Dinsdag
21 Juli.
N° 169
Nationale Militie.
Middelburg 20 Juli.
FEUILLETON.
lood*
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Advertentiën* 20 Gent per regel:
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,1
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Oproeping van verlofgangers der
lichting 1882.
Het verloren document.
Roman van A. VON LIMBURG.
kj. ètó t-"»
IDDELBURGSCHE COURANT.
Agenten zijn te VlissingenP. G. De Vei/ Mestdagh en Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te KruiningenF. Van der Peijl, te ZierikzeeA. C. De Mooi/, te TholenW. A. Van Nieuwenhdi/zen, en te Ter Neuzen A. Van du Peul Jz.'
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daub* en Cie„ John F. Jones opvolger.
De burgemeester van Middelburg, gezien de
circulaire van den commissaris des konings in
deze provincie van den 19 Mei 1885, A n° 843/*,
34e atdeeling Provinciaal blad n° 63), roept bp
deze op de in deze gemeente wonende milicien
verlofgangers der lichting 1882, behoorende tot het
korps Pontonniers,
om op den tijd en de plaats als in de aan hen uit
te reiken order is vermeld, tegenwoordig te zjjn,
voorzien yan al de voorwerpen van kleeding en
uitrusting, door hen bij hun vertrek met groot
verlof medegenomen, benevens van hun verlofpas,
teneinde rechtstreeks naar hun korps te vertrekken.
Zjj moeten zich vooraf, en wel op Maandag
den 27 Juli a., des voormiddags tusschen 10 en 11
uren, bij den burgemeester hunner woonplaats
aanmelden, voorzien van hun verlofpas, teneinde
de noodige biljetten, alsmede daggeld, indien zij
dit verlangen en daarop recht hebben, te ontvangen.
De verlofgangers, die op het bepaalde uur niet
ter aflevering verschijnen, worden bij hun korps
gestraft.
Zij, die niet aan de oproeping voldoen, worden
als deserteurs behandeld, terwijl degenen,
die door ziekte verhinderd worden op den be
paalden dag onder de wapenen te komen, van die
omstandigheid, onder overlegging van eene ver
klaring van den geneesheer, tijdig kennis behooren
te geven aan den burgemeester. Na hun herstel
vervoegen zij zich bij hun korps.
Middelburg, den 20 Juli 1885.
De burgemeester voornoemd,
F. ERMERINS, l. b.
Wij herinneren de kiezers aan de verkiezing
voor leden van den gemeenteraad op morgen
(Dinsdag). De stembus is van 's morgens
negen tot 's namiddags vijf uren geopend en
stembriefjes zijn bij de bureau's te verkrijgen.
Het is eene bekende, eene veel behandelde,
maar in de eerste plaats toch zeker eene zeer
belangrijke quaestie, die van de meer of mindere
bruikbaarheid onzer schoolboeken. Sedert jaren
hebben wjj, voorgelicht door mannen die wij
meenden, dat het konden weten, geleefd in den
zaligen droom dat die boekjes uitstekend waren.
Zij werden immers twee-, drie-, vier-ja zelfs
meermalen herdruktde onderwijzer gebruikte
ze met voorliefde. In den laatsten tjjd wordt
echter, niet ten onrechte, getornd aan hunne
reputatie en tegenwoordig beijvert zich de Lantaarn
het tijdschrift dat voortgaat pittige, juiste, soms
wel wat overdreven maar daarom niet minder
lezenswaardige artikelen zijn lezers aan te bieden
om de feilen aan te toonen die deze boekjes
ontsieren en die waarljjk niet gering zjjn.
In het laatste nommer behandelt de heer H. L.
TWAALFDE HOOFDSTUK.
Was hetzachte, onderdrukte geluid, dat den graaf
antwoordde, een juichkreet of een zucht Zjj wist
het zelf üiet. Maar toch overtrof de zaligheid
van te weten, dat hjj haar nog beminde, de smart
van hem opnieuw te moeten afwijzen. Haar edel,
fier karakter versmaadde echter om den geliefden
man ten tweeden male door voorgewende koel
heid en haat te kwetsen en van zich te stooten;
hjj mocht dan vernemen hoeveel zjj zelf leed
onder het harde noodlot, «lat haar een geluk
Voorhield, dat zjj zich toch moest ontzeggen.
