AARD DER UITGAVEN. «AB081TAi.V voor 1885. alRAAUD voor 1886. afdeeling III. Kosten lager a. Kosten waarvan een gedeelte door het rijk wordt vergoed. Jaarwedden onderwijzers Vergoeding aan onderwijzers aan het hoofd van scholen staande, wegens gemis van vrije woning. 'oelagen en bijdragen tot opl. van onderwijzers. 37) Kosten van het herhalings- onderwijs Huur van schoollokalen en onderwijzerswoningen Totaal van onder afd. a. b. Overige kosten van het lager onderwijs. Kosten van het instandhou den van schoollokalen en onderwijzerswoningen Kosten aanschaffen en onder houden van schoolmenbelen Idem schoolboekenleermid delen en schoolhehoeften Idem van verlichting en ver warming en schoonhouden der lokalen Idem plaatselijk toezicht Idem vergelijkende examens Idem schoolbibliotheken. Idem belooningen en eere blijken. Id. advertentiën betreffende het onderwijs Totaal van onderafd. b. vu Ct. Totaal van de 3e afd. 38) afdeeling IV. Kosten der bewaarscholen. Jaarwedden der onderwijze ressen Overige kosten der bewaar scholen Totaal van de 4e afdeeling. afdeeling V. Kosten van ander onderwijs. Kosten der gymnastiekschool. Idem der rijschool Subsidie aan de ambachts school Verdere kosten in de vorige afdeelingen niet begrepen. Totaal-van de 5e afdeeling, aedeeling VI. Kosten ten behoeve van kunsten en wetenschappen Totaal van de 6e afdeeling. h 5e v u 4e tt 3e 2e n hm le H Totaal van het 7e hoofdstuk. HOOFDSTUK VIII. Renten en aflossingen van aangedane gcldleeningen. afdeeling i. Renten van oude schuld der gemeente 39) Idem, tegen 5 pet 'sjaars, van de geconverteerde schuld der gemeente 40) Idem, tegen 4'/2 pet. 'sjaars van een kapitaal oorspron kelijk groot ƒ20,000 op genomen in 1876 41). Idem, tegen 4 pet. 'sjaars, van een kapitaal, oorspron kelijk groot f 55,000, opgenomen in 1881 42) Annuïteit (6jaar) geldlee- ning, oorspronkelijk groot f 283,000, aangegaan in 1881 met de maatschappij voor gemeente-crediet 43) Rente ten behoeve der gods huizen Renten van opgenomen kas geld Totaal van de le afdeeling. afdeeling II. Gl. Ct. Voor aflossing van de gecon- venteerde schuld der ge meente Idem tiende termijn van het hiervoren vermeld kapitaal van f 20.000 opgenomen in 1876 Idem van het kapitaal van f 55.000 opgenomen in 1881 44) Idem elfde termijn van de geldelijke bijdrage in de kosten van aanleg haven- kanaal en werken van rijkswege Totaal van de 2e afdeeling. afdeeling III. Afbetaling van opeischbare schulden. Aan teruggaaf van opgeno men kasgeld Onafgehaalde rente van ge vestigde schuld der ge meente Totaal van de 3e afdeeling- mm 2e tt m m le Totaal van het 8e hoofdst HOOFDSTUK IX. Andere uitgaven, niet tot de vorige hoofdstukken behoorende. Waarhorgkosten tegen brand schade voor de gemeente eigendommen Betalingen bij voorschot ten behoeve van het rijk of van de provincie Transporter. 31,969.98 Nihil. 2,622.— 1,695.50 40,725.48 18,167— 19,883— 83,099,98 1,138— 10,717.50 517.50 1,480.— 14,150.— 10.— 300— 28,313 2,500— 1,000.— 9,000— 10,000— 22,500.- 25,000— 25,000- 22,500- 28,313 - 75,813.- 900.- 50.- 300.— 300— 1,550— 1,550— 600— 600.— 100— 100— 34.519.98 34,994.98 1.309.50 760— 1,066— 1,CYB 1,680— IKO— 1,170.- 200— 200— 1,160.— 200— Memorie. 200— 400— 400— 180— 180— 6.205.50 34.519.98 5,656— 34,994.98 40,725.48 40.650.98 1,230— 1,230— 465.50 462.50 1,695.50 1,692.50 1,029— 473— 1,028— 433— 800— 500— 320— 320— 2,622— 2/281 Gl. Ct. 32,444.98 Nihil. 2.281.