r
28® J a a r a d ar.
Zaterdag
25 Juli.
Iel sctepaarttaiiaal van Vlissiapa naar
's Hertopitecl.
FEUILLETON.
VERKIEZING.
Middelburg 24 Juli.
70
Dit biad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco 3,50:
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Advertentiën310 Cent per regel:
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 4,10
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Set verloren document,
Roman van A. VON LIMBURG.
Jfapjtein praudan, die door den prins belast
O
4 O»
5T
«p
lOötf»
IIIDDELBURGSGHE COURANT.
Agenten zijn te Vlissingen: P. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen:F. Van der Peiji,, te Zierikzee: A. C. De Moou,te Tholen: W. A. Van Niedwbnhdijzen, en te Ter Neuzen A. Van die Peijl Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dadbs en Cie., John F. Jones opvolger.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend
dat bij de op den 22 dezer maand plaats gehad
hebber.do opening van stembriefjes, voor de benoe
ming van zes leden van den gemeenteraad is
gebleken, dat als zoodanig zijn gekozen de heeren
d' J. P. BERDENIS VAN BERLEKOM, F. ER-
MERINS, jhr m' D. G. VAN TEIJLINGEN, F. G.
SPRENGER, J. A. TAK en W. J. SPRENGER.
Voorts dat de processen-verbaal van steminle-
vering en stemopneming van den 21 en 22 Juli
jl. aangeplakt en ter secretarie voor een ieder ter
inzage zijn nedergelegd.
Middelburg, den 24 Juli 1885.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
F. ERMERINS L.-B.
Dd qaprpfjim?
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
Aan het volgende denkbeeld geven wij hier
gaarne een plaats.
Over de toekomst van Vlissingen is reeds
veel geschreven. Tot nogtoe zijn de verwach
tingen in dit opzicht niet verwezenlijkt en
daalt bij menigeen het vertrouwen op een
werkelijke herleviDg van handel en scheepvaart
in de beste haven van ons vaderland, in een
van onze oudste koopsteden: Middelburg.
Toch ligt voor beiden een goede toekomst
in het verschiet, indien men de middelen wil
aanwenden, die noodig zijn om die toekomst
te bereiken.
Over de uitnemendheid van Vlissingens haven
behoeft geen woord te worden gezegd. Hare
waarde is overbekend. Ook de spoorlijn, die
haar met het hart van ons vaderland verbindt,
en de pakketvaart, die haar met London in
gemeenschap stelt, zijn geheel op de hoogte
van den tijd.
Toch blijft de handel en scheepvaart kwijnen
en het eenige lichtpunt is de keuze van Vlis
singen als aanlegplaats voor de groote stoom
bootdiensten, die het Duitsche rijk in het leven
gaat roepen. Maar dit behoefde zoo niet te
wezen, indien men slechts het oog wilde vesti
gen op de ware reden, waarom de kostbare
werken op Walcheren aangelegd tot nog toe
geen vruchten in evenredigheid van de opof
feringen hebben gedragen. Vlissingen en Mid
delburg, want beider belangen zijn onafschei
57.
TWAALFDE HOOFDSTUK.
Hjjnheer Von Hohenfeldt vertelde opgetogen
met hoeveel genoegen hjj vroeger dikwijls in het
geheim dit kunststuk had gadegeslagen, ofschoon
hjj het toen als gouverneur eigenlijk niet had
mogen toelatenmen moeat er in de eerste plaats
Volmaakt voor kunnen rijden, maar dan was het
ook volstrekt niet gevaarljjk.
De prins had een gordijn weggeschoven en een
venster geopendde koude heldere nachtlucht
lokte al die verhitte hoofden naar buiten.
Béneden wachtten de stalknechts reeds met de
paardenmen steeg op en reed het slotplein over.
Prins Reinier wierp ongemerkt nog een blik naar
zekere vensters van het middelgebouwmaar daar
was alles donker. De gravin had het paleis
reeds sedert eenigen tjjd verlaten.
De prins bereed zjjn Diva. Toen zij aan het
einde van het slotplein den burcht weg zouden
inslaan, trachtte kapitein Braudan hem nog eerst
op de meest eerbiedige wjjze te bewegen, om het
proefstuk tot een gelegener uur uit te stellen
maar tevergeefs. De prins verklaarde vriendelijk
doch beslist dat dit de geschikste tjjd was, omdat
hij over dag niet als een paardrjjder kunsten voor
bet publiek wilde gaan maken.
delijk, kunnen nimmer tot grooten bloei geraken
zoolang er niet een goede waterweg is, die
van Walcheren naar de groote hoofdrivieren
van ons vaderland leidt. Vroeger was de
aanleg van zulk een binnenlandschen waterweg
onuitvoerbaar, want Walcheren en Zuid-Beve
land waren eilanden door breede vaarwaters
van elkander en van het vaste land van
Brabant afgescheiden.
