239. Jaa Zaterdag 10 October. Middelburg 9 October. De toepassing. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco 3,50: Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent; Advertentiën20 Gent per regel: geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,10 iedere regel meer f 0,20: Groote letters worden berekend naar plaatsruimte f3sgSi **3» IIIDDELBURGSGHE COURANT. Agenten zijn te Ylissingen: P. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. Van der Peiil, te Zierikzee: A. C. De Moou, te TholenW. A. Van Nieüwenhuuzïn, en te Ter Neuzen A. Van der Peul Jz, Hoofdagenten Yoor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger. Geen leeringen ter wereld, al werden zij ook gepredikt met vurige tongen, kunnen in de verte vergeleken worden met den invloed van daden. J a k o b i. Partijbelang ging bij alle staatkundige par tijen in de laatste jaren vaak boven volksbe lang. Daardoor verloor men uit bet oog wat de heer Quack in zijne professorale rede opmerkt, dat politiek is gezondheidsleer en een sociale politiek niets anders beduidt dan het scheppen van de mogelijkheid om de maat schappij gezond te doen blijven. Die taak is een taak van alle dagen. Omdat men er niet voor gezorgd heeft, daarom wordt thans de kracht van allerlei geneesmiddelen gezocht en beproefd, terwijl een goede hygiëne al die proefnemingen overbodig zou gemaakt hebben. Wij willen volstrekt niet de liberalen in dezen vrijpleiten van schuld. Ook zij toonden zich vaak te eenzijdig en te partijdig. En zij deden nog erger. Zij braken de macht hunner partij af door onderlinge veeten. De gebeurte nissen der laatste jaren liggen nog te versch in het geheugen dan dat wij hierbij zouden stilstaan. Maar wanneer mannen als Lobman en Keuchenius durven optreden als boetpre dikers, dan dient, tegenover hun beweren, dat de bedenkelijke toestand, dien wij beleven, geweten moet worden uitsluitend aan de libe ralen, de ernstige vraag hun gedaanwat deedt gij voor het volk Men bouwt er voortdurend kerken bij men controleert met buitengewone angstvalligheid hetgeen daar geleeraard wordtmen verheft de menschen niet maar leert ze berusten wanneer er sprake is van maatregelen in het be lang van den werkman, van zijn gezin, wordt gewaarschuwd tegen invloed van den staat en gepredikt, dat men op weg is inbreuk te maken op de rechten der ouders. Uit dit alles spreekt duidelijk de vrees dat het volk, door de zorg van den staat, zou ontwassen aan de kerken zoo men slechts eerlijk genoeg ware om dit te erkennen en zich niet te verbergen achter schoonklinkende phrases, de toestand ware zuiverder. De liberale partij is, ja te kort gekomen, maar wat in het belang van het volk werd gedaan is haar te danken. Zij heeft ten minste de wet op den kinderarbeid tot stand gebracht, hoe gebrekkig die ook is en daartegen ver zette zich destijds de anti-revolutionaire leider, de heer Kuyper. Het waren alle anti-revolu tionaire kamerleden, die indertijd stemden tegen de afschaffing van de wetsbepalingen van den code penal tegen de coalitie van arbeiders. Die afschaffing was het werk der liberalen. Zij hebben de katholieken vrijgemaakt. Dit zijn alle bekende zaken, die de heer De Beau fort in de tweede kamer herinnerde, maar het is noodig dat daarop worde gewezen omdat het groote geroep van de overzijde ook zelfs voor de liberalen onderling gevaarlijk is geworden. Men is in eigen kring gaan twijfelen aan de kracht der liberale begin selen; onder eigen aanhangers zijn er die door de redeneeringen der tegenstanders zich lieten meesleepen en onverschillig werden. Ook om bij dezen nieuw leven te wekken dienen de bakens te worden verzet, zoo dat zij ook een teeken kunnen zijn voor gematigde tegenstanders om met de geavaneeerden samen te werken tot eene politiek, die de volksbelangen in de eerste plaats wil bevorderen. Men meene niet dat het onmogelijk is zulk een nieuwe partijvorming tot stand te brengen. De katholieken de woorden van