N° 240.
138' Jaargang.
1885.
Maandag
12 October.
De nacht-pülitie te Heitel.
Gemeente-belastingen.
Middelburg 10 October.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen?
Prijs per 3/m. franco f 3,50;
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent;
Advertentiën20 Gent per regel;
Hehoorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,1®
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
Kohier voor de belasting op de Honden
over 1885.
iV- -
MIRDELBURfiSCHE COURANT.
Agenten zijn te Vlissingen: P. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen.'F. Van deb Peijl, te Zierikzee: A. C. De MooiJ,te Tholen: W. A. Van Nieüwenhüijzen, en te Ter Neuzen A, Van dm Peul Jz,
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daubï en Cie., John F. Jones opvolger.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
brengen ter kennis van de ingezetenen, dat het
eerste suppletoir kohier van de belasting op de
honden over het jaar 1885, door den gemeente
raad bjj zijn besluit van den 7 October 1885 is
goedgekeurd, en ter invordering aan den gemeente
ontvanger uitgereikt.
Middelburg, den 9ea Oct. 1885.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PI OKÉ.
De secretaris,
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
Het ligt voor de hand dat, evenals bijna
overal elders, de jongste gebeurtenissen te
Middelburg ook meer dan vroeger de aandacht
gevestigd hebben op de bewakers van orde en
rust in onze gemeente, en niet bet minst op
dat gedeelte hunner, waarvoor Yan Alphen
meende der lieve jeugd reeds vertrouwen te
moeten inboezemen, door baar te willen leeren
Zou ik voor den klepper vreezen,
O die lieve brave man
Maakt dat ik gerust kan wezen,
En ook veilig slapen kan.
Aan zulk een kinderlijk vertrouwen valt in
den laatsten tijd niet meer te denken, stel dat
het ooit ingang heeft gevonden. Ons nacht
wakerssysteem over bet geheel is te gebrekkig,
om zulk een vertrouwen te mogen eiscben en
wij haasten ons dit te verklaren, vooral om de
verkeerde meening tegen te gaan dat wij iets
zouden willen afdingen op den ijver van de
nachtwakers in het algemeen. Er zijn, evenals
in eiken kring en in elke betrekking, goede
en slechte waardigheidsbekleders, en op het
schuldboek van die slechte schreven wij liefst
de feiten, die stof geven tot zoo menig grappig
verhaal.
Bovendien tegenover eene herhaling van het
in onze gemeente voorgevallene, staat de best
georganiseerde nachtwacht machtelooshet
glazen inwerpen is het werk der duisternis
de daders wachten tot het licht is gedoofd en
het toezicht is verdwenen. Toch sluit het niet
uit, dat bij meer personeel, bij beter toezicht,
het vinden van de daders misschien gemak
kelijker ware geweest. Wij meenen zelfs, dat,
heeft de laatste gebeurtenis, toen een der
daders reeds in handen van een nachtwaker
was, zich voorgedaan zooals het verhaal luidt,
dit ook pleit voor ons beweren dat de nacht-
wacht-politie zeer gebrekkig is. Waren er
meer wakers geweest, de moedige man had
spoedig in zijn heldhaftig pogen hulp kunnen
krijgen. En dit zou ook gebeurd zijn, ware
de nachtwaker, zooals gewoonlijk, vergezeld
geweest van een kameraad. Voor de Lange
Delft wordt van die gewoonte afgeweken en
doet meestal elke waker alleen dienst.
Hoe is wij spreken alleen van de nacht-
politie op dit oogenblik de toestand Er
zijn twintig nachtwakers, waarvan de helft
om den anderen nacht dienst doet. Zes van
de tien bewegen zich twee aan twee over
straat, terwijl de overige vier op de wacht zijn
om de anderen af te lossen en hun de gele
genheid te geven de noodige rust te genieten.
De stad Middelburg wordt dus 's nachts eigen
lijk alleen bewaakt door drie paar mannen.
Bovendien zijn twee gewone agenten in dienst,
waarvan een de nachtwakers op straat con
troleert en de andere toezicht in de wacht
houdt.
Zoo is de toestand sedert geruimen tijd. In
de laatste dertig a veertig jaren is bij onze
politie de eenige verandering geweest, dat het
patal agente» van vijf op acht werd gebracht}
bij de nachtpolitie had geene wijziging plaats.
De nachtwakers zijn bovendien mannen die
over dag hunne gewone bezigheden hebben,
en dientengevolge laten zich, wat zeer na
tuurlijk is, de vermoeienissen des daags wel
eens gevoelen bij de vervulling van hun plicht
des nachts.