Door den aanleg van de spoorbaan is dit
geheel veranderd en de Sloe- en Scheldedammen
hebben de beide vroegere eilanden tot een deel
van het vasteland gemaakt.
De aanslibbingen ter weerszijden van die
dammen zijn thans reeds zoo aanzienlijk, dat
zij ruim gelegenheid laten naast den spoorweg
een kanaal te bergen en in dat aan te leggen
kanaal ligt de sleutel voor de toekomst, die
voor Walcheren en Zuid-Beveland is weggelegd,
Het tracé voor dat kanaal wordt door de
geografische ligging van de voornaamste plaat
sen aangewezen. Vlissingen, Middelburg, Goes,
Bergen op Zoom, Breda, Tilburg en Den Bosch
behoeven slechts genoemd te worden om zich
voor te kunnen stellen hoevelerlei belangen
van handel en nijverheid gebaat zouden worden
door een scheepvaartkanaal dat al deze plaatsen
onderling zou verbinden en hun allen te zamen
de weg zouden openen naar Maas en Waal.
Maar zulk eene algemeene aanwijzing is
natuurlijk van een zuiver technisch standpunt
niet voldoende. Daarvoor is een nauwkeurige
terreinsopname vereischt, die tot grondslag van
een goed ontwerp moet dienen en die door
een som van vijftig duizend gulden wat de
kosten aangaat, ruim gedekt zoude zijn.
Het bijeenbrengen van deze som door al de
genoemde steden kan geen bezwaar wezen en
het eenige wat nog noodig is om die opname
zóo te doen plaats hebben, dat hij wezenlijke
vruchten draagt, is duidelijk vast te stellen,
welke de eischen voor het nieuwe kanaal
wezen moeten.
Om die eischen vast te stellen moet men
goed in het oog houden met welke bezwaren
handel en scheepvaart te Vlissingen en Mid
delburg thans te kampen hebben.
Dit bezwaar is met een enkel woord aan te
wijzende Keulenaars, die Amsterdam en
Rotterdam bereiken, kunnen de Zeeuwsche
stroomen niet bevaren. Deze enkele omstan
digheid ontneemt aan de haven van Vlissingen
al hare waarde voor den doorvoerhandel en
men weet het maar al te goed, groothandel
zonder doorvoerhandel is onbestaanbaar.
Na den aanleg van het kanaal zullen de
Rijnschepen haar punt van afvaart te Vlissin-
was met het overbrengen eener uitdaging aan
den graaf Von Olderode, had reeds lang opgemerkt,
in welk een buitengewone opgewondenheid de
eerste verkeerde, en wenschte daarom te meer
dat hij zjjn voornemen liet varen. Doch daar
hij van dien kant niets kon uitrichten, wilde hjj
ten minste alles doen wat in zijn vermogen was
om een ongeluk te voorkomen; want ofschoon
zelf een stout ruiter vond hjj het waagstuk,
vooral bjj het bedriegeljjke maanlicht, volstrekt
niet zonder gevaar.
Terwjjl de prins zjjn Diva een kleine helling
van den muur liet beklimmen, gaf hij ieder der
aanwezige heeren een wenk om langzaam een
paar stappen vooruit te rijden, opdat het paard
van den prins niet zou schrikken van iets dat
het naast zich zag.
De heeren gaven natuurljjk allen aan dit ver
zoek gehoor en kapitein Braudan volgde met den
heer Von Hohenfeldt als de laatsten der ruiters.
De prins reed langzaam en voorzichtig doch
met de kalmte en de zekerheid van een ruiter
van beroep, langs het smalle randje. Hij had
reeds twee derden van den weg afgelegd en de
heeren, die het einde van den weg reeds bereikt
hadden, hielden stil om hem op te wachten. De
heer Von Hohenfeldt wjjdde uit over de knap
heid van zjjn vroegeren leerling en gesticuleerde
daarbij druk met de hand, waarin hij zijn zakdoek
hield.
