138* Jaargang.'
5 September.
1885.
Gemeente-Financiën.
Middelburg 4 September.
m° 201».
Dit blad verschijnt dagelijks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Prijs per 3/m. franco 3,50.'
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent;
Aidvertentiën: JgO Cent per regel;
Geboorte-^ Tranw-, Doodberichten enz.: van i -7 regels 4,ID
iedere regel meer f 0^20.
Groote letters morden berekend naar plaatsruimte
Benoeming van leden der vaste
commission uit den gemeenteraad.
I.
MIDDELRURGSCHE COURANT.
Agenten zijn te Vlissingen: P. G. De Veij Mestdagh es Zoos, te Goes: A. A. W. Bolland, te Krniningen: F. Vai dee Peijl, te Zierikzee: A. C. De Moou,te TholenW. A. Van Nieuwenhüijzen, en te Ter Neuzen A, Van db Peul Jz,
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekend dat de bij art. 54 def gemeentewet
bedoelde commission zjjn samengesteld als volgt
a 'de cauiaJiftïi'e tot bet ohtwerpbn van her
ordeningen tegen wier overtreding straf ia bedreigd,
waarvan de burgemeester ingevolge artikel 166
der gemeentewet voorzitter is, uit de beerenmr
W. A. van Hoek, mr A. P. Snouck Hurgronje,
mr J. A. van Hoek, dr J. P. Berdenis van Berle-
kom, leden.
b de commissie van financien uit de heeren
F. Ermerins voorzitter, J. Luteijn, M. Volkrijk
Liebert, J. A. Tak, F. (1. Sprenger, leden.
c de commissie van fabricage uit de beeren
W. J. Sprenger voorzitter, D. Jeras, M. B. O.
Hogerwaard, leden.
d de gascommissie uit de beerenmr C. J.
Picbé voorzitten J. J. van der Harst, P. M. de
Ligny, leden.
e de commissie ten behoeve van de oudheid
kundige verzameling en het oud archief uit de
beeren W. J. Sprenger, voorzitter, mr G. N. de
Stoppelaar, jhr mr D. G. van Teijlingen, leden.
Middelburg, den 4 September 1885.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
F. ERMERINS L. B.
De Secretaris,
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekenddat door den gemeenteraad in
zjjne zitting van den len dezer als wethouders
dezer gemeente zijn herbenoemd de heeren F.
Ermerins en W. J. Sprenger, die zich die herbe
noeming hebben laten welgevallen.
Middelburg, den 4 September 1885.
De burgemeester en wethouders voornoemd.
F. ERMERINS L. B.
De Secretaris,
A. DR.JUJLDER VAN NOORDEN.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekend dat de begrooting der inkomsten
en uitgaven der gemeente voor bet dienstjaar
1886, met eene daarbij beboorende memorie van
toelichting en bijlagen, ingevolge art. 203 van de
gemeentewet, op de gemeente secretarie voor een
ieder ter inzage is nedergelegd en aldaar tegen
betaling van 0.50 per exemplaar verkrijgbaar
is gesteld.
Middelburg, den 4 .September 1885.
De burgemeester en wethouders van Middelburg.
F. ERMERINS L. B.
De Secretaris,
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
Met hoeveel belangstelling zeer velen ook
de onlangs te Breda gehon den vergadering van
leeraren bij het middelbaar onderwijs zullen
hebben tegemoet gezien, vooral met het oog
op de behandeling der bekende motie-Frowein,
die behandeling zal zeker niet aan de ver
wachting hebben voldaan. Wij ten minste
vonden ons teleurgesteld.
In de eerste plaats trok het onze aandacht
dat eene bijeenkomst, waarop een onderwerp
zou worden besproken, met het bijzonder leven
en de persoonlijke vrijheid der leeraren in zoo'n
nauwe betrekking staande, door slechts een
veertigtal leden der vereeniging werd bijge
woond. Achtte men de quaestie niet belang
rijk genoeg, of deed wellicht het tusschen de
heeren Frowein en Salverda voorgevallene zijn
invloed gelden
Het laatste zou niet zoo geheel onmogelijk
zijn; en het is daarom dubbel jammer, dat
juist kort voor die bijeenkomst dit gebeurde
werd openbaar gemaakt.
