N° 134,
128® Jaargang»
Woensdag
10 Juni
Middelburg 9 Juni.
Werkliedenpensioen.
Dit biad verschijnt da gelijk^
met uitzondering van Zon- en Feestdagen?
Prijs per 3/rn. franco f 3,50:
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Advertentiën* 20 Cent per regel:
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1 ,Sö
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Men aal trachten, ter uitvoering van dat plajj.
MIDDELBlRfiSCIE COURANT.
Agenten zijn te Vlissingen: P. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. Van der Peul, te Zierikzee: A.C. De MooiJ,te Tholen: W. A. Van Nieüwenhuuzen, en te Ter Neuzen A, Van der Peul Jz
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dadbk en Cie., John F. Jones opvolger.
Het is eenigen tijd geleden, dat wij over dit
onderwerp het laatst onze beschouwingen in
't midden hebben gebracht. Na zeer lange
voorbereiding was met de zaak een begin
gemaakt. In het laatste stadium dier voorbe
reiding en in het eerste der uitvoering scheen
het de tijd niet om met nieuwe denkbeelden,
veel minder om met critiek voor den dag te
komen. Nog op dit oogenblik komt het ons
beter voor, de stichting hare eerste stappen
op het veld der praktijk te laten doen, te zien
welken kant zij uitgaat en welke ontmoetingen
zij heeft, dan reeds weder andere wegen en
reisgelegenheden voor te slaan.
Niet alzoo heeft echter het hoofdbestuur der
Nederl. Pensioenvereeniging voor werklieden
geoordeeld, die in de eerste algerneene verga
dering na de oprichting, den 30™ Mei jl. te
Amsterdam gehouden, reeds voorstelde haar
reglement op zeker punt belangrijk te wijzigen,
noch haar secretaris, de heer G. Emants, die
in het Juninommer van de Vragen des lijds
een plan tot het meer algemeen maken der
verzekering van den .ouden dag der werklieden
oppert en breedvoerig toelicht.
De redenen, welke het hoofdbestuur en den
secretaris aldus hebben doen handelen, eerbie
digen wij. Geplaatst in het middelpunt, hebben
zij korter tijd noodig om het terrein hunner
werkzaamheid te verkennen dan anderen, die
daarbuiten staan. Met die anderen heeft men
echter te rekenen. De zaak van het werklie
denpensioen is door samenwerking van zeer
verschillende zijden zóo ver gebracht, als zij
thans is, en alleen door deelneming van het
groote publiek heeft men de ondersteuning
kunnen erlangen, noodig om tot een begin van
uitvoering te geraken. Die samenwerking en
ondersteuning worden ook in het vervolg
vereischt. De publieke opinie nu laat
zich in dergelijke zaken niet stormenderhand
bewerken noch wijzigen. Zij behoeft, in tegen
deel, vastheid van leiding. Met het oog hierop,
zouden wij den heeren bescheiden in overweging
willen geven, niet slechts nu men eerst enkele
maanden aan den gang is, maar ook nog voor
eenigen tijd die komt, eene spreuk in acht te
nemen, welke een gemoedelijke voorvader op
den gevel van een oud huis der Amsterdamsche
Heerengracht gegriifeld heeft„Geeft wat
Tijd!"
Beschouwen wij nu kortelijk het voorstel,
waarmede commissarissen het reglement wilden
Wijzigen, dan verheugen wij ons zeer, dat de
meerderheid der afgevaardigden niet alleen zich
daartoe ongeneigd toonde, maar zelfs eene be
paalde opdracht om tegen te stemmen, van huis
medebracht.
Het voorstel luiddej,De deelnemer is
gedurende twee jaren, nadat hij voor de eerste
maal ten behoeve van eenigen verzekerde ge*
Stort heeft, bevoegd de verzekering, om redenen
ter beoordeeling van commissarissen, op te
heffen voor zoover het recht op uitkeering door
zijne storting is verkregen. Deze stortingen
blijven het eigendom van het fonds."