Haar schoon gelaat zag er gelukkig en treurig
tevens uit bij de bekentenis, die zjj wilde afleggen.
„Als ik mijn hart had mogen volgen, zou
ik u reeds toen", zjj wees op de schilderjj, zanders
geantwoord hebben dan ik deed. Ik wil mjj niet
ten tweeden male achter haat en toorn verschansen,
die ik niet gevoel ik wil u zeggen dat ik
onuitsprekelijk gelukkig zou wezen, als het anders
kon zjjn 1 Doch zooals de zaken nu een
maal staan is er geen hoop voor mijook over
het graf zal de wil mjjner overgrootmoeder mjj
voor eeuwig van u scheiden en geen geluk zou
mjj kunnen schadeloosstellen voor het verwjjt dat
ik haar ongehoorzaam was geweest 1
r- „Gjj bekent dat gjj mjj lief hebt 1riep hg
Berckenhoff een werkje van den heer R. R-
Rjjkens directeur der rjjbs kweekschool voor
onderwjjzers te Nijmegen, getiteld: De Reiziger.
Aardrijkskundige Beschrijvingen en Schilderingen.
Leerboek voor de hoogste klasse der lagere school.
De heer Berckenhoff tart iemand hem in dit
boekje, waarvan reeds een vierde, druk is ver
schenen, een bladzijde aan te wijzen die behoorlijk
gesteld is.
Hjj haalt verder daaruit aan eenige staaltjes
van taalkundig onvermogen, die bij het doorbla
deren terstond in 't oog vallen, nl.iets ontwaar
wordenop e e n i g e aanzienljjke hoogte staan
werkeljjke waarneming waarneming der wer
kelijkheid; de stomme droogheid der
Hollandersvoor hetzelye staan huurkoetsiers;
mag het eigenlijke Batavia slechts fragmenten
eener stad genoemd wordenverve npracht
(farbenpracht) der bloemenhuursman voor
verhuurderwat tot gemak en opsiering kan
dienen, is met kwistige hand aangebracht, en deze
zorgvuldigheid strekt zich uit tot
vloten van steenbolenhaalders bejegenden
ons; op de baai verhief zich een woud yan
mastenop de andere zijde loopt de hut in een
stal uit; verloor het volk zijn vertronwen o p zijne
beëedigde voorgangers; duideljjker spreken de
duizenden steenblokken midden op de tuinen,
boomgaarden, weiden; afhellingen (zijn er ook
ophellingen?)de doedelzakken, welke als regi-
mentsmuziek dienenmen vermoedde haar aan
wezen nietmaterieele burgerljjke kleur
op eene zandige vlakte ligt Neurenberg uitge
breid; op het zoldertje ligt hooi uitgebreid;
hare stralen vallen gedurig meer schuinso in
wandelen voor rondwandelenbezorgd voor
voorzichtigop den dag, dat hij gallopeeren kan,
zonder af te vallen; zelfs onder private
huizen zijn er; voor en na verheft zich een schoon
landhuis en lacht een vriendeljjke aanleg
waaromtoe Stockholm zich heeft gelegerd
het water schjjnt eene zonderlinge (sODder-
bare) stadzoo ptierven de visschen in hun
verdorven (voor: bedorven) element; de steilte
wordt minder, en onze krachten worden niet meer
als zulke pLaatsen worden vooral dezulken
beschouwd. De titel van het laatste stukje is:
Beelden uit IJsland, letterlijke vertaling van
Bilder aus
„Dit zijn, zegt de heer Berckenhoff, maar eenige
weinige flaters uit de groote menigte saamgelezen.
