200,
128® Jaargang
m
Woensdag
26 Augustus.'
FEUILLETON.
Middelburg 25 Augustus.
BRIGITTA FOSWIK.
Dit biad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel;
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van i -7 regels
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Brieven over de Ommerschans.
Waarom kon zjj niets meer haar eigendom
MlDDELBURGSfXE COURANT.
Agenten zijn te VlissingenP. G. De Yen Mestdagh es Zoos, te GoesA. A. W. Bols and, te IvruiningenF. Van de» Peul, te Zierikzee: A. C. De Mooij, te Tholeni W. A. Van Nieuwehhoijzen, en te Ter Neuzen A. Van de» Peul Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Loipen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger.
Gij hebt gelijk, mjjnheer de redacteur, te lang
liet ik u wachten op de vervulling mjjner belofte.
Maar laat ik ook verzachtende omstandigheden voor
mij mogen pleiten.
De meerdere aandacht, die tegenwoordig aan de
rijksgestichten Ommerschans en Veenhuizen te
beurt valt, nu herhaaldelijk in de afdeelingen der
tweede kamer gewezen wordt op de kolossale
sommen welke door deze inrichtingen worden
verstonden, gaf u aanleiding mij te vragen of ik
ook lust gevoelde mjjne ervaringen, aldaar opge
daan, eens mee te deelen aan de lezers van uw
blad en mjjn gevoelen eens te openbaren over
eventueel aan te brengen verbeteringen. Te meer
meendet gjj dat dit in 't algemeen nuttig konde zijn,
met het oog op de invoering van het nieuwe
strafwetboek, waardoor eene geheele verandering
in de organisatie van die inrichtingen waarschijn
lijk zou moeten plaats hebben.
Uw vraag maakte mij verlegen. Het is waar,
ik ben van nabij bekend met Ommerschans en
Yeenhuizenlaat ik echter, opdat uwe lezers geen
verkeerden indruk van uw briefschrijver zullen
krjjgen, er bj] voegen dat ik, zonder als beambte
of erger als verpleegde in eenige betrekking tot
die inrichtingen te hebben gestaan, door een
toeval mijn kennis daaromtrent opdeed.
Maar die kennis dateert niet van jongen datum.
Wat ik weet zjjn de herinneringen van jaren
geleden en nu was het zeer goed mogeljjk dat de
tijd veel heeft gewjjzigd en dat aan mjjne bezwaren
was te gemoet gekomen. Ik moest dus eerst
inlichtingen inwinnen over den huidigen toestand
om te weten of bij veel verschilde met den vroe-
geren. En die informaties zijn niet gemakkelijk
te verkrjjgen, dat kost overleg en tjjd.
Ziedaar de oorzaak van mijn lang wachten.
Toen ik eenmaal wist wat ik wilde weten, heb
ik moeten nagaan of die inlichtingen in mijn
gevestigde opinie ook verandering konden brengen;
moeten vergelijken wat ik wist en wat ik opnieuw
vernam.
Gjj zult nu wel moeten erkennen dat ik niet
zonder reden uw geduld op de proef moest stellen.
Toen ik alles echter goed had nagegaan, ge
voelde ik mjj opgewekt om aan uw wensch gehoor
te geven.
Het kan ik stem het u toe zjjn nut
hebben mededeelingen te doen omtrent inrich
tingen, waarover de meeningen altjjd hebben
verschild, en waaromtrent bjj zoovelen verkeerde
opvattingen worden gekoesterd. In Thorbecke's tijd
werd ook reeds over die inrichtingen scherpe
critiek uitgeoefend en gesproken van gebrek aan
tucht, wat onze greote staatsman bestreed op grond
Een verhaal
van A. LüTTELSBURG.
