art. 194 mede
te werken, om aan den strjjd op het gebied van
het onderwjjs een einde te zien gemaakt," acht
de regeering zich verplicht, met deze ernstige
wenschen vaa een groot deel der volksvertegen
woordiging rekening te houden en wil zij dus
niet nalaten, voor zoover dit zonder inbreuk op
hare beginselen met betrekking tot zulk een
gewichtig volksbelang geschieden kan, te beproeven
om een verbeterde redactie tot stand te brengen.
Aan de tot baar gerichte uitnoodiging om een
voorstel te doen, besloot zij gevolg te geven en
harerzjjds bet mogeljjke te doen, wat strekken
kan om de ondernomen grondwetsherziening tot
stand te brengen.
Behoud van het onschadelijke en welgemeende
voorschrift van de eerste alinea, die de regeering
alleen den plicht oplegt, het van overheidswege
gegeven onderwjjs niet te verwaarloozen, schjjnt
der regeering raadzaam.
Oyer de vierde alinea (vrjjheid van het bijzonder
onderwijs onder het noodig voorbehoud waarbor
gende) zijn geen bezwaren van beteekenis gerezen,
die niet door den gewonen wetgever zouden kunnen
worden overwogen. Oak de vijfde alinea (jaar-
ljjkseh verslag) kan ongewijzigd worden behouden.
Bljjven over de tweede en derde alinea.
Dat de wetgever ieders godsdienstige begrippen
behoort te eerbiedigen (2e al.) spreekt vanzelf, in
verband met de artt. 164, 165 en 166 der tegen
woordige grondwet. Van daar, dat reeds tjjdens
de grondwetsherziening in 1848 en later een andere
betéekenia aan de bedoelde woorden is gehecht,
nl. „dat het onderwijs op openbare scholen moet
worden gegeven met eerbiediging van ieders
godsdienstige begrippen." Aldus opgevat leidde
deze grondwettige bepaling tot zeer uiteenloopende
gevolgtrekkingen, die geen van alle aannemelijk
zjjn.
Het schjjnt dus nuttig, zegt de regeering, deze
clausule te doen wegvallen. In plaats daarvan
stelt de regeering voor, in het grondwetsartikel
als nieuwen volzin te voegen
De openbare scholen zijn toegankelijk voor leerlingen,
zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid.
»Geen inwoner van het vrije Nederland moet
Ivorden geweerd, als hjj aan een der door de
Novelle van SACHER-MASOCH
„En gij, moeder," antwoordde Seraph gelaten,
^,wat zult gjj van mjj vorderen als de dag komt,
dien gjj mjj zoo vaak aangekondigd hebt
„Die is thans niet meer verre."
„En wat zal die mjj voor plicht opleggen
„Waarvoor denkt gij wel dat ik u opgevoed
heb als een held uit den riddertpd, als een Gladi
ator; met welk doel zou ik u steeds aangespoord
hebben om u die moorddadige zekerheid in het
schieten eigen te maken
>Ik vermoed dikwjjls
„Gij zult het weten!" riep Stefanida en
keerde hem met een heldhaftige bewegiDg haar
gelaat met het breede Romeinsche voorhoofd, door
een lijst van glanzig bruin haar omBloten, toe.
»Ik heb u met smart en sombere liefde opgevoed
opdat gjj mjj zoudt wreken."
„Op wien, moeder? op dien man van wien
gjj mjj zoo vaak verteld hebt-, reeds toen ik de
eerste letters van het alphabet leerde stamelen
en dan altjjd weer, terwjjl ik afgezonderd van
mjjne makkers en hunne vrooljjke spelen in uw
strenge omgeving opgroeide?"
Stefanida knikte.
»Moet ik u wreken op den man, die u zoo
plecht behandeld heeft?"
overheid bekostigde scholen kennis wil opdoen,
behoudens, natuurlijk, de vereisohten van leeftijd,
betaling (voor vermogenden) en voorbereidende
studiën, waar dit voorgeschreven is. Het mag
noch aan een gemeentebestuur, noch aan eenige
andere autoriteit vrjjstaan, een openbare school,
bijvoorbeeld uitsluitend voor katholieken, te
openen, omdat voor de beljjders van andere
godsdiensten door bjjzonder onderwjjs in de
behoeften voorzien is. Van de openbare school
mag niemand om zjjne godsdienstige gezindheid
worden geweerd.