Hoe het den schrijver, bij zijn gemis aan taal-
kennis, ook aan taalg e v o e 1 ontbreekt, daar
van getuigt reeds zjjn voorbericht„Gaarne wil
ik gelooven, dat iemand voor dit of dat iets
geschikters kan aanwijzen, evenmin als dat ik
zelf na eenigen tijd zal wenschen, d a t ik voor
enkele stukken iets anders genomen had maar
men vergete niet, dat het subjectieve oordeel
hier vooral moet gelden, en tevens, dat het
mjj althans heeft de bjjeenbrenging der stukken
veel moeite gekost niet gemakkeljjk is, uit den
grooten voorraad een en ander in het korte bestek
van een schoolboek samen te dringen." Zesmaal
juichend en toornig tegelijk uit, terwijl hjj hare beide
handen vatte »en toch wilt gij ons beiden diep ramp
zalig maken, voor een idee, een hersenschim uit het
verleden Gelooft gjj waarlij b, Ilda, dat ik dat
zal gedogen I Kunt gjj u de mogeljjkheid voorstellen
dat ik mjjn geluk zonder strijd zal laten varen?"
Hjj zag haar teeder en smeekend aanzjjn
geheele uiterljjke verschijning was een protest
tegen ljjdelijkheid.
Zij maakte hare handen los en zei treurig:
„Maak mjj mjjn plichtsvervulling niet nog
zwaarder dan zij reeds is. Het is niet mogelijk
om het onherroepelijke te veranderen; laat mjj
dus van hier gaan met het troostende bewustzjjn,
dat ik uwer waardig ben geweest en dat gij niet
boos op mij zjjt God zegene uVaarwel1"
Zij wilde wegsnellen, maar naderende stemmen
en het binnentredende echtpaar weerhielden haar.
Zoowel de graaf als Ilda moesten al hunne krach
ten inspannen, om na de ontroering van zulk een
gesprek de noodige kalmte te herwinnen om
hunne vrienden te ontmoeten.
Nog dienzelfden dag verzocht Ilda om een
bjjzonder onderhoud bij de hertogin. Zij wilde
nu haar reis bepalen. Maar hare hoogheid liet
zich onder het een of ander voorwendsel met de
grootste beleefdheid ekcuseerenzij zou de freule
dien avond op de soirée nog wel zien. Maar
Ilda had juist willen vermjjden om in tegenwoor
digheid van anderen over haar vertrek te spreken,
daar de hertogin het antwoord dan altjjd schertsend
wist te oatwjjken.
dat in éen zin. Welk een taal, welk een ge-
dachtengang, welk een gestamelGeen bladzjjde
in het boekje, die niet wemelt van dergelijke
slechte zinnen. Van den Franschman heet het
„Hij is de gezelligst mogelijke mensch
de mensch, die door het gevoel van de
menigte geschraagd en gedragen
wordt; in kleiner hoopen kwjjnt hjj
weg; alleen staande verbrokkelt hij
in de wereld en stuift weg als zand."
Het hoofdstukDe bevolking van K o n-
stantinopel begint aldus„Die bevolking is
een bont mengsel van allerlei natiën en kleeder,
dracht" het volgende hoofdstuk (De Hongaren)
Hongarije bevat een zonderling mengsel van volken";
het hooldstuk Stockholm: „De eigenlijke stad
ligt op het eiland Gustaafsholm, dat het Melarmeer
in twee deelen scheidtnaar hoven is zoet, naar
beneden zout water"H*e t zwarte woud: «Het
zwarte woud bepaalt do Boven-Rijnvlakte ten
oosten"Schotland en zjjne bewoners:
«Schotland wordt door eene lijn, die van den
Clydeboezem tot New-Aberdeen gaat, in laagland
en hoogland verdeeld"Een reis door
België: „Welke zin en ziel innemende oevers
begrenzen de Schelde."
In het 2e stukje (Nederland en de Nederlanders)
lezen wjj
„Een Duitscher zegt van den NederlanderHoe
zal men dezen mensch beschrjjven Misschien zoo,
als waarvoor hem de Zwaab of Thüringer uitkrijt:
een wezen met kikvorschenbloed, meer water dan
bloed in de aderen, langzaam, onbehouwen, kort
om niets dan stijfheid, langwjjligheid en afgemeten
deftigheid? .Maar met dat al, hoezeer men ook
van hen verschillen moet, die van een Hollander
als van een wonderljjk of zelfs wel belacheljjk
voorwerp spreken" enz.