— 1,692.50 40,650.98 18,429— 19,958. 83,011.48 1.128— 10,602.50 472.50 1,020— 14,150.— 10— 300— 27,683.- 2,500.— 1,000.— 14,000— 10,000— 27,500.— 25.000— 350.- 25.350.- 27,500.- 27,683. 80,533.— 950— 800.- 50.- J^ODER UITGAVEN. TOIGUTAAV voor 1885. GEXAAUB voor 1886. Transport Kosten van de Kamer van Koophandel Jaarwedden van wegers, me ters enz Kosten wegens de regeling van met andere gemeenten gemeenschappelijke belan gen Idem van gedingenen rechts kundig onderzoek Nadeelig slot der rekening exploitatie gasfabriek Kosten van markten Idem openbare feesten Schadeloosstelling Luther- sche gemeente Uitkeering polderbest.v. Wal cheren, zijkanten wegen Kosten conversie van oude gevestigde schuld. Teruggaaf aan het rijk, erf pachtsom van een terrein ïoskaai Jaarwedde agent van inkwar tiering Tekort rekening cour.wegens ontvangen percenten tot goedmaking c' er kosten van aanbestedingen en verpach tingen Rentegevend uit te zetten kasgeld Teruggaaf aan het rijk van hetgeen als voorschot op de verg. van 30 pet. over 1884 te veel is genoton Tegemoetkoming in de kos ten van inrichting van privaten voor het tonnen stelsel Totaal van het 9e hoofdst. HOOFDSTUK X. Onvoorziene uitgaven ter be strijding van onvoorz. behoeften en rampen VERZAMELING. Totaal van het le hoofdst. M M M 2e M M M H 3e M H M M 4e M mm 5e ff ff tt 6e ff 7 e ff ff 8e 9e ff 10e Totaal der uitgaven Ct. 950— Gl. Ct. 850— 450.- 450— 200— 200.— 15— 15— 5— 5— 439— 200— 439— 200— 100.4» 100— 30— 30— 25— 25.— 16.06 100— 10— 50,000.— 714.80 1,000— 54,254.86 '857.63 22.679.97 7,930.31 37,660— 1,390— 27,594.54 30,884.— 83.092.98 75,813.— 54,254.86 857.63 16.06 100— 10.- 50,000— 775.98% 1.000— 54,216.04% 2,133.09 312,157.29 21,827.30 7,928.72 31,899.50 1,361.— 25,808.54 30,439.— 83,011.48 80,533— 54,216.04% 2,133.09 339,157.67% B A. L A. IS De geraamde inkomsten bedragen. f 339,157-67% uitgaven m 339,157.67% 850'- 1) Het goed slot der rekening over 883, zoo als dit door gedeputeerde staten van Zeeland, hij hun besluit van den 9 Januari 1885, is goedgekeurd, bedroeg /"15017,66%. Van dat goed slot is, bij wijze van praelevement, door overbrenging op de begrooting voor 1884 (hij raadsbe sluit van 30 April 1884) beschikt over 8772,111/2 en door overbrenging op de begrooting van 1885 (bij d« vaststelling van die begrootiug) beschik over f 714,80, te zamen 9486,91%. Tengevolge van die praelevementen is het goed slot der rekening over 1883 tot ƒ5530,75 verminderd. 2) Onder deze som is een bedrag van 775,98% be grepen, dat bij wijze van voorschot op de rijksvergoeding van 30 pet. der kosten ,van het lager onderwijs over 1884 te veel is genoten, en ingevolge een voorschrift van ge deputeerde staten van Zeeland, gegeven bij circulaire van 17 Juli 1885, no 14J (prov. blad no 87), hij wijze van praelevement uit het vermoedelijk goed slot der gemeente rekening over 1884, op de gemeentebegrooting voor 1886 overgebracht moet worden. Voor 30 pet. van het te veel genotene komt in aan merking ƒ39472,85, waaraf gaat het legaat Grijpskerke ƒ100 en het bedrag der bijdragen van hen die van den cursus voor hoofdonderwijzers gebruik gemaakt hebben 672, samen alzoo 772, blijft dus ƒ38700,85 van welke som het rijk 30 pet. verschuldigd is, d. i. 11610,25%. Het voorschot is door den minister het laatst vastgesteld op ƒ12386,24, zoodat te veel is genoten 775,98%. Evenals vroeger wordt thans op de begrooting voor 1886 overgebracht