BUITENLAND,
Verkoopingen en aanbestedingen.
Belgische brieven.
Waarom lacht men
zouden kunnen wanen Zoo ongeveer alle
burgerlijke staatsambtenaren, die aanspraak heb
ben op pensioen, behalve juist die, welke men
gewoon is met den collectieven naam bureaucratie
aan te duiden, de ambtenaren der departementen;
dezen toch hebben met het door den beer Gratema
bedoelde fonds niets te maken, want zij hebben
een afzonderlijk pensioenfonds, dat geheel afge
scheiden is van het andere. O, alB men maar
eens leerde niet te spreken over dingen, waarvan
men niet op de hoogte isWat zou dat een
t jjd en dwaze figuren besparen
Intusschen hoeveel op- en aanmerkingen men
der regeering ook maakte, de begrootingen zjjn
er alle goed doorgerold, zooals wel te voorzien
was. Om de eerste kamer aangenaam te stemmen
heeft de minister van financiën gezorgd, dat zou
kunnen voldaan worden aan haar vroeger gegeven
wenk, die wel iets had van een voorwaardelijke
bedreiging, om niet te veel schatkistbiljetten meer
uit te geven. Daarvoor heeft de minister een
gemakkelyk middeltje uitgedacht, nam. eene aan
vulling van de wet op de middelen in dien zin,
dat de rjjks-opcenten, op het personeel met tien
worden verhoogd; 't is erg eenvoudig, maar is
zoodanige versterking der middelen niet gevaarlijk
Het wetsvoorstel daartoe is wel met spoed be
handeld; eerst deze week kwam het bij den raad
van state in, met de boodschap, dat de minister
het nog diezelfde week aan de staten-generaal zou
willen aanbieden. Mij dunkt, die minister heeft
door al zijn wel doordachte voorstellen tot ver
betering van de staatsinkomsten reeds lang het
Grootkruis van den Leeuw verdiendnu de orde-
teekenen niet meer in echt goud maar in verguld
zilver zullen worden uitgereikt kan die onder
scheiding niet te bezwarend voor de schatkist
zijn; men bedenke toch, dat door dien zuinig
heidsmaatregel 60 wordt bespaard en dat op
een sommetje van 2000. Dat noem
ik zuinig financieel beleid 1 Maar Uilenspiegel
merkt terecht op, dat blik nog goedkooper is
dan verguld zilver, en zoo ziet men, er is altijd
baas boven baas.
Dat de tijd voor vergaderingen zoo langzamer
hand voorbij is bljjkt bij vele bijeenkomsten. Ook
gisteren avond was het aantal leden der atd.
Middelburg van de vereeniging tot beo. van fabr.
en handwerksnijverheid in Nederland, dat ter alge
meens vergadering aanwezig was, zeer gering
behalve het bestuur telden wij er slechts 9.
In de eerste plaats werd behandeld een verzoek
van de vereeniging De Ambachtsschool te Middel
burg om meerderen materieelen steun, teneinde de
inrichting te kunnen uitbreiden. Het bestuur
adviseerde om, hoe noodig en nuttig de inrichting
ook moge zijn, met het oog op de financieele
krachten der vereeniging, de bjjdrage van 10,
die tot nu toe wordt verleend, niet te verhoogen.
Nadat enkele leden zich voor eene verhooging
van subsidie hadden verklaard, werd toch, na
eenige ophelderingen van de zijde van het be
stuur, overeenkomstig zjjn advies besloten.
Aangezien de heer P. Polet, in de vorige bijeen
komst benoemd tot bestuurslid, voor die benoeming
heeft bedankt, weed door het bestuur eene voor
dracht overgelegd ter voorziening in de bestaande
vacature. Daarop waren geplaatst de heerenJ. P.
