Onderwijs. Kerknieuws. Rechtszaken. Landbouw. Gemengde Berichten. Afdeeling Walcheren der Maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland. nieuwe vindingen toegepast, die wijzigingen in de accijnswetgeving noodig maken, speciaal in de formaliteiten voor de branderijen en de kor tingen voor verlies bij zuivering van het ruw gedistilleerd. Reeds sedert eenigen tijd is daaromtrent een onderzoek aanhangig, waarbjj ook gelet wordt op de klachten van branders over het minimum van trek. De minister kan nog niet zeggen, of termen bestaan voor yerlaging van dat minimum, maar hoopt binnen een niet ver verwjjderd tijd stip voorstellen omtrent deze geheele zaak te doen. De gemeenteraad te Baarland heeft Zaterdag met 4 van de 7 stemmen tot hoofd der openbare school benoemd den heer P. Lejjs, onderwijzer te Hoedekenskerke. De overige 3 stemmen werden uitgebracht op den heer Bongaards, onderwijzer te Delft. De onderwjjzersvereeniging in het kanton Oost burg hield Zaterdag hare najaarsvergadering, onder voorzitterschap van den arr.-schoolopziener J. G. Gerritsen. De heer De Wind van St. Kruis gaf op de vergadering eene zaakrijke schets van het schrijfonderwijs op de lagere school, terwijl de heer Gelleke van Oostburg eene boeiende voor dracht hield naar aanleiding van Da Costa's Wachter, wat is er van den nacht Wat wordt morgen aan de kim vertvachl Op de volgende voorjaarsvergadering zullen ingeleid wordenHet aardrijkskundig onderwijs op de lagere school door den heer Verhage van Biervliet en Oorzaken van de geringe deelneming aan de herhalingslessen door den heer Mazure van Groede. De heer Weisfeit van St. Kruis zal eene schets leveren van den toestand en de verrichtingen van het Ned. Ond. Genootschap. De voorzitter drukte aan het einde der verga dering zijn leedwezen uit, dat men hem, in zake het oprichten van een cursus voor de hoofdakte, gepasseerd had. Door d4 betrokken onderwijzers toch was noch van hun voornemen, noch van den uitslag der vergadering den schoolopziener bericht gezonden en deze moest uit eene courant kennis nemen van die zaak, zijn arrondissement betreffende. Hierbij kan echter meegedeeld worden, dat die cursus na een kort bestaan reeds ten grave is gedaald. In onze gemeente neeft heden morgen een sterfgeval plaats gehad, dat vooral in de katho lieke kerk maar zeker ook onder niet-katholieken deelneming zal wekken. Hoewel een langdurige ziekte meermalen het overljjden van den heer P. C. Groen, in leven pastoor bij de R. C. gemeente, deed verwachten, was zijn toestand in den laatsten tijd betrekkelijk zoo gunstig, dat zjjn heengaan op heden nog plotseling mag genoemd worden. De overledene werd den 29 Aug. 1818 te Rotterdam geboren. Zjjne aanvankelijke studiën genoot hii te Udenterwijl hjj aan het seminarie te Warmond zjjne hoogere opleiding verkreeg. Den 25 Aug. 1844 werd de heer Groen tot priester gewjjd en daarna was hjj achtereenvol gens kapellaan te Edam, Oosterblokker en te Amsterdam (Fransche kerk). In 1851 werd hjj tot pastoor te Katwijk aangesteld en den 19 Maart 1853 te Middelburg. In onze gemeente was hij bemind en geacht door allen, die hem kenden. Wie den waardigen priester ooit ontmoette, werd getroffen door zjjn goedheid, zjjn eerljjk karakter, zjjne menschlievend- heid. En dat hjj wederkeerig zjjne gemeente en zjjne woonplaats lief had, bewees hjj door indertjjd te bedanken voor eene benoeming als pastoor te Lisse. J Zoo bleef de band, die tusschen den priester en zijne kudde bestond, steeds bestaanen dit bleek vooral toen hjj het vorig jaar het feest