eene som van ƒ5106,37% welke, als van de gasfabriek afkomstig, in het goed slot der ge meenterekening over 1884 begrepen is. Op de begrooting van 1884 was eene som van 3905,43, als van de gasfabriek dienst 1882 afkomstig en in het goed slot der gemeenterekening over 1882 be grepen, overgebracht. Bij dit bedrag het saldo der exploitatie-rekening over 1884 ad ƒ21418,05% voegende, verkrijgt men de som van ƒ24323,48%, welke sommen inderdaad onder de ontvangsten over 1884 zijn opgenomen. Trekt men hiervan af: lo. de rentevergoeding voor de aan de gasfabriek ver schafte kapitalen (zie besluit van den gemeenteraad dd. 29 April 1885) ƒ6217,11 2o. de aflossing van 9 obligation A 1000 der leening van 1881, uit de van de gasfabriek afkomstige gelden betaald ƒ9000, 3o. de som in 1884 voor nieuwe werken der fabriek door de gemeente ver strekt 4000, 19217,11, dan blijft de som van ƒ5106,37% over. Eindelijk is nog onder dit artikel eene som van 2700 begrepen voor welk praelevement de volgende bijzondere reden bestaat. Tengevolge van de wet van 26 Juli 1885 (staatsblad no. 169) houdende wijziging van art. 240 der gemeentewet zal niet meer, gelijk totnutoe het geval was, door het rijk voorloopig 4/5 gedeelten van de onzuivere opbrengst der hoofdsom en rijksopcenten van de personeele belasting worden uitbetaald, doch zal aan de gemeente worden uitgekeerd eene som, gelijkstaande met 4/„ gedeelten van do zuivere opbrengst der hoofdsom en rijksopcenten van de personeele belasting gemiddeld over de belasting jaren 1882/3, 1883/4 en 1884/5 in deze gemeente geheren (vgl. hoofdstuk IV, afd. I, art. 1 der inkomsten). Gedurende het jaar 1886 en vervolgens wordt dus, in tegenstelling van hetgeen vroeger plaats had, reeds dadelijk van de onzuivere opbrengst der belasting het aandeel, dat de gemeente in de verevende uitgaven voor kwade posten geacht wordt te zullen moeten bijdragen, afge trokken. Dientengevolge nu heeft de gemeente in 1886 (en ook in 1887) feitelijk tweemaal in uitgaven voor kwade posten bij te dragen, want, gelijk uit art. 2, afd. II van hoofd stuk II der uitgaven blijkt, is zij in 1886 alsnog haar aandeel (als naar gewoonte op ƒ2700 geraamd) verschul digd over het belastingjaar 1883/4, m. a. w. heeft de gemeente bovendien nog terug te betalen hetgeen zij aan 4/s gedeelte der onzuiveie opbrengst over het belastingjaar 1883/4 in de jaren 1883 en 1884 fey wjjze van voorschot te vwl heeft genoten. Hat sohfjut ons wemakelflk toe om de hiervoor ga* raamde som van ƒ2700 uit het batig slot van 1884 te betalen. Die drie praelevementen uit het goed slot over 1884 geven te zamen de som van ƒ8582,36. De voor 18S5 geraamde som ven ƒ3600,89 bestaat, behalve uit het batig slot der rekening over 1882 ad ƒ2886,09, uit ƒ714,80 op het batig slot der rekening van 1884 gepraeleveerd en op de begrooting voor 1885 ge bracht. De als in 1884 ontvangen, opgegeven som vanƒ 25110,68 bestaat uit het batig slot der rekening over 1881 ad 16240,87% en praelevementen uit het goed slot van 1882 ten bedrage van ƒ10097,69 en van ƒ8772,11% uit dat van 1883. 