Laatste Berichten
Gemengde Berichten.
Onderwijs.
Verkoopingen en aanbestedingen.
Staten-Generaal.
Grondwetsontwerpen
1883/84 en andere inkomsten 2392,835samen
dus ƒ5827,47.
Onder de posten van uitgaat komen voor
belastingen 105,41werkloonen van 't stoofvolk
droger, maler, onderman, vierdeman, drie op- en
afdoeners en machinist 1118,38 brandstoffen
711,175ambachtslui ƒ501,37; aankoop van
twee genaaste stoofporties 600met andere
uitgaven nog, hierbij gevoegd, was het gezameljjk
bedrag 3390,64$.
In den teelt van 1884/85 werden gereed 38562
KG. hart^oed a 64 22931 KG. racine a 47
en 1323 KG. muilen a 42, alles per 1000 KG.
De gemeenterekening van Zierikzee over 1884
toont aan een totaal van inkomsten 120435.42
en van uitgaven ƒ117107.65, zoodat zij sluit met
een batig saldo van 3327.77.
De verschillende hoofdstukken der inkomsten
bevatten de volgende totaalcijfers ontvangsten
wegens vroegere diensten ƒ5813.975; inkomsten van
gemeente-eigendommen en bezittingen ƒ23351.145;
belastingen en heffingen ƒ49127.235; inkomsten
van verschillenden aard en toevallige baten
ƒ34904.151; buitengewone ontvangsten 7238.91.
De verschillende hoofdstukken der uitgaven
bevatten de volgende totaalcijfershuishoudelijk
bestuur ƒ10970.76; kosten betrekking hebbende
op plaatselijke belastingen ƒ2408.56 kosten van
onderhoud, aanleg en vernieuwing van de openb.
gebouwen, wegen, bruggen, veren, vaarten, straten,
plantsoenen, pleinen en andere plaatsen tot ge-
meene dienst van allen bestemd 26252.17; kosten
van onderhoud, aanleg en vernieuwing van de
overige gemeente-eigendommen en de daarvoor
verschuldigde lasten 545.36 kosten van politie,
schutterij, brandweer en straatverlieht. 14191.63;
kosten van den geneesk. dienst en van het arm
wezen ƒ11279.23; kosten ten behoeve van het
onderwjjs en van kunsten en wetenschappen
ƒ43670.13 renten en aflossingen van aangegane
geldleeningen nihil.
Andere uitgaven niet tot de vorige hoofdstukken
behoorende 6570.545s onvoorziene uitgaven
1219.26J.
De uitslag der verkiezingen bij herstemming in
onze provincie is verder als volgt, te
Bruinisse. Getal kiezers 115. Ingeleverde
geldige biljetten 72. Gekozen de heer Jan van
den Berg Mz. aftr. lid met 41 stemmen.
Grauw. Getal kiezers 59. Ingeleverde gel
dige biljetten 50. Gekozen de heer P. A. van de
Voorde, aftredend lid met 30 stemmen.
Hoek. Getal kiezers 89. Ingeleverde geldige
biljetten 60. Gekozen de heer H. Wolfert met 32
stemmen
Kattendjjke. Getal kiezers 48. Ingeleverde
geldige biljetten 30. Gekozen de heer Kornelis
de Wilde Az. met 24 stemmen.
De heer P. K. van Daalen, die verzocht had
buiten aanmerking te blijven, verkreeg 6 stemmen.
Ouwerkerk. Getal kiezers 48. Ingeleverde
geldige biljetten 25. Gekozen de heer J. van der
Have Cz. met 22 stemmen
Westkapelle. Getal kiezers 107. Ingele
verde geldige biljetten 75. Gekozen de heer
Leiinis van Rooijen, aftr. lid, met 43 stemmen, de
heer Jakob Hendrikse verkreeg 32 stemmen.
