N» 115
Maandag
18 Mei.
BUITENLAND.
128'
De tail («lei jroll en lepr.
Middelburg 16 Mei.
Onderwijs.
Gemengde üerichten.
Burgerlijke stand.
Algemeen Overzicht.
Dit blad verschijnt dagelijks*
met uitzondering van Zon- en Feestdagen*
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Advertentiën* 20 Gent per regel;
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regel* 1,10
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
IDELRURGSiC
COURANT.
Agenten zijn te VlissingenP. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. Van der Peijl, te Zierikzee: A. C. De Mooij, te TholenW. k. Van Nieuwenhüijzen, en te Ter Neuzen A. Van dek Peul Jz,
Hoofdagenten vow het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daub* en Cie., John F. Jones opvolger.
Het was te wachten, dat de beschouwing van
generaal Enderlein in de Vragen des tijds van
Februari tegenspraak zou ondervinden.
Hij beweerde wij haalden vroeger een
en ander nit zijn artikel aan dat het ver
wijt van gebrek aan vaderlandsliefde en vrij
heidszin, gericht tot de hoogere standen en tot
de natie in het algemeen, op grond, dat velen
gebruik maken van de gelegenheid, die de wet
aanbiedt om zich voor den militairen stand te
doen vervangen, geen recht van bestaan heeft.
Tegen deze bewering kan niemand bezwaar
hebbenzoolang de dienstvervanging bestaat,
heeft ieder, die daartoe de middelen bezit,
vrijheid om een ander tegen vergoeding zijn
plaats te doen innemen, terwijl dit stelsel ook
het voordeel heeft, dat anderen, door als plaats
vervangers op te treden, een welkome gelegen
heid wordt aangeboden om hun inkomsten te
vermeerderen.
Meer betwistbaar was de stelling, door den
generaal geopperd, dat de gegoede standen hun
evenredig deel dragen van den weerbaarheids-
plicht, omdat zij in het kader vertegenwoordigd
zijn.
Met grond wordt daartegen, eveneens in de
Vragen des tijds, bedenking aangevoerd door
den heer D. L, Hoogkamer te Kampen. Immers
de geheel vrije keuze, met de bedoeling om
carrière te maken, van de gegoeden, die in het
kader treden, kan bezwaarlijk gelijk gesteld
worden met den plicht, dien de wet aan ieder
voorschrijft om zelfs tegen zijn zin het verblijf
in het ouderlijk huis tijdelijk met dat in de
kazerne te verwisselen.
Wat bij den een eene vrijwillige daad is,
louter uit eigen belang verricht, wordt bij den
ander de voldoening aan een voorgeschreven
plicht, waaraan men alleen zich onttrek
ken kan wanneer, behalve op verschil
lende wettig toegelaten uitzonderingen na, men
daartoe de middelen bezit.
Nog meer dan deze bewering trof ons
indertijd, bij het lezen der beschouwing van
generaal Enderlein, de verklaring, dat de
opneming der ontwikkelden in het leger in
strijd zou zijn met de belangen van dat leger.
Daardoor zou ongelijkheid dus misnoegen
worden gekweekt, zouden elementen uit het
leger worden verwijderd, die alleszins bruik
baar te maken zijn, zou de discipline in de
gelederen worden bedreigd.
Over zulk eene bestrijding van den alge
meenen dienstplicht van die zijde is verbazing
zeker gewettigd, te meer, omdat juist in den
laatsten tijd eenige faciliteiten in het leven
geroepen zijn ten behoeve van hen, die van
meer ontwikkeling blijk geven. Het kon.
besluit van 14 Dec. 1884 toch geeft hun
vermindering van tijd voor eerste oefening en
het recht om met elkaar en met de aspiranten
onderofficiers en korporaals, afzonderlijk te
wonen en gezamenlijk menage te voeren.
Dit toont dus, dat men van andere zijden
wel degelijk ook voor het leger prijs stelt op
ontwikkelde manschappen, terwijl het gemis
aan plaatsvervangers, door generaal Enderlein
een bruikbaar element genoemd, door luit.
Hoogkamer, niet zou worden betreurd.
Beide beschouwingen verdienen zeer de
aandachtzij vertegenwoordigen twee lijnrecht
tegenover elkaar staande meeningen. Terwijl
aan de eene zijde wordt voorgestaanontwik
keling van den soldaat als een onmisbaar
element om een goed leger te verkrijgen, wordt
aan den anderen kant het oude, maar helaas!
nog niet verouderde idee verkondigd, dat die
onmisbaarheid volstrekt niet is gebleken,
of wat nog sterker is, dat ontwikkeling zeer
goed gewist ka,B worden.
