Maandag 13 April. Middelburg 11 April. Weg ermee? Gemengde Berichten. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen* Prijs per 3/m. franco 3,50; Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentiën* 20 Gent per regel; Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels f 1,10 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Agenten zijn te Vlissingen: P. G. De VeijMestdagh en Zoon, te Goes: A. A. W. Boeland, te Kruiningen: F. Vandeb Peijl, te Zierikzee: A. C. De Moou.te TholenW. A. Van Niedwenhdijzbn, en te Ter Neuzen A. Vandeb Peul Jz- Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Puhlieité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger. Het is een jaarlijksch weerkeerend ver schijnsel, dat men tegen de kermis te velde trekt. De storm, die in groote gemeenten daartegen opstak, heeft zich voortbewogen tot in kleinere, en meer en meer begint er neiging te ontstaan om het voorbeeld, door Amsterdam gegeven, te volgen. Evenwel gaat men slechts schoorvoetend te werk, waar het geldt in dezen een besluit te nemen. De residentie bewees ditterwijl men in Rotterdam nog niet er toe kon over gaan om de hoofdstad van het rijk na te volgen. En toch zou er in zulk een gemeente aller minst reden zijn om de kermis in stand te houden. Er is daar gelegenheid om zich te ontspannen er wordt door zijne beide schouw burgen, door zijne wekelijksche concerten in het Park en door andere vermakelijkheden aan iederen rang of stand in de maatschappij gelegenheid genoeg aangeboden om op goed- koope wijze zich eenig genoegen te verschaffen. Maar toch wil de tweede koopstad van ons land den weg tot afschaffing niet op de vermaard heid der Rotterdamsche kermis schijnt nog zulk een machtigen invloed uit te oefenen op de vroede mannen, dat zij huiverig zijn een afdoend besluit te nemen. Wat echter van groote gemeenten geldt als Amsterdam, 's Gravenhage en Rotterdam is niet van toepassing op provincie-steden, en nu mogen er zijn, die voor alle wereldsche vermaken de oogen sluiten en met meer of minder tegenzin daaraan den rug toekeeren, het blijft toch een waarheid, dat een mensch behoefte heeft aan ontspanning. De historie ligt daar voor ons om te bewijzen^ hoe onmogelijk het is den lust daartoe tegen te gaan de dagelijksche ondervinding zegt het ons duidelijk, dat de boog niet altijd gespannen kan blijven. Een vroolijk, opgewekt feest laat steeds een goeden invloed achter en geeft verademing van en weer nieuwe krachten voor de dagelijksche beslommeringen. De Roomsch katholieke kerk heeft steeds getoond dit te begrijpen eeuwen her moedigde zij de volksvermaken aan op heilige dagen schonk zij hare goedkeuring aan de zinnespelen der Rederijkers of de bonte optochten der schutterijen. En wanneer wij ook heden ten dage nog onze aandacht schenken aan de hij uitstek katholieke landen, en o. a. in ons land aan die gedeelten, waar de bevolking overheerschend Roomsch is, zullen wij ontdek ken dat daar over het geheel meer opgewekt heid, meer vroölijke zin heerscht en meer lust bestaat tot vermaak. Let slechts op het verschil in Zondagviering. „Wie uit Zeeland op een Zondag de Schelde oversteekt" -— het is de getuigenis van den heer F. Nagtglas, die wij hier aanhalen „kan in enkele uren eene verbazende verande ring ontwaren bij eene bevolking, door afkomst en taal overigens nauw verbonden. In Ne derland is het in den regel stil op straat en verveling op menig gelaat te lezen. Alleen des avonds komt er doorgaans verandering 5 de kroegen raken vol, de jenever regeert en tot laat in den nacht zwieren soms dronken lui schreeuwende langs straat. Over de grenzen ontwaart men schier overal vroolijke gezichten. Ook daar zijn de herbergen, misschien zelfs reeds vroeger, gevuld, doch met eene jolige, nuchtere menigte, die zich onder bier drinken met een of ander spel bezig houdt, of naar goede muziek luistert". Wij halen dit schetsje, waarin de werke lijkheid zoo juist wordt geschetst door iemand