Zonnemaire. Getal kiezers 51. Ingeleverde
geldige biljetten 29. Gekozen de heer Cornelis
Frans van den Bout Cz. met 19 stemmen.
Met ingang van 1 Sept. a. zjjn tot kweekelingen
bjj de rijks kweekschool voor onderwjjzers te
Middelburg benoemd: A. Meeldijk te Simonshaven,
G. A. Haringman te Colijnsplaat, H. Krop te
Oudshoorn, H. de Cruster te Bor.-elen, P. H. W.
Sluiters te Hoogvliet, G. Zaaijer te Dirksland, R.
J. Geldof te Middelburg, C. Rruin te Vlieland, J.
Visser te Schoondijke, J. Hoogstrate te Kapelle,
P. C. Maat te Ellewoutsdjjk, A. van Tilburg te
Nieuwerkerk a/d IJsel, P. S. van 't Hof te Klundert,
A. Verboom te Nieuwerkerk a/d IJsel, P. Beun te
Sluis, W. de Vejj te Bath, P. de Hullu Hz. te
Zuidzande, P. J- Meijburg te Honselersdjjk en P.
Brakman te Weesp.
Tot onderwijzeres te Groede is benoemd
mej. P. M. van Dijken te Groningen.
Bjj het te Utrecht afgenomen examen in
riep hjj den tuinman toe, »weet gij voor wien er
geluid wordt?
„Het is voor mijnheer CaromeP'zei Jenkins.
»Watgilde Tod.
»Er wordt voor mynheer Caromel geluid
mynheer. Hjj is van nacht gestorven." Wjj
schrikten altemaal. De baron vergat zijn verontwaar
diging tegen mevrouw en de heele familie Schunk
en begaf zich naar het sterfhuis, waar hij juffrouw
Gwendoline Schunk, die bij haar zuster logeerde,
sprak. Men noemde haar in de wandeling Gwinny.
„Wij hadden gehoord dat hij zooveel beter
was dat hjj herstelde", zei hij.
»Dat was ook zoo tot voor een paar dagen,
mjjnheer" zei Gwinny met haar zakdoek voor de
oogen. „Maar toen is het eensklaps typhus ge
worden."
»God beware mjjriep de baron hevig
ontstellende uit »typhusl"
„Helaas ja 1"
>Is het dan wel veilig voor u allen om hier
te zjjn
»Het is natuurljjk gewaagd. Wij doen ons
best om niet bang te zjjn en hebben iedereen
weggezonden, die gemist kon worden. Ik ben met
de oude Grizzel alleen bjj mjjn zuster. Het kind
is bjj papa."
(Wordt vervolgd.)
de Ëngelsche taal is geslaagd mej. E. H. Borel te
Goes; in de Fransche taal de heer P. J. van
Aartsen te Zuidzande.
De heer C. van Puffelen, vroeger alhier,
thans te 's Gravenhage woonachtig, komt voor op
de voordracht voor onderwjjzer in het handteeke-
nen aan een der openbare burgerscholen in de
residentie.
Te Tholen reed Woensdagavond ongeveer 7
uren een zoon en een knecht van den landbouwer
H. U. op een wagen met 2 paarden bespannen naar
zjjne hoeve. Onderweg verschrikten de paarden
en sloegen op hol, sprongen met wagen en al in
een watergarig, en wel zoodanig dat de paarden
tegen een weibrug bekneld raakten. Onmiddelljjk
kwam hulp opdagen en moesten de planken der
brug voor een gedeelte opgebroken worden en tot
ieders verwondering werd alles ongedeerd op het
droge gebracht. De personen sprongen, terwjjl de
paarden te water geraakten, van den wagen af.
Tegen de drankwet is in den raad van Eede
een nieuw bezwaar geopperd, *t welk van over
wegend belang wordt geacht; het betreft de
verleening van „vergunning" aan minderjarige
meisjes.
