N° 211.
128® Jaargan
g.
1885:
Dinsdag
8 September.
FEUILLETON.
Middelburg 7 September.
BRIGITTA FOSWIK.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per 3/m. franco 3,50;
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent;
Advertentiën; 20 Gent per regel;
geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,10
iedere regel meer f 0,20;
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
MIDDELRURGSCHE COURANT.
w
Agenten zijn te VlissingenP. G. Da Veij Mestdagh en Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te KruiningenF. Van der Peul, te Zierikzee: A. C. De Mooij, te TholenW. A. Van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. Va» dei Peul Jz„
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daübe en Cie, John F. Jones opvolger.
De heer mr D. P. D. Fabius had den heer
Keuchenius in de Standaard in bescherming geno
men tegenover de beschouwing, over dien christen
staatsman door de Tijd geleverd.
Het katholieke orgaan levert daarop repliek,
waaraan wij het volgende ontleenen.
Wij hebben dan verder verwaarloosd den heer
Keuchenius in het volle licht te stellen als belij
der van Onzen Heer en Zaligmaker.
Dit is eene teedere zaak. Vooreerst omdat zij
is een zaak des gewetens, en het ons niet voeg
zaam scheen hierin te treden. Ten andere, wij
moeten het nu zonder omwegen verklaren, omdat
de heer Keuchenius een eenigszins zonderling
belijder is. De heer Keuchenius belijdt te pas en
te onpas, in vormen, die niet altijd de zaak
waardig zijn. Het gaat niet aan, Jenners ettersof
met het H. Bloed des Heeren in één adem te
noemen; zulke koppelingen zijn niet alleen wan
smakelijk, zij zijn ergerljjk. Het is waarljjk
vermetel, wanneer men, in de zekere wetenschap
dat een belijdenis spot zal uitlokken over Hem
die beleden wordt, toch zonder noodzaak die
belijdenis aan een betoog verbindt. 't Mag
mogelijk zijn, dat „ons Christenvolk" met deze
dingen bijster is ingenomen, wjj zullen de vrijheid
nemen, te blijven meenen dat gebrek aan smaak
en erger niet juist noodig zjjn voor een christelijke
belijdenis
En ten slotte hebben wij den moed gehad, te
zeggen, dat de heer Keuchenius zijn strijd op te
persoonlijke wjjze voert.
Uitvoerig is de aanteekening, door den hoog
leeraar Fabius aan dit punt gewijd. Laat ons", zoo
helt hjj aan, „laat ons wat hier gezegd werd onder
de oogen zien gelijk het werd bedoeld". Het is
ons voor het oogenblik onverschillig, maar voor
mr Fabius kan het van belang zijn, hier aan te
teekenen, dat het voorzichtig is, de bedoelingen
zijner tegenstanders buiten spel te laten.
Hij vervolgt
»De wijze, waarop de heer Keuchenius strijd voert,
trok reeds in meer dan een gelaat bedenkelijke plooien.
Keuchenius is persponlijk. Ach dat hij steeds zoo
scherp is. Neen, dat is toch niet christelijk. En dat hij
het niet laten kan. Zijn wij dan wel zoo scherp Ach,
het bezwaart ons zoo.
Zijn wij dan wel zoo scherp? -o Neen, edele vriend;
gij zijt nimmer scherp ook bij het gruwelijkst onrecht,
dat anderen geschiedt, wordt gij toch niet scherpgij
blijft te allen tijde onbegrijpelijk stomp."
En later, na eenige woorden van Groen van
Prinsterer, heet het weer in de eigen taal van
den heer Fabius: 4
«Keuchenius is toch dikwijls wel persoonlijk.
Bedenkt gij, die dit zegt, zoo toch eigengerechtigheid
tt niet geheel verblind heeft, hoe gjj wezen zoudt, indien
men u na de schitterendste ambtelijke loopbaan, op ruim
veertigjarigen leeftijd, vader van een talrijk gezin, alleen
Een verhaal
van A. LüTTELSBURG.
Paul ging naar zjjn kamertje om zijn boeltje hij
elkaar te zoeken; het waa niet veel, maar daarover
bekommerde hij zich niet. Hjj had moed en
twee sterke armen en het zou hem niet zwaar
vallen om zjjn vrouw te onderhouden.