vierde van zijn veertigjarig priesterschap. Als historicus had ook de heer P. C. Groen vele verdiensten, en menigeen stond hjj met zjjne uitgebreide kennis en zijn groote bibliotheek welwillend ter zijde. De laatste jaren van zijn leven werd hjj door eene zeer ernstige ziekte aan zijn zetel gekluisterd; hevige pjjnen kwelden hem vaak, maar hjj droeg ze met gelatenheid. In alles bleef hjj de waar dige priesterdie door woord en daad tot het goede opwekte; en zelfs menig protestant herin nert zich hem nog, hoe hjj door zjjn degeljjk woord op den kansel zaden van godsvrucht strooide onder zjjne hoorders. De nagedachtenis van zulk een man zal zeker bij velen, zeer velen in gezegend aandenken bljjven, en de katholieken zullen hun goeden pas toor Groen wel niet licht vergeten. Op het adres van Rilland tot verplaatsing van kerk en pastorie is door het collego van kerk voogden en notabelen afwjjzend beschikt. De financiën laten vooreerst niet toe zulk een werk te ondernemen. Het predikantstraktement zal met ƒ100 worden verhoogd, te vinden uit de opbrengst der kerkcollecte. De heer E. W. Heineoken doet Woensdag avond zijn intree in de Groote kerk te 't Graven- hage In de ontvoeringszaak te Apeldoorn heeft de rechtbank te Zutfen in raadkamer geweigerd tegen mevrouw Bulkley rechtsingang te verleenen met bevel van gevangenhouding en verklaard dat er geen termen zijn om voort te procedeeren. De offioier van justitie mr De Jonge komt hiervan in verzet bjj het hof te Arnhem. Hangende dit verzet, waarop de proc.-gen. binnen 3 dagen requisitoir moet nemen, en het hof daarna binnen 3 dagen uitspraak moet doen, bljjft mevr. B. in hechtenis. Was het nieuwe wetboek van strafvordering reeds in werking getreden, dan had men haar onmiddel- ljjk op vrjje voeten moeten stellen. (Vad) Vergadering, heden gehouden. Rekening houdend met de kletterende regen vlagen, begeleid door huilenden wind, zou men gedacht hebben dat deze algemeene vergadering alles behalve druk bezocht zou zjjn, toch was dit niet het geval. Hoofdzakeljjk zal dit wel toe te schrijven zjjn aan het punt der agenda, nl. een voorstel, dat zoowel voor den landbouwer als voor den pachter, voor alle leden der ma, ja zelfs voor de niet-leden van bet hoogste belang mag worden ge acht, doch tevens een voorstel waarover de meeningen zeer veel verschillen, nl. dat tot het zenden van een adres aan het hoofdbestuur betreffende invoer rechten op tarwe en meel van tarwe. Herhaaldelijk is die zaak reeds besproken herhaaldelijk is dë meening van de trouwe bezoekers der land bouw-vergaderingen gebleken, zoodat het vermoeden voor de hand lag dat, zonder dat iets nieuws werd aangevoerd, zonder veel discussie, dat voorstel zou worden aangenomen. Ook dit vermoeden bleek een vergissing, want evenals de sluizen des hemels voortdurend daar buiten geopend bleken te zijn, vloeide binnenska mers de stroom der welsprekendheid. De voorzitter, de heer A. den Boer, was kort in de mededeeling van de gronden, die het bestuur hadden geleid tot het doen van bet voorstel. Hjj refereerde zich aan hetgeen vroeger te dezer zake was gezegd. Hij voegde daaraan alleen toe dat, hoewel het hoofdbestuur een jaar geleden afwjjzend op een dergelijk verzoek had beschikt, thans, nu tengevolge van den geest des tjjds hier en daar meer en meer stemmen opgaan tot invoering van inkomende rechten, dat hoofdbestuur mogelijk van gedachte is veranderd. Z. i. wordt door aanneming van bet voorstel het belang bevorderd van den landbouwer, den landbouw en de schatkist en is zulk eene heffing in het belang