»Het woord toegankelijk schjjnt tevens voldoende
uit te drukken, wat van de openbare scholen
verwacht mag worden. Zijn zij toegankeljjk voor
leerlingen van iedere godsdienstige gezindheid,
dan volgt daaruit ook, dat het onderwjjs er voor
hen genietbaar zjjdat is, dat zij, althans wat
het openbaar lager en middelbaar onderwjjs
betreft, de scholen" niet behoeven te ontloopen,
wegens krenking van hun godsdienstige gevoelens
Niet de godsdienstige gevoelens van allen, die op
de school zouden kunnen komen, behoeven te
worden ontziendoch de schoolgaande leerlingen
en bun ouders hebben recht te vorderen, dat de
onderwjjzer over godsdienstige zaken niet krenkend
voor hun gevoelens zal spreken tot zjjn jeugdige
toehoorders, die hjj weet dat tot een ander
kerkgenootschap behooren, ot in het algemeen
voor het godsdienstig gevoel kwetsende woorden
zal bezigen.
„Wat betreft het openbaar hooger onderwjjs,
mag evenmin iemand geweerd worden wegens
zjjn godsdienstige meeningenmaar bjj de volstrekte
leervrjjheid, voor zooveel bet wetenschappelijk
gebied reikt, die de boogleeraren der rjjks-univer
siteiten bezitten, moet ieder weten welke lessen
van zjjn gading zjjn".
De, derde alinea luidt thans„Er wordt overal
in het rijk van overheidswege voldoend openbaar
lager onderwjjs gegeven".
Over de woorden overal en voldoendt is
misverstand en strijd van meening ontstaan.
Overal moet redelijkerwijs beteekenen, dat de
kinderen in elke gemeente woonachtig, daar of
in een aangrenzende gemeente een openbare school
moeten kunnen bezoeken.
In de woorden voldoend openbaar lager onderwijs
wordt echter niet onbetwistbaar zeker uitgedrukt,
waaraan bet openbaar lager onderwjjs moet voldoen.
Met de practjjk echter te rade gaande, zooals die
zich gaandeweg beeft geopenbaard, laat art. 16
der schoolwet toe, dat de openbare scholen voldoen
aan de behoeften der bevolking, voor zoover aie
behoeften niet van elders zjjn bevredigd. Wanneer
echter al de kinderen in een gemeente of in een
afdeeling eener gemeente op bjjzondere scholen
gaan, geeft de wet niet uitdrukkelijk de vrjjheid,
urn de alsdan ledigstaande openbare school te
sluiten.
Aan den anderen kant kan een gemeentebe
stuur, dat zich ten doel stelt het openbaar onderwjjs
zoo algemeen mogeljjk te doen gebruiken, het
bjjzonder onderwjjs door scherpe concurrentie
een bloem van de Steppe, die men in het yoor-
bjjgaan met woeste hand afrnkt, om haar een
oogenblik later weg te werpen; op hem die mij
gekortwiekt, die mij mishandeld, met voeten ge
treden heett en ten slotte eerloos verradenop
hem die mjj, mijn geluk, mjjn hoop, mjjn geheele
leven voor atjjd verwoest heeft, op Emilian Fo-
dorowitach
»Dat is de eerste maal, dat gjj zjjn naam
noemt en ik herinner mjj ook niet dien ooit van
een ander gehoord te hebben."
„Dat geloof ik gaarne" hernam mevrouw
Fenski op minachtenden toon, „want hjj woont
in een heel ander gedeelte van ons land, dicht
bjj het gebergte in een rotsspleet, een uilennest.
Hjj verbergt zich voor mjj, voor d® wereld en bjj
heeft er alle reden toe."
Seraph boog het hoofd en scheen in gepeins
verzonken, maar eigenljjk streed hjj met een ge-
veel, dat hem onzeker en wankelend maakte en
dat hij te vergeefs zocht te verklaren. Iets duisters
wachtte en dreigde hem.
„Wat wildet gjj zeggen?" vroeg zjjn moeder
na een poos.
„Niets."
„Het scheen toch zoo."
»Die man, wiens naam gjj zoo even noem»
det
„Theodorowitsch."
„Heeft die u inderdaad zoo zwaar beleedigdi
dat gjj niet vergeven kunt
dooden. Daarna is dan de behoefte, waaraan de
openbare school moet voldoen, toch die der geheele
bevolking.