Hetgeen de heer Frowein geschreven heeft
tot toelichting van zijne houding tegenover
den inspecteur, heeft ons niet kunnen overtui
gen dat hij in zijn recht was met publiceering
van een zeer vertrouwelijk gesprek, vooral
omdat het door den heer Salverda tot hem ge
sprokene in onze oogen slechts tot doel had
jpen raad te geven in het persoonlijk belang
van den heer Frowein zeiven. Ten minste
zoo kwam en zoo komt het ons, ook na ken-;
nisneming van de door beiden gewissel cR
stukken, nog steeds voor. Had de heer Sal-
verda vooruit gedacht ;-en de mogelijkheid
dat eenmaal wat onder vier''$ögen werd be
sproken aan het algemeen oordeel zou worden
prijs gegeven, hij zou den heer Frowein, dunkt
ons, zeer zeker er opmerkzaam op gemaakt
hebben, dat dit het vertrouwelijk karakter aan
het gesprek geheel ontnam en hem niet zoo
geheel vrij liet in zijn spreken, ook ter wille
van den heer Frowein zeiven.
Maar nog eens aangenomen dat publiceering
van het gesprokene onderling ware goedge
vonden, dan nog zou het, naar onze meening,
beter zijn geweest dit voorgevallene eerst
na de bedoelde vergadering te behandelen.
Nu, bedriegen wij ons niet, lieten vele leeraren
zich weerhouden in deze quaestie hun stem te
doen hooren, omdat zij onzuiver was geworden.
Wat het vorig jaar de heer Frowein als
neutraal persoon kon bespreken men weet
dat toen reeds zijn motie op de agenda stond,
maar, zooals dit meer en meer op allerlei ver
gaderingen gebruikelijk wordt, wegens de vele
werkzaamheden niet behandeld kon worden,
was nu door de quaestie SalverdaFrowein
niet meer mogelijk.
De heer Frowein toonde dk zelf te gevoelen
en zinspeelde daarop bij zijn inleidinghij
heeft, en wij mochten van hem niet anders
verwachten, deze quaestie aan ook laten rus
ten, maar het kan niet anders of zij heeft
toch aan eene zuivere behandeling der voor
gestelde motie in den weg gestaan.
Was, had de quaestie zich niet voorgedaan,
zeer "WStfechïjnlijk de opkomst der leden grooter
geweest, de discussiën hadden tevens tot een
ander resultaat geleid!
Men weetde motie luidde als volgt
»De algemeene vergadering der Vereeniging van
leeraren aan inr. v. M. O. geeft als hare meening
te kennen
»a dat volgens de bestaande wetten de leeraar
het meest volledig recht bezit, om buiten de
school vrij zijne meeningen in woord en geschrift
te verkondigen
»A en dat het niet mag worden afgekeurd,
wanneer hij een, naar zijn oordeelgepast gebruik
van dit recht wenscht te maken
»c Zij noodigt het bestuur der vereeniging uit,
van de aanneming dezer motie kennis te geven
aan den minister yan binnenlandsche zaken en de
beide inspecteurs van het M. O."
Nadat eene poging om deze motie van
de baan te schuiven, was verijdeld, zij 't ook
slechts met eene meerderheid van éen stem,
werd al. a aangenomen met groote meerder
heid.
Vervolgens werd door de vergadering een
amendement aangenomen waarbij uit al. b de
woorden naar zijn oordeel gelicht werden, wat de
heer Frowein eene verminking van.zijne motie
noemde en hem aanleiding gaf om zelf te
stemmen tegen die alinea.
Het gevolg was dat, terwijl met 29 tegen 8
stemmen besloten werd om die woorden weg
te laten, de aldus geamendeerde al. b met 19
tegen 14 stemmen werd verworpen. Al. c was
toen overbodig geworden.
Wij zouden met deze korte bespreking van
het voorgevallene liever gewacht hebben tot
dat in de Berichten en mededeelingen van de
vereeniging van leeraren aan inrichtingen van
middelbaar onderwijs een meer officieel en wel
licht uitvoeriger verslag van het verhandelde
zou zijn verschenen, dan de bladen ons kunnen
geven, maar het Handelsblad dwong ons, door
eene beschouwing in zijn nommer van gisteren,
tot eene spoediger behandeling en tot een
protest tegen het door zijne redactie geschrevene.
Wij stonden, juist in verband daarmede
even stil bij de quaestie SalverdaFrowein,
om beter le doen uitkomen dat de nu gevallen
beslissing niet beschouwd kan worden als het
algemeen gevoelen der leeraren. Wij gaan
zelfs verder en meenen dat onder hen die
eerst meewerkten om de woorden naar zijn oordeel
te doen vervallen, er geweest zullen zijn, die
tea slotte liever den schijn van inconsequentie
s op zich hebben laten rusten dan, door een
ildus verwaterde alinea goed te keuten, zich
Ivoor bekeering onvatbaar te toonen.
