N* 231
138* Jaargang.
1885.
Donderdag
1 October.
Dit blad verschijnt da gelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Prijs per 3/m. franco
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Advertentiën20 Gent per regei:
Geboorte-, Trouw-,, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,10
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Middelburg 30 September.
MIDDELBIJRGSCHE COURANT.
Agenten zijn te VlissingenP. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te GoesA. A. W. Boleand, te KruiningenF. Van der Peul, te Zierikzee: A. C. Di Moou, te TholenW. A. Van Niedwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. Van der Peue Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daübï en Cie., John F. Jones opvolger.
(Ingezonden.)*)
Waarde Redacteur
Gij kent mij als een tegenstander van alge
meen kiesrecht. Zoover de omstandigheden,
waarin ik mij geplaatst vond, het toelieten,
heb ik een- en andermaal de verdedigers
van algemeen kiesrecht weersproken en mijn
best gedaan om hunne aanprijzingen van hare
kracht te berooven. Nog op dit oogenblik heb
ik, in eene lade mijner schrijftafel, thans achter
dubbel slot, het zal u straks blijken waar
om, een pak argumenten liggen, ontleend
aan de ervaring in de nieuwe en de oude
wereld, waarmede ik aan mijne vroegere be-
toogen nieuwe kracht zou kunnen bijzetten.
Ik kom u echter mededeelen, wat u als
vriend misschien belang zal inboezemen, dat
ik tot het algemeen kiesrecht ben bekeerd en
u de redenen van mijn overgang ontvouwen.
Vooraf en in 't voorbijgaan, eene opheldering
waarom ik de uitdrukkingalgemeen kies
recht de voorkeur geef boven algemeen stem
recht. Het is dewijl deze woordkeus misschien
aan de groote menigte lieden, die bang zijn
zich aan koud water te branden, een deel
hunner vrees kan ontnemen. Tot hun naricht
diene, dat met algemeen kiesrecht niet bedoeld
wordt den lieden, die 's avonds op de straat
loopen te zingen, op de wijs van alle eendjes
zwemmen in het water
„De so-se-ja-listen gaan nooit verloren,"
persoonlijk en individueel de bevoegdheid toe te
kennen voortaan, door hunne stem, ons belas
tingstelsel te regelen, onze wetboeken te redi-
geeren, den aanleg van onze spoorwegen en
kanalen vast te stellen. Algemeen kiesrecht
beteekent, dien lieden, de uitsluiting of
toelating van bedeeldenveroordeelden of
vrouwen laat ik thans buiten beschouwing,
het recht te geven vertegenwoordigers te kiezen,
die onder samenwerking met andere wetge
vende factoren, voortaan de volksvertegenwoor
digende macht zullen uitoefenen. Aangezien
de werkliedenstand, in zijn geheel genomen,
evenmin waanzinnig geacht behoort te worden
als eenige andere klasse des Nederlandsehen
volks, zoo mag men aannemen dat de „vierde
stand," in het bezit gesteld van het kiesrecht,
tot vertegenwoordigers niet zal nemen personen
door gemis van aanleg, opleiding, ervaring en
kundigheden, tot het werk van wetgeving on
bekwaam. De gevolgtrekking is geoorlootd,
dat eene Nederlandsche volksvertegenwoordi
ging, samengesteld volgens algemeen kiesrecht,
in wetenschappelijk en verstandelijk gehalte
niet zal onderdoen, het wordt gezegd onder
eerbiedig opzien tot onze zitting hebbende
kamerleden, voor eene vertegenwoordiging
volgens het census-stelsel. Zelfs in de maat
schappelijke stelling der afgevaardigden is, om
tal van redenen, geene overwegende verande
ring te voorzien.
Dit toegelicht, ga ik u de reden zeggen, die
mij, van een bestrijder, een voorstander der
wettelijke invoering van algemeen kiesrecht
heeft doen worden. Zij is, dat het kiesrecht,
waarin ik mij gedurende eene reeks van jaren
heb mogen verheugen, voor mij verloren is
gegaan tengevolge mijner verhuizing naar eene
grootere gemeente, waar ik veel meer perso-
neele belasting betaal dan te voren, doch niet
genoeg om te vallen binnen den census-kring,
volgens de beruchte „plaatselijke gesteldheid."
Werp nu, bid ik u, dit geschrijf niet aan
stonds in de scheurmand en zend mij niet met
eenVous êtes orfevre, Monsieur Jossevan u.