3. Het jachtrecht is aan te vangen met het jacht seizoen 1883 opnieuw verpacht voor 7 jaren, tot 30 Juni 1890, voorƒ420 'sjaars. Deze som is evenwel vermin derd met ƒ10,77 wegens, krachtens raadsbesluit van den 30 Mei 1883, plaats gehad hebbenden afkoop van het jachtrecht over 32.46.70 hectaren, door W. Reijnierse en met ƒ15,87 wegens, krachtens raadsbesluit van den 17 Juni 1885, plaats gehad hebbenden afkoop van het jachtrecht over 25.85.55 hectaren, door C. Reijnierse Cz. 4. Of in 1884 eenige belangrijke sommen door tus- schenkomst van de assoeiatie-cassa te Amsterdam op prolongatie zullen kunnen uitgezet worden, is onzeker. Het is zelfs niet onwaarschijnlijk, dat het noodig zal zijn, om af en toe geld op te nemen, om aan de eischen van den loopenden dienst te kunnen voldoen. De rente der prolongatie is echter op hetzelfde bedrag als voor 1885 geraamddaarentegen is onder de uitgaven een post opgenomen art. 7, afd. I, hoofdstuk VIII voor te betalen interest van tijdelijk opgenomen kasgeld. 5. Deze post is in overeenstemming met dien van 4, uitgaven der begrooting van de gasfabriek voor 1886. Uit de memorie van toelichting bij die begrooting blijkt, hoe deze som van 14449,40 gesplist moet worden en dat daarin (na aftrek van vergoeding van rente voor ge leend kapitaal en vergoeding van het door de gemeentekas te betalen wachtgeld van den heer Cense, (zie hoofdstuk I, afd. III, art. 2) eene som van ƒ8600 begrepen is voor afschrijving. Dit bedrag, gevoegd bij het bedrag van ƒ5106,37%, dat, als van de gasfabriek afkomstig, uit het goed slot der gemeente-rekening over 1884 naar deze begrooting is overgebracht (zie bl. 2), kan strekken tot delging van de schuld, die de gemeente voor de gasfabriek aanging. Er is daarvoor uit_deu dienst 1886 alzoo ongeveer ƒ14000 beschikbaar. 6. De heffing der opcenten op de grondbelasting geschiedt krachtens raadsbesluit van den 11 October 1865, goed gekeurd bij koninklijk besluit van den 27 Oct. daaraan volgende, no. 54. De raming der opcenten is volgens de (onzuivere) opbrengst der grondbelasting over 1885. De heffing der opcenten op de personeele belasting heeft plaats volgens raadsbesluit van den 20 October 1875, goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 9 No vember 1875, no. 3. In de rekening over 1886, het jaar dezer begrooting, znllen verantwoord moeten worden 4/,a van de opcenten op de rijks personeele belasting over het dienstjaar 1885/86 en 8/i2 van die over 1886/87. Voor de raming dier sommen zijn als maatstaf genomen de kohieren over het 30 April 1885 gesloten dienstjaar. Deze beloopen in hoofdsom 63056,941/j of ƒ256,76% minder dan in het daaraan voorafgaande jaar. 50 op centen hiervan bedragen de uitgetrokken som. 7. Krachtens raadsbesluit van den 25 Maart 1885 (goedgekeurd bij koninklijk beslnit van den 23 April 1885, no. 16) wordt een «recht" geheven «voor alle binnen komende schepen of vaartuigen, stoombooten of stoom- vaartuigen, die gebruik maken van de binnenhavens der gemeente, voor het gebruik zoowel van die havens als van de aldaar aanwezige gelegenheden voor het liggen, lossen en laden der vaartuigen, alsook voor de verder van wege het gemeentebestuur voor de schepen te verstrekken diensten." Dit recht wordt gerekend gemiddeld ƒ1000 per jaar te bedragen, welke som alhier in ontvang is uitgetrokken. Aangaande de aan den havenmeester toe te kennen belooning wordt verwezen naar het vermelde bij art. 6, afdeeling I, hoofdstuk III der uitgaven. 