Het Handelsblad nu doet de verwerping van
%'e gcveljzij/fg' a!b. ais een neerlaag voor
den lieer Frofvon voorkomen het vergist zich
daarin; de heer. Frowein toch stemde zelf er
t genen dan eerst zou hem een neerlaag zijn
berokkend, wanneer de door hem voorgestelde
redactie van die alinea ware verworpen.
Doch dit is slechts bijzaak.
Belangrijker is voor ons de instemming, welke
hêt blad betuigt met het door den heer Van
Dam van Isselt gesprokene, die burgerlijke amb
tenaren met militairen gelijkstelt, en de rede
neering van het Amsterdamsche blad, dat
autoriteiten het recht zouden hebben een
leeraar buiten de school te beletten zijn meening
te uiten, zooals hem dit goeddunkt.
Dat op militair gebied de strengste gehoor
zaamheid wordt geëischt; dat voor een man
van het zwaard art. 8 der grondwet, hetwelk
ieder vrijheid geeft om door de drukpers ge
dachten of gevoelens te openbaren, niet ge-
seffi ven schijnt is een feit en een natuurlijk
gevolg van de geheele inrichting van het
krijgswezen. De discipline, zoo dringend noodig
te handhaven, moet nu eenmaal aanleiding
geven tot willekeuren zonder willekeur
schijnt de militaire samenleving niet te kunnen
bestaan.
Op dat terrein kunnen wij ons voorstellen
dat het niet anders kan maar men vergelijke
darvmee niet de burgermaatschappij, waar ieder
recht heeft om eene meening te uitenwan
neer deze ten minste niet beleedigend is voor
anderen- -
Dat een leeraar, evenals ieder ander, zijn
plicht in school moet vervullen; dat de auto
riteiten die daarop moeten toezien hem, wanneer
zij meenen dat hij in de vervulling van de
hem opgedragen taak te kort komt, onderhou
den,het is alles begrijpelijk en te verdedigen.
Wanneer een leeraar' zijn lessen in school
verwaarloosde om een socialistische vergadering
of een bidstond te leiden of bij te wonen
als hij, door zijn vrijen tijd aan allerlei
bijzaken te besteden, de gelegenheid liet voorbij
gaan om zich op zijne lessen voor te bereiden en
bij hem de ambitie voor zijn vak merkbaar ver
flauwde, men zou volkomen het recht hebben
hem voor zulke buitensporigheden te straffen.
Maar, tegenover het Handelsbladblijven wij vol
houden dat hij het recht heeft om buiten zijne
school zijne meening vrijelijk te uiten over
vraagstukken vau den dag evenals ieder ander.
En wij doen dit uit eerbied van een alge
meen beginsel, dat wij niet gaarne zagen
prijsgeven.
Daartoe doet de vraag of een leeraar altijd
in betrekking is, niets af.
Er zijn binnen en buiten de school alge
meene beginselen van zedelijkheid, die door
een leeraar nooit met voeten mogen getreden
worden.
Als hij zich de vrijheid veroorloofde om in
dronken toestand langs de straat te gaanals
hij door andere daden, die algemeen als onze
delijk zijn gebrandmerkt, de inrichting waaraan
hij werkzaam is tot oneer verstrekt, dan moe
ten autoriteiten hun gezag doen gevoelen, en
waken dat niet benadeeld worden de belangen
der inrichting. Maar waar het geldt begrippen
omtrent vraagstukken van maatschappelijk
belang, die de gansche wereld in beroering
brengen ai waarover wel eeuwig strijd zal
bestaan, daar valt geen gezag uit te oefenen,
tenzi-i men een catechismus opmake, waaraan
de leeraren gelooven moeten en waarbuiten
zij niets mogen belijden.
Er wordt echter tegenwoordig toch al zooveel
gehamerd op het aanbeeld van gemoedsbezwaren,
dat elke stap om daaraan meer voet te geven
dient vermeden te worden.