In de tegenwoordige omstandigheden meenen
wjj aan dit opstel de plaats van een hoofdartikel
te moeten geven. De persoonlijke vorm, door
den schrijver gekozen, duidt genoegzaam aan dat
wjj hem de verantwoordelijkheid zjjner meeningen
jateg, BlS,
Wat dat orfevre-schap betreft, wil ik op
merken dat het kiesrecht, als regel die bijna
geene uitzondering toelaat, door niemand na
gestreefd kan worden om persoonlijk voordeel.
Ook moet de bekentenis mij van het hart, dat
ik, sedert mijne degradatie, mij niets onge
lukkiger of minder tevreden voel en dat de
walging, waarmede ik sedert lang onze politieke
impotentie gadesla, in het minst niet verergerd
is, sedert ik voor mijn persoon aan dien staat
van diepe vernedering part noch deel meer heb.
Als redelijk en denkend wezen stel ik echter
aan de dingen dezer wereld, bepaaldelijk voor
zoo ver ik er eenigen invloed op mag uitoe
fenen, den eisch, dat ze door de rede beheerscht
worden. En nu zegt mijne rede, door de
ervaring geleerd, mij dat, indien niet eene
volksbeweging onze regeerders noopt, door
vrees, partijbelang, overtuiging of welke macht
ook gedrongen, het algemeen kiesrecht in te
voeren, ik mijn leven lang, en mijne kinderen
en kindskinderen ten eeuwigen dage, van het
recht om volksvertegenwoordigers te helpen
kiezen, verstoken zullen blijven. En dat
vooruitzicht is zelfs mij, geeuwend toehoorder
van ons politiek gewauwel, te bar.
Ik ben u rekenschap van deze gevolgtrek
king schuldig.
Hoe lang is liet geleden, dat men begonnen
is over uitbreiding van ons kiesrecht te praten
Ik heb geen lust de dikke stoflaag, waaronder
de „Handelingen" onzer Kamers in mijne
boekenkast bedolven liggen, te storen, maar
herinner mij dat reeds een dozijn jaren geleden,
onder zeker ministerie-Geertsema, een „census
wetje" aanhangig was. Men, het is voor
mij, gedegradeerde, van luttel belang te onder
zoeken wiens schuld het was, kon het er
niet over eens worden, evenmin als over latere
voorstellen. Later, voor een jaar of vier, werd
door enkele liberale organen, uw blad,
waarde redacteur, deed er destijds ook aan
mee, de noodzakelijkheid betoogd om geen
onbereikbare grondwetsherziening, maar ver
breeding van den census-grondslag zich tot
doel te stellen. Uit de hoogte werd hun ge
antwoord, dat niet vergrooting, maar „verbe
tering" van het kiezerslichaam moest beoogd
worden en het vervullen uwer begeerte geen
zekerheid aanbood van daartoe te zullen leiden.
Thans zijn wij weer zooveel verder en hoe
staat de kans
Grondwetsherziening is voorgesteld, maar
met zoo weinig ernst, dat de regeering het
zelfs de moeite niet waard vindt in de Troon
rede ervan te gewagen. Over de hoofdzaken
zijn de partijen, zoo min als ooit te voren, op
het punt zich te verstaan. Of is het iets meer
dan „duitenplaterij," dit kranten-vulsel, waarin
de een zich bereid verklaart art. 194 te wijzigen,
mits het „hoofdbeginsel" ongedeerd blijve en
de ander betoogt, dat geen wijziging der hoogste
staatswet voldoening kan geven, tenzij de
langdurige „beginselstrijd" worde bevredigd
Inmiddels duikt, indien men 'tal over de
school eens mocht worden, art, 168, de kerk,
als een nieuwe hinderpaal naar boven. Komt,
ondanks dit alles, de herziening toch tot stand,
eerst dan zal de strijd over de verschillende
kiesstelsels een aanvang kunnen nemen.
Den uitslag van dien strijd kan niemand
voorzien. Maar dit staat voor mij vast, dat de
regeerende machten, die uitbreiding binnen de
grenzen der grondwet geweigerd en, door het
kiezen van den langeren weg der grondwets
herziening, zich alvast eene aanmerkelijke
verlenging van hun gezag verzekerd hebben,
met geen vrijgevigen geest zich aan het werk
der kiesrechtregeling zullen zetten, Het is een
openbaar geheim, door theses in academische
dissertatiën verklapt, dat in de studeer- en
collegekamers onzer staatsrechtsleeraars van
„rationeele" beperking der kiesbevoegdheid
ten minste even veel sprake is als van hare
uitbreiding. De geest der oligarchie is in
Nederland nog niet uitgestorveneene oligar
chie, ditmaal niet van geldzak en geboorte,
maar van het verstand, doch, evenals de oude,
üiich;$elve kiezend en yernieuwegd, Of
door haar van het keurmerk der kiesbevoegd
heid voorzien zal worden, daarvan kan niemand,
üTe thans uitgesloten is, zeker zijn.