Boudewjjnse en M. C. Roest. Eerstgenoemde, ter
vergadering tegenwoordig, verzocht, om voor hem
overwegende redenen, niet voor eene benoeming
in aanmerking te komen. Tot stemming over
gaande verkregen bjj eerste stemming de heeren
Roest en Boudewijnse ieder 5 stemmentwee
briefjes waren in blanco en 1 stem was op den
heer K. Yis uitgebracht, zoodat geen volstrekte
meerderheid verkregen was en eene tweede vrije
stemming noodig werd.
Daarbjj bekwam weder niemand de meerderheid,
want de heer Boudewjjnse vereenigde 6 en de heer
Roest 5 stemmen op zich, terwijl de heer Yis
twee stemmen verkreeg.
Bjj derde stemming werd de heer Boudewjjnse
gekozen met 9 stemmen; 4 stemmen waren op
den heer Roest uitgebracht.
Aangezien de heer Boudewijnse nogmaals ver
klaarde de benoeming niet te kunnen aanvaarden,
kent, uitgeput heeft om zich voor den hongerdood
te bewaren, zal haar, dank zjj Butts en zjjne dames,
de keus tusschen drie wegen overblevendiefstal,
schande of zelfmoord. Als zij den eersten kiest
zal Butts erbij komen, in het gewaad van den
gerechtsdienaar met de handboeien in zijn zak.
Kiest zjj den tweeden, zal Butts verkondigen dat
hjj het al lang voorzien had. En als zjj zich in
de zee werpt, zal Butts de eerste zjjn, die erop
aandringt, dat zjj in een afzonderlijken hoek, als
zelfmoordenares begraven wordt. Is het niet zoo,
Butts
Butts, die zich niet zou kunnen voorstellen dat
iemand den gek met hem stak, begreep van die
heele toespraak geen woord en zei, heel bedaard
„'t Zjjn prullen, niet waar
„Maar ik zal ze toch koopen, Butts. Wat is
de prijs zei Halsey,
„Ozei Butts, die zeker zou geglimlacht
hebben als de natuur hem daartoe in staat ge
steld had, „dertig cent het stuk is, dunkt mjj,
voor die dingen al mooi betaald 1
„Hoe berekent gjj het werkloon, Butts" zei
Halsey, nog altjjd de teekeningen bekijkende.
Iedere teekening moet toch anderhalven dag
gekost hebben. Yerbeeld u nu eens, dat iemand
u anderhalven dag liet werken, dan dertig cent
gaf, en zei dat dat goed betaald was
„Het werkloon van mannen is van één tot
kes gulden per dagdat van vrouwen van twee
kwartjes tot een rijksdaalder", antwoordde Butts
die altjjd alles letterlek opnam.
werd door het bestuur eene nieuwe voordracht
opgemaakt; behalve de heer M. C. Roest werd
daarop geplaatst de heer J. A. Frederiks. Eerst
genoemde werd nu gekozen met 6 stemmen, tegen
5 op den heer Fredriks.
In de vraagbus werd de volgende vraag ge
vonden: Welke artikelen zjjn er die, noemens
waard van buiten aangevoerd, met eenig succes
in deze provincie zouden kunnen vervaardigd
worden
Als naar gewoonte zal deze vraag gedrukt en
aan de leden rondgezonden worden.
De bjjeenkomst werd daarna gesloten.
Benoemd tot ambtenaar van den burgerleken
stand te Meliskerke de heer L. Bosselaar, burge
meester dier gemeente.
Herbenoemd tot burgemeester van 's Gravenpol
der de heer J. Risseeuw.
In de Donderdag te IJzendjjke gehouden raads
vergadering is besloten adhaesie te betuigen aan
het adres, dat de gemeenteraad te Oostburg aan
de tweede kamer heeft ingediend tot aanneming
van het wetsvoorstel subsidie stoomtram Breskens
Maldeghem. Tevens heeft de raad verzocht een
zijtak van Schoondjjke over IJzendjjke naar
Watervliet of Waterland—Oudeman aan te leggen.
Ook de raad van Aardenburg besloot heden zich
met een zelfde verzoek tot de tweede kamer te
wenden.