Een der leden wees erop, dat de raad, tegen de
onzedeljjkheid moest waken en er toch in het z. g.
»Half Elfje" te Eeden, sterk tegen de zedeljjkheid
wordt gezondigd. Na den dood van de ouders is
daar de vergunning overgegaan op het oudste der
minderjarige meisjes. De voorzitter van den raad
verklaarde geen recht te hebben, in dit geval ver
gunning te weigeren, ook niet, zoo verklaarde hjj
op een vraag van een der leden, wanneer die
vergunning gevraagd werd door een meisje van
10 jaren. Verschillende leden oordeelden, dat zoo
iets de onzedeljjkheid zeer in de hand werkt.
De te Arnhem welbekende harmonica-speler
Jaspers, gisteren middag in eene open, tram van
daar naar Velp gaande, viel daaruit en kreeg de
wielen over het lichaam, Na weinige oogenblikken
was hjj een ljjk.
Te Pernis en omstreken vielen gisteren dui
zenden kleine langwerpige zwarte diertjes uit de
lucht, die het zoowel menschen als dieren erg
lastig maaktendoor oude lieden werd dit be
schouwd als een bode van den regen.
Volgens eenige Ëngelsche bladen heeft de koning
van Beieren een speciaal agent naar Londen
gezonden om Adelina Patti te vragen of zjj genegen
was voor hem alleen in den Barbier en La Tzaviata
voor te dragen. De diva moet verklaard hebben,
dat zjj bereid was in een salon alle stukken te
zingen, welke de eenige, koninkljjke toehoorder
van haar wenschte te hooren, maar dat het haar
onmogeljjk was te zingen, terwjjl zjj een leege
theaterzaal voor zich zag, want dit maakte haar
bevreesd en angstig. Indien de koning, moet zjj
verder gezegd hebben, de eenige kenner wil wezen,
die zich in de zaal bevindt, kan hjj aan een
regiment soldaten de biljetten uitreiken, en ik zal
komenmaar ik kan niet zingen voor een enkele
loge.
Het onverwacht vertrek van den koning van
België via Dover naar Londen schjjnt geen ander
doel dan het zeereisje gehad te hebben, daar
Z. M. Woensdag te 6 uur 40 weder van Dover
naar Ostende is teruggekeerd in het koninklijk
jaeht, waarmede de koningin haren gemaal is
komen afhalen.
Te St. Petersburg gaat men een groot proces
beginnen tegen eene bende brandstichters, die
sedert 1881 met goed gevolg bezig zjjn geweest
met de assurantie-maatschappijen te plukken. Zij
gingen aldus te werk Een hunner huurde een
bovenhuis, meubelde het prachtig, maar verzekerde
zjjn inboedel nog ver boven de waarde. Een ander
huurde kort daarna de benedenverdieping, die hjj
stoffeerde met eenige uiterst onaanzienljjke meu
belen, welke niet geassureerd werden. Dan ont
stond er brand in de benedenverdieping, en het
wekte geen argwaan, als de huurder van het
bovenhuis, dat ook geheel of gedeelteljjk door den
brand vernield werd, van deassurantie-maatschappjj
de hem toekomende som vroeg. Alleen het zeer
veelvuldig voorkomen van brand onder deze om
standigheden heeft eindeljjk de zaak doen uitkomen-
De ontmoeting van de keizers van Rusland
en Oostenrijk zal, volgens de laatste berichten, te
Kremsier (nabjj Olmfitz) plaats hebben, en wel
van 24—26 Aug. a. Hofbeamten moeten tot het
maken van de noodige voorbereidingen reeds
derwaarts zijn vertrokken.
De beraadslagingen over de afzonderljjke
artikelen van de Irish Land Purchase Bill en van
het ontwerp tot verbetering van arbeiderswoningen,
zullen het Ëngelsche parlement langer bezighouden
dan men algemeen verwacht had. De zitting zal
waarschjjnljjk niet vóór 13 Augustus kunnen
worden gesloten.