Alles was hem nu zoo duideljjk, hjj was vol
levenskracht. Het trage bloed stroomde sneller
door zijne aderen en zijn voet, die in den laatsten
tjjd zoo loom was geweest, raakte den grond
nauwelijks aan. Waarom was hjj niet vroeger
tot dit besluit gekomen? Wat had hjj er onder
geleden dat hij dat wantrouwen niet kon verban
nen. Nu wa» het overwonnen. Brigitta had het
zelf overwonnen met dien blik, waarmede zjj hem
voorbjj gestapt was, toen hij naar de afkomst van
het kind vroeg.
Zoo verliet hjj de ouderljjke woning. Het was
een prachtige, zonnige dag, en uit zjjn hart waren
ook alle schaduwen verdwenen. Hjj kwam de
blonde Karin tegen, die hem verleidelijk aanzag.
Hjj zei haar vriendelijk goeden dag en zjj meende
dat zjj een zegepraal behaald had. Toen hjj
voorbjj was bleef zjj staan en zag hem met wel
gevallen na. Hjj was een slanke, knappe jongen
jg) al behoorden de Daunef'örds nu niet tot de
omdat gij, getrouw aan uw eed, persoonlijk belang ter
zijde gesteld en slechts naar recht en goede trouw gevraagd
hadt, ais onbruikbaar uit 's lands dienst verjaagde, zonder
dat zich verder iemand ons uw lot bekreunde.
Konde het zijn, dat gij aldus er toe kwaamt Gods ge
nade te prijzen, die waarlijk het onmogelijke mogelijk
maakt, en in staat stelt om een aanval, zóo persoonlijk
als in ons goede land, Hem zij dank daarvoor 1
nog zelden is aanschouwd, zoo weinig persoonlijk te be
antwoorden als ons in Zijne kracht Keuchenius doet zien."
Dit alles ia zeer vroom, zegt de 1 ijd, zeer stich-
teljjk, zelfs zeer aandoenlijk, maar het heeft bitter
weinig om het lijf. De vraag is voor ons niet
zoozeer deze: of de heer Keuchenius aan de eischen
der Christeljjke liefde te kort doet door zijn per
soonlijke aanvallen. De heer Keuchenius heeft op
dat stuk ons advies waarlijk niet noodig. En het
zou voor den heer Fabius moeielijk zijn op dat
stuk het pleit te voeren. Immers, zoo straks heeft
hij ons verhaald, dat de heer Keuchenius in 1868
naar de Oost ging, ook omdat het hem te zwaar
viel, den strijd tegen het kabinet-Heemskerk te
voeren, »zonder de Christelijke liefde daarbjj te
vergeten." Men mag dus meenen dat het den
heer Keuchenius nu minder zwaar valt
Ook is het voor ons niet de vraag, of de heer
Keuchenius nu juist om het onrecht anderen aan
gedaan, het scherpst en het meest persoonlijk
wordt. Dit weet de heer Fabius beter. De heer
Heemskerk is niet zoozeer de vertegenwoordiger
der conservatieve richting, als wel de man van
het ontslag. De heer A. Schimmelpenninek van
der Oye is te Gorinehem niet zoozeer de mindere
van den heer De Geer, als wel de bestrijder der
motie-Keuchenius enz.
Wat wij laken in den heer Keuchenius, is dat
hjj, zonder op omstandigheden, zonder op woorden
of daden te letten, steeds in de eerste plaats de
personen bestrijdt. Dit valt niet alleen moeilijk
te rijmen met het anti-revolutionaire staatsrecht,
maar is in volkomen strjjd met de eenvoudigste
beginselen van gezond staatsbeleid. Het verzwakt
en vervalscht tevens de bestrjjding. Het ontneemt
aan het betoog de wjjding van het onpartijdige
recht. Ga op den man af zooveel gjj wilt, maar
neem den man in zijn daden. In stede daarvan
zien wij den heer Keuchenius komen met herin
neringen in bonte mengeling, met verwijten van
allerlei soort. Wat is het noodig, dit alles hier
in den breede uit te meten? Bekende dingen
herhaalt men niet.