Ziedaar, voor mijn persoon, mijn ongeloof
aan de mogelijkheid eener herkrijging van
mijn verloren kiesrecht gemotiveerd. Ik ga
tot eene andere orde van beschouwingen over.
Aangenomen dat men het over eene uitbrei
ding, zonder algemeen-making, van het kiesrecht,
te eeniger tijd, eens zal worden, dan is het
een ijdele waan, te meenen dat deze in staat
zal zijn de wassende volksbeweging te keeren.
Het is in de politiek als in den handeleene
verzuimde kans keert niet terug. Had men
twintig, misschien nog tien, jaren geleden op
de vreedzame hervorming van ons staatsrecht
in '48 voortgebouwd, wij zouden nu, in het
bezit van een veel ruimer kiesstelsel, met een
goed geweten de ongeduldigen met een
Wacht uwe beurtkunnen wegzenden, maar
wij hebben slechts woorden, niet de alleronbe
duidendste daad, tot bescheid. Gelooft men
dat het geduld dezer lieden nimmer een einde
neemt
Dat is het wat dengenen, die aan den uit
het volk oprijzenden drang weerstand zoeken
te bieden, nederigheid en wantrouwen in de
onfeilbaarheid hunner redeneeringen moest
inboezemen. De bestormers van ons politiek
en maatschappelijk gebouw klagen, dat zij, op
hunne openbaar uitgesproken beschuldigingen,
nimmer mondeling tegenspraak vernemen, en
werkelijk is daar iets tergends in. Wil men
de reden weten, waarom onder de vele be-
•kwame belijders der liberale beginselen, niej
mand zich ooit geroepen voelt om den socialisten
en demagogen te woord te staan Het is niet
de moeilijkheid, voor een man van het studeer
vertrek, om met volksredenaars, op hun terrein,
in het krijt te treden. Hoe zwaar die taak
ook zij, waar overtuiging van recht gepaard
gaat aan een goed geweten, daar welt het
woord, tot aanval of verdediging, van zelf naar
de keel. De ware reden is dat een eerlijk
man genoodzaakt is, aan hen, die de zwaarste
beschuldigingen tegen onze politieke instel
lingen slingeren, zoo ontzaglijk veel toe te
geven. Daardoor voelt hij, zoodra hij opstaat
tot repliek, den grond als onder zijne voeten
wegzinkendaardoor is zijn tegenstander
nooit verlegen om dupliek.
Het gaat niet, tot uwen aanvaller te zeggen:
onze machteloosheid belijden wij partyge
kibbel en onvruchtbaar gepraat is inderdaad
al wat wij voortbrengen billijke belasting-
verdeeling beamen wij met den mond, maar
feitelijk drijven wij bankroetierspolitiek en
weten, om een enkel gat te stoppen, niets te
vinden dan opcenten op eene reeds slechte
belasting, als berooving der gemeente ten
behoeve der rijkskas, als verzwaring, nog maar
meer, der belasting op de volksondeugd, het
drankverbruik wij ontkennen niet, dat
onder ons beheer het land weerloos blijft,
schoon schatten worden opgebraeht voor zijne
weerbaarheidde slapheid van ons politiek
gestel maakt werkelijk ons tot een voorwerp
van minachting voor de Europeesche, van haat
voer de Aziatische volken. Aan dat alles
en nog veel meer erkennen wij ons schuldig.
Maar nu moet gij, mijn beschuldiger, na deze
eerlijke biecht, de fout niet begaan van eene
hervorming te verlangen, waarvan gij de
b e w ij z e n niet medebrengt, dat zij verbetering
brengen zal.
Zulk een spinneweb van farizeesche spits
vondigheid slaat de werkmans-logica met een
vuistslag aan flarden. „Gij onbekwamen,"
voegt hij ons toe, „begint met heen te gaan 1
Maakt plaats voor wie, zoo zij nog niets tot
stand brachten, althans nog niets bedorven
hebben. En boet het kwaad, dat gij door lang
verzuim gebrouwen hebt, door beschaamd en
nederig zwijgen
Ik ben van mijn eerste onderwerp afge
dwaald en voel geen lust ertoe terug te keeren.