Een verzoekschrift van ingezetenen van geljjke
strekking werd reeds Yrjjdag naar de tweede
kamer verzonden.
Tot djjkgraaf van den Hoofdplaatpolder werd
Donderdag j. 1., ter voorziening in de vacature,
ontstaan door het overljjden van den heer B. J,
Thomaes, met 14 van de 27 stemmen benoemd de
in Januari j. 1. als zoodanig afgetreden heer J. B.
Temmerman, voorzitter van het cal. waterschap.
Op den heer Pr. Thomaes waren 13 stemmen uit
gebracht. Tot gezworen werd benoemd de heer
J. Baars, met 15 stemmen. De heer J. De Mejjer
verkreeg 9, en de heeren Pr. Thomaes 1 en A.
Dossehe 2 stemmen. Tot lid van den djjkraad
(vacature J. F. Tas, die zjjn ontslag had genomen)
werd bjj de tweede stemming met 15 stemmen
benoemd de heer A. J. Cammaert, zwager én van
den voorzitter, én van een der gezworenen, 't geen,
volgens de voorlichting door den ontvanger-griffier,
voor geen hunner een beletsel opleverde om lid
te bljjven. Op den heer P. Van Sloten, burge
meester werden 12 stemmen uitgebracht. Bjj de
eerste stemming verkreeg ieder hunner 12, dhr.
Pr. Thomaes N. B. lid van het djjksbe-
stuur. 1 en dhr. J. Stevens 2 stemmen. Naar
men verneemt, zal in eene volgende zitting een
voorstel worden gedaan tot verhooging der jaar
wedde van den secretaris-ontvanger, en verkeert
het plan tot het doen van stappen tot vrjj verklaring
van den cal. polder in statu quo".
Volgens het Iibld. heeft de Nederlandsche
regeering tot hare vertegenwoordigers op de con
ferentie over het Suez-kanaal benoemd den kapitein
ter zee staatsraad M. H. Jansen en prof. mr. T.
M. C. Asser.
Ook de kiesvereeniging Nederland en Oranje
te 's Gravenhage heeft candidaat gesteld voor
de tweede kamer den heer A. baron Schimmel
penninck van der Oye van Njjenbeek.
Voor de gisteren te Cats gehouden aanbesteding
van een inlaagdjjk voor den Leendert Abraham
polder, waarvan wjj gisteren in 't kort iets mee
deelden, waren in 't geheel ingeleverd 19 biljetten
van de navolgende personen
C. Bolier Cz. te Bruinisse 29.880.
J. Ljjs te 's. Heer Arendskerke 26.666.66
C. Francois Fraaienhove te Terneuzen 26.000.—
»En men moet goed werk leveren om geld
te verdienen", viel Clowes in, die een vjjand van
sentimentaliteit was. „Kom nu niet met paradoxen
aan, Halsey. Men betaalt werk als het goed is
en anders niet."
»Dat is uw leer Clowes; maar als die al
gemeen toegepast werd en men geletterden alleen
betaalde voor het goede werk dat zjj leveren, wat
zou er dan van de meeste romanschrijvers, advo
caten en ministers worden, om niet eens van de
geesteljjken te spreken? Ik zal die teekeningen
taxeeren naar den tjjd, die er aan besteed is, en
naar mjjn eigen middelen, tegen een rijksdaalder
het stuk, laat ons zeggen, vijfentwintig gulden
voor het dozjjn", dit zeggende pakte hp ze bjj elkaar
en stak Butts een banknoot toe.