van alle takken van handel en nijverheid, in het belang der menschheid. Even weinig afdoend als deze toelichting, was ook hetgeen een der grootste voorstanders van een invoerrecht nog in het midden bracht. Aan woorden ontbrak het hem niet, maarde feiten, waarop zjjne redeneering steunde, waren de reeds vroeger genoemde. Een der voorstanders van den vrijen handel, mr. E. Fokker, verkreeg daarop het woord. In de eerste plaats wees hjj erop, dat het onderwerp, hetwelk men behandelde, hoogst belangrijk is, niet alleen voor den land bouw. en de landbouwers maar ook voor bet gansche Nederlandsche volk. Hjj twijfelde dan ook niet of het bestuur zal eene studie van de zaak ge maakt hebben en hem wel op eenige vragen kunnen antwoorden. Die vragen waren welken invloed verwacht men van de invoering van een beschermend recht op den toestand der pachters, der grondeigenaars en van hen, die niet in deze twee categoriëen kunnen gerangschikt worden? Wat zal het gevolg zjjn voor de schatkist? Verder wensehte bedoeld lid te vernemen hoeveel hectaren weiland en hoeveel hectaren bouwland in Nederland in cultuur zijnhoeveel graan in ons land verbouwd werdhoe groot de invoer is en hoe groot de uitvoer? Eindelijk wensehte hjj gepreciseerd te zien het matig recht, waarvan men de heffing wenscheljjk zou achten. Het antwoord, dat daarop door den voorzitter gegeven werd, was alles behalve bevredigend. Op alle vragen bleef hjj eigenlijk het antwoord schuldig, terwijl hij zich uitsluitend bepaalde te ver wjj zen naar vroegere besprekingen en vroeger ingediende adressen. Alleenljjk het cjjfer van het inkomend recht werd door hem genoemd, 1.25 per 100 kilo's. Ook het licht, door andere voorstanders ten deze ontstoken, glansde niet fleurig, ten minste het verduisterde niet de kaars van de vrjjhandels- mannen. Een der bestuursleden, de heer J. H. Snijders deed daarop uitkomen, dat bet bestuur tot het ter tafel brengen van het in behandeling zijnd voorstel niet unaniem besloten heeft. Er waren ook tegenstanders, o. a. de spreker. Was hij voor het voorstel geweest, dan zou bjj hoogstwaarschijnlijk zich beijverd hebben de rragen, nu door mr Fokker gedaan, te kunnen beant woorden. In het bestuur beeft spreker erop gewezen dat het zenden van een adres aan bet hoofdbestuur eigenljjk monnikenwerk mag genoemd worden, 'tls bekend dat het hoofdbestuur voor een deel bestaat uit grondeigenaars en voor een ander deel nit landbouwersen unaniemjheeft dat hoofdbestuur herhaaldelijk afwijzend op een dergeljjk verzoek beschikt, op gronden, die zoowel door de eigenaars als door de landbouwers werden gedeeld. Het hoofdbestuur nu heeft in den laatsten tijd weinig of geen verandering ondergaan, zoodat het te verwachten is dat bet verzoek weder wordt van de hand gewezen. Spreker zou daarom in over weging geven aan het hoofdbestuur iets anders te vragen en wel, evenals dit in het hoofdbestuur der Geld. Overijs. landb. m" is gedaan, of er niet iets gedaan kan worden in het belang van den landbouwer, of er niet iets kan gedaan worden om verbetering te brengen in den tegenwoordigen gedrukten toestand, door opheffing van verschillende bezwaren en grieven. De heer mr E. Fokker vond in hetgeen hem door den voorzitter is geantwoord en in hetgeen door de voorstanders van invoerrechten is in het midden gebracht aanleiding om tot de conclusie te komen, dat deze vergadering volstrekt niet in staat is dat vraagstuk te onderzoeken. Uit het aangevoerde is hem gebleken dat men, hier eene beslissing nemende, niet weet wat men doet en niet weet, wat de