Want of men middel vindt mij het kiesrecht
te hergeven, dan wel voor goed het mij ont.
iwudt, liet zal ©g sfrestea «pcb 4pjö.
heeft ons, ik spreek als ware ik nog
kiezer, zoo lang met teleurstellingen gevoed,
dat wij het vertrouwen en de bezieling verloren
hebben. Daardoor blijven wij, in het eene
district, bij duizenden van de stembus weg
herkiezen wij, in het andere, telkens den
afgevaardigde, dien wij met verwijten achter
volgen ondergaan wij, in de derde, nederlagen
welke, met wat geestdrift en overtuiging,
zegepralen konden zijn.
Daar komen echter nieuwe geslachten toegang
vragen. Bij hen is nog hoop en illusie. Dit
parlementaire stelsel, door den diepen adem
der democratie met nieuw leven bezield, boezemt
hun nog een vertrouwen in, naïef en hoogge
stemd. Worden zij binnengelaten, hunne eischen
zu'len dringender zijn dan de onze. Misschien
zal, onder dien prikkel, de bladerlooze tronk
weer vrucht gaan dragen. Iu elk geval, ons
biedt hij lommer noch voedsel meer. Wij
kunnen niets verliezen.
EEN Oud-KIBZEK.
Aan de verschillende polderbesturen is door
gedeputeerde staten van Zeeland het volgende
schrijven gericht:
De vraag of de wet van 24 Februari 1806 van
toepassing is op het leggen van pannen voor da
oestercultuur in de rivieren ot stroomen en of het
leggen van zoodanige pannen zonder vooraf ver
kregen vergunning verboden is, heeft een onder
werp van briefwisseling uitgemaakt tusschen den
minister van waterstaat, handel en nijverheid en.
ons college.
Als slotsom van die briefwisseling kannen wij
u mededeelen, dat den minister na ondersoek
gebleken is dat de invloed, dien de pannen zooals
zjj tot nog toe geplaatst worden, op den loop der
stroomen en op de afstrooming van het polderwater
zouden kunnen uitoefenen, inderdaad als niet
nadeélig kan worden beschouwd.
Zoolang dus in de wjjze van plaatsing der pannen
geen verandering wordt gébracht, waarvan een
nadeelige invloed het gevolg zou zjjn, zjjn er ook
naar des ministers oordeel geen termen om het
leggen dier pannen als een werk te beschouwen,
waarvoor krachtens de wet van 24 Februari 1806
vooraf vergunning moet worden gevraagd en
verkregen.
De minister acht echter in elk geval art. 5 diet
wet van toepassing, zoodat, wanneer later mocht
bljjken dat de pannen nadeelige gevolgen vooï
den afloop van het water mochten hebben, zjj
zullen moeten worden weggeruimd.
De rechtsgeleerde, die als verslaggever van de
Fransche Figaro de behandeling der rechtszaak tegen
Jeanne Lorette heelt bijgewoond, is ook getuige
geweest van de demonstratie hier te lande ten gunste
van het algemeen stemrecht. H jj schrijft daarover in
de Figaro een lang opstel, waarin hij naast menige
verkeerde opvatting, over het algemeen toch een
vrij juiste beschrijving geeft van hetgeen is voor
gevallen.
Ook hij wjjst erop, dat waar gematigde lieden
samengaan met de mannen van het geweld, in
het streven naar een bepaald recht, de eersten
gevaar loopen te worden overvleugeld door dé
laatsten, die hen nu als werktuigen gebruiken,'
maar wier slachtoffers zij zullen worden, zoodra
de overwinning is behaald. Hjj waarschuwt onë
land ten slotteom niet door revolutionaire
woelingen tot een gewapende tusschenkomst van
het buitenland aanleiding te geven.
Het is vermakelijk, dat zulk eene waarschuwing
van de zjjde van een Franschman komen moets
Yoor revolutionaire bewegingen in ons land, zjjn
wj niet zoo bevreesd en wjj ajjn nog krachtig
genoeg om alle inmenging in onze zaken te kunnen
afweren, met de verzekering dat wjj zeiven wel
voor de zaken in ons eigen land zullen zorgen.
Slechts weinig ingezetenen hadden gevolg ga-
geven aan de door de vaceinateurs van het bureau
voor vaccinatie te Middelburg tot hen gerichte
uitnoodiging om gisterenavond eene bjjeenkomat
te houden ter bespreking van de oprichting van
een pare vaccinogène alhier.
De heer dr. Y. Kejjzer ontvouwde het doel, dat-
de heeren drs J. P. Berdenis van Berlekom, J. C,
Bolle en h j beoogden. Wijl dat, èn door de circulaire
door genoemde heeren verspreid èn in de toelich
ting door ons in de Midd. Crt. van 27 dezer gegeven,
als van algemeene bekendheid mag beschouwd
worden achten wjj het onnoodig daaromtrent »Qg
j» bjjzQBderkedefl te trede».