N° 54. 128® Jaargang, 1885. Donderdag 5 Maart. Handel ia sterken drank. Nationale Militie. Nationale Militie. Middelburg 4 Maart. Is dit standpunt juist Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per 3/m. franco f 3,50; Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentiën- 20 Cent per regel; Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regel* 1,10 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte ZEEMILITIE. M1DDELBURGSCHE COURANT. Agenten zijn te VlissingenP. G.De VeijMestdagh en Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te Kruiningen:F. VANDSKPEUL.teZierikzee: A. C. De MooiJ, te TholenW. A. Van Nieuwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. Van dia Peul Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger. De burgemeester en wethouders van Middelburg gelet op art. 150 der wet op de nationale militie van den 19 Augustus 1861, Staatsblad n° 72); gezien de circulaire van den commissaris des konings in deze provincie dd. 22 Februari 1881, A n° 734, 3ae afdeeling ProvBlad n° 31) brengen ter kennis der lotelingen dezer gemeente van de lichting van dit jaar dat zij, die verlangen bij de zeemilitie te dienen, zich daartoe vóór den 1 April a. ter gemeente secretarie moeten aanmeldenen dat verzoekschriften, om inljjving bij de zee militie, gericht aan den minister van marine voortaan buiten beschikking zullen worden gehouden, vermits de keuze uit hen, die zich daaryoor aan bieden geheel, is overgelaten aan de officieren van de marine, met de overneming der zeemiliciens belast. Middelburg, den 2 Maart 1885. De burgemeester en wethouders voornoemd, PICKÉ. De Secretaris, A. DE VUL DER VAN NOORDEN. Ontheffing van den werkelijken dienst voor geestelijken en studenten in de god geleerdheid. De burgemeester en wethouders van Middelburg gelet op art. 127 der wet op de nationale militie van den 19 Augustus 1861 Staatsblad no. 72), herinneren de geestelijken en bedienaren van den godsdienst bij de erkende kerkgenootschap pen en de studenten in de godgeleerdheid, die daartoe aan de erkende inrichtingen van onder wijs worden opgeleid en dit jaar voor den dienst der nationale militie zijn aangewezen, dat zij hunne aanvragen, bedoeld in de eerste zinsnede van art. 127 der bovengemelde wet, vóór den 1 April a. behooren in te dienen bij den burgemeester der gemeente, binnen welke zij voor de nationale militie zijn ingeschreven. Middelburg, den 3 Maart 1885. De burgemeester en wethouders voornoemd, F. ERMERINS LB. De secretaris, A. DE VULDER VAN NOORDEN. De burgemeester en wethouders van Middelburg, brengen, ingevolge art. 5 der wet van den 28 Juni 1881 (Staatsblad no. 97), ter openbare ken nis; dat bjj hen is ingekomen een verzoekschrift van E. C. de Zeeuw, waarbij hij vergunning vraagt om in het perceel aan den Kanaalweg lett. P no. 43waarvan hij eigenaar geworden is, den klein handel in sterken drank van af 10 Maart a. s. te mogen voortzetten. Middelburg, den 3 Maart 1885. De burgemeester en wethouders van Middelburg, F. ERMERINS LB. De secretaris, A. DE VULDER VAN NOORDEN. Tot de zeer enkele kamers van koophandel en fabrieken, wier advies, omtrent de voorge stelde tabaksbelasting door den minister inge wonnen, gunstig luidt, behoort de Middelburg- sehe kamer. Uitvoerig gaven wij de vorige week de gronden weer, waarop het voorstel der maandcommissie rustte om den minister in zijn plan te steunen en even uitgebreid deelden wij onzen lezers mee welke overwegingen ertoe geleid hebben, dat de kamer zich met haar advies vereenigde. Het bij onze kamer ingekomen adres van een zevental tabaks- en sigarenfabrikanten alhier heeft op de beslissing der kamer geen invloed kunnen uitoefenenzij vereenigde zich bij groote meerderheid met de conclusie van het rapport der maandcommissie. Wanneer men omtrent de belasting zelve eene gevestigde opinie heeft, dan heeft men zich natuurlijk vooral