8. De heffing dezer gelden heeft plaats volgens de verordening van den 23 Mei en 3 December 1856, goed gekeurd bij koninklijk besluit van den 30 Januari 1857, no. 52. Daar de opbrengst over het eene jaar met het andere veel verschil oplevert, is daarvoor de gemiddelde opbrengst over de vijf laatste jaren als maatstaf genomen. Die bedraagt per jaar 2912.27. De opbrengst in 1884 splitst zich als volgt jaarmarkt 851,55, wekelijksche en dagelijkschc markten ^762,35%, vleeschhal ƒ216, vischmarkt ƒ6, samen f2835,90%. B(j raadsbesluit van den 29 April 1885 is besloten om de heffing van het recht van het staangeld voor banken en tafels op de graanbeurs welke heffing bij raadsbe sluit van den 21 Maart 1883, bij wijze van proefneming, tijdelijk tot 1 Mei 1885 was geschorst weder te doen plaats hebben. 9. De heffing dezer gelden geschiedt volgens de verorde ning van den 24 December 1869 en 27 April 1870, goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 31 Mei 1870, no. 17. Daar de opbrengst der begrafenisrechten, afgescheiden van den meer of minderen afstand van grafruimten op de gemeente begraafplaats, zeer uiteenloopt, is, gelijk ten vorigen jare, daarvoor het gemiddeld bedrag van de vijf aan deze begrooting voorafgaande afgesloten dienstjaren als raming genomen. Alzoo gemiddeld per jaar f 1309,18. Het bedrag van het recht der nieuw uit te geven, of over te dragen graf ruimten kan begroot worden op f100 'sjaars, alzoo te zamen f 1409,18. 10. Deze heffing geschiedt volgens verordening van den 28 October 1881, goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 2 December daaraanvolgende, no. 18. Over 1884 hebben deze rechten f4312,50 bedragen. Indien de z. g. drankwet ten opzichte van de dubbele neringen gewijzigd ware gelijk het oorspronkelijk ontwerp der regeering luidde, zouden onderscheidene neringdoenden den kleinhandel in sterken drank hebben opgegeven, tengevolge waarvan de vergunningsrechten aanzienlijk minder dan in vorige jaren zouden hebben opgebracht. Tengevolge van wijzigingen, vooral van die welke ter elfder ure in het ontwerp zijn gebracht, is het aan velen dier neringdoenden mogelijk geworden met dien kleinhandel voort te gaan. In overleg met den deskundigen schatter is de op brengst van die rechten voor 1886 geraamd op f3325. 11. Ingevolge de wet van den 26 Juli 1885 (staats blad no. 169) houdende wijziging van art. 240 der ge meentewet, kan de gemeente voortaan jaarlijks ten laste van het rijk beschikken over eene som, gelijkstaande met 4/5 gedeelten van de zuivere opbrengst der hoofdsom en rijksopcenten van de belasting op het personeel, ge middeld over de belastingjaren 1882/83, 1883/84 en 1884/85 in de gemeente geheven. Zoolang die gemiddelde zuivere opbrengst over genoemde belastingjaren echter niet vaststaat, wordt bovenbedoelde uitkeering voorloopig naar de vermoedelijke zuivere opbrengst door den minister van finantiën, behoudens latere vereffening van het (overi gens onbeduidend) verschil berekend. Die berekening is B. en W. tot 17 Aug. 1885 nog niet bekend geworden. Wanneer zij echter in aanmerking nemen dat de onzuivere opbrengst der belasting over 1882/83 f61066.21, over 1883/84 f60781,16, en over 1884/85 f 60534,64%, alzoo gemiddeld per drie belasting jaren f60794,heeft bedragen, dan zal, na aftrek van f2700 als aandeel der gemeente in de verevende uitgaven voor kwade posten (vgl. hoofdstuk II, afd, II, art. tl dar uitgaran in daia en vorige begrootingen) het bjj di artikel geraamde bedrag ad f58.000 niet veel van de werkelijkheid verschillen. De omschrijving van den post is overeenkomitig"da circulaire van gedeputeerde staten van Zeeland, dd. 17 Juli 1885 no. 14 (prov. blad no. 87) gewijzigd. De kosten van het lager onderwijs, van welke het rijk krachtens de wet van den 11 Juli 1884, (staatsblad no. 123), 30 pet. vergoedt, bedragen blijkens afd. lila van hoofdstuk VII der uitgaven f 34994/98. Hiervan moeten worden afgetrokken.