Voor de kneedbaarheid van een militair is
het misschien eene vereischte, dat hij niet te
veel zijn verstand gebruiktde handhaving van
de discipline hangt daarmee wellicht nauw
samen, al kunnen wij ons niet voorstellen, dat
een ontwikkeld soldaat zich niet even goed of
nog beter onderwerpen zal aan. hetgeen hem
wordt voorgeschreven.
Trouwens op dat terrein gebeurt meer, dat
ons leeken raadselachtig voorkomt. Zelfstan
digheid wordt in hoogere rangen niet geduld,
laat staan dat men dit dan in de lagere zou
toelaten.
Maar wanneer men op dien grond den lang
gewenschten algemeenen dienstplicht wil tegen
houden, doet men aan eene goede zaak ont
zaglijk veel schade.
Een leger, dat op zulke grondslagen rust,
kan nooit populair en de band tnsschen
volk en leger op die wijze nog minder bindend
worden.
Het is eene waarheid dat de uitgaven
voor onze verdediging veel tegenzin wekken,
en dit verwondert ons niet, omdat men van al
die millioenen zoo weinig vruchten ziet omdat
men van deskundige zijde toch nog hoort
beweren, dat onze defensie veel te wenschen
overlaat.
De verschillende stellingen en stelsels, door
tal van autoriteiten voorgestaan en verdedigd,
hebben ons wel ministers van oorlog gekost
maar nog niet tot een practisch resultaat geleid.
De groote oorlog, tusschen DuitschlandenFrank-
rijk heeft ons de oogen geopendtal van
verbeteringen zijn sints dien tijd aangebracht,
maar het is luit. Hoogkamer die het
schrijft „de toestand van ons weervermogen
blijft zorgwekkend. Nog altijd ligt daar het
groote struikelblok, waaraan reeds zoovele mini
sters te vergeefs hunne krachten beproefd
hebben. Indien het der vertegenwoordiging
ernst geweest ware met haar geroep om mili
taire verbeteringen indien zij met de regeering
had willen medewerken, dan zouden wij reeds
sinds lang in het bezit zijn van een krachtig
volksleger van ruim 45.000 man, gesteund door
eene geoefende reserve van circa 40.000 man."
Dit heeft men niet gewild. Eene poging, door
generaal Van Limburg Stirum gedaan in dien
geest, mislukteen tbans behoort ook eene
gewenschte reorganisatie tot die goede gaven
welke de aanstaande grondwetsherziening ons
brengen moet.
Maar wanneer zal die herziening plaats
hebben
In den eersten tijd zeker niet
Inmiddels worden de tijden ernstiger. Wat
uit de oorlogzuchtige strooming, die door Europa
vaart, kan voortkomen, vait niet te zeggen; maar
het is een ernstige tijd, die volkomen wettigt,
dat wij ons uitgaven getroosten voor onze
verdediging, mits zij vruchtbaar zijn.
In zijn „studie over de verdediging van
Nederland te water en de inrichting der vloot"
verklaart de kapt. ter zee Binkes, dat het
moeiljjk te beslissen valt, hoever onze finan-
cieele krachten gaan en wat de draagkracht
der natie is, maar wanneer men verbazende
sommen ziet uitgeven aan onnutte havenwerken,
voor onzekere verbetering van waterwegen, of
voor het graven van kanalen, waarvan het
nut betwist wordt, dan moeten die krachten
nog al tamelijk groot zijn en rijst de vraagof
van die millioenen ook niet nog eenige zouden
kunnen afgezonderd worden om de zekerheid
te verkrijgen van te blijven, wat we zijn 5
een onafhankelijk volk.
Men ziet ook hierbij dat alles afhangt van
het standpunt, waarop men zich plaatst. Waar
lijk, wanneer van onnutte uitgaven sprake is,
kan ons budget voor oorlog en marine
meesprekenterwijl de sommen besteed aan de
werken des vredes, die de heer Binkes aan
haalt, altijd nog vruchtbaar kunnen worden.
Ons volk heeft, juist omdat het geen militair
volk is, voor zulke uitgaven toch nog steeds
meer sympathie dan voor die, waarvoor hij
een lane breekt. Maar als het moet, dan is het
ook wel bereid de kosten voor eene goede
verdediging van zijn grond te dragen.
Naast eene goede inrichting om den vijand
van onze kusten te houden, zooals de heer
Binkes die wenscht, is een volkswapening
onmisbaar. De Transvalers deden als schutters
wonderen tegen de Engelschen zij hadden daar
bij steun in hunne hoogten, wij hebben die in
onze waterwerken. Ons volk ontbreekt slechts
hun geoefend oog en hun vaste hand.
Om dat doel te bereiken kiezen wij niet
generaal Enderlein als leidsman met zijne
theorieën, die het prestige van het leger ver
lagen. Waar een gemeenschappelijk belang
slechts gesteund kan worden door de samen
werking van allen, is het onpractisch een
onmisbaar element als onbruikbaar af te wijzen.