dj« steeds onbevoordeeld zich toont e» warme liefde voor het welzijn des volks aan den dag legt, bij voorkeur aan, omdat het tevens bewijst, dat v uiet alleen de kermis de schuldige is dat de Zondagen ook hunne ongerechtigheid met zich brengen. En, wat wij allen weten, de tweede feestdagen, zooals met Kerstmis, Paschen en Pinksteren, getuigen ook voldoende van zeer onstichtelijke zaken. Tegenover de katholieke kerk, waarin een enkele machthebbende zich wel eens wat streng toont nit vrees voor buitensporigheden, staat op dit punt de streng calvinistische geest, die alle vermaken verafschuwt en tracht hen te dooden. Wat Luther nog prees en Melanch- ton verdedigde.- het tooueel, was in de oogen der aanhangers van Calvijn goddeloos. Er was zelfs een tijd dat dansen en ringrijden zondige vermaken heetten, ja dat menig stadsbestuur het volk breidelde in zijn lust tot ontspanning door Zondags de poorten te sluiten om den burgers te beletten zicb in de frissche buiten lucht te gaan verlustigen. En wat was het g evolg „Dat het volk, den breeden weggesloten vin dend,langs kronkelpaden het doel poogde te berei ken. De stille speelhuizen, waar men met kaarten» schijven en teerlingen dobbelde, werden druk bezocht en brachten menigeen ten val. De vroegere volksvermaken, den steun der aan zienlijke standen missende en slechts noode bij oogluiking toegelaten, verwilderden meer en meer of raakten geheel in onbruik, terwijl de jolige schuldelooze vroolijkheid afnam, naar mate de jenever als volksdrank den boventoon kreeg." Het is ook de heer Nagtglas, die dit meedeelt in zijne door bet Nut bekroonde prijsvraag over volksvermaken. Wij zullen de laatsten zijn om niet te er kennen, dat het stempel der verwildering ook op de kermissen drukt; zij beantwoorden niet meer aan hare bestemming, zij zijn ontaard. Yoor hen die gelegenheid hebben de zomer maanden elders heen te gaan wier middelen het veroorloven ontspanning te zoeken daar, waar die beter is te vinden dan in hun woon plaats, is de kermis onnoodigvelen is zij slechts eene gelegenheid om zich aan uitspat tingen over te geven. Maar tusschen die beide categoriën van personen ligt nog een breede schaar van men- schen, die de kermis nog wensehen in eere te houden, daar zij klein en groot ook gelegen heid biedt tot onschuldig genoegen. En wijl er nu door enkelen misbruik gemaakt wordt van die gelegenheid moeten wij die daarom ook anderen ontnemen? Wij twijfelen geen oogenblik of zij die mee werken om den raad te Middelburg tot afschaffing der kermis te bewegen en hij die in Vlissingen' s raad een voorstel in dien geest wil doen, heb ben het goed voor met de belangen van het volk. Zij plaatsen zich op het standpunt van het algemeen belang, maar daarom te meer hadden wij gaarne uit het bewuste adres de verklaring zien weggelaten, dat de kermis schade doet aan de nering van vele ingezete nen hierdoor speculeert men slechts op het eigenbelang, terwijl tegenover hen, die uit dat principe teekenen, meerderen staan die bij de kermis wel voordeel hebben en daardoor al even partijdig zijn in hun onthouding als de anderen bij hunne instemming met het adres. Het algemeen belang alleen dient in dezen den doorslag te geven. Wij hebben wel eens gedroomd van wijziging en verbetering der jaarlijks weerkeerende vriendin van velen. Maar dat schijnt onmo gelijk te wezen. Ten minste nog nergens werd een proef genomen. Als, zoo droomden wij, het dagelijksch bestuur met eene vereeniging, die hoofdzakelijk zich toelegt op het bevorderen en regelen van volksvermaken, de handen eens in elkaar sloeg om akelige vertooningen en bedriegerijen te we ren valsche orgels te verdrijven het keuren dat hier en daar geschiedt laat veel te wensehen over, betere liedjes te verkrijgen, dan ware reeds jets verbeterd, al zou men daardoor de menschen nog niet zedelijker maken. En dat juist is het groote vraagstuk. Wie "zïch opsluit in zijne woning of af zondert van de wereld zal zich aan