Gaat men dit alles na, dan komt men van
zelf tot de juistheid der bewering van mr J.
A. van Hoek in de raadszitting van 24 Oct.
1883 dat al het geld, aan nachtwakers uit
gegeven, weggeworpen is. Daarmee is niets
gezegd ten nadeele van de titularissen, want,
„naar de mate hunner krachten vervullen zij"
wij zeggen het den voorzitter van dien raad
in dezeltde zitting na „hun plicht."
Om de onvolkomen instelling te veranderen
meende men toen, dat de geheele politie gere
organiseerd moest worden, en daaraan zijn voor
de burgerij groote kosten verbonden.
Indertijd is door genoemd raadslid op zulk
een reorganisatie aangedrongen; den 15 Oct.
1879 gaf zijn opmerking daarover aanleiding
tot de verklaring van den toenmaligen voorzitter
jhr mr Schorer, dat het goedkoopste plan om
de politie te reorganiseeren zou wezen, af
schaffing der nachtwakers en vermeerdering
van het aantal politieagenten. Wanneer men
zich tot het hoogst noodige bepaalde, zou de
vermeerdering van kosten f 3500 bedragen.
Een reorganisatie der geheele politie werd niet
noodig geacht, omdat weinig of geene mis
drijven plaats hadden en men ook hulp had
van de rijksveldwacht en de marechaussee.
Sedert is de brigade marechaussee opgeheven
en daardoor die hulp verdwenen. De rijks
politie, hoe bereidwillig ook, kan niet die
diensten verleenenzij bestaat, vergissen wij
ons niet, uit drie personen, waarvan een in
den regel op transport is en een ander dienst
doet op het parket van den officier van justitie.
Dergelijke argumenten om een verbetering
in den politiedienst te brengen kunnen dus
thans niet meer gelden.
Van uitgebreider omvang was een plan dat
een volgend jaar door mr J. A. van Hoek
zeiven werd ingediend.
De volvoering daarvan zou 15530 kosten,
en een vermeerdering van uitgaven voor de
politie met zich brengen van 6315.
zonder dat daarbij nog berekend was een som
voor wachtgeld ten behoeve van ontslagen
nachtwakers, tot een maximum van 1734.
Voor zulk een vermeerdering van onkosten
met 8000 had de raad geen ooren het
voorstel van mr Van Hoek werd destijds met
algemeene stemmen op één na, die van hem
zeiven, verworpen.
Of nu bij de behandeling van de begrooting
voor 1886 dit punt door den heer Van Hoek
weer ter sprake zal gebracht worden, weten
wij niet, maar, ons dunkt, het verdient ditmaal
toch de aandacht.
Niet dat wij het gebeurde zoo bedenkelijk
vinden, maar wij staan voor een zeer moeilijken
winter en niemand weet wat plaats vinden kan.
Het inwerpen van ruiten behoorde nog kort
geleden tot de in ons midden onbekende
baldadigheden; algemeen was de verbazing
en niet minder de verontwaardigingdat in
onze vreedzame gemeente, waar nooit iets
gebeurt, eenigen zoo brutaal en slecht waren
om daarmee zich bezig te houden. En wie
weet wat er nog volgen zal
Maar afgescheiden daarvan: een bewaking,
des nachts van zes personen die nog twee aan
twee gaan, dus eigenlijk slechts op drie punten,
is voor onze gemeente te gering. De buiten
wijken, kleine dorpen als ze zijn, te surveilleeren
zal wel, wanneer men ten minste geen leger
politiemannen bezit, tot de onmogelijkheden
behooren, maar het toezicht is voor de overige
deeien veel te gering. Middelburg is voor
de surveillance eene lastige gemeente, omdat
zij zoo uitgebreid en in verband daarmee, zoo
slecht bevolkt is.
Er mag dus, dunkt ons, wel iets gedaan
worden om 's nachts beter toezicht te verkrijgen*
en j$ontfw nu is 't geheel geen rekening te
willen houden met de financiën der gemeente
dient men toch ook op dit punt niet al te
ongeduldig te zijn.
■y Wanneer men het erover eens is dat bet
toezicht gebrekkig mag heeten, dan dient de
burgerij zich eenige opoffering te getroosten,
teneinde de bewakiDg te verbeteren.
Is meerdere uitbreiding der nachtwakers
een dringende eisch en na het door ons
aangehaalde zal men het hierover wel eens
zijn; trouwens reeds vroeger erkende men de
noodzakelijkheid ervan, laat men dan be
ginnen met het hoogst noodige tot stand te
brengen in den geest van het plan, waarop
onze vorige burgemeester eens zinspeelde.