Men verhindert daardoor het totstand komen
van den algemeenen dienstplicht, zoo onmis
baar om leger en volk nauw aan elkaar te
binden.
En komt die tot stand, dan zal ook aan het
bezwaar van den generaal tegemoet zijn
gekomen. Waar nu een enkel ontwikkeld
persoon voor het leger een bezwaar kan zijn,
zal dan het intellectueel peil van het geheel
zoodanig zijn verhoogd dat de ontwikkelden
eer tot steun dan tot nadeel van het leger
zullen strekken.
Vorst Kateczin, raad bij de Russische ambas
sade te Londen, kwam heden morgen met het
stoomschip Prins Hendrik van de wri. Zeeland
te Vlissingen aan en zette per aansluitenden
mailtrein zjjne reis naar Rusland voort. Deze
reis staat hoogstwaarschijnlijk in verband met de
onderhandelingen, welke op dit oogenblik tusschen
Engeland en Rusland gevoerd worden.
Te Vlissingen is aan den brandspuitmeester, den
hr. D. J. Smits en de onderbrandspuit meesters, de
hrn. B. J. Zietse en J. Bok, wegens veeljarigen
dienst eervol ontslag verleend uit hunne betrekking.
Dientengevolge hebben de volgende mutatiën
en benoeming bjj het brandwezen plaats gehad.
Tot eerste en tweede brandspuitmeestersvan
spuit A de hrn. W. P. Simmons en L. H. Hejj-
blombij spuit B de hrn. J. U. Auer en C. J.
Nobelsbij spuit C de brn. J. Le Sage van Hoeve
en D Krugbij spuit D de hrn. P. Laernoes en
L. F. Mulleren voorts tot eersten en tweeden
onderbrandspuitmeester bjj spuit B de hrn. A.
Hendrikse en J. van de Sande; bjj spuit C de
hrn. C. P. van Sprang en H. C. Mos; bjj spuit D
de hrn. P. I. Mortier en A. Klajjsen.
Het hoofdbestuur bestaat uit de heeren P. Smith,
opperbrandmeester en C. de Wolff en P. G. Laer
noes, brandmeesters.
Het verslag der Vereeniging tot viering van school
verzuim te Middelburg vangt aan met de uitkomst
te vermelden van het onderzoek naar het absoluut
schoolverzuim.
De vermeerdering van schoolruimte heeft hier
omtrent een goeden invloed uitgeoefend. Terwjjl
in een vorig verslag nog werd gewaagd van meer
dan 100 kinderen, die, hoewel in hun zevende en
achtste levensjaar gekomen, toch nog op de banken
der bewaarscholen zaten, is dit getal thans tot de
helft teruggebracht bijkans alle slechts kort
hun zevende levensjaar ingetreden. Het getal der
te vroeg yan school genomenen is van 30 tot 18
verminderd. Bjj de overigen is de oorzaak van
hun terugbljjven gelegen in ziekelijkheid of-andere
bijkomende redenen, terwjjl bjj zeer enkelen de
niet-inenting hen tot te huis blijven dwong. In
het geheel waren er toch nog ruim 180 kinderen,
die van school terug bleven, en onder hen onge
veer 30, van wie als reden werd opgegeven het
wachten naar plaatsing op eene of andere school.
De herhalingsohool, die in de wintermaanden
in een der lokalen van school C gehouden wordt,
werd door 23 jongens en 17 meisjes bezocht. Het
onderwjjs werd, over het geheel genomen, met
getrouwheid bijgewoond.
In een volgend nominer deelen wij een en ander
uit het verslag mede betreffende de bemoeiingen
van het comité voor de leerlingen der scholen
A, B, en C.
Naar wjj -vernemen, zal het muziekkorps der
dd. schutterjj te Vlissingen op Zondag 24 Mei a, s.
deelnemen aan het groot internationaal festival
te Antwerpen. Men denkt tegeljjk van die ge
legenheid gebruik te maken om aan de Holland-
sche club aldaar eene ovatie te brengen.
De reis naar Antwerpen zal des Zondagsmorgens
aanvaard worden per Prinses Stephanie om Maan
dag middag per zelfde gelegenheid terug te keeren.
Uit Vlissingen schrjjit men ons
Ten opzichte van het alhier loopend gerucht, dat
de bemanning onzer oorlogschepen Marnix en
Castor met de inwoners van Antwerpen op eene
verschrikkelijke wjjze zijn slaags geweest, kunnen
wjj, volgens vertrouwbare berichten, het volgende
melden. Het geheele gevecht is een zeer gewoon
en dikwjjls voorkomend standje in een publiek
huis. Nadat dit was afgeloopen, achtte een heet
hoofdig matroos van de Marnix de eer der vlag
gehoond en voelde zich geroepen om dien hoon
te wreken. Zonder verlof begaf hjj zich aan wal
om met het blanke mes hierover voldoening te
eischen. Eer het evenwel zoover kwam, lag onze
janmaat reeds onder den voet en bekwam hjj een
geducht pak slaag, zoodat hjj bij het vertrek van
zjjn schip aan wal gebracht moest worden en
thans met een formidabel gat in het hoofd onder
geneeskundige behandeling is.