gevolgen van dat besluit zouden kunnen zjjn. De gevraagde cjjfers zjjn spreker niet onbekend hjj heeft die in zjjn bezit en die cjjfers zjjn niet gevonden in opgaven in couranten of uit adressen, maar die berusten op de statistieke gegevens. Uit die officieele cjjfers, om slechts enkele voor beelden te noemen, bljjkt, zegt de heer Fokker, dat het schermen met de cjjfers van den invoer, zooals dit door sommige sprekers is gedaan, weinig resultaat geeft, aangezien een groot deel van den invoer weder wordt uitgevoerd en dus eigenlijk slechts doorvoer is. In 1882 waren in Zeeland, zeide spreker verder, 3278 pachters en 2459 eigenaars van gronden. Dat de laatsten voor invoering van inkomend recht zjjn, is alleszins begrijpeljjk, omdat daardoor de pachten stijgen zullen, maar hoe de pachters daarbij belang kunnen hebben, kan spreker niet vatten. De pachter toch zal steeds pacht betalen in even redigheid tot de productie en de marktprjjzen en wat zal dan zjjn voordeel zjjn van de hoogere prjjzen van de landbouwvoortbrengselen Een inkomend recht op levensmiddelen is onbillijk tegenover ieder, die er niet door begunstigd wordt; en waar men den graanbouw beschermt, moet mèn ook den veehouder beschermen, en waar de laatste begunstigd wordt moet men ook de fabrieksnij verheid en de handel te gemoet komon men zal dus alle artikelen moeten beschermen. Is men daartoe gekomen, wie zal dan gebaat zjjn, eigen ljjk niemand want, ieder onzer is op zjjn beurt verbruiker. De heer Van Waarde wees er daarna op dat een spreekwoord zegtals het den landbouw goed gaat, gaat alles goed. Indien dat woord een waar woord is zou spreker zeggen Welnu, bescherm den landbouw, daardoor bevordert ge alles. Is het billjjk, vraagde spreker verder, dat de graanpro ducent hier te lande vele en groote lasten draagt, terwjjl Amerika, dat hier zoo groote hoeveelheden graan invoert, niets betaalt Bljjft de toestand teruggaan, en de mogeljjkheid daarvan bestaat, dan zal de grond waardeloos wor den en het nationaal vermogen verminderen. Waar van zullen dan de lasten moeten worden betaald Wanneer de prijzen van het graan zoo gedrukt zjjn als nu zal de landbouwer zich op veeteelt gaan toeleggen en dan zullen andere provinciën, waar men daarvan thans hoofdzaak maakt, doordien de markt wordt overvoerd, schade Ijjden. De inkomsten van den staat zullen door een en ander verminderen en de tractementen van zjjn ambte naren ook. Duitschland en Frankrijk heffen invoerrechten en overvleugelen ons land, en wjj blijven stilzitten. Eindeljjk wees de spreker erop dat, als vroeger den landbouwer wanoogsten troffen, hjj in de hoogere marktprijzen eenige vergoeding vond, maar die tjjd is nu ook voorbij of de landbouwer 16 mud of 8 mud dorsebt van'tgemet, de prjjzen zullen niet veel varieeren. Erkennend dat de pachten zullen rjjzen, houdt toch de heer Yan Waarde zich overtuigd dat bij invoering van een beschermend recht de pachter en de arbeidersstand beiden zouden worden getjwti De heer Fokker beantwoordt den vorigen spreker. Dat het. wanneer 't den landbouw goed gaat, allen goed gaat en men dus in het algemeen belang zorgen moet dat 't den landbouw voordeelig gaat, kan juist zjjn, maar zeker is het onjuist 't den landbouw goed te doen gaan ten koste van anderen, en den boeren se geven wat anderen wordt afgenomen. Het argument, door den beer Van Waarde aangevoerd, dat wanneer een iuvoerrecht op graan werd gelegd Amerika of de andere invoerders een deel in de lasten zouden bijbrengen, is niet juist niet de Amerikaan zou dat betalen maar d; consument. De