Voor het overige zij dit punt de aandacht
onzer raadsleden ten zeerste aanbevolen.
Heden ontvingen wij yan het bestuur der Liberale
Unie een advies in zake de Onderwijs quae stie en
een memorie in zake belastingherziening, beide
in zijn vergadering van 4 Oct. 11. vastgesteld.
Tevens heelt het bestuur in diezelfde vergadering
overwogen in hoever het zijn gevoelen zoude
uitspreken over de vraag betrekkelijk de kies
bevoegdheid en het daarover reeds medegedeelde
advies van een comité.
Met een kort woord doet het dit in een missive
aan bovengenoemd advies en memorie toegevoegd.
Het bestuur verklaart zich met de hoofdbeginselen
en hoofdgedachten in dat advies nedergelegd te
vereenigenen dat ten aanzien van de vraag, of
naast den maatstaf der huurwaarde nog de
capaciteitenmaatstaf (dit woord in ruimen zin
opgevat) gelden moet, de meerderheid van het
bestuur zich aansluit bij die helft van het comité
welke zoodanigen tweeden maatstaf heeft gewenscht.
Het bestuur kan zich echter niet vereenigen met
de aanneming van het cijfer van 200 als grond
wettig maximum.
Het erkent volkomen, dat, volgens advies, dat
cijfer den gewonen wetgever slechts zal binden als
een algemeen maximum, zonder in eenig opzicht
te kort te doen aan zijne vrijheid, om daar beneden
voor iedere gemeente het peil der huurwaarde,
waaraan kiesrecht verbonden is, zelfstandig vast
te stellen, naar de toestand in iedere gemeente
medebrengt. Dit is trouwens uitdrukkelijk gezegd
op blz, 4 van het advies„Binnen de alzoo ge
stelde grenzen kan de wetgever volkomen vrij
voor elke gemeente het minimum der huurwaarde
bepalen, dat aldaar kiesbevoegdheid verleent."
Me ar het bestuur is van oordeel, dat het beter
is, èn als band voor den wetgever, èn voor een
juiste beoordeeling van het voorgedragen stelsel,
dat het maximum in de grondwet niet hooger
dan, bijvoorbeeld, op 150 worde gesteld.
Zoodanig cijfer acht het bestuur met den feite
lijken toestand meer in overeenstemming.
Den gewonen wetgever zij overgelaten, na
onderzoek de vraag te beantwoorden, of hjj het
fixum ook in die steden, waar de woningen het
duurst zijn, dadelijk lager wil stellen, b. v. op
ƒ100, dan wel of hjj slechts langzamerhand lager
wil dalen.
Ook in het comité werd de keuze van 150
voorgestaan. Het bestuur vereenigt zich met
die keuze.
Uit de grondwet moet, naar de meening van
het bestuur, duidelijk blijken, dat de hoogste
staatswet opneming van deri gezeten werkmans
stand onder de kiezers verlangt, en dat zij, ook
door eene breede opvatting van het capaciteiten
stelsel, de ruimste uitbreiding der kiesbevoegdheid,
geleidelijk en op goeden grondslag, wil mogelijk
maken.
In het advies der Onderwijsquaestie herinnert
het bestuur er aan, dat het in de vergadering der
liberale Unie van 6 Juni 11. het voornemen heeft
aangekondigd om onder de te behandelen punten
op te nemen de vraag i in hoeverre tempering van
den schoolstrijd mogelijk is.
Als slotsom van het onderzoek naar de begin
selen der bestaande grondwet stelt het bestuur,
dat het, ter verduidelijking van het voorschrift
van art. 194 der grondwet, wenschelijk is
in alinea 1 te doen vervallen het woord i> open
baar." 3
in alinea 2 te omschrijven de eerbiediging der
godsdienstige begrippen in den op bladzijde 5
van het advies aangegeven zin
in alinea 3 uit te drukken dat de overheid zich
terugtrekt van het direct verschaffen van onderwijs
daar waar, en zoolang als door het bjjzonder
oader^p in de behoefte pp voldoende wjjze wordt
voorziendie onthouding te bepalen door de
regeering en mits dat bijzonder onderwijs gegeven
worde zonder subsidie van overheidswege
alinea 4 onveranderd te behouden.
Verder acht het bestuur het wenscheljjk eene
nieuwe alinea aan het artikel 194 toe te voegen,
houdende dat de staat verplicht is te zorgen
dat voor onvermogenden de gelegenheid tot het
ontvangen van kosteloos lager onderwijs niet
ontbreke.