Het is een slechte staatkunde, die het oordeel
over een zaak laat afhangen van de vraag, of men
der regeering een verlegenheid bereidt, ja dan
neen. Toch zou men meenen dat dit soms ge
schiedde. Ziedaarer is in behandeling een
regeeringsvoorstel. Een reddend amendement
wordt verworpen. De voorstanders van het amen
dement stemmen tegen de wet. Dit weet men.
En nu, na het amendement ten val gebracht te
hebben, helpt men de wet verwerpen. Waarom?
Ja, waarom
Zulk een polemiek en zulk een oordeel is vooral
meest welgestelden, dat kon men om zjjnentwil
over het hoofd zien.
Waar zou hij heengaan Naar de stad Zij
had er niets van gehoord, en dan zou hij wel bjj
haar moeder gevraagd hebben of zij ook bood
schappen had. Maar hjj droeg een bundeltje. Zij
volgde hem met de oogen tot bjj het huisje van
vrouw Foswik, maar zag niet dat hjj er binnen
ging, daar de deur aan de andere zjjde lag. Als
zjj dat gezien had zou zjj zich niet langer aan de
bespiegelingen overgegeven hebben, die haar thans
het hoofd op hol brachten.
Paul had geen oogenblik meer geaarzeld, toen
hij de woning van Brigitta bereikte. Hij had
een goed ineensluitend levensplan voor zichzelf
en zjjne geliefde gevormd en toen hjj nu tegenover
haar stond en zijne goede, trouwe oogen met
zulk een innige uitdrukking op haar vestigde,
week de harde trek, die eerst op haar gelaat ge
komen was, van zelf.
„Wat wilt gjj van mjj?" vroeg zjj, haar
bezigheid stakende, op een toon, die nog eenigszins
afwerend was.
„Brigitta, zie mjj niet zoo koel aan, anders
kan ik de woorden niet over mjjne lippen brengen.
Ik geloof dat ik u gisteren zeer gedaan heb en
moet u zeggen, dat mjj dit bitter spijt. Wilt gjj
het mjj vergeven?"
Zjj ontroerde en verbleekte. Ja, hjj had haar
zeer gedaan, doch wat baatten haar thans zijne
woorden
pik heb u niet weer te Tergeven dan allen
voor ons zoo belangrijk, omdat steeds de Tijd,
als het op verkiezen aankomt, den heer Keuchenius
aanbeveelt. Het verhoogt zeker de waarde van
zulk een aanbeveling, wanneer men weet hoe het
kath. orgaan over den christenstaatsman denkt
en het kan zjjn nut hebben daarop te wijzen. Het
oordeel van de Tijd toch kan later wegenal
gelooven wjj niet dat het eene aanbeveling zal
tegenhouden, den kiezers kan het wellicht de
oogen doen opengaan voor zulk komediespel.
Onder de passagiers, die heden morgen te 7.35
per exprestrein van Vlissingen vertrokken, bevond
zich o. a. de Deensche minister, vrijheer Von Falbe,
die gisterenavond met het Engelsche jacht Chazalie
van Engeland te Vlissingen was aangekomen. Z.
Exc. vertrok van daar naar Kopenhagen.
Men schrjjft ons
Evenals in vorige jaren had onlangs weder
een onderzoek door helmduiking plaats aan den
Margarethapolder, hehoorende tot het calamiteus
waterschap Stavenisse. Over ongeveer 150 M.
lengte werd de onderzeesche oever in verschillende
richtingen en nagenoeg tot de grootste diepte
beloopen en belangrjjke resultaten verkregen. Kan
over het algemeen geconstateerd worden, dat be
nedenwaarts eene goede steenbedekking den bodem
beveiligt, bovenwaarts zjjn tusschen de oude werken
nog vele onbedekte plaatsen; en het voornemen
bestaat dan ook die vakken weldra met eene
steenbestorting te voorzien. Hoewel de daarvoor
te doene uitgaven te zamen met het jaarlijks
verbeteren en onderhouden der dijkwerken be
trekkelijk aanzienljjk zjjn, behoeft in de laatste
jaren dit waterschap toch geene bijdragen meer
van rijk of provincie en is het wel te voorzien,
dat zulks ook in de toekomst niet meer of zelden
noodig zal zijn.
