N° 87. aargan 17 Dinsdag 14 April. Middelburg 13 April. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen? Prijs per 3/m. franco f 3,50; Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel: Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,10 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Veemarkt te Middelburg De stoomvaartmaatschappij „Zeelan d." COURANT. Agenten zijn te VlissingenP. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te Goes: A. A. W. Boeland, te Kruiningen: F. Van dek Peul, te Zierikzee: A. C. De Mooij, te Tholen: W. A. Van Nietjwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. Van dei Peijl Jz Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger. Donderdag den 16™ April 1885, van des voormiddags 8 tot des namiddags 4 uren. De burgemeester en wethouders van Middelburg, F I C K De secietaris, A. DE VULDEE VAN NOOEDEN. Nu tegen Dinsdag 28 April aandeelhouders dier maatschappij zijn opgeroepen ter algemeene ver gadering, waarin belangrijke beslissingen genomen zullen worden met betrekking tot de uitbreiding van den dienst, achten wij den tijd tot publicee ring gekomen. In December was ons reeds bekend welke plannen aanhangig warenwij onthielden ons echter met opzet van het meedeelen daarvan en van het tegenspreken van onware berichten, in het verspreiden waarvan vooral de Londensche correspondent der N. R. Crt sterk is geweest. Wij begrepen, dat voorbarige openbaarmaking onkiesch en niet in het belang der zaak zou wezen en tegenspraak slechts den verspreider van onjuiste mededeeling welgevallig zou zijn, omdat vaak achter die verspreiding de bedoeling lag verborgen de waarheid te weten te willen komen. Den juisten stand der kwestie omtrent de pier te Queenborough en de uitbreiding van den dienst te onthullen lag nog niet op onzen weg, zoolang daaromtrent nog geen volkomen zekerheid bestond. Nu die is verkregen zijn wij in de gelegenheid gesteld het volgende mee te deelen, ontleend aan een nota, aandeelhouders gezonden. In 1883 werd reeds namens de Duitsche regee ring gewezen op het groote belang, dat het post verkeer tusschen Berlijn en Londen over Viisaingen heeft bij eene uitbreiding van den dienst dei- maatschappij Zeeland. In de meest vleiende bewoordingen werd, daarbij melding gemaakt van de uitstekende inrichting van dien dienst; waar door tevens bewezen werd, dat de maatschappij Zeeland die levenskracht bezit, welke de vorsteljjke stichter dier Nederlandsehe postvaart daaraan van den aanvang af heeft toegekenddat zij, en door haar ook opnieuw het Nederlandsehe grondgebied, een schakel geworden is en blijven kan in de groote verbindingswegen van het wereldverkeer. Aan het tot stand brengen van een dagdienst waren evenwel groote bezwaren verbonden, natuur- Ijjk van financieelen, maar toch ook van anderen aard. De toestand der stoomvaartlijn bleef eenigszins onzeker, omdat de overeenkomst, welke omtrent het doorgaand vervoer der reizigers en goederen met de te Vlissingen en te Queensborough aan sluitende spoorwegondernemingen was gesloten en die de geheele werkzaamheid der maatschappij beheerschte, naar het oordeel der Engelsche rechts geleerden, bijna voetstoots kon worden opgezegd. De moeielijkheden, die tengevolge van het ver branden der pier te Queensborough waren gerezen) hadden dien onzekeren toestand en zjjne gevaren juist maar al te zeer in het licht gesteld. En soolang hjj niet voor meerdere vastheid had plaats gemaakt, de samenwerking met de beide spoor wegondernemingen niet op goede voorwaarden voor eene redelijken termjjn was verzekerd, kon er moeiljjk aan eene uitbreiding van den dienst Worden gedacht. Toch mocht dit alles het verzoek, dat gedaan Was, niet doen afwijzen. Het schrijven der Duitsche postadministratie wees met scherpen trek de leemte aan, welke de Nederlandsehe poatyaart thans vertoont. Dat zij, slechts éénmaal in elke vier en twintig uren vertrekkende, niet alle eischen van het verkeer bevredigt, was reeds in menig opzicht afdoende gebleken. Zelfs het postvervoer der Nederlandsehe brieven en drukwerken moet thans nog voor een deel over Ostende geschieden. Dat de stoomverbinding over Vlissingen eerst, wanneer nevens den nachtdienst een dagdienst in werking treedt, voltooid zou wezen, was trouwens reeds bij de stichting dezer maatschappij eene Uitgemaakte zaak. Lag het derhalve van den aanvang af in de bedoeling om, zoodra de omstandigheden dit zouden toelaten, tot deze uitbreiding over te gaan, nu hiertoe onverwacht