- de bijdragen in de kosten van den cursus tot opleiding van hoofdonder wijzers f480, f34514,98; 30 pet. van deze som bedraagt f10354,49. Bij koninklijk beslnit van den 31 December 1879, no. 40, is aan deze gemeente (het eerst voor het jaar 1879) van rijkswege toegekend een subsidie tot het bedrag van de helft der zuivere kosten van het gymnasium. Die kosten vindt men in hoofdstuk Vil, afdeeling I der uitgaven. Niettegenstaande bij koninklijk besluit van den 21 Juni 1881, no. 19, aan deze gemeente, ten behoeve van hare middelbare meisjesschool, een rijkssubsidie van f5000 'sjaars was verleend, werd deze met ingang van den 1 October 1885 ingetrokken. 12. - Als maatstaf der hier uit te trekken som wordt gewoonlijk genomen het gemiddeld bedrag van de vijf aan de begrooting voorafgaande afgesloten dienstjaren. Dit zou alzoo moeten loopen over de jaren 1880 tot en met 1884. In 1880 beliep het bedrag der boeten evenwel het buitengewoon cijfer van f865,45, grootendeels een gevolg van de talrijke processen-verbaal, opgemaakt wegens overtreding der verordening van plaatselijke politie, ba- treffende het nemen van maatregelen tegen de gladheid der straten gedurende de vorst. Ter voorkoming van misrekening is hier alzoo in ont vang gebracht het gemiddeld bedrag der overige jaren. 13. Deze post is op de begrootiug gebracht om te voldoen aan de voorschriften, vervat in de circulaire van gedeputeerde staten van Zeeland van den 11 April 1884 (provinciaal blad no. 34). Het bedrag van den post is niet met juistheid te ramen. Naarmate het kasgeld meermalen op prolougatie uitgezet en weder daaruit genomen wordt, stijgt het be drag van den post. Gelijke som is onder art. 15 van hoofdstuk IX in uitgaaf voorgedragen, 14. Onder deze ontvangsten is begrepen a. de vergoeding ad f 30 voor het genot der graskanten langs de zijkanten der wegen. (In uitgaaf gebracht onder art. 10, hoofdstuk IX); b. de vergoeding voor het uitgraven van grond in de oude haven, ten behoeve der steenbakkerij van de naamlooze vennootschap «Nijverheids-vereeniging" en van de steenbakkerij «Suzanna Johanna," eigenaar de heer J. F. Fak Brouwer, berekend ad f 0,25 voor iedere stère. De uitgetrokken som is gelijk aan hetgeen door heide steenbakkerijen over 1884 is betaald, namelijk f276,50 door eerstgenoemde en f630,50 door de andere inrichting. 15. Bij raadsbesluit van den 29 October 1880 is bepaald, dat in de kosten voor de verbetering van afvoer van vuil in de gemeente en voor den bouw van nieuwe kaaimuren (beschoeiing aan den Korendijk) zal worden voorzien door het sluiten van eene geldleening. In afwachting van het vaststellen der plans voor de uit te voeren werken zijn de daarvoor te sluiten leeningen voor «memorie" uitgetrokken. 16 De beer W. F. Hering (gewezen commies ter secre tarie), aan wien door den raad bij besluit van den 15 October 1884, no. 16, een pensioen van f 161 'sjaars was verleend, is den 9 Augustus 1885 overleden. 17. Bij besluit van den raad van den 9 November 1883 is bepaald, dat het aan den beer A. Cense (bij be sluit van den raad van 31 Augustus 1880) voor 4 jaren toegekende wachtgeld bij vernieuwing voor 4 jaren, ingaande met den 1 September 1884, uit de gemeentekas zal uitbetaald worden. In werkelijkheid wordt het echter uit de inkomsten der gasfabriek gekweten. 