Minder rooskleurig is de toekomst van den
aangrenzenden polder Oud-Kempenskofstede. Her
haaldelijk getroffen door plotselinge afschuivingen
van den zandachtigen oever, zjjn in 1881 op het
oostelijk gedeelte drie zinkstukken gepLaatst,
waarmede echter toen alleen werd bedoeld een begin
te maken met het houden van een vast verdedi
gingspunt op den oever. Sedert hebben aan beide
zijden van die onderzeesche werken beduidende
grondbraken plaats gehad, die uitbreiding nood-
zakeljjk maken. Het schjjnt echter, dat het bestuur
van den polder omtrent het hooge nut dier werken
niet overtuigd is immers in eene onlangs gehouden
vergadering van ingelanden is besloten geen gevolg
te geven aan de door het college van ged. staten
gedane ernstige aanbeveling tot voorziening. Een
gevolg daarvan zal hoogst waarscbjjnljjk zjjn, dat
de werken van 1881 groot gevaar loopen van
plotseling in de diepte weg te vallen en de daarvoor
gedane uitgaven 30,000 mede grootendeels
verloren zjjn. Als bewijs van de afnemingen op
dit kustgedeelte van Zeeland kan nog dienen, dat
sedert 1838, toen ook enkele werken tot verdediging
van den oever werden gemaakt, de voor den zee-
djjk liggende slikken 80 tot 150 M. zjjn versmald
anderen. Trek het u dus niet aan, Paul Daune-
iörd. Wat doet het er toe of men Brigitta Foswik
smart veroorzaakt", voegde zjj er bits bjj.
Spreek zoo nietIk heb u niet willen
zeer doen en gjj moet mjj niet veroord eelen om
hetgeen er geschied is. Denk eens aan onze
kindsheidHeb ik u ooit reden gegeven om te
denken, dat iku verdriet zou willen doen; en als
ik het gisteren deed, Brigitta, is er geen veront
schuldiging? O als gjj wist wat ik geleden en
gestreden heb! En toch al trad ik niet als
verdediger uwer onschuld op aan een bepaalde
schuld heb ik nooit geloofd. Hoe kon ik dat ook?
Ik bemin u zóo innig, Brigitta, reeds van kindsbeen
af, al begreep ik toen mjjn eigen gevoel niet
maar nu heb ik u zóo lief, dat ik niet meer zonder
u kan leven. Daarom ben ik hier om u te vragen
of gjj mjjn vrouw wilt worden, om u te smeeken
injj gelukkig te maken evenals ik alles zal doen
om u van mjjne liefde en onbegrensd yertrouwen
te overtuigen".
Brigitta stond roerloos als een marmeren beeld
met de rechterhand op de tafel en staarde voor
zich heen. Was het droom of werkeljjkheid?
Paul Dauneförd wilde haar, de verstootene, de
beschimpte tot zjjn vrouw maken Een eerljjk
man stond voor haar en begeerde haar hand, zei
haar, dat hjj haar gelukkig wilde maken.
Zjj haalde diep en zwaar adem, het duizelde
haar, maar het was alsof op dat oogenblik de
vloek van haar werd weggenomen en hjj, die dat
deed, was juist degeen om wiens oprdeel zjj alleen
en waar toen op laagwater droogte was thans 30
M. diepte wordt gepeild.
Waarljjk geen gunstige toekomst voor een polder,
die slechts 250 H. A. groot is en waarvan nog
30 H. A. vroon of vrijland is, en dan in deze
voor den landbouwer zoo moeieljjke tjjden.
Hoe gegrond de klachten zijn tegen de inrichting
onzer schutterjj, en hoe dringend het noodig ia
daarin verandering te brengen, zal ze niet meer
en meer in verval komen, kan weer uit het vol
gende blijken, door het N. v. d. 7). gemeld. Te
Breda moest onlangs een sergeant-majoor aange
steld worden bij de 2e compagnie der dd. schutterij.
Aan dit postje is een salaris van 50 'sjaars
verbonden. Twee sergeanten der schutterij, waarvan
éen zelfs vrijwillig diende, dongen naar de plaats.