Kapitein Braudan wilde hem juist raden dien
5 witte» doek liever iu de» sak te steken, opdat
gen kunnen kiezen even goed als te Amsterdam
en te Rotterdam en van dat oogenblik af is
rtczenlijke concurrentie tusschen de drie zee
havens verzekerd.
Op welke bronnen van inkomsten zulk een
kanaal kan rekenen, ieder die slechts opper
vlakkig met de genoemde streken bekend is,
kan het aanwijzen.
Kolen en grondstoffen voor de nijverheid in
Tilburg komen wel in de eerste plaats in
aanmerking; scheepvaartverbinding met een
goede haven is voor dit middelpunt van onze
wol-industrie in den meest letterlijken zin een
levensvraag. Afvoer van landbouwproducten
uit geheel Brabant voegt zich onmiddellijk
daarbij en wanneer men zich enkel tot deze
beide bepaald, wijst men voor de toekomst
reeds een scheepvaartbeweging aan, die voor
een zeer belangrijk deel in de rente van het
aanlegkapitaal zal kunnen voorzien.
En zie hier een hoofdpunt, dat niet uit het
oog moet worden verloren. De afmetingen van
het kanaal moeten zoo gekozen worden, dat
de vermoedelijke scheep vaartbeweging met
billijke rechten een goed deel van de renten
van het aanlegkapitaal kan goedmaken.
Kan het kanaal niet dadelijk overal de volle
breedte verkrijgen, noodig om twee schepen
elkander te laten voorbij gaan, men bepale
zich aanvankelijk tot de geringere breedte,
met uitwijkplaatsen op de vereischte afstanden.
Kan de volle diepte voor de grootste Rijn
schepen niet reeds dadelijk gegeven worden
wegens de te groote kosten, men bepale zich
aanvankelijk tot geringere diepte, en richte
het werk zóó in, dat de grootere diepte later
bij toenemende scheepvaartbeweging kan ver
kregen worden.
Alleen in éen opzicht bespare men uit
namelijk in de breedte der onteigening. Reeds
bij den aanvang verzekere men zich de breedte
van het terrein, dat in latere jaren onmisbaar
zal wezen om de volle breedte en diepte aan
het kanaal te geven, die voor een drukke
scheepvaartbeweging noodig zal blijken.
De wedstrijd toch tusschen spoorwegen en
kanalen heeft in de laatste jaren een geheel
ander karakter gekregen en het congres voor
binnenlandsche scheepvaart, onlangs te Brussel
gehouden, heeft omtrent dien wedstrijd een zeer
helder licht verspreid.
Voor goederenvervoer wordt algemeen het
kanaal als voordeeliger erkend dan de beste
spoorwegdienst, zelfs wanneer men de kosten
van aanleg en de daarbij behoorende rente en
aflossing in rekening brengt.
Zij die dat congres hebben bijgewoond, de
het paard van den prins er niet van zou schrikken
als het naderbjj kwam maar te laat 1 De
zakdoek ontgleed aan de hand van den baron en
de wind voerde hem juist den ruiter te gemoet.
Men hoorde het sterke snuiven van het schichtig
geworden paard; een oogenblik stond het rechtop
op de achterbeenen, daarop klonk het gekras der
uitglijdende hoeven en ros en ruiter verdwenen
van den muur.
Een angstkreet ontsnapte tegelijk aan allen
en kapitein Braudan was de eerste der
verschrikten, die de plaats des onheils bereikte.
Het paard was omvergevallen en had zijn ruiter
een eind weegs medegesleept. De prins lag be
wusteloos naast een steenhoop. De maan bescheen
zjjn bleek gelaat, waar langs uit den linker slaap
het bloed sijpelde.
Een paar andere heeren renden te paard weg
om zoo spoedig mogelijk geneeskundige hulp te
halen. Kapitein Braudan knielde naast den ge
wonde neer en luisterde naar den hartslag, dien
bjj nog zwak roeende te hooren, Hjj drukte
voorzichtig zjjn zakdoek tegen de wond aan den
slaap en die beweging scheen den bewustelooze
bjj te brengen, hjj sloeg althans de oogen op.
GoddankMisschien was het toch niet zoo erg
als men vreesde!
De oogen van den prins doolden een oogenblik
zielloos rond, daarop scheen de herinnering terug
te keeren en hjj verlangde bljjkbaar om te spreken.
De officier boog zich nog meer over hem heen
en verstond met moeite deze gemompelde woorden
stukken daar uitgegeven hebben gelezen en
de debatten daar gevoerd gevolgd zijn om
trent dit punt niet in twijfel.