van wege onze regeering, op aandrang der Duitsche postadministratie, werd aangedrongen, moest het welbegrepen belang ook van de maat- ijj er toe nopen, om, zoodra de voorwaarden, waaronder de opening van den dagdienst mogelijk is, vervuld zouden zijn, niet te dralen maar te handelen. Daartoe schijnt thans het tijdstip gekomen. Het voortbestaan der stoomvaartlijn is voor een lang durig tijdvak op vasten en, naar de directie meent gezonden grondslag gevestigd. De ondervinding van meerdere jaren heeft haar zekerheid verschaft ten aanzien van de geldelijke uitkomsten der exploitatierekening. Daardoor was zij in staat gesteld om eene vertrouwbare becijfering te maken ten aanzien der vooruitzichten van den voorge stelden dagdienst en werd het mogelijk omtrent de geldelijke voorwaarden, waarop aan het verzoek der regeering kon worden voldaan, zonder bezwaa1 der schatkist eene voor de maatschappij bevredi gende overeenkomst te sluiten. Onder dagteekening van 25 Maart 1885 is tusschen de stoomvaartmaatschappij Zeeland, de London Chatham en Dover Railway Company en de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoor wegen eene nieuwe overeenkomst aangegaan, waar door alle vroeger geldende verbintenissen zijn opgegeven. Daardoor hebben de drie genoemde maatschappijen zich verbonden (ieder voor zooveel haar betreft) om aanvankelijk gedurende achttien jaren den bestaanden nachtdienst tusschen Vlissingen en Queensborough met de daaraanslui- tende treinverbindingen op den bestaanden voet in stand te houden. De grondslagen der personen- en goederentarieven zijn vastgesteld op eene wijze, die het mogelijk maakt, om steeds rekening te honden met de veranderende omstandigheden en eischen van het verkeer. De London Chatham en Dover Railway Company heeft zich verbonden, om te Queensborough volgens een aan de overeenkomst vastgehecht plan een nieuwe pier met stations inrichtingen in de Medway uit te bouwen. Bij gebreke daarvan zoude de gebeele overeenkomst op 31 December 1886 vervallen zijn. Wordt de beoogde dagdienst tot stand gebracht, dan zullen de inrichtingen te Queensborough, overeenkomstig datzelfde plan, binnen den in de overeenkomst bepaalden termijn worden uitgebreid. De uitvoe ring van den dagdienst, waaromtrent overigens dezelfde bepalingen als voor den nachtdienst zullen gelden, is afhankelijk gemaakt van eene vooraf gaande kennisgeving der beide Nederlandsehe maatschappijen aan de London Chatham en Dover Railway Company. Deze kennisgeving zal zes maanden vóór het in werking treden van den dagdienst moeten, niet vóór 1 Januari 1886 en niet later dan 31 December 1886 mogen geschieden. Tot het uitbrengen der kennisgeving zal de maatschappij Zeeland echter niet verplicht zijn? zoolang de postovereenkomst met de Nederiandsche regeering niet de vereischte wetteljjke bekrachti ging heeft erlangd. Op grond van de gunstige resultaten tot nu toe met den nachtdienst verkregende toeneming van het personenverkeer dat thans tot over de 70.000 passagiers 'sjaars is gestegen, en de vermeerdering van het goederenvervoer, die van de uitbreiding van den dienst kan worden verwacht, meent de directie een voorstel daartoe te kunnen doen. Door het in het leven roepen van een dagdienst zullen de tegenwoordige beperkingen van de te verschepen hoeveelheid niet alleen vervallen, maar zal, door ieder etmaal twee afvaarten in te richten, het schadelijk oponthoud der overpak- king in Vlissingen en Queensborough nagenoeg geheel kunnen verdwijnen. Tevens ia bij de nieuwe overeenkomst met de London Chathamen. Dover Railway Company bedongen, dat, na de invoering van den dagdienst, aan de uitgebreide inrichtingen te Queensborough ook steeds lig- en losplaats voor eene goederenboot beschikbaar moet wezen, door welker eventueele indienststelling zonder noemens waardige vermeerdering van exploitatiekosten ook elk bezwaar van te grooten plotselingen goederen- aanvoer, zoo noodig, kan worden afgewend. Onder deze omstandigheden zal het tegenwoordige ver voer ongetwijfeld vermeerderen. Om den dagdienst te kunnen aanvangen, zou. volgens de berekening, nog slechts een ontbrekend gedeelte der rente en aflossing van het daarvoor aan te leggen kapitaal van 1.800.000 a ƒ2.000.000 moeten worden verkregen. Stond het al aanstonds bij de directie vast, dat zulks uit de opbrengst van het postvervoer behoorde te geschieden, omdat de in het belang der internationale verzendingen van de maatschappij gevraagde hulp niet zonder evenredige belooning