18. Tengevolge van het overlijden van mejuffrouw A. M. B. Achilles en de expiratie van den termijn van vijf jaren, waarvoor aan den heer W. G. van Swers, bij raadsbesluit van den 29 October 1880 eene toelage is verleend, vervalt thans deze post geheel. 19. In de rekening over 1886, het jaar dezer be grooting, zullen moeten verantwoord worden de kwade posten der grondbelasting over het dienstjaar 1883 en der personeele belasting over het dienstjaar 1883/84, voor. zooveel de gemeenteopcenten betreft. Dit bedrag is niet met juistheid te ramen. Gemiddeld was dit vroeger f 1000. Naarmate het bedrag der opcenten vermeerdert, neemt ook eenigzins het cijfer der kwade posten toe. Daar in 1880 f1489,96, in 1881 f 1302,37, in 1882 het belangrijk eijfer van f 1883,91%, in 1883 f1486,50 en in 1884 f 1433,39% is moeten vergoed worden, kan men niet minder dan f1500 daarvoor in uitgaaf ramen. 20. Het hierboven vermelde geldt ook voor dezen post. In 1880 werd betaald f 2667,41%, in 1881 f2353,85, in 1882 niet minder dan f3475,99, in 1883 f2721,98 en in 1884 f2682,54, zoodat f2700 beschikbaar moet ge steld worden. 21. Daar het vergunningsrecht moet voldaan worden voor eene verlangde herschatting der huurwaarde van de localiteiten, moet, bij eene lagere schatting daarvan, van bet reeds betaalde vergunningsrecht een gedeelte aan den belanghebbende worden teruggegeven. Ook kan zich het geval voordoen, dat hij, op wiens verzoek de herscbatting geschiedt, geen gebruik maakt van de hem bij de ge meente-verordening toegekende bevoegdheid, om ook zijuer- zijds eenen schatter aan te wijzen, in welk geval hem de helft van de reeds betaalde belooniDg voor zoodanigen schatter maat teruggegeven worden. Hiervoor strekt de op de begrou'ing in uitgaaf gebrachte post, gelijk aan die, welke daarvoor op de begrooting voor 1885 uitgetrokken was. 22. Bij basluit van den raad van 8 Juli 1885 is het loon van den havenmeester bepaald op 80 pet. van het recht, in deze gemeente geheven voor alle binnen komende schepen of vaartuigen, stoombooten of s'oom- vaartuigen, die gebruik maken van de binnenhavens der gemeente, voor het gebruik zoowel van die havens als van de aldaar aanwezige gelegenheden voor het liggen, lossen en laden der vaartuigen, als ook voor de verder van wege het gemeentebestuur voor die schepen te ver strekken diensten. Dit recht wordt geraamd gemiddeld f1000 'sjaars op te brengen. 80 pet. van dit bedrag is het hier in uitgaaf voorgedragen cijfer. (Zie vervolg in liet tweede Bijvoegsel. Berioïit. Hoewel wij herhaaldelijk erop wezen dat de Middelburgsche courant en de firma Gebr. Abrahams twee geheel afgescheiden zaken zijn, worden er nog voortdurend stukken ons blad betreffende ontvangen met het adres dier firma erop. Wij merken daarom op dat ons adres is voor telegrammen Middelburgsche courant Middelburg. nieuwsberichten en ingezonden stukken ït e* dactie Middelburgsche courant, en advertentiën Administratie Middel burgsche courant. Ten slotte herinneren wjj dat advertentiën uiterlijk des namiddags te twee uren aan ons bureau moeten bezorgd zijn, willen zij des avonds nog worden opgenomen. GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MIDDELBURG.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1885 | | pagina 6