wereldsche vermaken niet bezondigen. Maar daarin schuilt toch geen verdienste. Wie in het rijke men- schenleven rondtast zal ligt een misstap be gaan en dat is niet altijd een misdaad. Plaatsen wij ons niet vaak op een te hoog standpuntbeheerschen wij het volk niet te veel van uit de hoogte om het braaf te willen maken door alle wegen af te sluiten, waarop het een misstap zou kunnen begaan Vormt men aldus brave mensehen Ons dunkthet zou beter wezen, wanneer menigeen, die zich nu afwendt van al die vermaken, toonde te begrijpen, dat zij ook een deel uitmaken van 's levens zout en door zijn persoon, door zijn deelneming aan goede ont spanningen, een voorbeeld gaf aan het volk, hoe het zich vermaken kan. Dat toont men in menige Belgische gemeente zoo goed te begrijpen. De kermis heeft veel slechts, maar zij bevat toch ook wel een en ander, dat bij het regelen van goede volksvermaken altijd weer wordt overgenomen. Is het slechte, dat haar aankleeft, niet te veranderen, heeft dit de overhand, laat haar dan heengaan, en daarvoor is niet veel noodig. Want jaar in, jaar uit neemt zij af in kracht. Zoo'n enkele maal geeft zij nog eene flikkering van nieuw leven, wanneer zich, zooals verleden jaar te Middelburg, en kele heter-1) gelegenheden tot ontspanning voor doen, maar over het geheel draagt zij de sporen van de kwaal, die haar dood zal ver oorzaken, duidelijk genoeg op het gelaat. De overgang zal dan geleidelijk zijn. En men bedenke vooral dat, wil men met geweld haar ten onder brengen, men ook verder moet gaan en al die feestdagen, welke gelegenheid tot uitspattingen geven, moet opheffen. Of de zedelijkheid wij bedoelen niet de openbare, maar de ware zedelijkheid die een uitvloeisel is van het juiste begrip voor het ware, schoone en edele daardoor winnen zal is de groote vraag. Dat juiste gevoel bij ons volk opwekken is de taak van hen, die zich leiders en opvoeders noemen en vóór wij nu meegaan met hen, die op het punt van vermaken zooveel willen omverhalen en afschaffen, wensehen wij eerst duidelijk te weten, wat zij daarvoor in de plaats willen geven. Dan eerst kunnen wij elkaar beter verstaan. Want voor een levensopvatting, die alle vermaken wil uitsluiten, gevoelen wij geen sympathie. En dien weg gaan wij op, als wij slechts blindelings ben volgen, die steeds klagen over de verdorvenheid van het volk en liefst de oogen sluiten voor ongerechtigheden, waar aan dat volk geen schuld heeft. Benoemd, met ingang van 1 Mei a., tot gemeente geneesheer te Kruiningen, de heer Gr. F. Steenhuizen, arts te Veendam. Men meldt ons uit Amsterdam dat als opvolger van dr. Bosscha tot directeur der polytechnische school te Delft als vrjj zeker wordt genoemd dr. A. J. van Pesch, hoogleeraar in de wiskunde en mechanica aan de universiteit van Amsterdam. De Haagsehe correspondent van de Amst, meldt het volgende als de eigenlijke oorzaak van het onverwacht aftreden des heeren Wintgens. Bij de begrootingsdiscussies waren alle invloeden werkzaam geweest om mr. Wintgens voor de anti revolutionaire onderwijs-amendementen te winnen. Tevergeefs. Smeken noch dreigen baatte. Door de houding van den Haagschen afgevaardigde maakten de heeren Lobman c. s. met hun meer derheid in de kamer, die »om" heette te zijn, een jammerlijk fiasco en in onchristelijke opge wondenheid werden de hatelijkste insinuaties naar het hoofd van den heer Wintgens, den „afvallige," geslingerd. Daags na de behandeling van hoofdstuk V ontmoette de heer Lohman den heer Wintgens in de koffiekamer van het parlementsgebouw. Bij het zien van den „veriader" der rechterzijde steeg den christenstaatsman het bloed naar 't hoofd. Hjj duwde hem een minder beleefd woord toe. De beer Wingaas aat voorddc aLs alleen met - woorden; een al te dreigende gesticulatie was oorzaak, dat de beide heeren als geslagen vjjanden elkander verlieten. Misschien zou men elders aanleiding gevonden hebben tot een formeele uitdagingdoch christelijke menschen vechten niet en