kan worden verschaft, eene rechtstreek8che betaling door de grootste belang hebbende, de postadministratie in den vreemde, was echter nauwelijks denkbaar. Daarom is door de directie vau de Zeeland met de Nederlandscho regeering, behoudens goedkeuring van aandeel f houders, overeengekomen omtrent de wijze, waarop zoodanige betaling middellijk zou kunnen ge schieden. Voor het postvervoer, dat tengevolge van den ontworpen dagdienst over Nederland wordt geleid, zal de staat het transietport ont vangen, dat bij de internationale postovereenkomst is bepaald. Eeeds nu ontving Nederland voor de vreemde brievenmalen, die met den nachtdienst der maatschappij worden vervoerd, aan transiet- porten in het afgeloopen jaar ongeveer 50.000. De brievenmalen, welker vervoer met den dagdienst moet geschieden, hebben aanzienlijk grooteren omvang en zwaarder gewicht en zullen derhalve ook meerdere ontvangsten afwerpen. De directie was van oordeel, dat deze baten, welke aan de Nederland sehe schatkist, tengevolge van den dienst en anders niet, zouden toevloeien, tot betaling daarvan behoorden te strekken. Bijaldien de regeering aan de maatschappij die inkomst wilde overdragen, meende de directie tot de vervulling van haren wensck omtrent de inrichting van den dagdienst te kunnen medewerken. De directie acht dezen vorm van belooning te meer billijk, omdat de omvang der postverzendingen voor een goed deel afhankelijk zal blijven van de voortreffelijkheid van den dienst der maatschappjj en tusschen dezen en de hoegrootheid zjjner belooning steeds eene rechtstreeksche verhouding zal bestaan. Na eenige onderhandeling verklaarde de regeering zich bereid, om negentig ten honderd der door den dagdienst aan Nederland verzekerde transietporten aan de maatschappij toe te leggen, op voorwaarde echter, dat het vervoer der Nederiandsche brieven malen met den dagdienst gerekend zoude worden tot de verrichtingen te behooren, waarvoor aan de maatschappij Zeeland bij het postcontract van 3 October 1876, en 21 Februari/2 Maart 1878 eene belooning van 151.000 's jaars is toegekend, en dus gedurende den loop dezer overeenkomst kos teloos zou geschieden. Na rijp beraad heeft de directie gemeend deze voorwaarden te moeten aannemen. Het voor den aanbouw van drie nieuwe stoomschepen benoodigde kapitaal zal, volgens de directie, wel op de voor- deeligste voorwaarden kunnen worden verkregen, wanneer omtrent daarvoor uit te kiezen tijdstip en vorm aan haar de noodige vrjjheid van handelen wordt gelaten. Naiuurlijk kunnen de geldelijke uitkomsten van den ontworpen dagdienst niet vooraf met stellige zekerheid worden bepaald. Maar de directie acht de grondslagen, waarop die dienst zal rusten, alleszins voldoende, om na korten tijd ook daaruit eene billjj- ke winst voor de maatschappij te mogen verwachten. Dat deze, door de ontworpen uitbreiding geheel en op eene niet licht te overtreffen wijze beant woordende aan de eischen van het verkeer, eene veel grootere levenskracht en veel stelliger uitzicht op blijvende voor.leelen zal verkrijgeneischt geenerlei betoog. De voornaamste bepalingen van de overeenkomst, te sluiten tusschen den staat en de maatschappij zijn wel de volgende De Zeeland verbindt zich om voor den dag dienst drie nieuwe stoomschepen onder Neder iandsche vlag in de vaart te brengen, beantwoor dende aan de eischen, die daaromtrent bij art. 2 der overeenkomst van 3 October 1876 zijn gesteld. De plannen dier schepen worden vooraf aan de goedkeuring van de Ned. regeering onderworpen. De maatschappij zal voor het overbrengen van de brievenpost genieten negentig ten honderd van het bedrag der transietrechten, dat volgens de nu bestaande of later vast te stellen internationale bepalingen, door de buitenlandsche postbesturen aan het Nederiandsche postbestuur zal verschul digd zjjn, wegens het vervoer over zjjn grond gebied of wegens dat langs den zeeweg, zoo daarvoor eventueel betaling mocht genoten worden, van de brievenpost, afkomstig van of bestemd voor bui tenlandsche postbesturen, welke met den dagdienst zal worden overgebracht. Het bedrag der bedoelde transietrechten wordt door het Nederiandsche postbestuur aan de maat schappij medegedeeld. Des verlangende zal haar inzage worden verstrekt van de oorspronkelijke stukken van afrekening ter zake der transietrechten tusschen Nederland en de betrokken vreemde landen. De brievenpost van of voor Nederland wordt; zoolang de bij art. 1 vermelde overeenkomsten betrekkelijk den bestaanden