rekenschap gegeven van het voor en tegen, dat aan zulk eene belasting is verbonden. Ook in de kamer heeft men Stemmen gehoord, ten gunste dier belasting tegenover enkele die, om de belasting zelve, om het beginsel, daarbij betrokken, zich er tegen verklaardenen daardoor bleef men steeds op het terrein, den kamers van koophandel als arbeidsveld aangegeven. Of het echter goed gezien was van onze kamer om den nood der schatkist op den voorgrond te stellen, betwijfelen wij. Een kamer van koophandel en fabrieken heeft, naar onze meening, tot eenig doel de belangen van handel en nij verheid te bespreken en bij de beoordeeling van zaken, waaromtrent haar advies wordt gevraagd, deze slechts te toetsen aan die belangen Onze kamer van koophandel en vooral de commissie van de maand stelde een ander beginsel op den voorgrond. Volgens haar rapport wijdde zij hare aandacht in de eerste plaats aan den nood der schatkist, en aan de behoefte, die er aan versterking van 's rijks middelen bestaat. Hoewel zij verder in het belang van handel en n ij verheid de voorkeur zou geven aan directe belastingen, „schijnt het", aldus luidt het in haar rapport, „onvermijdelijk tot de indirecte zijn toevlucht te moeten nemen en dan komt der commissie eene belasting op de tabak eene der meeste geschikte voor. Deze meening was ook in de kamer zelve de overheerschendedat juist wekte onze verwondering, en deed de vraag bij ons rijzen mag eene kamer van koophandel zulk een standpunt innemenmag zij, hoewel zij iets beters weet in het belang van handel en nijverheid, iets waaraan zij zelve zegt de voor- keur te geven, om redenen die niet aan baar ter beoordeeling zijn overgelaten, haar beginsel opofferen, of moet zij geheel en al blijven vasthouden aan haar idee, wanneer de aan haar toevertrouwde belangen daardoor beter worden behartigd En het antwoord op die vraag zouden wij in laatstgenoemden zin doen luiden. Wat voor eene tweede kamer, voor een college, dat zich niet zoo uitsluitend voor de belan gen van handel en nijverheid in de bres moet stellen, voor een particulier persoon een motief kan wezen om van zijne meening af te wijken, ter wille van utiliteitsredenen, mag dit niet wezen voor een college, dat uitslui tend geroepen is handelsbelangen te behar tigen. De minister van financiën toch vraagt aan de kamers haar advies, uitsluitend omdat zij handelslichamen zijn, die den toestand van den handel en de nijverheid geacht worden te kennen. Vindt nu zulk eene kamer iu eene tabaksbelasting geeu hinderpaal, geen belem mering voor den daarbij betrokken tak van handelwelnu zij heeft recht daarvan te doen blijken en men kan dan tegen bare beschou wingen bezwaren hebben, daarmee in gevoelen verschillen, nooit kan haar het verwijt worden gedaan zich op een verkeerd terrein te hebben bewogen en zulk een verwijt nu kan onze kamer van koophandel in dit geval niet geheel ontgaan. Wij kunnen, om ons standpunt duidelijk te maken, niet beter doen dan verwijzen naar de verplichtingen, die op een commissie van toezicht op het lager of het middelbaar onder wijs rusten. Wanneer deze geroepen wordt haar oordeel te zeggen over den een of anderen te nemen maatregel, dan heeft zij dien slechts te toetsen aan de belangen van het onderwijs en zich niet te verdiepen in het vraagstuk of finaneieele belangen het tot stand komen van zulke maatregelen ook in den weg staan. Daartegenover staat, dat eene commissie voor financiën de quaesties van bare finaneieele zij de moet beschouwen al kan bij haar het al of niet dringend noodige van eene voorgestelde wijziging ook zijn invloed doen gelden om met ernst te overwegen, in hoever aan die finaneieele moeilijkheden op de eene of andere wijze kan worden tegemoet gekomen en te be proeven door overleg met andere commissiê'n tot een vergelijk te komen. Zoo zijn, dunkt ons, de juiste grenzen aange geven, waarbinnen elke commissie zich