het bleef dus bjj een algemeene uiting van ontembare verontwaardiging. De heer Wintgens" begreep, dat hjj onder de bestaande verhoudingen niet in de kamer kon blijven. Hij nam zjjn ontslag enindien hier van wraak sprake kan zijn, laatstleden Woensdag heeft hij zich gewroken. De droomen der anti revolutionairen zjjn in rook vervlogen, de meer" derheid is weg. Bjj den trekker van schepen S. alhier is be smettelijke veeziekte, paardenachurft, geconstateerd. Op Maandag 11. werd bij den slager M. D. te Yerseke, terwijl deze niet t'huis was, inbraak gepleegd. De dader is over een heining ge klommen, heeft van een raampje naast de deur der slagerij een ruit stukgeslagen en was zoo in staat den grendel dier deur weg te schuiven. Daardoor kwam hij in de werkplaats. Vanhier leidde een deur naar den gang, die gesloten was met een slot en een kettinkje. Het kettinkje werd met geweld stukgemaakt en het slot met een mandenmakerspriem geopend Wat al hinderpalen! Nog een deur moest geopend worden. Klaarbljj- keljjk heeft de inbreker daarbij zijn geduld verloren, want hij heett rondom het slot een stuk van het paneel losgehakt, waardoor hem vrije toegang tot <le binnenkamer was verleend. Bij het rondsnuf felen heeft hij echter iemand aan de buitendeur gehoord, toen het hazenpad gekozen en in de haast de priem op tafel laten liggen. Er is echter niets ontvreemd. Vrjjdagmorgen heeft de rijks politie na veel zoekens den vermoedelijken dader gevonden en hem tot volledige bekentenis gebracht. Het is een zekere 0. K., bjj politie en justitie welbekend. Uit Philippine schrjjft men aan de Tern. Ct. S In het jaar 1840 waren er alhier slechts 5 of 6 visschers, die zich op de mosselvangst toelegden' Door het geringe getal visschers werd er geen concessie verleend tot het aanleggen van mossel' banken en de visschers zochten daarom in den Brakman een geschikt terrein en in April van 't zelfde jaar brachten zij daar het mosselzaad, dat nog in 1840 een vijftigvoudige opbrengst leverde. In 1842 werden al de mossels, die in den Brakman waren, opgevischt door iedereen, zoodat de visschers van Philippine in armoede vervielen. Enkele hunner, zooals F. Nicolle, J. B. Dhooge en Jacobuö Voerman, dienden bij den koning een adres izt tot het verkrjjgen van een perceel mosselbank itt concessieaan dit verzoek werd voldaan en de burgemeester van Philippine, F. Nicolle, kreeg dë vergunning om tot verloting der perceelen ovef te gaan met bepaling, dat de haven van Philip pine de eenige aangewezen losplaats zou zjjn voof alle vischsoorten. In April 1844 had de verloting plaats der perceelen tegen den prjjs van 3 guldens Een consent kostte mede 3 gulden, terwijl de prjjg van het mosselzaad slechts 1 dubbeltje per harington bedroeg. Het jaar 1852 bracht een groote verandering; Er waren op de Wester-Sohelde vreinig of geon mossels en de visschers moesten het zaad in dé Ooster-Schelde gaan zoeken en dit kostte toen reeds 1 gulden 50 cent. In 1864 bedroegen de consenten 5 gulden éft de perceelen 10, terwijl nergens zaad te vinden was. De visschers van Philippine namen nu hunne toevlucht tot de hoofden voor West-Kapelle en in het Sluische gat, hetgeen met groote gevaren voor have en leven gepaard ging. Eenigen tjjd daarna werden ook de hoofden verpacht en een ton mosselzaad klom tot een bedrag van 2 gulden 50 cent. 'Bjj de verloting der banken in 1875 betaalde men daarvoor reeds 80 gulden, terwijl het zaad duurder en minder winstgevend was. Maar in 1883 moest het mosselzaad reeds van Texel komen, en de koopsom met de vracht be droeg toen 206 per wagon. Bjj de verloting in dit jaar bedroeg de prjjs van een perceel 80, terwjjl de helft der visschers nog geen perceel krjjgen kon. Dat echter de visschers zich op dezen tak van nijverheid willen blijven toeleggen blijkt hieruit, dat zjj sedert October 1883 nog 280 wagons zaad van Texel lieten komen, tot een bedrag van

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1885 | | pagina 1