De Hullen springt als een kale, gespleten gra
nieten massa in het Kattegat vooruit. Schuimend
en bruisend breken de golven op de rots, maar
zij dwingen haar geen vingerbreed af noch
door hun bulderend dreigen, noch door hun streelend
gekabbelzij trotseert de baren, die haar van
alle kanten omringen. Langs den rug van de
Kullen prjjkt struikgewas, welks groene schakee
ringen een liefeljjk contrast vormen met de rots,
en aan het strand strekt zich een reeks van
vriendelijke visschershutten uit. Hier zjjn echter
weinig plekjes, die voor bebouwing vatbaar zjjn;
moeder natuur is er alleenheerscheres en hetzjj
dat het roode zonlicht op den Kullen valt, of de
storm de golven opzweept en het geboomte teistert,
men ziet altijd dat alle menschel jjbe pogingen ijdel
zijn en het niemand gelukt om de natuur grootscher
en verhevener te maken dan zjj in haar oorspron
kelijkheid is.
De korte zomer was ten einde gespoedde
wind veegde het loof van de boomen en joeg het
al spelende voort. De berken en elzen hadden
zich als oude nuffen in zeer lichte gewaden van
jrood en geel gestoken en de dennen keken nog
jpeas zoo ernstig en somber als anders op baar
van door hem verkregen inlichtingen. Ook toen
werd, evenals nog onlangs in onze eerste J^anier,
gesproken over verkoop van Ommerschans, w&arto;
men ook thans evenmin als in zjjne dagen
leiding vindt en de gelegenheid gunstig.
Door hetgeen ministers of kamerleden
krijgt men niet altijd de zcteflfonder het juiste
licht te aanschouwen.afflke oflicieele personen
moeten steeds door de oogen van anderen zien.
Daarom wil ik wel meedeelen wat ik weetis
het voor eehigen geen nieuws, voor anderen zal
het dit misschien wel zjjn en voor velen kan de
bekendheid ervan zjjn nut hebben.
Over Veenhuizen een geheel met Ommerschans
vormende zal ik niet veel uitweiden, omdat de
toestanden daar geheel gelijk zjjn aan die in de
zuster-inrichting. Ik zal daarom uitsluitend tot
Ommerschans mij bepalen.
Wanneer men aan het station Dedemsvaart
(staatsspoor Zwolle—Meppel) afstapt en vandaar
een uur langs de vaart van dien naam flink door
rijdt, komt men aan de zoogenaamde Balkbrug.
Van deze brug voert een goed onderhouden
weg, die vooral des zomers zeer fraai is, in tien
minuten tjjds naar de Schans.
Aan de eene zijde van dien weg heeft men het
kanaal, dat de Schans met de vaart verbindt, aan
de andere zjjde landerjjen en laag houtgewas.
Vóór men dien lijnrechten weg ten einde is,
passeert men reeds het flink kerkgebouw der
hervormde gemeente, benevens de kleine maar
allerliefst gelegen pastorie. Aan het einde van
den weg staat men vlak voor de beruchte Schans,
omringd door breede diepe grachten, terwjjl links
en rechts de prachtige breede lanen, alle met hoog
geboomte beplant, dadeljjk in het oog vallen.
Kecht tegenover zich ziet men, aan de overzjjde
der gracht, de directeurs-woning, met fraai aan-
gelegden tuin; voor beiden is zeer aardig partjj
getrokken van de gedeeltelijk gesloopte wallen,
waardoor het hooggeplaatst huis en de glooijende
tuin een goed effect maken.
Rechts den Buitensingel inslaande, treft men
dadelijk de kapitale boerderij aan, waar de onder
directeur voor den landbouw zijn verblijf heeft,
terwjjl, voor de hoofdpoort der Schans staande,
men links en rechts voor zich uit een kolossaal,
vierkant, lang gebouw ziet, waarvan het kazerne
achtige u dadeljjk herinnert aan het oorspronke
lijke doel ervan.
Binnen dit gebouw is een zeer groot plein of
binnenplaats, ook alweder met verschillende rijen
boomen beplant, waarop de ongeveer 38 zalen,
alsmede keukens, werkplaatsen enz. der inrichting
uitkomen.