nachtdienst van kracht blijven, door de maatschappjj kosteloos overge bracht. Bij het vervallen der gemelde overeenkomsten en hare niet-vervanging door eone overeenkomst van geljjke strekking wat de geldeljjke uitkeering Tan de maatschappjj Zeeland betreft) sal deie voor het overbrengen der Nederiandsche brievenpost betaÜDg genieten. Omtrent het bedrag daarvan zal alsdan nader eene schikking worden getroffen. De staat verbindt zich, om binnen achttien maanden na het sluiten der overeenkomst te voorzien in de meerdere ligplaatsen voor de stoom schepen van de maatschappij, die, tengevolge yan de invoering van eenen dagelijkschen dagdienst) in de haven van Vlissingen noodig zjjn. De overeeenkomst wordt aangegaan voor tien jaren. In de heden gehouden vergadering van het Coinité uit het Roode Kruis alhier zijn, ter ver-' vanging van de heeren F. Nagtglas, naar elders vertrokken, en E. J. W. Koch, die zijn ontslag heeft genomentot leden van het bestuur benoemd de heerenC. J. J. A.van Teijlingen en F. Ermerins. Zooals nog in een deel der oplaag van Zaterdag medegedeeld werd, is aan jhr. mr. A. W. Snouck Hurgronje, op zijn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag verleend als lid en vice-president van het college van regenten over het huis van arrest en van bewaring te Middelburg, onder dankbetuiging voor de in die betrekkingen bewezen diensten, en is benoemd tot lid van genoemd college van regenten jhr. mr. W. H. Snouck Hurgronje, substituut griffier bij de arr.-rechtbank te Middel burg zijnde voorts het viee-presidium over meergemeld college van regenten opgedragen aan het lid mr. N. J. C. Snouck Hurgronje. De heer mr. J. M. Isebree Moens te Zierikzee heeft ontslag gevraagd als kommandant der dienst doende schutterij aldaar. In de heden middag gehouden vergadering van den gemeenteraad van Zierikzee, waarbjj de heeren Moolenburgh, Zuurdeeg, Van Manen, Van Kinschot en De Crane afwezig waren, werden aan den heer J. G. van Santen op zijn verzoek eervol ontslag verleend als leeraar aan de H. B. S. Op een verzoek van het bestuur der afd. Zierikzee van de M'l. t. b. v. Landbouw en Veeteelt tot opheffing der najaars- en verzetting der voorjaara- paardenmarkt, werd gunstig beschikt en besloten de voorjaars-paardenmarkt te houden den eersten Woensdag in Juni. Behoudens goedkeuring van ged. staten werd nog besloten tot verkoop van een stuk grond aan het waterschap Schouwen; terwjjl de verhuring van de portierswoning bij de Noordhavenpoort is aangehouden. De heer De Jonge vestigde de aandacht op dett slechten toestand van de straten, hetgeen burg. en wetb. in overweging nemen zullen. De openbarö vergadering ging daarna óver in eene met gesloten deuren. Toen de openbare zitting heropend Was; werd zij onmiddellijk daarop gesloten. H. K. H. prinses Hendrik is heden ochtend tegen half negen uit de residentie vertrokken: Aan het station waren tegenwoordig de leden harer hofhouding, de ministers van buitenlandschë zaken en justitie, de Dnitsche zaakgelastigde; verschillende grootwaardigheidsbekleeders en velé belangstellenden, waaronder verscheidene dames; vooral uit de hooge kringen. De prinses waé vergezeld van de freules Du Tour en Van Haf» denbroek en haar kamerheer graaf Van Bjjlandt; Het afscheid was zeer hartelijk. Zaterdagavond brachten de koning en dekoningld het gebruikelijk bezoek aan den stadsschouwburg te Amsterdam. Zij kwamen daar, vergezeld vah een talrjjk gevolg, te 8 uren aah. De koning was in admiraalsuniforta en dé koningin had een prachtig crème-kleurig 2jjdeii toilet aan, rijk met kant en bloemen versierd, H. M. was getooid met de diamanten, welke haar bij haar huwelijk als nationaal geschenk werden aangeboden. Opgevoerd werden De Zwerver, een allerkeurigst stukje van Octave Feuillet, waarin de dames Kleine en Stoetz en de heeren Louis Bouwmeester en Morin optraden. Daarna werd gespeeld Een dienst aan mijn vriend Blanckard. Te 10 uren was de voorstelling afgeloopen. Zondagmorgen woonden de koning en de koningin de godsdienstoefening bjj in de Nieuwe kerk, onder gehoor van den predikant De Graaff, die tot tekst had gekozen Joh. 20 vers 31. Des namiddags reed H. M. met vierspan naar Artis en vervolgens door verschillende straten der stad, o. a. door het Vondelspark en den Jordaan. Te 4.45 arriveerde de jeugdige prinses per Holl. spoor. Aan 't station was niemand aan wezig dan de president-commissaris van dea Hall»

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1885 | | pagina 1