In Schouwen-Duiveland vertoont zich weer de
brand in het vlas. Deze, door alle vlasboeren
gevreesde ziekte, doet de plantjes, die er door
zjjn aangetast, het voorkomen aannemen, alsof ze
waren verschroeid. De wortel is oogensehjjnljjk
gezond, zoodat het aangetaste vlas niet sterft;
maar het ontwikkelt dan verder zoo weinig, dat
mén maar best doet, om stukken, waarin het wat
veel voorkomt, zoo spoedig mogeljjk om te ploegen,
met een ander gewas te bezaaien (b.v. mangels of
beetwortelen, waarvoor het thans nog niet te laat
is) en ze nimmer weer voor de vlasteelt te bezigen.
De oorzaak is onbekend en voorbehoedmiddelen
tegen de ziekte eveneens.
Volgens het Wiener 7agehlatt is het bericht,
als zou Slatin-bey, gouverneur van Darfoer en
Oostenrijker van geboorte, door den Mahdi zjjn
ter dood gebracht, van alle waarheid ontbloot.
Slatin-bey is niet dood maar de gevangene van
den Mahdi, wat brieven van hem aan zjjn familie
in Weenen bevestigen.
Het Servische ministerie is afgetreden. De
koning droeg den minister president Garachanine
op een nieuw kabinet te vormen.
De Duitsche rijksdag is gisteren, nadat het
Duitsch Spaansche handelstractaat met 225 tegen,
50 stemmen was aangenomen, gesloten.
In de Chineesche provincie Kascbgar moet
de lang voorspelde opstand der Muzelmannen tegen
China zjjn uitgebroken. Zjj eischen het protecto
raat van Rusland.
Van 9 tot 16 Mei.
Vlissingen;. Gehuwd: H. Geeve, jm. 23j,met
L. Wiliems, jd. 20 j. A. J. de Kam, jm. 27 j. met~
J. Karseboom, jd. 28 j. L. P. Vet, jm. 28 j. met
J. H. A. Prince, jd. 24 j. G. van der Star, jra. 37
j. met M. H. Beumer, jd. 35 j.
BevallenP. Volk, geb. Van der Hof, d. N. de
Wolff, geb. Nobels, z. H. Burgerhoff, geb. Plasse, d.
OverledenA. Step, z. 6 m. M. M. Arents,
ongeh. d. 63 j. J. J. Mejjers, z. 7 d. J. Jongepier,
z. 7 d.
Alle partjjen in Frankrjjk bewerken reeds den
grond, waarop het zaad der nieuwe verkiezings-
wjjze welig moet kiemen, maar in deze genoegljjke'
voorbereiding tracht de senaats commissie, welk
belast is met het onderzoek der wet van den
scrutin de liste, zooals deze de kamer verlaten heeft;
stoornis te brengen. In de eerste plaats kwam
de oude kwestieot de bewoners of de kiezers dé
basis van het aantal afgevaardigden zullen vormen;
weer te berde. Ten opzichte hiervan besliste do
commissie de vreemdelingen buiten te sluiten;
zoodat het getal kamerleden van 596 op 559 zou
teruggebracht worden. Nog een andere verande
ring bracht de commissie in het voorstel. Zjj
voegde een soortgeljjke alinea eraan toe, als ook
voor den senaat bestaat, waarbjj de leden van
families, welke vroeger over Frankrjjk heerschten;
niet verkiesbaar zouden zjjn voor de kamer van
afgevaardigden.
Men hoopt en vertrouwt echter, dat de meerder
heid der senatoren, minder jjverzuchtig dan enkelen
uit hun midden, op hun senaatsrecbten, het
voorstel der commissie zal verwerpen, niet aan
de wet zal tornen maar haar, zooals zjj door de
kamer werd aangenomen, hun bekrachtiging zullen
schenken. Er valt echter vooruit niet met zeker
heid te berekenen, wat de wjjze vaderen zullen
besluiten, en of zjj niet opnieuw den strjjd met
de jongere zuster uitlokken en aanvaarden.
Heden dient Clovis Hugues bjj deze laatste een
voorstel in ten gunste der politieke veroordeelden
De uiterste linkerzjjde belastte hem met deza
lastige taak, des te lastiger, daar het gouvernement,
dat de radicalen immers met de grootste voor
komendheid behandelen, wel de discussie over het
voorstel onmiddellijk zal aannemen, maar het ter
dege zal bestrjjden. De houding, door eenigen