De zalen zien er alle zeer zindelijk en goed uit;
en worden door 38 zaal- of kamerwachters, onder
opzicht van zes zaalopzieners (of volgens hunnen
titel majoors), steeds onderhouden.
Aan de buitenzijde van dit gebouw komen de
woningen uit van den onderdirecteur van het
gesticht, de bureaus en de woningen van de
zaalopzieners en andere beambten, doch deze
hebben ook alle gemeenschap met de binnenplaats*
neer, als keurden zij die ijdele pronkzucht af
Daar beneden klotste het water en de golven lekten
den rotswand telkens en telkens weder, al werden
zjj steeds met dezelfde onverstoorbare koelheid
afgewezen.
Daar lagen de visschershutten yoor de oogen
van Brigitta Fob wik; binnen een half uur zou zij
er zjjnmaar zjj was zóo moede, zoo vreeseljjk
moede, dat hare voeten haar den dienst weigerden
en zjj zuchtend op een met mos begroeid rotsblok
neerzeeg. Het deed er ook niet toe zjj was
hier alleen en ginds ook, in dat kleine huisje, dat
z(j een jaar geleden, toen haar moeder dood was»
verlaten had om in Landskrona een dienst te gaan
zoeken. Zjj had ook een dienst gevonden, en wel
een zeer goeden, maar de oude vloek dreef haar
weer uit die nieuwe betrekking, gelijk hg haar
overal tot een vreemdelinge gemaakt en van elk
menschelgk gezelschap uitgesloten had. Brigitta
Foswik kon met haar buitengewone schoonheid,
frisch en helder als de Meimorgen, nooit voldoen
aan de eiBchen, die men aan een dienstmeisje
stelde, daartoe was zjj veel te trotsch te hoog
moedig.
Was zjj dat waarljjk?
Zjj zuchtte en schudde het blonde hoofd, terwjjl
de donkere wenkbrauwen zich toornig fronsten.
Neen, neen, het was een leugenzjj was noch
trotsch noch hoogmoedig. Waarom en waarop
ook Haar moeder was een arme dagloonersvrouw
geweest en had in het armoedigste van die
visseberfttmtjeB gewoond; zjj kon ran bier uit zelfs
Het doodsche van het gebouw aan de buiten
zijde wordt getemperd door de aardige, kleine
tuintjes, die door de beambten zijn aangelegd,
^terwijl rondom het gebouw weder een gracht loopt,
mep een binnensingel zou kunnen noemen.
Aan de overzjjde bevinden zich weder flinke
lanen en wegen, met hooge boomen beplant,
waaraan de zeer goed onderhouden woningen met
tuin van dokter, apotheker, onderwjjzer, bakker en
verdere ambtenaren, benevens eenige magazjjnen
en werkplaatsen, zjjn gelegen.
Ten zuiden van de Schans, aan. den weg naar
Ommen, treft men de fraaie, nieuw gebouwde
roomsch-katholieke kerk en pastorie, een schoon,
luchtig, nieuw hospitaal en een zeer nette en
ruim aangelegde algemeene begraafplaats. Eigen
aardig vindt men hier de woning van den dokter,
recht tegenover den ingang van de begraafplaats.
Keert men langs dezen weg naar de Schans terug,
dan wordt het oog getroffen door eene schooDe
waterpartij, zooals men ze hier trouwens meer
vindt.
Wanneer men bjj dit alles nog voegt de lange
rechte lanen, die de veertien flinke boerderijen
met haar zorgvuldig onderhouden landerijen aan
de Schans verbindt, alsmede het laag en hoog
boschveld, dan heeft men een verrukkelijk geheel
en men zou eerder wanen op eene buitenplaats te
zijn dan in een zoo befaamde bedelaarskolonie.
Wie meent dat ik overdrjjf vrage aan de hier
in de omstreken en zelfs veraf wonende familiën,
die in den zomer zich een verren tocht getroosten,
om één dag in de lommerrjjke streken en de
prachtige natuur der Ommerschans hunne dage-
ljjksche zorgen te vergeten, en van beiden ruim
schoots te genieten. Wat de gezondheid van dit
oord betreft, verleden jaar zjjn slechts 3 procent
der bevolking overleden, van eene bevolking,
waarvan men toch waarljjk niet kan zeggen, dat
zjj te soliede heeft geleefd.