Het papiertje lag nog geen tien seconden in
de hand van den grooten man, toen de deur
open ging en er een meisje binnen kwam, dat
ons plotseling deed verstommen te midden der
plagerjjen waarmede we Halsey bestormden over
zjjn buitensporigheidwant niemand behoefde
ons te vertellen dat dit de persoon in kwestie
was, die als het ware stilzwijgend voor zich
zelf kwam pleiten. Zjj was verrassend lieftallig,
maar zeer bleek; haar schoonheid was van die
tengere, kinderljjke soort, met groote fluweelige,
diepliggende, verwonderde oogen, het kleinste
mondje en een waas yan bedeesdheid en onschuld
oyer al hare trekken verspreid. Niets in haar
.kleeding verried bepaald armoede, maar haar
houding getuigde van die afmatting, welke het
L. Kole te Terneuzen 25.900.
A. Yermorken te Hontenisse ƒ25.700.—
E. de Maat te Hansweert 25.699.
P. v. d. Berge te Colijnsplaat 24.800.
C. de Groot te Dordrecht 24.546.
J. de Jonge te Biezelinge ƒ24.488.
B. den Exter v. d. Brink te Krabbendjjke 24.130.
P. A. v. d. Yelde te Terneuzen 24.000.
A. Tholens te Terneuzen ƒ22.900.
L. A. van Haaften te Sliedrecht ƒ21.900.
C. H. Kales Lz. te Sliedrecht 21.800.
J. v. d. Plas te Hardinxveld ƒ19.890.
R. Schreuders te Kolhorn 19 843.
P. Sterk te Spjjk (bjj Gorinchem) 19.700.
C. de Ruiter te Hardinxveld 19.569.
en C. Versteeg te Velp 19.333.
aan wien het werk onder nadere goedkeuring is
gegund.
Een dwaze vraag, zal menigeen uitroepen en
reeds dadeljjk met het antwoord gereed staan;
omdat men zich verheugt 1 Met uw welnemen,
dit is volstrekt niet het geval, wel heeft men bjj
het lachen een gevoel van bljjdschap, maar dit is
veel meer een gevolg dan de oorsprong van het
lachen.
Wjj zijn verbljjd, omdat wjj oorzaak tot lachen
hebben, doch wjj verheugen ons dikwjjls zonder te la
chen. Op een goeden morgen bjjv. ontvangen wjj met
de post een groote som gelds, een onderscheiding
wjj gevoelen vreugde daarover, doch lachen
niet.
De oorzaak van ons lachen echter ligt in de
tegenstelling, die tusschen de voorstelling, welke
wjj ons van iets maken, en de werkelijkheid
bestaat. Niets is op zich zelf belachelijk, maar
wordt het eerst in onze opvatting. Om te lachen
behoort iemand, die uitgelachen wordt en vooral
iemand die uitlacht, die den anderen belachelijk
vindt. Wien wij uitlachen, heeft in ons oog iets
dwaas, zonder het daarom in dat van anderen te
hebbenmaar zoodra wjj het dwaze in hem op
merken, verheffen wjj ons boven hem, hjj schjjnt
ons dus klein en nietig toe. Echter niet al het
kleine of nietige is belacheljjkhet wordt het
eerst, wanneer het zich zelf voor groot en ge
wichtig houdt. Zoo zal het geen verstandig menBch
invallen om een domoor uit te lachen want
domheid op zich zelf is niet belacheljjk, veeleer
vervelend, maar wel barsten wjj in lachen uit over
den domkop, die zich als de kikvorsch uit de
fabel van pedanterie opblaast en zich voor wjjs
wil doen doorgaan. Hier hebbben we dus de
tegenstelling tusschen werkelijkheid en voorstelling.
En talloos zjjn de voorbeelden, die onze dageljjk-
sche ingeving tot staving dezer definitie aanbiedt.
Wanneer bjjv. iemand driftig tegen ons uitvaart,
gevoelen we niet den minsten lust tot lachen,
maar wordt de man eindelijk zóó boos, dat hjj
uitgeput neervalt en niet ons maar zich zelf
schaadt, zoo vinden wjj hem bespottelijk, lachen
en herinneren ons de twee leeuwen, die zich zelf
verslonden en slechts de twee staarten overlieten.
Een kinderljjk geloof wekt onzen spotlust
volstrekt niet op. Wie echter lacht niet over de
bekrompenheid van den custos uit den Keulschen
dom, die een natuurvorscher, welke hem bewees,
dat de schedels der heilige driekoningen die van
kinderhoofden waren, ten antwoord gatDan zjjn
het de schedels van de heilige driekoningen, toen
ze nog kinderen waren.