den heer Scbaepman hebben het bewezen willen van de tuchtroede der anti-revolutionaire leiders liiets weten onder de anti-revolutionaire» zelve beginnen ook velen zich te onttrekken aan de macht van hen, die zich hun leiders noemen. Er is geen eenheid meer onder die partijen. De Tijd wees dezer dagen nog op de on- eenigheid der anti-revolutionairen en de Stan daard merkte, naar aanleiding daarvan, op, dat „ge op al uw tien vingers niet optelt hoeveel partijtjes er wel schuilen in de ééne ultramon- taansche partij." Onder die verschillende bestanddeelen zouden er genoeg te vinden wezen voor de door ons gedachte samenwerking mits èen struikelblok worde weggeruimd. En thans komen wij in conflict met den oud-kiezerdie ons dezer dagen op de hoogte bracht van zijn bekeering. Wie hem kent zooals wij zal de aanhangers van algemeen stemrecht zeker met ons gelukwenschen met hun bekeerling. Hij mag een aanwinst heeten voor hunne gelederen. Maar in zijn betoog draait hij rond in een vicieusen cirkel. Hij gelooft nog niet aan de mogelijkheid eener grondwetsherziening en daarmee spreekt hij een hard vonnis uit boven het hoofd van zijn lieveling, vroeger door hem verstooten, thans door hem aangebeden. Hoe ter wereld toeh zullen wij algemeen kiesrecht kunnen krijgen zonder wijziging van art. 76 der grondwet En hij gelooft niet aan het tot stand komen van zulk eene herziening, omdat, in de eerste plaats art. 194 en in de tweede art. 168 een struikelblok wezen zal. Omtrent het laatste deelen wij zijn meening ganschelijk niet. Voor wijziging daaivan is wel een meerderheid bij de liberalen,' en een groot deel der katholieken en anti-revolutionairen te vinden. Lobman kon bet te Middelburg daarover niet vinden met een deel zijner aanhangers en Keuchenius zweeg er in ons midden wijselijk over. Wie den eerste bestreden en laatstgenoemde zonden weerlegd hebben, scharen zich gaarne aan de zijde van de liberalen, die eene wijzi ging in hun geest willen helpen bevorderen. De hoofdzaak zit hem in de strijdvraag van jaren. En nu moge men hen, die aan liberale zijde willen meewerken tot eene oplossing van die quaestie den knellenden band, die onze politiek bederft daarover hard vallen, zij laten zich dit welgevallen; zij hebben genoeg vertrouwen in de liefde bij ons volk voor de openbare school om te verwachten dat de vrij heid, die zij de bijzondere wil geven, aan ons volksonderwijs niet zal schaden, vooral niet omdat voldoende gebleken is, hoe zelfs met ons tegenwoordig grondwetsartikel 194 ook inbreuk is gemaakt op de neutraliteit der openbare school. Daarom willen wij den weg tot verzoening uit. Daarom verheugen wij ons over de eensgezindheid, die zich in de kamer bij de liberalen openbaart en over den steun, dien de heer Van Houten den heer Gleichman verleende, nadat deze verzekerd had dat ver betering van den toestand allereerst van eene ernstig opgevatte en ernstig doorgezette grondwetsherziening moet verwacht worden met zeer aanmerkelijke uitbreiding van het kiesrecht, in dier voege dat de in zijn stand gezeten werkman in het bezit van kiesrecht worde gesteld. En de heer Heemskerk sloot zich daarbij aanhij liet zelfs doorschemeren dat van het welslagen der grondwetsherziening zijn minis terieel leven aihangt. Men boude den minister aan zijn woordhij mocht het anders eens vergeten. Dit alles wijst in goede richting. Dat wij nu aandringen op zulk eene herziening en een voorstel Lohman tot census verlaging den rug toedraaien het is ook een gevolg van de gewijzigde toestanden gaat thans die grondwetsverandering niet door, dan zien wij haar in jaren niet tot stand gebracht» Ons blad is na vier jaren tijds op dit punt bekeerd; en 't zijn ook de slechte vruchten, welke onze politiek der laatste jaren draagt, die ons, even* als den oud-kiezer, bekeerden. En wij meenen dat na die verandering de gelegenheid zal bestaan om in goede richting te arbeiden j de anti-liberale partijen zullen hun kracht ver loren