heeft te bewegen. Dé kamer van koophandel te Middelburg had o. i. beter gedaan deze vragen te overwegen is accijns op tabak a. strijdig met begrippen van vrijen handelb. schadelijk voor handel en scheepvaart in 't algemeen c. belemmerend en verderfelijk voor handel en industrie in tabak d. al of niet nadeelig voor de tabaks cultuur in onze koloniën en e. al of niet doodend voor de tabaksteelt in Nederland Had zij dit gedaan, zij had een zuiverder standpunt ingenomen, en wanneer zij, die in beginsel tegen indirecte belastingen zijn, daaraan ge trouw waren gebleven, dan had de kamer, dunkt ons, zich nooit het verwijt op den hals kunnen halen, dat, zij, een verkeerd standpunt innemende, haar principe van vrijen handel verzaakte. Want thans heeft men, eenmaal van een verkeerd standpunt uitgaande, verschillende bezwaren zeer licht voorgesteld en starende op onze schatkist den handel eenigszins uit het oog verloren. Met allen eerbied voor de bekwaamheid der leden onzer kamer van koophandel, meenen wij toch, dat in onze omgeving allerminst het terrein geschikt is om op de hoogte van den tabakshandel te komen om te weten welken invloed de voorgestelde accijns daarop kan uitoefenen. Hier komen wij meer op de details der ge nomen beslissing. Wij zeiven waren in het eerst ook dezelfde meening toegedaan als de commissie voor de maand wij meenden, en schreven dit in ons nommer van 16 Januari reeds, uat tabak wel bezwaard mocht worden in dit buitengewoon geval. Wij konden dit geruster doen dan een kamer van koop handel wij mogen onzen blik in wijder kring slaan en ook niet bet minst letten op den finaneieelen toestand van ons land. En toch kwamen wij ook van ons idee terug, na de, in hetzelfde nommer meegedeelde beschouwing van een deskundige, Oscar Rothe, die duidelijk en klaar de nadeelen aantoonde, welke zullen voortvloeien uit de door den minister voorge stelde verhooging van het invoerrecht van 0.70 op 2 en de voorgedragen heffing van een accijns van 12 op 100 kilo's. Er wordt niet veel gevraagd, beweert men, er is zelfs uitgerekend hoe weinig een goed rooker zal bemerken dat zulk een accijns wordt geheven. De belasting brengt slechts 1 mil- lioen op en daarom kan bet voorstel van den minister wel aangenomen worden. Voor ons zou dit juist een motief wezen om er tegen te stemmen. Vooral omdat de opbrengst zoo gering is, zouden wij geen afstand willen doen van het beginsel van vrijhandel, dat tot nu toe zoo gunstig werkt. Wij keeren dus de quaestie omen onze houding zou een ontkennend antwoord wezen op de vraag: is het voor zulk een geringe opbrengst, een som, wellicht door bezuini ging te vinden op het budget van oorlog of waterstaat zelfs wel gewenscht de kans te loopen dat er voor den eenen of anderen tak van handel gevaar ontsta Het beweren, dat andere landen veel hooger rechten heffen, mag, dunkt ons, allerminst een motief wezen om denzelfden weg op te gaan. De heer Oscar Rothe heeft met cijfers aange toond, welken nadeeligen invloed dit, vooral in België, heeft gehad. Juist aan die verhoo ging van rechten in andere landen hebben wij merkbare voordeelen te danken, die wij trachten moeten te behouden. Niet afstooten moeten wij den handelhierheen trekken vooral is voor een land als het onze plicht. Als onze naburen den weg van vrijen handel verlaten is het voor ons juist goed daarop met alle macht te blijven voortgaan, ja oneindig beter tien stappen in voorwaartscke dan éen in achter- waarteche richting te zetten. De handel, en daardoor ons nationaal vermogen, zal er voordeel van plukken. De Arnhemsche kamer van koophandel en die van Kampen wijzen daarop zoo terecht. Wanneer men wil beweren, dat zoo'n kleine stap niet veel beteekent, dat verhooging niet zoo spoedig volgen zal en dat bij elk voorstel in dien geest kamer en volk zich kunnen doen hooren, droomt men een zoeten droom. De ervaring met den accijns op het