Door niets karakteriseeren de menschen zich
zoo zeer, als door hetgeen zjj belachelijk vinden,
zeide eenmaal een even groot dichter als men-
schenkenner. Om van de waarheid zjjner bewering
overtuigd te worden, behoeft men slechts een
enkelen avond goed acht te geven op de leden
van een vroolijk gezelschapwjj hooren den lach
daar in opstjjgende of neerdalende scaladen
domuien, den slimmen, den hoonenden, den gullen
lach, het gichelende lachje der coquette naast het
natuurljjk gevolg was van het worstelen tegen den
stroom met hare jeugdige, machtelooze armen.
Zjj bloosde bjj het binnentreden, maar minder
voor ons dan yoor twee deftige dames die tegeljjk
met haar kwamen. Deze fatsoenljjke preutsche
juffrouwen Wilkins hadden altijd een boodschap
bjj Butts als Merry en Clowes daar waren en
begonnen terstond in al haar deugdzaamheid het
vreemde meisje in het zwart aan te staren, alsof
zjj veronderstelden dat zjj een winkeldiefegge
was.
Mara Child legde een paar boeken op de toon
bank en begon zacht tegen Butts te spreken.
Maar behalve zjjne andere hoedanigheden bezat
Butts ook die van wat doof te zjjn, en dus was
zjj genoodzaakt haar stem te verheffen, zoodat
wjj allen hoorden wat zjj zeide
»Ik heb u deze boeken teruggebracht", sta
melde zjj nog sterker blozende, „en en
daar de maand uit is zal ik niet weer inteekenen,
mjjnheer Butts. En wilt gjj dit als u 't blieft twee
maal in de courant laten plaatsen" (zjj was nu
vuurrood geworden en haalde een papiertje en
een gulden uit haar zak) „het is een andere ad
vertentie, maar niet voor een gouvernante's plaats."
Butts, die in alles dom was, zoowel in het groot
als in het klein, bekeek dit papiertje, alsof het
een signalement was en las het hardop
„Gevraagd, werk voor een naaister, die kan
borduren en japonnen maken. Zjj kan goedkoop
werken en zoovele uren per dag komen als men
het verlangt. Adresleesbibliotheek te Sandbeach."
goedige bromgeluid van den ouden grappenmaker.
De Duitsche aesthetiker Vischer heeft de vol
gende rangschikking van lachers ontworpen: De
hansworst gebruikt den straatjongen om het
publiek te doen lachen; de boeren lachen over
het spel, dat de hansworst met den straatjongen
uithaalteen ingebeelde gek lacht over het
lachen der boeren, een waarlijk ontwikkelde lacht
over het belaehen van het lachen.
Klimmen we nu zoo langzamerhand tot den
hoogsten trap der beschaving op, dan bereiken
we eindelijk het verheven standpunt, waarvan we
op het gekrioel en gekrabbel der menscbenwereld
neerzien en het geheel besehouwen als een divina
commediamuch ado about nothing of comedy of
errors.
Shakespeare had al een aardige hoogte in de
beschaving bereikt.
Naast de hoop en den slaap prees men het
lachen als den verkwikkenden dauw des levens.
Waar een gulle, frissche lach weerklinkt wees
verzekerd dat daar goede menschen wonen. Gezond
ook heet het lachen, wijl het den lever laat schudden,
maar tevens schenkt het genot. Het doet ons goed te
lachen en te hooren lachen, slechts niet het boos
aardig hoongelach van den kleinzielige, die luide
triomfeert, wanneer hjj ziet, dat ook het verhevene,
het edele een vlek aankleeft.