hebben en de gezuiverde atmosfeer zal /-'ju invloed doen gelden en meewerken om eene gezonde sociale politiek in toepassing te brengen. Met groote belangstelling zien wij daarom het advies van het bestuur der liberale Unie in zake de onderwijs-quaestie te gemoet; en nog meer de beslissing daarover in de afdee- lingen, evenzeer als het oordeel van deze afdeelingen omtrent het kiesrecht, waarover reeds advies is uitgebracht. Men weet het daarbij wordt voorgesteld de leden der tweede kamer te doen kiezen door de meerderjarige mannelijke ingezetenen, Nederlanders, die krachtens eenig hun toekomend (persoonlijk of zakelijk) recht eene woning of een ge deelte daarvan in gebruik hebben, waarvan de j aarlij ksche huurwaarde een voor elke ge meente vast te stellen minimum bereikt, dat nergens lager dan f 50 of hooger dan/ 200 door de wet, ged. staten gehoord, wordt be paald. Naast dien maatstaf wil een deel van het comité van advies nog een andere, die van capaciteiten, in de grondwet aangeven. Het geldt hierbij natuurlijk nog Blechts een advies; zoolang de afgevaardigden der verschil lende afdeelingen hunne gevoelens nog niet heb ben geuit, kan van eene meening der Unie zelve nog niet worden gesproken. Alle beoordeelin gen van dit advies zijn dus nog voorbarig, vooral wanneer men daaraan vastknoopt een oordeel over hetgeen de liberale partij op dit punt zou wenschen. Als grondslag kan echter het advies hoogst nuttig wezen. •Er zullen er zijn, die meenen dat het te ver gaater zullen er ook zijn naar wier oordeel men beter deed, nu het comité het kiesrecht zoover wil uitbreiden, in de grondwet het algemeen kiesrecht te decreteeren met bepaling, dat de gewone wet een lijst van uitzonderingen zal bevatten, die na een zeker aantal jaren, b. v. vijf, moet herzien worden. Wanneer er dan tevens werd bepaald dat elk kiezer op het stembureau duidelijk en zelfs zonder eenige fout den naam van zijn candi- daat op het stembriefje moest invullen, dan zou, meent men, het kiezerspersoneel niet zooveel verschillen van dat, wat in het leven zou geroepen worden op den grondslag, door het comité gesteld. Hoe het zij, op dit gebied is, dunkt ons, overeenstemming gemakkelijk te verkrijgen, en van dien kant dreigt het allerminst bezwaar om de toepassing te verwezenlijken van een politiek, die vruchtbaarder wezen kan voor het algemeen volkswelzijn dan de in de laatste jaren gevoerde. Het is reeds dikwijls gezegd: de heer Keuche nius is een te groot man voor ons, gewone waarnemers en toeschouwers. Maar groot als hij is, het gewone beleid ontbreekt hem evenzeer als het hoogere. Wil men hem den Blücher of den Schill noemen der anti-revolutionaire partij, wil men zijn handelingen vergelijken bjj Lützows wilde venoegene Jagd, het is ons wèl. Maar dit is zekerMoltke zou hem niet aannemen bij zijn staf. Aldus De Tijddie tegenwoordig zich er bij zonder op toelegt den bondgenooten complimentjes te maken In eene Woensdagavond gehouden vergadering der kiesvereeniging Het algemeen belang te Leiden werd, naar aanleiding van het door de Liberale Unie uitgebracht advies aangaande het kiesrecht, besloten het comité een votum te geven van erkentelijkheid, over haren belangrijken arbeid. Minder was men ingenomen met de conclusiën waartoe zij geraakt was. Na vrjj uitvoerige debatten, waaraan door mr Fockema Andrae, mr J, T. Buys, H. J. Bool, dr Hejjmans, dr Treub, mr Greven, dr Iterson en dr De Goeje werd deel genomen, werd het stelsel om als maatstai aan te nemen *>de huurwaarde", de capaciteiten en het gecombineerde stelsel van huurwaarde en capaci teiten, bp meerderheid van stemmen, verworpen. Voor algemeen stemrecht verklaarden zich weinigen. Aangenomen werd daarop het volgende. »De leden der tweede kamer worden rechtstreeks gekozen doos de meerderjarige mannelpe inge zetenen, Nederlanders, die niet bij rechterlijke uitspraak de beschikking of het beheer hunner goederen hebben verloren, noch van hunne rechten ontzet