Ten overstaan van de notarissen C. J. A. Ferc-
ken te Terneuzen en D. W. Coninck Westenberg
te Sas van Gent, werden op Woensdag 5 dezer
te Westdorpe, in het openbaar geveild, twee hof
steden met aanhoorigheden, behoorende tot den
boedel van wjjlen den heer N. Kerckhaert, in
leven burgemeester te Westdorpe als1° eene
hofstede enz., met bouw- en weiland, gelegen in
de gemeente Axel, samen groot 38 hectaren 16
aren 20 centiarenwaarvan kooper werd de heer
G. Wieland te Terneuzen, voor 380, per 44
aren 56 centiaren (Gentsch gemet); en 2° eene
hofstede enz., met bouw- en weiland, gelegen in
de gemeente Westdorpe, samen groot 11 hectaren
73 aren 5 centiarenkooper hiervan werd de
heer R. Kerckhaert te Westdorpe, voor 530 per
44 aren 56 centiaren als boven;
Amsterdam. Een vergadering door het
bestuur der Vereeniging tot bevordering van het
vreemdelingenverkeer belegd, om de wenscheljjkheid
van een nationalen feestdag op 31 Augustus te
bespreken, had geen resultaat, aangezien de meeste
vertegenwoordigers der 60 vereenigingen, die uit-
genoodigd waren, geen imperatief mandaat hadden
om te stemmen voor of tegen.
De vergadering is verdaagd tot Maandagavond
Het voorloopig comité wenacht te 7 uren 's morgens
een aubade door muziekkorpsen op den Dam, 1 uur
een optocht door 4 groepen, Neêrlands hoop,
kracht, roem en deugd voorstellend, 4 uren een
kinderkennis achter het museum, 7 uren volks
concerten op 7 punten der stad, 11 uren vuurwerk
op twee plaatsen.
Amsterdam. De rechtbank behandelde
heden de zaak tegen den sociaal-democraat Van
Ommeren, beschuldigd van het aanplakken der
bekende opruiende biljetten. De beschuldigde
las zelf zjjne uitvoerige verdediging voor.
Het openbaar ministerie achtte, op grond der
verklaringen van de getuigen, de schuld wettig
en overtuigend bewezen en eischte 2 jaar gevange
nisstraf. Donderdag zal de rechtbank uitspraak doen.
Afdeelingsver s lagen.
Hoofdstuk VI. Van den godsdienst.
Enkele leden wenschten ten opzichte van de
openbare godsdienstoefening buiten gebouwen en
besloten plaatsen grooter vrijheid te geven en kon
den zich daarom over het geheel beter vereenigen
met de redactie der staatscommissie dan met die
der regeering. In het verbod van processiën,
terwjjl zendingsfeesten en optochten van niet-
godsdienstigen aard ongehinderd waren toegelaten,
zagen zjj een ongewenschte inmenging van den
staat in kerkeljjke aangelegenheden. Bovendien
was niet zoo gemakkelijk uit te maken ook
niet bij de (veranderljjke) jurisprudentie van den
hoogen raad, welke openbare godsdienstoefeningen
in 1848 buiten besloten plaatsen geoorloofd waren.
De meeste leden echter wilden den status quo
zooveel doenljjk behouden, teneinde het gevaar
af te wenden, dat öf thans bestaande processiën
belemmerd öf de openbare godsdienstoefeningen
buiten besloten plaatsen te zeer uitgebreid werden.
Die godsdienstoefeningen waren volstrekt niet
gelijk te stellen met de protestantsche zendings
feesten, waarvoor particuliere goederen plegen te
worden afgestaan en waarvan niemand zijn ondanks
getuige behoeft te zjjn. Daarentegen geschieden
de processiën langs de openbare straat ten aanschou we
ook van andersdenkenden, die er zeer licht aan
stoot aan konden nemen. In een land van ge
mengde bevolking als het onze behoorde niets
zorgvuldiger te worden vermeden dan het opwekken
van de godsdienstige hartstochten der menigte.