Wat zou het gevolg wezen van de conse
quente toepassing der leer, die het Handelsblad
voorstaat Dat bij elke verwisseling van
ministerie of andere hooge autoriteit van bovenaf
een verandering van inzichten omtrent de meer-
dere of mindere vrijheid op dit punt zou plaats
hebben. De eene zal dit leerstuk gevaarlijk
voor de school achten, terwijl een tweede zich
met een ander niel zal kunnen vereenigen.
hebben nu reeds voorbeelden genoeg
van het aan banden leggen van persoonlijke
meeningen in de school, wat dan nog
meer te verdedigen zou wezen dan dat wij
daarmee ook niet buiten de school behoeven
te gaan.
Al? een leeraar, vóór hij iets schrijft of zegt,
de goedkeuring van den inspecteur moet vragen,
wordt zijne positie onhoudbaar en verliest hjj
tegenover de jongelui de waardigheid van een
zelfstandig man. En dat standpunt kan ook
niet anders dan een slechten indruk maken.
In deze late men de zelfstandigheid van
eiken leeraar ongeschondenen waar in veler
oogen de heef Frowein als voorbeeld kan
aangehaald worden, daar bewijst juist zijne
houding in zijne vroegere betrekking, dat
wat bij zijn heengaan uitdrukkelijk is gecon
stateerd hij nooit zijne positie misbruikte
om voor zijne ideëen propaganda te maken en
de school, waaraan hij werkzaam was, nooit
door hem nadeel heeft ondervonden.
Op dien grond hadden wij van de verga
dering te Breda in de hangende quaestie
een krachtiger uiting gewenscht dan nu van
haar is uitgegaan.
De vergadering der Btaten-generaal zal Zaterdag
19 September a., des namiddags te drie urendoor
den minister van binnenlandsche zaken, in naam
van den koning, worden gesloten.
De heer jh* mr F. J. J. van Eysinga is voor het
aanstaande zittingjaar benoemd tot voorzitter der
eerste kamer.
De lotelingen, die in dit jaar zjjn ingelijfd bij
de bereden korpsen en, na hunne inlijving tot
nadere oproeping met verlof zijn gezonden, zullen
op Donderdag den 1 October a. in werkeljjken
dienst worden gesteld, teneinde te worden gekleed
en geoefend.
Door de bezetting van Walcheren werd heden
eene 2e manoeuvre uitgevoerd.
Er werd ondersteld, dat eene vijandelijke troe
penmacht (4e bat.) te Zoutelande was gedebarkeerd,
zich van Biggekerke had meester gemaakt, en
thans wilde trachten om over Koudekerke naar
Vlissingen te rukken, teneinde zich te vereenigen
met eene vijandelijke afdeeling, die aldaar aan
wal was gezet. Om dit te beletten werd het
bataljon infanterie uil Middelburg naar Koudekerke
gezonden teneinde daar stelling te nemen, en het
dorp tegen den aanrukkenden vjjand te verdedigen,
Het personeel, dat bestemd is om in oorlogstijd
hulp te verleenen aan de gekwetsten, werd ook
bjj de manoeuvre geoefend.
Daartoe werden tijdens de oefening schijnbaar
enkele manschappen buiten gevecht gesteld, door
de ziekendragers verbonden, en naar de verband-
plaats gebracht.
Het nut dezer oefening is boven allen twijfel
verheven, daar bepaald wordt aangeduid in welk
lichaamsdeel de man is gekwetst, en de officier
van gezondheid zich onmiddellijk overtuigt of, in
verband met de verwonding, de verbinding behoorlijk
heeft plaats gehad.
Het spreekt van zelf dat men van de ziekendragers
in een gevecht geen geneeskundigen bijstand kan
erlangen, doch zeer zekor zjjn zjj onmisbaar op
het slagveld, om aan gekwetsten de eerste hulp
te verleenen.
Uit Stavenisse schrijft men ons:
Meldden wij onlangs dat door den gemeenteraad
alhier afwijzend was beschikt op het verzoek van
de rederijkerskamerExcelsior om van het
schoollokaal gebruik te mogen maken, zoo voor
hare gewone, als voor hare buitengewone verga
deringen iets, wat tot het einde van den laatsten
wintercursus altjjd plaats had en deden wp
daarbjj de vraag: wat zal de vereeniging nu
beginnen?" wjj kunnen hierop nu het volgende
antwoord geven:
In eene huishoudelijke vergadering van de
werkende leden van Excelsior is met algemeene
stemmen besloten de vereeniging te laten bljjven
bestaan, terwijl er zoo goed en zoo kwaad mogelijk
voor hare vergaderingen gebruik gemaakt zal
worden van de lokaliteiten in de koffiehuizen
alhier, De vereeniging mag zich vleien met de