Bjj deze dubbelziuge en twjjfelachtige toepassing
van de 3e alinea zou het denkbeeld in aanmerking
kunnen komen, haar geheel weg te laten en aldus
tot het oorspronkelijk voorstel, zoowel van de
staatscommissie als van de regeering in 1848,
terug te keeren. Maar hiertegen rjjst de beden
king dat, zoo de grondwet dit punt geheel onge
regeld laat en de gewone wetgeyer ook geen
prikkel heeft om een wel omschreven verplichting
aan de overheid op te leggen, het gevaar ontstaat,
dat in een aantal gemeenten het onderwjjs in de
noodigste elementaire kundighedenalthans het
onderwjjs aan kinderen van on vermogend en, uit
kwalijk begrepen zuinigheid, geheel wierd achter
wege gelaten. Wel wordt thans, met lofwaardigen
ijver, veel voor bijzonder onderwjjs gedaan, terwjjl
het met het openbare wedjjvertmaar het ware
een bedenkelijk waagstuk, alles op het bijzonder
initiatief te laten aankomen, en den grondwettigen
waarborg weg te nemen, dat het elementaire
onderwjjs, ook voor onvermogenden, nergens mag
ontbreken. De regeering stelt daarom voor, de
derde zinsnede van art. 194 te doen luiden als
volgtIn of voor elke gemeente wordt lager onderwijs
gegeven, voldoende aan de behoefte der bevolking.
Het wordt, voor zooveel daarin niet op anaere wijze
is voorzien, van overheidswege gegeven in openbare
scholenaldaar wordt het aan onvermogenden
kosteloos gegeven.
Aan alle aanstaande burgers behoort de gelegen
heid tot het verkrijgen van een algemeene
ontwikkeling en beschaving te worden gegeven.
Daargelaten wat de wetten omtrent het hooger
en middelbaar onderwjjs bepalen of zullen bepa
len, mag in geen gemeente het noodige lager onderwijs
ontbreken. Daarmede is niet beslist, dat het
noodige voor alle gemeenten qualitatief hetzelfde
isdit blijft aan den gewonen wetgever overgelaten.
Deze kan de tegenwoordige onderscheiding tusschen
gewoon en meer uitgebreid lager onderwjjs behouden;
hij kan het eerste algemeen bevelen en het tweede
facultatief maken of alleen voor groote gemeenten
voorschrjjvenhij kan ook goedvinden het
middelbare schoolonderwijs zoo in te richten, dat
dit ook bevat hetgeen thans in de vakken l tot t
der tegenwoordige wet op het lager onderwjjs
is begrepen. Het noodige lager onderwjjs moet
altjjd van overheidswege worden gegeven, »voor
zoover daarin niet op andere wijze is voorzien."
Of en in hoever dit het geval is, zal dan volgens
de bepalingen der wet de regeering, door het
schooltoezicht voorgelicht, beslissen.
Voor onvermogenden moet dit noodige lager
onderwjjs ^kosteloos te verkrijgen zjjn. Meer- en
minvermogenden behooren een schoolgeld te betalen
tot tegemoetkoming in de kosten, die de overheid
maakt.
Op deze wjjze meent de regeering een stap te
doen tot bevredigende oplossing der schoolquaestie
in dezen zin, dat de wetgever de handen in
groote mate vrjj hebben, en dat aan de mededin-
- Gelooft gjj dat het ons gelukkig kan maken
om het geluk van anderen te verwoesten?" her
nam Seraph, „dat wij onzen vrede, onze levens
vreugde terug krjjgen als wij een ander het leven
benemen Ik geloot het niet."
„Ik weet het beste, wat ik noodig heb om
vrede te hebben," sprak zjj, de wenkbrauwen
fronsende, »het zou mjj goed doen als ik hem
met één slag van alles kon berooven, Wat de
wereld in zjjne oogen schoon doet schjjnen en ik
zou onbeschrjjfeljjk genieten als ik hem aan mjjne
voeten den laatsten adem zag uitblazen."
„Dat is een gevoel dat mjj geheel vreemd
is."
„Een leeljjk gevoel, Seraph, dat is mogeljjk,
maar met schoone gevoelens komt gjj niet ver in
de wereld. Van alle kanten is men omringd
door vjjandigheid, nijd, haat, jjverzucht en allerlei
gemeenheid; 't zjj dat uw levensweg u in de hoo-
gere of lagere sferen der samenleving voert,
overal wordt gjj ruw aangepakt, en moet vroeg
of laat de handschoenen uittrekken en uwe vuisten
gebruiken."
»Is mogeljjk, maar strijden is edeler dan
zich te wreken."
„Ik alleen kan beoordeelen of ik reden heb
om voldoening te eischen, ot niet."
»Hebt gij echter wel alleB bedacht Kunt
gjj mjj heden zeggen, waartoe uw wraaklust voeren
zal? De menseh schiet, God bestuurt de kogels
zeggen onze boeren."
ging van openbaar en bjjzonder onderwjjs da
meest mogeljjke ruimte worde gelaten.