gedistilleerd is daar om het tegendeel te bewijzen. Primitief op ƒ30 gesteld, is hij nu tot boven de ƒ60 gestegen. Ce West que le premier pas qui couteen zulk een eerste stap is juist nu zoo gevaarlijk omdat meer en meer de wind uit een slechten hoek begint te waaien en het daarom des te beter is te voorkomen dan een verkeerden weg aan te wijzen. Vooral voorstanders in beginsel van vrijen handel dienen op hun hoede te wezen, geen voedsel te geven aan hunne tegenstanders. Deze laatste opmerkingen raken het algemeen beginsel der voorgedragen belasting daarover kan men van gevoelen verschillen en elk lid eener kamer van koophandel mag hieromtrent zijn eigen meening handhavenover dat punt kan van de zijde van voor- en tegenstanders nog veel in het midden worden gebracht. Ons hoofddoel was slechts om ditmaal een antwoord te geven op de vraag, die den werk kring der kamers van koophandel raakt, in hoever het juist is van zulke colleges om, op het voorbeeld van hare Middelburgsche zuster, zich door motieven, die buiten den handel en de nijverheid staan, van een algemeen, goed beginsel te laten afbrengen. Voor andere quaesties kan een antwoord op die vraag ook zijn nut hebben. De lichting jder nationale militie van het jaar 1885 bedraagt 11000 man, waarvan 600 voor den dienst ter zee bestemd worden. Zoo als wjj gisteren reeds onder Laatste berichten meldden, is het aandeel der provincie Zeeland bepaald op 515 van de 1745 ingeschrevenen. Men deelt ons mee dat de commissie, door den minster van oorlog belast met den aankoop van paarden voor het leger in deze provincie, onder voorzitterschap van den luit.-kolonel F. Knoote van het 3e regiment veld-artillerie, zich daartoe op Maandag 9 Maart te Zierikzee, op Dinsdag 10 Maart te Goes en op Woensdag 11 Maart e. k. te Tholen zal bevinden. Wij herinneren aan de tooneelvoorstelling, die morgen plaats heeft, en vestigen er de aandacht op dat het bestuur der bekende vereeniging wel willend gehoor heeft gegeven aan een meermalen in ons blad geuiten wenscb, zoodat er te 12 uren door de in den schouwburg aanwezigen zal worden geloot voor de volgorde, waarin men tot het be spreken der plaatsen zal worden toegelaten. Van de 25 lotelingen der lichting 1884 uit deze gemeente, die voor hunne inljjving onderricht in de exercitie ontvingen, om daardoor na tien maanden diensttijd in het genot van onbepaald verlof te worden gesteld, zijn er slechts 3 die in deze gunstige omstandigheid verkeeren. De bepaling, dat zij binnen dien termijn een zekeren graad van geoefendheid in het schieten moeten hebben, en daarenboven bjj de loting, die het bljjyend gedeelte aanwjjst, een nummer moeten trekken, dat hun recht geeft op onbepaald verlof, maakt dat het meerendeel het beoogde doel niet bereikt. Dezer dagen keeren echter 4 miliciens dier* zelfde lichting naar hunne haardsteden terug, omdat zij hij een gehouden examen blijken gaven, dat zij hunne verplichtingen als milicien in alle opzichten kennen. Dit laatste moest voor velen een prikkel zijii om zich met den meesten ijver op het vei'krjjgen dier kennis toe te leggen. Ter verdediging Van den werkman; die de voordrachten vanwege Eigen Hulp te Goes zoc slecht bijwoont, schrijft men ons Van daar: Ik ben het niet eens met het bericht in uW vorig nommer, dat het volk alleen schuld heeft* Zjj, die de voordrachten regelen, slaan naar mijn inzien den gesehikten weg in. Het meer ontwikkelde deel der ingezetenen vermaakt zich door lezingen te hooren, meestal in novellenvorm en dergeljjke. De werkman daarentegen wordt vergast op meer afgetrokken wetenschappen, die hjj duidelijk toont niet te willen. Daarbij is ook de Zondagavond niet geheel gunstig. Goes is huiseljjk en overhellende tot het »kerksche"; dat houdt de lui thuis, althans van de lezingen af en trouwens, hoe populair geschetst,'

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1885 | | pagina 1