Ts het wonder dat de heer Berckenhoff dit boekje
een eacographie, éene cacophonie noemt?
Ernstiger vraagt rijst echterhoe zjjn allen,
die dit boekje op hun school gebruikten, zoo blind
geweest om mee te werken dat daarvan een vierde
druk het licht zag?
Geeft de heer Berckenhoff ook daarop soms
antwoord, waar hjj schrijft: «Toch vrees ik, dat
het gros onzer onderwjjzers de door mij aange
haalde zinsneden geenszins als verwerpeljjk zal
beschouwen, niet tegen beter weten in, maar
omdat de meesten zelf kweekelingen zjjn van een
onderwijs, dat reeds gedurende vele jaren de kiem
van het bederf in zich droeg. Zjj hebben geleerd
slecht te denken, slecht te oordeelen, slecht te
schrijven." En dat slechte plant zich voort op
de jeugd.
Nu zjjn wjj niet meer verbaasd dat zoo weinigen
een goeden brief kunnen schrijvendat stadhuis
woorden in eere worden gehouden met eene be
treurenswaardige voorliefde.
Wij kennen kinderen, die op school de beste
leerlingen warendie bekroond werden omdat zjj
zoo trouw ter school kwamen en die nog niet eens
een paar goede zinnen op papier kunnen zetten
Een gesprek met de prinses over datzelfde on
derwerp leidde tot een ander resultaat. Deze
was te verstandig en te lief om niet, zoödra zjj
inzag dat het Ilda ernst was met haar voornemen,
te begrjjpen, dat zij er zeker geldige redenen
voor zou hebben. Hoe zeer het haar speet de
jonge dame, die zij zoo lief gekregen had, te
moeten missen, zou zjj haar nooit eenigen dwang
willen opleggeh.
Misschien was zjj ook in den laatsten tjjd iets
beginnen te gissen van den hartstocht, dien haar
broeder voor Ilda had opgevat en vond zjj zelf in
dat geval een scheiding gewenscht, om botsingen
te voorkomen, die Wellicht zijn toekomst in ge
vaar zouden kunnen brengen.
Als zjj eens geweten had hoe het noodlot hem
reeds naderde en zjjne donkere armen naar hem
uitstrekte
De soirées bjj de hertogin muntten altjjd uit
door gezelligheid. De gastvrouw wist er een
zekere ongedwongenheid aan te geven, die, zonder
af te wijken van de algemeene regelen der etiquette,
toch aan het geheel een groote frischheid en een
zweem ran het leven eener groote stad gaven.
Men bewoog zich vrjj door de vele vorstelijk
ingerichte vertrekken. Terwjjl de muzikale krach
ten zich in de muziekzaal vereenigden, verdeelde
men zich in andere kamers al pratende in ver
schillende groepen, of bekeek verzamelingen van
teekeningen, albums, enz.
De jeugd mocht zich zelfs in de zoogenaamden
Moorsche zaal allerlei vrjjheden verooripovener
Dit allea is wel een bewjjs, dat er veel hapert
aan het onderricht in onze taalen dit verwondert
ons niet als een directeur van een rjjkskweekschool
zulk een boekje in de wereld durft zenden.
Het is mogeljjk dat men een hoogstverdiensteljjk
directeur van zulk een school kan wezen, al kent
men de Nederlandsche taal niet in al hare schoon
heden. Maar laat zoo iemand dan geen school
boekjes schrijven, want zjj bederven onze jeugd
in hetgeen hun dierbaar moest wezen. En komen
dergeljjke prullen ter wereld, dan moesten
de onderwjjzers, zelfs tegenover zulk een directeur
den moed hebben om een prul een prul te noemen
en de boekjes niet op hun school gebruiken.