En met de meeste zekerheid kan daarvan
voor Vlissingen en Middelburg de toepassing
worden gemaakt.
Wat de spoorweg niet heeft kunnen doen
voor beide steden, dat kan een binnenlandsche
kanaal doen, namelijkaan de beste haven
van ons vaderland de verbinding te verzekeren
die haar in staat stelt om naast Rotterdam en
Amsterdam een aandeel in den doorvoer- en
den groothandel te verkrijgen, wat door elk
Nederlander van harte aan Zeeland wordt toe-
ge wen scht.
Delft, A. H tj e t
21 Juli 1885. Civ. Ing.
In ons nommer van 22 Juli 11. wezen wij op
het Atjsh-bjjvoegsel van het Handelsblad, waarin
het onrecht besproken werd den officieren in Atjeh
aangedaan door de bepaling, dat niet slechts hun
traktement berekend wordt naar de soldij van een
leger op voet van vrede, maar ook de tegemoet
koming voor het onderhoud van het huisgezin is
ingetrokken.
Het Indisch bestuur schijnt het verkeerde van
haar zienswjjze te erkennen, althans in het Soer.
Hbld. doet men de vraag of Atjeh nu weer geen
garnizoensplaats meer is, daar het als zeker kan
mededeelen, dat aan twee officieren, die naar
Atjeh vertrokken, geweigerd is hunne gezinnen
derwaarts te brengen.
Is het ongerijmd, zegt het blad, om daarop de
gissing te bouwen, dat de regeering op het besluit,
waarin Atjeh. als een vreedzame garnizoensplaats
wordt gestipuleerd, wenscht terug te komen
Ongerjjmd te veronderstellen, dat ook de intrek
king der toelage zal worden ingetrokken?
Want, weigerende de gezinnen der officieren daar
toe te laten en tevens de toelage ingetrokken
houdende, zou daaruit zulk een ellende, zulk een
malaise ontstaan, dat zelfs de thans heerschende
zuinigheidsmanie daarvoor wel zal moeten terug
deinzen.
In de Amsterdammer lezen wjj
„Er is tusschen de Holl. Spoorweg-Mij. en de
Exploitatie-Mij. een geschil over het berijden van
het vak Delftsche PoortBeurs te Rotterdam,
waarvan het gevolg kan zjjn dat van 1 Aug. af
de Holl. IJz. Spw.-Mijmet de niet doorgaande
treinen de reizigers niet verder dan tot de Delftsche
Poort zal brengen.
Het is te hopen, dat de regeering een zoo
krachtig gebruik zal maken van haar wettelijke
bevoegdheid, dat het publiek geen oogenblik lijden
zal onder de geschillen der maatschappijen".
Wij vernemen evenwel uit goede bron, dat
wanneer de Holl. IJz. Spoorweg-Mij. de voorstellen
aanvaardt, haar door de Exploitatie-Mij gedaan,
„Gij meendet het goed met mjj, Braudan,
dank uMaar mijn noodlot moest vervuld wor
den misschien is het beter zoo Breng
rnjjn zuster mjjn vader mijn laatsten groet
zeg ook aan den graaf dat ik zonder wrok
jegens hem heenga ook zjj moge gelukkig.,.."
Met alle insspanning luisterende vernam
hjj verder niets meer dan eenige onverstaanbare
klanken; daarop werd alles stil. Er kwam nog
een trilling over de bleeke, regelmatige trekken
en de maan bescheen een strak, schoon mar
merwit gelaat, op welks slapen het bruinroode haar,
thans zonder eenigen glans kleefde. De ijlings
toegeschoten geneesheeren konden slechts den dood
constateeren.
De vreeseljjke tjjding werd den vader nataurljjk
zoo voorzichtig mogeljjk gebracht. De hertog
betreurde zjjn oudsten zoon, ondanks alle vroegere
onaangenaamheden, diep en oprecht. Ook in het
land Was de droefheid algemeen en harteljjk j
men was juist begonnen de groote geestesgaven
van den troonopvolger op prijs te stellen, al waa
de jongere prins meer in het algemeen de lieveling
van het volk.
De smart van prinses Wilhelmine was onbe
schrijfelijk. Het was alsof sjj met haren dierbaren
broeder haar levensdoel verloren had en zjj zon
derde zich maanden lang geheel van de wereld af,
door zich naar een tante te begeven, die als we
duwe in de grootste eenzaamheid leefde.
Zonderling genoeg maakte het tragische einde
van den erfprins op zjjn stiefmoeder een verplet*