Het ware dan ook hoogst onvoorzichtig, verder
te gaan dan tot handhaving van eenmaal verkregen
aanspraken.
Sommige leden die met deze laatste beschou
wingen geheel instemden, wilden dan ook geen
redactie-verandering, die tot de gevolgtrekkig zou
kunnen leiden, dat op vergunningen, na 1848
verleend, kan worden teruggekomen. Men moest
zich gelukkig rekenen, dat het teeder onderwerp
der processiën thans een periode van rust is
ingetreden, en zich wel wachten om een nieuw
tijdvak van onzekerheid en willekeur te openen.
Naar het oordeel van vele leden was het dringend
noodig, door wjjziging van art. 169 (het bekende
art. 168 der bestaande grondwet) de losmaking
voor te bereiden van de knellende banden, aan
de kerkgenootschappen door hun geldelijke ver
houding tot den staat opgelegd. Het vraagstuk
dier verhouding zal zich, vooral wanneer eenmaal
de schoolquaestie zal zijn opgelost, krachtig op
den voorgrond dringen en een beslissing vorderen,
waartoe thans de weg moet worden gebaand. De
geldeljjke inmenging van den staat werkt hoogst
onbilljjk en willekeurig. Yooral ook een wette-
ljjke regeling der kerkeljjke pensioenen is hoogst
noodzakeljjk. In éen woord veeleer dan besten
diging van den bestaanden toestand met al zjjn
schaduwzjjden, scheen voorbereiding van een betere
regeling op den weg van den grondwetgever te
liggen.
In hooge mate was men dan ook teleurgesteld
door de bepaling van de op de loopende begroo
ting uitgetrokken gelden voor de godsdienstige
gezindheden en voor leeraars, als een fixum. Staat
het dan zoo vast, dat hetzij de toekenning, hetzjj
de weigering der bedoelde traktementen, pensioenen
en andere inkomsten zjjn goede gronden en naar
billijkheid plaats heeft gehad Is het uitgemaakt
hoe de uitkeering moet plaats hebben en of zjj
ook buiten het bestaande kerkverband kan ge
schieden Zal de staat moeten voortgaan de
bestaande subsidiën aan bepaalde gemeenten uit
te betalen ook indien de gemeenten door uittreding
of verwjjdering van een groot, aantal harer leden
zeer klein mochten worden of zelfs nagen'oeg geheel
mochten uitstervenen de reden waarom die
subsidiën zjjn toegekend, de bevordering van den
openbaren eeredienst daardoor grootendeels of
geheel mocht vervallen Niet hetgeen tot dusver
genoten werd, wilde men ontnemen; maar bestaande
geldelijke betrekkingen tusschen den staat en de
kerkgenootschappen wil men geregeld zien.
De staatscommissie wilde, met handhaving van
het bestaande en behoudens wettige verplichtingen,
uit geenerlei openbare kas gelden ten behoeve van
den eeredienst beschikbaar gesteld zien. De regeering
wil de mogeljjkheid van nieuwe bjjdragen open
houden. De meeste der hier bedoelde leden wilden
dat niet. De bestaande banden moeten niet aan
gehaald worden. Er kunnen gevallen zjjn, waarin
nieuwe subsidiën gebilljjkt zjjn, maar deze over
weging moet buiten aanmerking bljjven tegenover
het gevaar, dat de openbare kassen aan de kerkeljjke
richting van toevallige meerderheden dienstbaar
gemaakt zouden worden. Bjj de heerschende
kerkeljjke verdeeldheid moet het openbaar gezag
zich van alle uitbreiding der bestaande geldeljjke
inmenging op dit gebied onthouden.