De 15e algemeene vergadering van het Neder-
landsch Tooneelverbond is heden morgen om elf
uur in den Foyer van den Schouwburg te Utrecht
met een kernachtige toespraak van den heer
prof. Stokvis geopend. De spreker bracht daarin
hulde aan de nagedachtenis van mevrouw Kleine
en constateerde voorts dat bij verschil van meening
over bijzaken en over de tooneelschool bij het
hond toch eendracht bestaat, waar het geldt liefde
voor het nationaal tooneel en voor zjjn kind: de
tooneelschool. Het verslag van den algemeenen
secretaris over het afgeloopen hondsjaar kenmerkte
zich door een somberen toon, daar het aantal
leden eenigszins achteruit ging. Hoofdzakelijk
was daarvan het bekende incident bjj de afdee-
ling Leeuwarden schuld. Er werd aangedrongen,
dat de gegoeden zich een contributie van ƒ5 zou
den getroosten tot steun yan een zoo nuttige
instelling. De afdeeling Middelburg telt 39, de
afd. Goes 12 leden. In beide valt weinig nieuw
leven op te merken. De poging van laatstge
noemde afdeeling om door een garantiefonds
tooneelvoorstellingen mogelijk te maken, had het
vorige jaar niet dat succes, dat men er van
verwachtte en moedigde niet aan de proef te
herhalen. Het verslag bevatte de beste wenschen
voor die jeugdige afdeelingen.
Tegenwoordig waren twaalf afdeelingen, uit
brengende een en zestig stemmen. Middelburg
was wel, Goes niet vertegenwoordigd. Het aantal
leden van het tooneelverbond bedraagt thans 480.
De heden middag onder voorzitterschap van den
heer mr J. G. de Witt Hamer gehouden zitting
van den Goeschen gemeenteraad werd door 11
leden bjjgewoond. De heeren Moens en Lam-
brechtsen waren afwezig.
Tengevolge van het in de vorige vergadering
verleend eervol ontslag aan mej. P. L. Rodbard,
als hoofd der bewaarschool en onderwijzeres in de
handwerken tegen 15 Oct. a. was de raad reeds
zoo spoedig bjj elkander geroepen om in die
vacature te voorzien. Door burg. en weth. was,
zoover noodig, in overleg met den arrondissements
schoolopziener een voordracht opgemaakt, bestaande
uit de dames IJ. J. Meines te Tiel, W. Jager tö
St. Anna Paulowna en D. C. van Holk te 's Gra-
venhage. Mej. Meines werd met algemeene stem
men benoemd.
In de tweede plaats werd opnieuw in behandeling
gebracht het verzoek van het burg. armbestuur
om intrekking der machtiging tot tijdelijke
belegging van kasgeld. Zooals men zich herinnert;
was op dit verzoek door burg. en weth. in de
vorige vergadering intrekking der machtiging'
voorgesteld, doch op voorstel van den heer M, d®
Jonge Jz de beslissing aangehouden tot eeise
volgende vergadering.
Het voorstel werd nu aangenomen, nadat dë
heer M. de Jonge Jz. na inzage van de stukken
gehad te hebben, de handelwijze van dat bestuuf
had verdedigd.
»Wjj lezen't maar begrijpen het niet, schrjjft de
Arnh. Ct. 't Is mogelijk, dat de geabonneerdeu
op de Standaard de redeneeringen van dat blad
onder den titel „Politiek gezag en Burgerrecht1'
in zich opnemen en verwerken, maar voor hem,
die met eenig oordeel daarvan kennis neemt, is
dit toch te veel gevergd.
„Het Nederlandache volk heeft boven zich, zoo
leeraart het blad, den Heere onzen God en deze
God heeft in zjjn naam over het Nederlandsche
volk tot koning aangesteld prins Willem van
Oranje. Hiermede is echter het Nederlandsche
volk volstrekt niet met handen en voeten gebonden
aan prins Willem van Oranje overgegeven- Inte
gendeel, wat Willem van Oranje van God den
Heere bij Godes gratie ontving is uitsluitend de
koninkljjke kroon, alzoo niets dan eenig en alleen
lijk het politiek gezag. En wel ook dit politiek
gezag niet in absoluten, maar in historischen zin.
d. i. gebonden aan de vele beperkingen, die dit
gezag ten onzent in den loop der historie (eigener
beweging of gedwongen) zelf had toegestaan en
erkend."
En weinig regels later zegt het blad»Niemand
kan ergens anders dan uit den koning ook ma!$¥