invoerder zou zjin graan even duurgver'koopen als nu, maar de kooper zou de belasting erbjj moeten voegen. Dat het nationaal vermogen achteruit gaat bjj lagere prjjzen van landerjjen is waar, maar het te doen stijgen door een inkomend recht op granen zou wezen het geld uit den zak van den een in dien van den ander brengen. De land bouwer-eigenaar zou eenig voordeel genieten maar de consumenten zouden den last en de bezwaren ervan hebben. Duitschland en Frankrjjk heffen inkomende rechten maar daarmede is Nederland met zjjn 4 millioen inwoners niet te vergeljjken. Spreker acht het voor het algemeen belang wenscheljjk en voordeelig dat de Nederlander het voorrecht heeft goedkoop de eerste levensbehoeftenbrood en vleesch, te kunnen bekomen en ontkent dat er door het in werking komen van een invoer recht meer geld zal worden verdiend. Wel enkelen zullen bevoordeeld worden, maar het algemeen wordt erdoor benadeeld. De heer Van Waarde merkte hierna op dat goedkoop brood en goedkoop vleesch alleen ten bate komt yan degenen die een vast traktement hebben maar niet van den arbeider. Wat geeft het dezen of het brood al 10 centen het kilogram kost, als zjj maar over 8 centen kunnen beschikken. Na eenige discussiën, die voor het meerendeel een terugslag waren op hetgeen hier voorafgaat, stelde de heer Snjjders als amendement voor te besluiten dat de vergadering zich tot het hoofd bestuur zal wenden met een adres in den geest als zoo straks door hem betoogd werd en zooals in de jongste vergadering van het hoofdbestuur der Geld. en Overijs. landbouiom'l is goedgevonden aan de regeeiing te richten. Hiertegen yerklaarde zich het bestuur, dat meende dat dit buiten de orde was, en na dis cussie kwam dan ook het voorstel van het bestuur in stemming, dat met 29 stemmen voor werd aangenomen, terwjjl 11 leden zich er tegen verklaarden. Het adres, dat dientengevolge aan het hoofd bestuur zal worden gezonden, is van den volgenden inhoud „De afdeeling Walcheren der Zeeuwsche Maat schappij van Landbouiv wendt zich tot u met het dringend verzoek aan den betrokken minister een adres te willen richten, waarin de wenscheljjkheid wordt betoogd van het heffen van een matig invoerrecht op vreemde tarwe en meel van tarwe. De afdeeling vermeent dat door u zal worden toegegeven dat de tegenwoordige toestand van den landbouw allertreurigst is te noemen en dat het meer dan tjjd is om naar middelen uit te zien, die daarin verbetering kunnen brengen. Niette genstaande de hier en daar aangevoerde bezwaren tegen de bedoelde heffing, blijft de afdeeling bjj baar gevoelen dat, zoolang de landbouw in de staten-generaal niet zulke vertegenwoordigers bezit, die de regeering desnoods zullen dwingen om ook zjjne belangen te behartigen in den vorm van afschaffing van onbillijke lasten, door wjjzi- giug der jacht- en tiend wet en meer andere, er geen middel tot verbetering bestaat, dan het heffen van een invoerreclit. Maar al te veel wordt, naar het oordeel der afdeeling, de bestaande toestand geweten aan misgewas en slechte oogsten. Dit toch is eene dwaling, daar de gemiddelde opbrengsten der laatste jaren bevredigend mogen worden genoemd, maar welk voordeel geheel wordt te niet gedaan door den invloed der importatie. Is men bevreesd dat door de bedoelde heffing het brood van den werkman in prjjs zal stijgen, daartegen kan worden aangevoerd dat de praktjjk leert dat de werkman meer gebaat is met d u u r d e r brood, dat hjj verdienen kan, dan met goedkoop brood, dat hjj zich, door gebrek aan werk, niet verschaffen kan. De