Tot candiddat der anti revolutionairen in het
kiesdistrict Sneek bjj de a. verkiezing voor lid
der tweede kamer is gesteld de heer A. baron
Schimmelpenninck van der Oye te 's Gravenhage,
oud lid der kamer.
Hoogstwaarschjjnljjk zal de heer B. H. Heldt
van liberale zijde candidaat gesteld worden. Wij
zouden ons daarover verheugen en nog meer
wanneer hjj tot lid der kamer werd gekozen.
De le luit. der inf. D. L. Jonquière, van het 8®
reg. inf., voor vijf jaren gedetacheerd bjj het
O.T. leger, is aangeschreven, zich 1 Sept. 1886
ter uitzending beschikbaar te stellen.
Vergezeld van zjjn adjudant (den kapit ein Van
Oudendjjk Pieterse) inspecteerde de bevelhebber
in de 3e militaire afdeeling heden de rijksge
bouwen in het garnizoen Middelburg, bjj de militairen
in gebruik, en vertrok dezen avond weêr naar
zjjn standplaats Breda.
Aan den machinist 2e kl. F. H. J. Martjjn en
den machinist-leerling le kl. bij de zeemacht
A. J. Crucq, is vergunning verleend tot het aan
nemen en dragen van het ordeteeken, respectieveljjk
van de 4e en 5e kl. van het Borstbeeld van den
Bevrijder Simon Bolivar, hun door den presi lent
der Vereenigde staten van Venezuela geschonken.
In ons bericht over het voorstel tot tjjdeljjke
belegging van landsgelden in ons vorig nommer
moet, in plaats van het woordje alsook, gele
zen worden a 1 z o o, waaruit volgt, dat verhan
delbare fondsen .juist als onderpand worden ge
nomen.
Uit Atjek wordt onder den datum van 16 Sept.
aan De Locomotief geschreven
In de laatste dagenen voornameljjk des morgens
doen de geweer- en buksschoten ons weder hooren
dat de vijand het druk heeft met de posten be
zuiden Kota-Radjah. Sedert den lOen jl. is het
schieten weder met vernieuwde woede begonnen,
waardoor éen man in het blokhuis te Lamara aam
den arm verwond werd. Spoorlijnen werden
ondergraven, eenige kilometers telefoondraad
's nachts weggehaald, isolatoren vernield, palen uit
den grond getrokken, in éen woord alles kwfcjon-
genswerk, want den volgenden dag stond alle»
weder overeind en in orde. Het geeft slechts werk
en oponthoud, en er is nog zooveel te doen. Véor
dat alles goed en wel af is en alles staat zooala
is aangegeven, zullen wjj wel medio 1887 schrjjven.
Thans spreekt men weder van allerlei plannen
betreffende de dislocatie der troepenhet is te
veel om dat alles weder te geven en de lezer heeft
weinig aan die opgaven.
Gisteren werd weder een onzer binnenposten;
met name Panggo, ontruimd en geslecht. Als ons
dit later maar niet zal berouwen. Dat heden dö
„Laat mjj dan alles duideljjk inzien, moeder;
vergun mjj deze treurige zaak zelf te overwegen;
Vertel mjj de geheele toedracht, verzwjjg niets en
laat mg dan niet uw rechter zjjn dat zoü
ik mjj nooit durven aanmatigen, maar laat mjj
met het hart van uw zoon voelen of gjj vergeven
kunt en zoo niet of ik u wreken kan en hoe."
„Dat zou mij te verleiden," sprak Stefanida
óp doffen toon, »en het is ook beter Voor u, dat
gjj niet te veel van die dingen hoort, dat wil ik
niet. Laat het u genoeg zjjn, dat hjj mij onge»
lukkig gemaakt heeft en dat ik nog slechts dezeff
eenen wensch koester; hem bestraft te zien."
„En wat verlangt gjj dus van mjj vroeg
Seraph in spanning. Zjj aarzelde om te antwoorden
en speelde schijnbaar onverschillig ie et de blanke
vingers in het donkere bont van haar jakje.
„Wat ik u bidden mag" zei Seraph, „maak
er een einde aan. Spreek uit, wat gjj mjj te bei
velen hebt."
„Gjj moet hem doodefn"
Seraph sprong op en staarde haar vol ontzet"
ting aan.
„Moet ik hem dooden? Neen moeder dat
kunt gjj niet in ernst van mjj verlangen."
„Ik beveel het u en gjj zult gehoorzamen."
„Nooit zal ik een moord begaan." Stefanida
haalde glimlachend de schouders op en zei
„Wie denkt daaraan
„Wat wilt gjj dan?"
„Gjj zult hem in een tweegevecht neerschieten j
en gjj suit raken; ik ben seker van p,"