Ze werd echter gegeven aan iemand, die nog bjj
de schutterij ingelijfd moest worden. Dezer dagen
moest er een sergeant-majoor benoemd worden bjj
de 3e compagnie. Nu waren er drie sollicitanten;
éen die reeds twee jaar vrjjwillig als sergeant
dienst doet, éen, die dit jaar tot de reserve kon
overgaan, maar in de gelederen wilde bljjven, en
bjj het leger gediend heeft als milicien-korporaal
en éen, die als milicien-sergeant bjj het leger
gediend heeft, en reeds drie jaar bij de schutterjj
ingelijfd is. Keuze genoeg dus, en ook personen,
die werkelijk de schutterjj van dienst kunnen zjjn.
Toch werden al deze sollicitanten weder voorbij
gegaan, en koos men een schutter, die eerst over
eenige maanden bjj de schutterij ingeljjfd moet
worden. Als motief wordt opgegeven, dat, wanneer
men een der drie sollicitanten benoemd had, men
daardoor de ontevredenheid der twee anderen zou
opgewekt hebben, 't Schijnt dat men niet weet,
dat drie meer is dan twee.
In de te Rotterdam onlangs opgerichte vereeni-
ning Bouwkunst hn Vriendschap zeker wel eene
eenigszins zonderlinge combinatie is o. a. ter
sprake gebracht het gebrek aan werk waar
onder vele werklieden lijden. Door een der
leden werd het denkbeeld geopperd om de werk
bazen te bewegen, in plaats van 12 a 13 uren
per dag, slechts 10 of ten hoogste 10£ uur te
laten werken en daarentegen meer knechts aan
het werk te zetten. Daardoor zouden vele werke-
loozen geholpen zijn. Wel zou het gevolg wezen
dat de werklieden, die nu 12 of 13 uur werken
dan minder loon zouden ontvangen, maar zjj zouden,
meende men, toch altjjd nog genoeg hebben om
in hun onderhoud te voorzien.
Het denkbeeld vond bij allen bijval, en er werd
besloten eene commissie te benoemen, om over
de uitvoerbaarheid rapport uit te brengen in eene
volgende vergadering. Mocht dat rapport gunstig
luiden en het denkbeeld toepassing vinden, dan
zal alzoo aan de werkeloozen hulp worden verstrekt
ten koste van andere werklieden. Of dit onder
onze werkmansklasse bjj val zal vinden, en of niet
straks van hen, wien men een deel van het werk
uit de handen neemt, klachten zullen worden
vernomen over ontoereikende werkloonen? vraagt
een correspondent van het Hbld. terecht.
De première van Gier- Wally, bjj het Ned.
Tooneel, de eerste nieuwe rol waarin mevrouvr
gaf. Paul was de eenige geweest die haar ale
kind in bescherming had genomen, die haar had
doen vergeten hoe verlaten zjj van haar geboörté
af aan geweest was. De gedachte aan hem had
haar in alle kwade uren getroost, haar naar haat
dorp teruggevoerd en al had hij zich eerst van.
haar afgewend, nn kwam hjj toch terug, om haar
te toonen, dat zjj niet alleen op de wereld stond
en dat een braaf man haar tot zijn vrouw begeerde:
Zjj durfde de oogen niet opslaan; zjj was zod
aangedaan, maar zoo gelukkig, zoo bljj. Misschien
was het niet enkel liefde voor hem, die haar ver
vulde, maar een onuitsprekelijk gevoel van
dankbaarheider was echter geen mensch op de
geheele wereld aan wien zjj zoo met hart en ziel
verknocht was als aan Paul.
En toch! Het zonnige lachje verdween; zjj
schudde bedenkeljjk het hoofd, zag hem diep be
droefd aan en stak hem bare beide handen toe,
die hjj bevend aannam.
„Paul God zegene u voor dit uur sprak
ze met tranen in de oogen, „mocht gjj zoo geluk
kig worden als gjj het verdient. Gjj weet niet
wat gjj op dit oogenblik gedaan h6bthet is alsof
ik nieuwen moed gekregen heb om tegen mjjn
noodlot te strjjden. OPaul het is zoo hard om
alleen op de wereld te zjjn, zonder iemand dieirj
staat is om te Bteunen."
(Wordt vervolgd.)