Voor zoover wij uit de dagblad-verslagen
mogen opmaken, is de bedoeling niet twijfel
achtig. Men heeft, voor patroons, het nemen
eener proef gemakkelijk willen maken. Zij
zouden tevens daardoor de macht verkregen
hebben, een door hen verzekerd werkman,
wegens wangedrag of andere geschillen, met
verlies der pensioenkans te straffen. De redenen
zouden echter staan „ter beoordeeling van
commissarissen," eene netelige taak, wanneer
men denkt aan al de verschillende botsingen
die tusschen partijen kunnen voorkomen. De
bepaling zou tevens een onvoldoenden waarborg
geven, want aanleiding tot geschil bestaat even
goed na, als gedurende dep gestelden termijn
van twee jaren. Niet deze overwegingen echter
maar blijkbaar de afkeer om in de pensioen
verzekering iets te mengen, dat er niet in behoort
heeft de afdeelingen bewogen „inperatief" het
voorstel te doen afstemmen. Verzekering van
den ouden dag der werklieden is een beginsel
de verhouding van den patroon tot den
werkman een ander. Het eerste heeft bij de
publieke opinie, na lang aarzelen, instemming
gevonden. Tot bemoeiing met het andere voelt
zij zich niet geneigd. Of zij er immer toe zal
overhellen is, minst genomen, twijfelachtig
maar verwarring der twee standpunten kan
niet anders dan de goede gezindheid, waarin
men zich ten opzichte van een der beide be
langen aanvankelijk verheugen mag, in gevaar
brengen.
Onderzoeken wij, mede in het kort, want
tot grondige beschouwing bestaat vooralsnog
geene aanleiding, het door den heer G. Emants
in de Vragen des Tijds ontwikkeld denkbeeld.
De heer Emants wil, door eene wettelijke
bepaling, aan alle ongehuwde werklieden, van
hunne eerste jeugd af, de verplichting opleggen
om hun ouden dag te verzekeren. Aan de
werkgevers zal de plicht der premie betaling
worden opgelegd, onder bevoegdheid die som
op het loon te verhalen. Nalatigheid wordt
met boete en schadeloosstelling gestraft; als
controle zal het eigenbelang der werklieden
dienst doen.
Bij de wet moeten deze plichten opgelegd
worden, omdat bij den werkman in 't algemeen
eigen voorzorg zeldzaam is. Van jongsaf,
althans met het 18e jaar te beginnen,
moet de verzekering plaats hebben, dewijl de
premie dan, gedurende het geheele leven, laag
blijft en de gewoonte van een gedeelte van
het loon te missen, door den jongeling aange
nomen, den man geen opoffering meer schijnen
zal. Is aldus een begin gemaakt, dan, ver
onderstelt de heer Emants, is de kans groot,
dat de verzekerde, na het sluiten van een
huwelijk weinig lust hebbende om het reeds
gestorte verloren te laten gaan, uit eigen ver
kiezing de betaling zal voortzetten.
Aannemende, voor een oogenblik, dat deze
veronderstelling voor het meerendeel der werk
lieden gegrond zal worden bevonden, moeten
wij erkennen, dat het denkbeeld van den
secretaris der Werklieden pensioenvereeniging ons
zonderling verrast heeft.
Om deze verrassing te rechtvaardigen, moeten
wij een stap of wat terugdoen. Wij kunnen
niet veronderstellen, dat onzen lezers alles voor
den geest staat wat over het onderwerp, waar
van hier sprake is, achtereenvolgend in ons
blad geschreven is. Met eenigen grond gelooven
wij echter te mogen aannemen, dat de ontwik
keling, welke het denkbeeld der levensverzeke
ring voor den werkman in onze overwegingen
doorloopen heeft, bij een deei van het publiek
teruggevonden zal worden.
In den aanvang, zoolang de pensioenverze
kering voor den werkman slechts in algerneene
trekken geschetst werd, vond zij bij ons weinig
instemming. De wenschelijkheid ontkenden wij
natuurlijk geenszins; doch wij vreesden, dat
er niet veel van komen, dat het onder de
vrome wenschen blijven zou.
Later, toen men met uitgewerkte tarieven
en tabellen, op wiskunstige en statistieke
grondslagen, voor den dag kwam en wist aan
te wijzen, welke sommen men voor waarborg,
kapitaal en administratiefonds noodig had?
werd onze gedachtengang deze Laat ons de
zaak beproeven. Met bezwaren opperen, breDgt
men niets tot stand. Ieder werkman kan nu
zien, waartoe hij zich verbinden moet en wat
hij daarvoor te wachten heeft. Gelukt het
de noodige fondsen bijeen te brengen en mannen
van naam en vertrouwen de leiding der onder
neming te doen aanvaarden, dan kan men zien
hoe ver men 't brengt en het kleinste behaalde
voordeel is een stap vooruit.