raadgeving om den graanbouw in te krimpen en het bouwland in weiland te veranderen, kan niet in alle streken worden opgevolgden boven dien is daarvoor kapitaal benoodigd, waarover niet iedere landbouwer beschikken kan, Daarbjj komt nog dat, bjj vermeerdering van weiland, het aantal benoodigde arbeiders kleiner en in die zelfde mate de werknood g r o o t e r zal worden, nog daargelaten de concurrentie, die Amerika ons nu reeds aandoet in zake de veeteelt. De afdeeling Walcheren vraagt geen bescherming, maar slechts het invoeren van een maatregel, opdat de graanprjjzen, door de overstelpende concurrentie der overzeesche landen, niet beneden de productiekosten dalen, waardoor een onmisbare tak van volksbestaan te gronde zal gericht worden. De afdeeling wendt zich tot haar hoofdbestuur met het vertrouwen dat haar verzoek in ernstige overweging zal worden genomed". Hierna zou in behandeling komen het voorstel van den heer Snjjders. Deze echter meende dat dit, na het nu gevallen besluit, overbodig was en trok het in. Tjjd en plaats ontbreekt ons om van het verder te dezer vergadering voorgevallene verslag te doen. Wjj doen dit in een volgend nommer. In den afgeloopen nacht heeft tusschen bezoekers van verschillende tapperpen in de Palingstraat te Vlissingen, die dikwjjls door de schepelingen der marine worden bezocht, eene vechtpartij plaats gehad, waarbjj den botteliersmaat B., behoorende tot de bemanning van de Hydra door een jongen metselaarsknecht een paar messte ken in de borst werden toegebracht. Een aanzienlijk bloedverlies was bet gevolg der verwonding en de botteliersmaat moest direct naar het hospitaal worden overgebracht. Levensgevaar bestaat voor hem niet. De dader is in hechtenis. Misbruik van sterken drank was, als naar gewoonte, de aanleiding. Naar men ons meldt heeft de directie der stoomtramwegmaat8chappjj te Vlissingen met den aannemer van het badhotel eene overeenkomst aangegaan, om de 3J millioen steenen, die voor den bouw noodig zullen zjjn, daarheen te vervoeren. Er wordt daarvoor een hulpljjn gelegd, die dwars door den djjk naar het Betje Wolffplein zal voeren, om daar in verbinding gebracht te worden met de ljjn naar het badhuis. Bjj den hevigen westenwind van Zaterdag avond werd de beurtschipper J. Polderman, varende van Tholen op Middelburg, voor den Schakerloo- polder onder Tholen zoodanig door een windvlaag overvallen, dat op zjjn schip het voorluik werd weggeslagen, het vaartuig vol water liep en in de geul tusschen den zeedjjk en de voorliggende plaat in de diepte wegzonk. Schipper en knecht konden zich nog in tjjds met de boot redden. Zon dag werd reeds een onderzoek ingesteld, doch met geen gunstig resultaat, zoodat zeer waarschijnljjk schip en lading, die bestaat uit steenkolen en vrachtgoederen, verloren zullen zijn. Alleen de steenkolen waren, zegt men, verzekerd. Denzelfden avond is het tjalkschip, bevaren door schipper J. Grjjs van St. Maartensdijk, met eene lading suikerbieten, op weg van daar naar Bergen op Zoom, aan den zeedijk van dienzelfden polder onder Tholen omhoog gevaren, doch Zondag namiddag met hoog water weder vlot gekomen. Noch aan de zeewering, noch aan het schip is daardoor schade ontstaan. De gemeenteraad van Yerseke heeft besloten van bet kerkbestuur, behalve de groote klok, die oorBpronkeljjk bjj het torenuurwerk behoorde, en ook voor brand- en kerkklok diende, ook de kleine klok op te eischen, die in 1856 is aange bracht en diende voor het luiden van 8, 12 en 7 uren.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1885 | | pagina 2