Door onthouding van staatsbemoeiing wordt de
godsdienstzin volstrekt niet geschaad. Dit bewees
het Christeljjk gereformeerd kerkgenootschap. Ook
voor de van ouds gevestigde kerkgenootschappen
is het beter op de openbare kassen niet te behoeven
te leunen. De gemeenschapszin zou ongetwjjfeld
wel met goed gevolg in nieuwe behoeften voorzien.
Bjj de beantwoording der vraag, welk standpunt
de grondwetgever moet innemen ten aanzien van
de inkomsten, die nu reeds door de van ouds
gevestigde kerkgenootschappen of haar leeraars
worden genoten, liepen de meerlingen zeer uiteen.
Het bestaan van verkregen rechten werd door vele
leden erkend en sommigen zouden zelfs, naar het
denkbeeld van den heer Beelaerts, die rechten
door den staat doen afkoopen door middel van
kapitaliseering. Andere leden betwistten het be
staan van verkregen rechten. De kerkeljjke goederen,
die in 1798 tot nationaal eigendom verklaard
werden, waren twee eeuwen vroeger aan de R. C.
kerk ontnomen, eigendom van de republiek ge
worden en door deze aan de staatskerk tot haar
onderhoud afgestaan
By de opheffing der staatskerk vervielen die
goederen weder aan den staat. De in 1815 getroffen
schikking was dan ook niet rechtstreeks een
erkenning van verkregen rechten. Zij beoogde,
op willekeurige wjjze, een einde te maken aan
de bestaande moeielijkheden. De kerkgenoot
schappen waren destijds niet georganiseerd en
konden dus aan de regeling van 1815 geen rechten
ontleenen. Yan afkoop scheen dus geen sprake
te kunnen zijn, daargelaten de onzekerheid aan
wie de uitkeering zou moeten plaats hebben,
waarbjj men nog de noodige waarborgen zou
missen dat de renten van het kapitaal werkeljjk
zouden worden besteed tot het doel waarvoor zjj
bestemd zjjn.
Enkele andere leden wilden de bestaande uit-
keeringen aan de leeraars verzekeren en overigens
aan de kerkeljjke gemeenten een termjjn stellen,
en zieh langzamerhand op de intrekking van den
geldeljjken staatssteun voor bereiden. Hiertegen
werd aangevoerd, dat een dergeljjke regeling geen
rekening zou houden met de oorzaken, waaruit
de geldeljjke bjjdragen aan de kerkgenootschappen
zjjn voortgesproten en die niet overal dezelfde zjjn.
De meesten der tegenstanders van het regee-
ringsvoorstel kwamen dan ook tot hetzelfde besluit
als de heeren De Geer en Lohman, in hun nota,
nl. dat het aanbeveling verdiende de regeling
van al wat op de uitbetaling aan de kerkgenoot
schappen betrekking heeft, aan den gewonen
wetgever op te dragen en in afwachting dier regeling
den bestaanden toestand te handhaven, dan kunnen
verkregen rechten worden nagegaan en op de
grondslag der daaruit voor te vloeien regeling de
subsidiën geleidelijk worden verminderd. Wellicht
zouden nieuwere denkbeelden gaandeweg van zelf
tot een gewenschte oplossing leiden.
Over de aan te nemen redactie werd in alle
afdeelingen van gedachten gewisseld en verschil
lende voorstellen geformuleerd.