Aldus is geschied. Bijdragen tot een totaal
van ƒ63,000 zijn verkregen. Over het geheele
land is de organisatie der pensioenvereeniging
tot stand gebracht, Mannen, wier naam een
goeden klank heeft, staan aan 't hoofd en hebben
een directeur benoemd, in wien zij vertrouwen
stellen. Verzekeringen zijn reeds gesloten;
met patroons en werklieden is men aan 't on
derhandelen middelen tot propaganda worden
in 't werk gesteld. De pensioneering van den
werkman is, van gedachte, daad geworden.
De daad is echter nog slechts eene kiem.
Wie nu denkt aan enten of afleggen, wanneer
het geplante nog nauwelijks begint zich boven
den grond te vertoonen
In deze geheele ontwikkeling heeft de ge
dachte aan staatsbemoeiing of wettelijk voor
schrift geen oogenblik eene plaats ingenomen.
Wij zeggen niet beslist, dat wij daarvan
onherroepelijk afkeerig geweest zonden zijn.
Het is niet noodig ons daarover thans uit te
laten. Maar het denkbeeld is een ander dan
dat, hetwelk men van 't begin af geopperd,
later uitgewerkt, ten slotte volvoerd heeft.
Had men staatszorg gewild, dan ware het
noodig geweest die in beginsel te bespreken;
de bestrijders tot zwijgen te brengen op de
staatsmacht den hefboom der overreding te
doen werken. Niets daarvan is gebeurdmen
is den weg van het gemeenschappelijk, parti
culier initiatief opgegaan. Nauwelijks dien
ingeslagen, wordt voorgesteld hem weder voor
goed te verlaten.
Want de heer Emants poogt niet, zich aan
de consequentie van zijn beginsel te onttrekken.
Staatszorg heeft verantwoordelijkheid van den
staat in haar gevolg. Wel laat de heer Emants
ieder werkman vrij, „de verzekeringmaatsehappij
aan te wijzenbij welke hij verzekerd
wenscht te worden", maar hij doorziet toch,
al verklaart hij „geen overwegend bezwaar te
hebben tegen de particuliere verzekerings
instellingen, welker tarieven op wetenschap
pelijke basis zijn gevestigd", dat vrijheid van
keuze groot gevaar kan opleveren. 0 v.e r-
wegend behoeft het bezwaar dan ook juist
niet te zijn, om de geringste risico dei-
spaarpenningen van den werkman absoluut
verwerpelijk te doen wezen. De heer Emants
is bereid, aan de bedenking te gemoet te
komen. „In de eerste plaats, door de Ned.
pensioenvereeniging op de eene of andere wijze
nauwer met den staat of met de belangheb
benden zelf in betrekking te brengen. Nog
eenvoudiger ware het, de zaak bij de rijks
postspaarbank over te brengen.
Allereenvoudigst inderdaad Waarom echter,
hebben dan particulieren en vereenigingen,
dagbladen en tijdschriften jaren achtereen ge
werkt om eene van den Nederlandschen staat
onafhankelijke pensioenvereeniging voor werk
lieden te stichten
Onze beschouwing heeft meer ten doei, de
aandacht te vestigen op de nieuwe denkbeelden,
welk aan het licht getreden zijn over een on
derwerp, dat de algerneene belangstelling en
samenwerking bij voortduring waardig blijft,
dan eene volledige critiek te leveren op die
denkbeelden. Wij eindigen met het woord,
waarmede wij aanvingen: ^geeft- wat tijd",om
de jeugdige instelling te laten toonen, wat zij
is en wat zij vermag. Tegen eene illusie willen
wij echter waarschuwen. Niemand heeft dui
delijker dan de heer Emants aangetoond, hoe
onmogelijk het is, zich eene toekomst voor te
stellen, binnen den gezichtskring van het thans
levend geslacht, waarin de meerderheid der
werklieden den ouden dag, zoo niet onbekrom
pen, dan toch niet geheel van anderen afhan
kelijk, te gemoet zou gaan. Niet slechts het
loon, ook de wil van den werkman is daartegen
een beletsel. Bij gemis van pensioen, zijn de
bedeeling en de meer of minder gewillig
verleende verzorging door zijne kinderen daar,
om hem voor omkomen van gebrek te behoeden.
Dat vooruitzicht, gepaard aan de ongewisheid
der kans op het bereiken van een hoogen
leeftijd, ontneemt hem in den tijd, waarin hij
zou kunnen sparen, den wil daartoe. Zoo is
het, en het is geen schande. Dezer dagen
vonden wij ergens eene herinnering aan een
woord van Heldring, den philantroop„Op de
registers der armenbedeeling komen pajnen
voor, die sedert twee eeuwen, van geslacht
op geslacht, zich daarop voortplanten." Een
treurige stamboom voorwaar, maar een die,
als ieder door erfopvolging en overlevering
verkregen verschijnsel, karakters verklaart en
verontschuldigt.