Over di8 bevolking in een volgenden brief.
Bljjkens het in de St. Ct van heden opgenomen
verslag betreffende den dienst der rijkspostspaar
bank over 1884 bedroeg in dat jaar het aantal
uitgegeven spaarbankboekjes 30163. Daarvan
werden er 7287 geheel afbetaald en bleven er
22876 in omloop; in het geheel waren aan het
einde van 1884 90798 boekjes in omloop.
In verhouding tot de bevolking was het aantal
inleggers in Zeeland op ultimo Dec.- 1884 25.5 op
de duizend zielen tegen 8.2 in 1881 en 20.7 in
1883. De gemiddelde inlaag op elk boekje in
1884 was 3.2.
In het geheele rjjk was in 1884 het aantal
inleggers per 1000 zielen 21.2 tegen 5.7 in 1881.
Het gezamenlijk bedrag der inlagen in 1884 was
3.857.453.504 of 972.975.424 meer dan in 1883.
In Zeeland werd ingelegd 15.811, verdeeld
als volgtin postzegels 1820, in sommen tot en
met 0.25 2068, vun 0.26 tot beneden 1
2277, van 1 tot beneden 10 7334, van
10 tot beneden 100 f 1889, van 100 en
hooger 423. In Zeeland werd terugbetaald
zien dat er een stuk van de houten bekleeding
ontbrak en dat de ruiten gebroken waren
baldadige jongens hadden van haar afwezigheid
gebruik gemaakt om de laatsten te vernielen.
Men noemde haar trotsch, omdat zjj niet wilde
bedelen en hoogmoedig omdat zjj schuw en angst
vallig voor de menschen terugdeinsde, die haar
smaalden en bespotten.
Brigitta was altjjd eenzaam en verlaten geweest.
Overdag, als moeder uit werken was, zat zij in
de rookerige hut, of zocht langs omwegen, om
door niemand gezien te worden, een speelplaats
waar zij dan zat te droomen, in plaats van, zooals
andere kinderen, rond te loopen en te springen.
Zjj luisterde naar het ruischen van het water en
het loeien van den storm, of zjj staarde op de
groote watervlakte, naar de zeilen der schepen,
die aan den horizont opdoemden en door den
wind voortgedreven werden.
Zóo was Brigitta een eenzelvig wezen geworden
zóo liep zjj de menschen voorbjj, die haar uit hun
omgang verbannen hadden, omdat zjj arm en
weerloos achterbleef; zóo verliet zij haar geboorte
plaats toen haar moeder stierf, om een ander;
vriendelijker verbljjf te zoeken. Zij nam slechts
een klein bundeltje mee en kwam zonder dat
terug want-
Nu steeg haar het bloed naar de ingevallen
bleeke wangen, hare donkere, blauwe oogen fon
kelden onheilspellend, toornig balde zjj de vuisten.
Waarom keerde zjj zoo terug?
1897 on bleven 4951 boekjes in omloop met
een tegoed van f 217,471.15j.
Bjj de rustende schutterij in Zeeland is, op
verzoek, eervol ontslag verleend aanE, A. van der
Bent, 2» luit. bjj het 3' bataljon.
De gemeenteraad van Krabbendjjke heeft, volgens
art. 195 der gemeentewet, de goedkeuring van
ged. staten gevraagd op zjjn besluit tot instelling
eener markt voor oesters en aan de oestercultuur
verwante artikelen, te houden op Zaterdag van
elke week, van 's voormiddags 11 tot's namiddags
2 uren.
Indien tegen de gezegde instelling bezwaar
mocht bestaan, verzoeken ged. staten dit vóór 4
September aanstaande aan hun college te willen
mededeelen.
De gemeentebesturen, van welke op dat tjjdstip
geen bericht zal zjjn ingekomen, zullen geacht
worden geen bezwaren te hebben.