Een aantal leden ontwikkelde intusschen de
meening, dat het bestaande artikel der grondwet
geheel of in hoofdzaak behoorde te worden ge
handhaafd, zonder dat eene nadere regeling bjj
de wet werd voorgeschreven. De geldeljjke ver
houding, werd van deze zjjde betoogd, vormt
inderdaad geen band tusschen kerk en staat. Zjj
verhindert in geenen deele, dat aan de kerkge
nootschappen de noodige vrjjheid van beweging
worde gelaten. In het algemeen belet niets, dat
de staat voor nuttige zaken geldelijke bjjdrage
verleene. Waarom zou hem dan de bevoegdheid
moeten worden ontzegd om de financieelen steun
te schenken aan een kerkgenootschap, dat daaraan
behoefte heeft? Een onderzoek naar de rechten
van alle bestaande kerkeljjke gemeenten zou groote
moeieljjkheden opleveren en wellicht onuitvoerbaar
bljjken. Herziening van art. 168 der grondwet
zou dan ook vermoedeljjk slechts tot teleurstelling
leiden. In elk geval worden de rechten der
kerkgenootschappen door het behoud van dat
artikel veel beter gewaarborgd dan door een
verwjjzing naar den gewonen wetgever, die de
tegenwoordige regeling op losse schroeven zou
stellen. Deze leden verklaarden daarin in geen
geval te kunnen toestemmen.
Wat het hervormde kerkgenootschap betreft,
zoo ging men voort, berusten de traktementen en
pensioenen der predikanten in de eerste plaats op
de rechten, reeds vóór 1815 door de kerk ver
kregen, en veelal toegekend in verband
met de overneming van kerkeljjke bezittingen
door den staat. Tot de vestiging van
nieuwe gemeenten of predikantsplaatsen werd
bjj dit en andere kerkgenootschappen niet over
gaan, dan nadat het thans genoten wordend
traktement van rykswege was toegezegd en
verzekerd. In het bijzonder kan de Roomsch-
katholieke kerk, die voorheen in het bezit was
van goederen, uit welker inkomsten hare geesteljjken
bezoldigd en hare kerken onderhouden werden, en
die haar eigenmachtig door den staat werden,
ontnomen, de meest rechtmatige aanspraak maken
op het behoud der traktementen en pensioenen,
die haar geesteljjken thans genieten. Wat eenmaal
als een vergoeding voor de ontnomen goederen is
toegestaan, mag nu niet weder worden onthouden.
Ook een geleideljjke beperking der uitkeeringen
aan de kerkgenootschappen, op welke wjjze men
die mocht willen regelen, kwam aan deze leden
ten eenenmale verwerpeljjk voor. Vermindering
van naar recht en billjjkheid verschuldige uitkee
ringen kon slechts als een spoliatie beschouwd
worden, onverschillig of zjj langzaam dan wel in
eens geschiedde.
Yan de hier bedoelde leden konden velen zich
niet vereenigen met het voorstel der regeering, om
de tweede alinea van het bestaande art. 168 te
doen vervallen. Waar de heilzame invloed van
goede herders en leeraars op de bevolking algemeen
erkend werd, moest de staat in het algemeen be
lang ook bevoegd en verplicht geacht worden om
daar, waar zjj ontbreken en de gemeente geheel
of ten deele onmachtig is om hun bezoldiging ie
dragen, in de behoefte te helpen voorzien. Hier
voegt zich een weinig gegoede bevolking tot een
nieuwe gemeente samenginds breidt de bevolking
van onbemiddelde gemeenten zich sterkuit. Voor
deze en dergeljjke gevallen moest de mogeljjkheid
openbljjven om ook aan leeraars en geesteljjken in
nieuwe gemeenten en standplaatsen traktementen
toe te kennen. Hierdoor kon tevens worden te
gemoet gekomen aan het bezwaar, dat wel de
leeraars der van ouds gevestigde, maar niet die
der jongere kerkgenootschappen uit 's lands kaf
worden bezoldigd. Ook tegenover de in verhouding
tot andere kerkgenootschappen zoo karig bedeelde
Roomsch-katholieke kerk scheen behoud der tweede
alinea van art. 168 billijk. Nu wilde de regeering
zich bljjkens de memorie van toelichting wel de
bevoegdheid bljjven voorbehouden, om in het ver
volg nieuwe traktementen toe te kennen. Maai
uit het nieuwe artikel, zooals zjj het wilde lezen