Diepgewortelde maatschappelijke kwalen roeit
men niet in korten tijd, noch met een bijlslag
uit. Langzamerhand, van boven af,
dat wil zeggen met de gezondste lagen van
den werkmanstand te beginnen, moet de
verzekering der zelfstandigheid van den ouden
dag het lichaam doordringen. Meer stelle
men zich van de Nederl. Pensioenvereeniging
van Werklieden niet voor, noch poge men, door
edelmoedig ongeduld gedreven, van haar te
verkrijgen. Verder gaan, zal weder het werk
zijn van een volgenden dag. Die gelooven,
haasten niet.
De Berlijnsche correspondent van het Hlb. schrjjft
d. 7 Juni
»Men houdt het thans voor zeker, dat het contract
van de rjksregeering met de Nord Deutsche Lloyd
te Bremen, betreffende het overdragen aan deze
maatschappij van de gesubsidieerde poststoomvaart
reeds zoo goed als gesloten is. Wel moet de
overeenkomst, om rechtsgeldig te zijn, door den
bondsraad goedgekeurd worden, maar hieraan valt
niet te twijfelen. Hamburg is dus ten eenenmale
voorbij gegaanom echter den Hamburgschen
handel schadeloos te stellen, is in het contract
de geljjkheid ran vracht voor Hamburg als voor
waarde gesteld. Hoewel bepaald is, dat de dienst
op 1 April 1886 geopend zal worden, gelooft men
terecht, dat de vaarten niet voor de helft van het
volgende jaar een aanvang kunnen nemen. Wat
het aandoen van een vreemde haven betreft, moet
thans beslist worden tusschen Vlisöingen en Ant
werpen. Amsterdam, waarvan in de vorige week
nog sprake was, komt niet meer in aanmerking,
en wat Rotterdam aangaat, zult ge u wel herin
neren, dat ik reeds tijdens het verbijt der Rot*
terdamsche deputatie hier, meldde, dat die stad de
minste kans had."
In de Koln. Zeitung komen in de laatste dagen
stukken voor waarin Rotterdam zeer aanbevolen
wordt.
Wij verwijzen verder naar de Laatste Berichten,
Zondag, Maandag en Dinsdag 12, 13 en 14 Juli
zal te Middelburg gehouden worden de zes en
dertigste algerneene vergadering der Nederland-
sche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst
Eene reeks van huishoudelijke en maatschappelijks
vraagpunten zal aan de orde worden gesteld, ter«i
wijl wetenschappelijke voordrachten zullen worden
gehouden door prof. Pel, uit Amsterdam, ovef
behandelingvan febris typholdea, dr H. P. Kap-
tein, uit Abcoude, over operatieve behandeling
van prolapsus uteri, dr J. A. Korte weg, over croup
en diphtheritic, prof. V. d. Meij over de behan-*
deling van het derde tijdperk der baring en dl
A. W. C. Berns, uit Amsterdam, over een geval
yan oesophagotomie, over exstirpatio uteri, en over
de verschillende oorzaken van vernauwing vaii
het rectum en de behandeling daarvan. Onder
de festiviteiten, die aan de leden en afgevaardig
den zullen worden aangeboden, behoort Maandag
een rijtoer naar Domburg en vermoedelijk een
concert aldaar, Dinsdag een tochtje met een stoom*
barge naar Vlissingen en een feestmaaltijd.
In de vergadering zal o. a. behandeld wordefi
een voorstel van de afdeeling Oldambt, strekkende
om aan de regeering van wege de maatsekappj
het verzoek te richten, dat het aan de medische
professoren verboden worde praktjjk uit te oefenen
anders dan in overleg met den huisarts van den
lijder of in de klinieken en poliklinieken.
Zondag heeft de ontvangst der afgevaardigden
en leden plaats in een der zalen van de sociëteit
St. Joris, waar tevens het plan bestaat een concert
te geven.
Naar wjj met genoegen vernemen wordt er toch
ook in onze gemeente eene poging aangewend
om de uitvoering van een kindercantate tot stand
te brengen.
Meer bescheiden in omvang dan dit te Arnhem
belooft het plan, dat men heeft gevormd, een
wezenlijk kunstgenot j de ondersteuning, die daar
aan nu reeds te beurt valt, geeft hoop, dat het
zal kunnen doorgaan. Wij twjfelen niet of,
komt het eenmaal zoover, aan algerneene waar
deering zal het zeker niet ontbreken.