Het Weekblad van het Recht is de meening
toegedaan dat door het overljjden van mr. Mod
derman wel degeljjk een vacature in den hoogen
raad is ontstaan. De nieuw te benoemen raads
heer komt niet in de plaats van hem, dien de
heer Modderman zou hebben vervangen, maar in
plaats van den heer Modderman zeiven.
In een analoog geval heeft de tweede kamer
er evenzoo over geoordeeld. Toen de heer Matthes,
den 18n Maart 1871 tot raadsheer in den hoogen
raad benoemd, vóór zijn beëediging den 29n der
zelfde maand overleed, heeft de tweede kamer
den 3" Mei d. a. v. een nieuwe nominatie opge
maakt, niet ter voorziening in de vacature, die
ontstaan was door de benoeming van den raadsheer
Jolles tot minister van justitie, maar ter voor
ziening in de vacature, ontstaan door het over
lijden van den heer Matthes, die geroepen werd
den heer Jolles te vervangen.
Het voorgeslacht koesterde geene hooge gedach
ten van de spoorwegen, toen de aanleg der eerste
ljjnen in overweging genomen werd. Men weet,
dat Thiers bijvoorbeeld er niet meer in zag dan
een vervoermiddel voor Parjjzenaars, die een
prettigen dag te Versailles wilden doorbrengen.
Andere oordeelvellingen uit dien eersten tjjd,
nadat de spoorwegen waren uitgedacht, vindt
men vermeldt in het werkje, dat Jules Claretie
schreef bij zjjn bezoek aan België tjjdens de
spoorwegfeesten. Hjj maakt daarin onder anderen
gewag van de beraadslagingen in de Belgische
kamer van 1835 over het eerste spoorwegplan. -*
Terwjjl de heer Lardinois met zeer veel door-*
zicht verklaarde, dat de groote gemeenschapswegen
voor een land zjjn wat de aderen zjjn voor het
menschelijk lichaam, waren anderen, bjjv. de abt.
De Foere, van oordeel, dat de spoortreinen België
slechts zouden doorsnijden en alleen zouden dienen
om de voortbrengselen van het eene land naar
het andere door te voeren. Een ingenieur een
ingenieur nogal! de heer Desmet, verklaarde
zich tegen het voorstel, en riep uit*.
noemen, zelfs niet de kleine erfenis, die haaf
moeder haar nagelaten had, zelfs niet de met
zooveel moeite verworven kleedingstukken niets
meer dan wat zjj aan het ljjf droeg Omdat zjj
alleen den arbeid harer handen en niet zich zelf
verkocht voor het armzalige loon omdat zjj het
gewaagd had zich te verzetten tegen de liefkozin
gen van een man, dien zjj verfoeide.
Maar die man was de zoott des huizes had
zjj dat wel bedacht Neen zjj had het geen
oogenblik vergeten, maar wat deerde het haar wie
het was die haar vervolgde
Als dienstmaagd, of als meesteres kan sjj toch
slechts de inspraak van haar hart volgen. Zjj
wees hem af, verzette zich met kracht, nam haar
toevlucht tot geweld en werd het slachtoffer
eener allergemeenste intrigue. Waarheen moest
zjj nu hare schredeD richten? Zjj wist het zelf
niet; zjj was als versuft door dien nieuwen slag.
Als door het noodlot gedreven en onwillekeurig
volgde zjj een inwendigen drang toen zjj Lands
krona den rug toekeerde en den langen wegnaar
den Kuiler insloeg. Misschien dacht zjj aan Paul
Dauneiörd, den eenigen persoon op de wereld, die
haar ooit eenige deelneming betoond had, die haar
bjj haar vertrek tot hier heen geleidde om afscheid
te nemen.
Ja, de gedachte aan hem bracht haar in haar
verlaten geboorteplaats terug; zjj had het zich
zelf niet willen bekennenmaar thans nu zjj
de visschershutten terug zag nu wist zjj het;
All net een tooverelag verdween de sombere