zijn en die voor bewoning, hetzjjj terzake van de benadering van een huis of een gedeelte daarvan in de belasting ten volle zijn aangeslagen en bet uit dien hoofde over het laatstverloopen dienstjaar verschuldigde geheel hebben voldaan, hetzij wonen op kamers niet afzonderlijk in zoodanige belasting aangeslagen en waarvan de jaarljjksche huurwaarde, ongemeubeld, ten minste zooveel bedraagt als de som, waarop de minste ten volle belastbare huurwaarde daar ter plaatse is gesteld. Uit het jaarverslag van het veeartsenjjkundig staatstoezicht over 1884 blijkt dat de besmettelijke longziekte ten vorigen jare in 4 provinciën heerschte. In het bijzonder werden echter Zuid-Holland, Limburg en Zeeland getroffen. In Noord Brabant kwamen slechts enkele sporadische gevallen voor. De ziekte trad 28 maal op, waarvan in de provincie Zuid Holland 13, in Limburg 6, in Zeeland 8 en in Noord-Brabant 1 maal. In het geheel werden waargenomen 234 gevallen, waarvan 167 in Zuid-Holland, 14 in Limburg, 52 in Zeeland en 1 in Noord-Brabant. Als verdacht van longziekte werden afgemaakt 3050 runderen, waarvan 2932 in Zuid-Holland, 82 in Limburg, 29 in Zeeland en 7 in Noord-Brabant. Daarbij werden door de ziekte aangedaan bevond de longen van 202 runderen, waarvan 168 in Zuid- Holland, 21 in Limburg, 12 in Zeeland en 1 in Noord-Brabant, dus bijna 7 pet. der verdachten. Voor de onteigening der runderen werd betaald ƒ714.599.09; namelijk voor die in Zuid-Holland 690.292.50, Limburg 14.478.11, Zeeland ƒ7894.25 en Noord-Brabant 1934.23. Het verkoopen van het vleesch en de huiden bracht op ƒ367.709.10, waarvan in Zuid-Holland 360.778.57, Limburg 3116.68, Zeeland 2912.3S en Noord Brabant 901.50. Na aftrekking van deze som, hebben de schade loosstellingen voor de onteigening dus 346.882.99 bedragen. Het veelvuldiger optreden der ziekte buiten het spoelingsdistrict wordt toegeschreven aan het woeden der ziekte aan de Duitsehe en Belgische grenzen. Daarom werden strenge maatregelen genomen om invoer van vee van buitenslands te beletten; en werden binnenslands de maatregelen ter uit roeiing der ziekte verscherpt» De vereenigde RotterdamsChe tooneelisten, ofi- der directie van Le Gras en Haspels, hebben in studie genomen een nieuw tooneelstuk van H. Th. Boelen, getiteld: Gevaarlijk spel, waarvan dé eerste opvoering binnen kort kan worden te gemoel gezien. Te Vlissingen is aan de heeren W» P. Simmons en J. U. Auer, op hun verzoek, eervol ontslag verleend als eerste brandspuitmeesters en benoemd tot onder-brandspuitmeesters de heeren R. Fagg en F. A. van Breen. De pogingen, voor eenigen tjjd door den heef G. A. Vorsterman van Ojjen te Aardenburg aan« gewend tot het oprichten eener maatschappij tot onderlinge verzekering tegen hagelachade zjjn met den besten uitslag bekroond geworden. Op eene bijeenkomst, den 19®° Augustus jl. ge* houden, werd eene voorloopige commissie van vjjf leden benoemd, welke in de Woensdag te Oostburg gehouden vergadering een ontwerp van wet ter tafel heeft gebracht, hetwelk na geringe wijzigingen in zjjn geheel werd aangenomen; de vereeniging werd geconstitueerd en 32 leden traden onmiddellijk toe- Den 28eB dezer zal de eerste vergadering van leden worden gehouden, ten einde een vast bestuur te benoemen. Uit Stavenisse schrijft men onst In de Woensdag alhier gehouden vergadering vatt den gemeenteraad werd vastgesteld de gemeentebe- grooting voor 1886, in ontvangst en uitgaaf op 9759.80. Onder de inkomsten zjjn begrepen ontvangsten van vroegere diensten 288.46J, in komsten van eigendommen 220, gemeenteopcen- ten op 's rjjka dir. belastingen 1555.11, uitkeering rijk van een gedeelte der pers. 1954.05J, SO kosten lager onderwjjs 900 en hoofdelijke omslag 2600. Onder de uitgaven zjjn begrepen schuldaflossing en rente 1500 653.75) 2153.75, kosten lager onderwjjs 3468.40, geneeskundige diens? 265 en onvoorziene uitgaven 195.04»

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1885 | | pagina 1