Het lachen is niet alleen de toetsteen der be
schaving, van den smaak, maar ook der goedhar
tigheid en van het rechtsgevoel. Het zedelijk
slechte ligt buiten de grenzen van het lachen,
maar de geparodieerde slechtheid, zooals bjjv. de
onwaarheid iq Münchhausens jachtverhalen wordt
belachelijk, omdat zjjn leugens, ofschoon we er
een oogen blik door in verwarring komen, zoo
onmogeljjk zjjn, dat de ongeloofelijkheid ervan
ons weldra in 't oog springt en zjj zich zelve aldus
vernietigen.
Vergissen wjj ons niet, dan was het Schopen
hauer, die in het lachen het meest onderscheidend
kenteeken van den ruensch boven het dier vond,
slechts de hond met zjjn kwispelstaarten zjjn
lachen staat het dichtst bij den mensch.
Brussel, 27 Maart 1885.
De prins van Wales en zijn zoon, sedert gisteren
morgen de gasten van den koning, hebben heden
Brussel weer verlaten om zich over Galais naar
Londen te begeven.
Men gelooft, dat de kritieke toestand en de
bedekte oorlogsbedreigingen, die men van Londen
uit aan het gouvernement van den czaar richt,
den kroonprins van Groot-Brittanje noopten weder
zoo spoedig mogeljjk naar zijn land terug te keeren.
Vergeten wjj daarbjj niet, dat de prins, die een
onderhoud met den rijkskanselier had, zeker
allerlei interessante dingen heeft mede te deelen
aan den heer Gladstone en lord Granville.
De financieele wereld alhier ait in de grootste
benauwdheid over het gevaar, dat haar bedreigt,
wanneer er een oorlog tusschen Rusland en Enge
land uitbreekt. De industrieels wereld daaren
tegen lacht in haar vuistje. De wapenfabrieken
in Luik hebben belangrijke bestellingen ontvangen
en de prjjzen van het lood stijgen reeds.
Trots al dit rumoer, dat niets goeds voorspelt,
verliest koning Leopold de belangen zijner flinke
en grootsche onderneming aan den Congo geen
oogenblik uit het oog.
Dezen morgen om elf uur bood een deputatie,
met den vice-president T'Kint de Roodenbeke aan
't hoofd en door een groot getal senatoren van
rechter en linkerzjjde vergezeld, den koning het
adres ter gelukwensching van den senaat aan.
De woorden, welke Leopold H bjj deze gelegen
heid sprak, onderscheiden zich volstrekt niet van
al hetgeen hij op alle overige adressen zeide.
Des konings antwoorden volgen elkander regel
matig op en geljj ken elkander sprekendzjj hebben
denzelfden inhoud, alleen de vorm varieert.
Maar het is opvallend en verwonderljjk, dat
men nog altjjd niet de kwestie van den titel, dien
de koning zal dragen, durft aanroeren.
In de geheele zaak is veel duisters en wan
neer men deze moeiljjkheid eener persoonljjke
unie nu niet degel jjk ontwart, kan er nog menig
bezwaar voor de toekomst uit voortvloeien.
De senaat behandelt het budget van binnen-
landsche zaken. Tot heden hebben bjjna alleen
clericalen gesproken om zich te beklagen over het
neutraal onderwjjs, zooals het bjj een door hen
zelf aangenomen wet is vastgesteld. De heeren
Lammens en Van Ockerhout verlangen heel
eenvoudig, dat het gouvernement van alle onmid-
deljjke bemoeiingen met het openbaar onderwjjs
afstand doe en het met gebonden handen en
voeten overlevere aan de petits -frères en hun
geestverwanten.
De dames Wilkins gichelden en Waren van dat
ongelukkige oogenblik voor altjjd uit de gratie
bjj Clowes en Merry. Harrey had een courant
over de teekeningen gelegd en deed alsof hjj een
album bekeek, maar zjjne oogen waren daarover
heen op Mara gevestigd en toen hjj het gegichel
der dames Wilkins vernam kreeg hjj een kleur,
alsof men hem een slag had gegeven.
Wordt vervolgd.)
Gedrukt bjj de Gebr" Abrahams, te Middelburg.