Want zult eene bewondering voor het werk van
een hoog persoon in de onderwijswereld is ver-
derfeljjk voor ons volksbestaan, omdat zjj de jeugd
den eerbied voor haar moedertaal uit het oog
doet verliezen.
»De taal is gansch het volk." Dat ieder naar
zjjn krachten medewerke het Nederlandsche volk
voor een staat van verval te behoeden; dat men
het leere door schoone, degelijke producten zjjn
eigen taal lief te hebben en te eeren.
Door het Handelsblad is een afzonderljjk Atjeh-
bijvoegsel uitgegeven, waarin de toestand in Atjeh
is geschetst.
Vooral doet het daarin de eindelooze misken
ning uitkomen, waaraan de regeering zich tegen
over ons dapper Indisch leger schuldig maakt.
Het Hblad zegt: Ons koloniaal gebouw rust
in de eerste plaats op het Nederlandsch-Indische
leger. Daarom zeggen weeerbiedig en bevestig
in dat leger den grondslag van ons gezag.
Telkens en telkens weder worden in den Atjeh
oorlog dezelfde fouten door onze regeering begaan.
Er wordt geen rekening gehouden met de lessen
eener ervaring, die toch zoo duur gekocht is.
Herhaaldelijk is gebleken hoe noodlottig de
gevolgen waren als men het bezettingsleger te
Atjeh aan voorbarige bezuiniging prijs gaf.
Telkens is tevergeefs geprotesteerd, wanneer de
regeering door beknibbeling der toch reeds karige,
met heldenmoed en zelfverloochening verdiende
sold|j van officieren en manschappen, aan het leger
zelf een deel der oorlogkosten liet betalen.
Al die woorden en protesten hebben niets
gebaat.
Daar vragen wjj of het niet mogeljjk is door
een daad pressie uit te oefenen op 's lands regee-
ring, om haar op te wekken niet alleen tot edel
moediger, maar tot rechtvaardiger behandeling
van ons leger in Indië, ons bezettingsleger in
Atjeh.
Ten slotte doet het blad een beroep op onze landa
genooten door een daad, hetzjj in een fonds of
een geschenk of een hulde hun waardeering tc
toonen aan ons Indisch leger.
Brieven en antwoorden op deze vraag versoekt
het te richten aan de hoofdredactie van het
Handelsblad.
Het bericht in de dagbladen, dat eenige nieuw
benoemde hooge staatsambtenaren hunne betrekking
werden tableau's voorgesteld Of Meine stukje
opgevoerd, ernstige of komische tooneelen gereci
teerd, maar alles zonder voorbereiding, naar dë
ingeving van het oogenblik. Men maakte verzen;
plaagde elkaarmaakte flauwe grappen, als het
maar niet al te laf was de plaats en de in
vloed der gastvrouw maakten dat er nooit iets
plats voorkwam.
De hertog maakte intüsschen zjjn partijtje met
eenige uitverkoren dames en keeren zijne gade
speelde nooit kaart maar zorgde dat haar man dit
genoegen niet miste;
Bjj zooveel afwisseling stond het een ieder vrjj
om zich te begeven, waarheen hjj wilde. Ilda
werd bjj dergeljjke gelegenheden meestal door de
prinses in beslag genomen maar die was heden
door een lichte ongesteldheid verhinderd te komen
en dus roeide Ilda zich eenigszins verlaten. Zjj
was toch treurig gestemdhoezeer zjj ook ver
langde om weg te komen, viel het scheiden haar
toch zwaar; het afscheid van hedenmorgen was
hare krachten bjjna te boven gegaan. Reeds bjj
het begin der soirée merkte zjj dat de graaf haar
zocht te naderen zjj vreesde dat hjj op nieuw
al hare voornemens, haar moed aan het wankelen
zou brengen en, geheel, vervuld van de poging
om hem zonder opzien te baren te ontwjjken,
ontging het haar geheel, dat de erfprins haar
insgeljjks scheen te zoeken en niet uit het oog
verloor.
{Wordt vervolgd.)