N° 53. 128e Jaargang. 1885. Woensdag 4 Maart. Rijks-Be!astingen. Middelburg 3 Maart. Vlissingen's eisch. v Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco f 3,50: Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. AdTertentiën- 20 Cent per regel: Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,10 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Veemarkt te Middelburg MIDDELBURGSOIIE COURANT. Agenten zijn te Vlissingen: P. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. Van der Peijl, te Zierikzee: A. C. De Mooij, te Tholen: W. A. Van Nietjwenhüijzen, en te Ter Neuzen A. Van dek Peul Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger. De burgemeester van Middelburg maakt bekend: dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger der directe 'belastingen ter invordering is verzonden bet door den provincialen inspecteur der directe belastingen enz. te Middelburg, den 28en Februari 1885, invorderbaar verklaarde kohier n° 9 der personeelé belasting over bet 3e kwartaal voor het dienstjaar 1884/85, met uitnoodiging aan ieder, wien zulks aangaat, om, na bekomen kennisgeving van zijnen aanslag, ten spoedigste het door hem verschuldigde te kwijten, met herinnering tevens dat de bezwaren, welke dienaangaande mochten bestaan, binnen drie maanden na heden behooren te worden ingediend terwijl hij voorts de belastingplichtigen, die in den loop des dienstjaars een perceel verlaten, zonder daarin eenige roerende goederen ot iemand in hunnen dienst achter te laten, indachtig maakt op de gunstige bepaling van art. 7 der wet op de personeele belasting van den 9ea April 1869 (Stbl. n° 59). Hiervan is heden afkondiging geschied waar het behoort. Middelburg, den 2eï Maart 1885. De burgemeester voornoemd, F. ERMERINS, L. B. Donderdag den 5eu Maart 1885van des voormiddags 8 tot des namiddags 4 uren. De burgemeester en wethouders van Middelburg, PICK De secretaris, A. DE VUL DER VAN NOORDEN. Wij beleven een moeilijk tijdperk, te moei lijker omdat uit geen enkelen hoek een gunstige wind waait, die hoop geeft op eene spoedige verandering ten goede. Want al mogen wij het eens zijn over de oorzaken van de algemeene malaiseinzien dat de overproductie der laatste jaren de voornaamste plaats daaronder inneemt de steen der wijzen is nog niet gevonden, waardoor de lang gewenschte verbetering gebracht zal kunnen worden. En dit is een treurig verschijnsel. De pogingen, die worden aangewend om tijdelijk in den heerschenden nood te voorzien, zullen na korter of langer tijd moeten worden gestaakt, bij gebrek aan middelen om daarmee voort te gaanen zeer waarschijnlijk is bet dat men zich dan nog voor moeilijker vraag stukken geplaatst zal zien dan toen men begon met deze tijdelijke voorzieningen. De kunstmatige manier van werkverschaffing zal, naar ons gevoelen, eerst hare ernstige schaduwzijden doen kennen, wanneer daarmee wordt geëindigdwant niets geeft recht tot het vermoeden, dat thans als het ware uit den grond zullen verrijzen verschillende werk zaamheden om den goedgezinden, den gewilligen, den bekwamen, den ijverigen werklieden, die men hielp dezen winter door te komen, behoorlijke verdiensten te verschaffen. In groote steden vooral, waar zoovelen uit kleinere gemeenten zich hebben verzameldin fa brieksplaatsen niet minder, zal, dunkt ons, nu te meer een moeilijke tijd aanbreken. Waar slechts eenigszins kans bestaat, dat werk verkregen kan worden, zal van verschillende zijden daarom worden gevraagd en waar dit van regeeringszijde te vergeven is zal het aan intrigeeren niet ontbreken om er zich meester van te maken. Ook daardoor ziet de naaste toekomst er nog verre van rooskleurig uit. Yoor Vlissingen is echter nog een ernstig verschijnsel op te merken, waarmee rekening gehouden moet worden. Het is eene bekende, treurige geschiedenis, maar die niet genoeg herhaald kan worden, omdat de belangen van een gemeente niet alleen maar die van een groot deel eener provin cie op het spel staan. Er was van steden als Amsterdam en Rot terdam, Vooral van laatstgenoemde^ niet anders te verwachten dan voortdurende tegenwerking. De naijver op eene gemeente als de Zeeuwsche haven zóo uitstekend gelegen, zoo flink ingericht, zóo bewonderenswaardig geschikt voor het hoofddoel, waartoe zij geboren schijnt, dat vreemdeling en Nederlander om strijd haar als zeehaven moeten roemen was zeer verklaarbaar. Ginds een moeilijke waterweg, die schatten van geld kostte; hier een allergunstigste ge legenheid, waar de natuur in alles meewerkte en de kosten tot inrichting duizendvoudig rentegevend kon maken zonder dat er vrees behoefde te bestaan voor telkens nieuwe uit gaven. Ginds voortdurend tal van bezwaren, wier opruiming op nieuw financieele offers vroeg hier alles gereed, zonder datooit eenige moeilijkheid ondervonden werd. Ginds een waterweg die voor de schepen verre van gunstig wasniet altijd kunnen zij binnen en met ongebroken lading is het hoogst zeldzaam dat zij de plaats hunner bestemming kunnen hereiken hier een haven, bij alle weer en wind binnen te loopenen eene inrichting zooals men voor scheepvaart en handel slechts wenschen kan. Maar het lag voor de hand dat de voordeelen van Vlissingen zouden worden verkleind want wat is natuurlijker dan dat men eerst bedacht was op zijn eigen belang. Waar dit in het spel is, wordt de naijver vaak kleingeestig en menigeen zoo licht kortzichtig. Dit blijkt immers ten volle uit het feit, onlangs genoemd door de firma De Monchy te Rotterdam, die eerlijk genoeg was Vlissingen's waarde te erkennen, dat zelfs schepen werden verjaagd naar Antwerpen. Over die haven zullen wij niet schrijven, omdat zij, al is zij ook de groote concurrente van Vlissingen, eene buitenlandsche haven is en geheel buiten de quaestie staat, waarop wij willen wijzen. Slechts uit êen hoek dreigt het ernstige ge vaar voor Vlissingen, Dat Amsterdam en Rotterdam zooveel mogelijk hunne eigen belangen bevorderen wie zal dit wraken? Het is een moeielijke tijd en beide steden ondervinden dit ten volle, vooral nn zij nog verkeeren in een tijdperk van overgangzij zijn toch nog verre van hetgeen zij zich voorstellen. Haar ijver op dit punt kunnen wij daarom hegrijpenook haar naijver is voor ons ver klaarbaar. Maar wat ons niet onbegrijpelijk, doch wel' ongemotiveerd voorkomt is de steun dien deze steden, ten koste_ van de belangen van Vlis singen, vinden in hooger kringen. Het schijnt ten minste, dat in de ministerieele bureau's louter geluisterd wordt naar hen die de belangen van Amsterdam en Rotterdam voorstaan I Het is niet onwaarschijnlijk, dat ook politieke belangen hun invloed doen gelden bij het rampzalig spel, dat met onze zeehaven wordt gespeeld. Het is eenmaal zoo in de wereldwederzijdsche steun is zoo dikwijls 0nmisbaar. Is het dan wonder dat krachtige stemmen opgaan uit Vlissingen om elders steun te vragen, daar men te vergeefs aan zoo menige deur klopte Of wij recht hebben aldus te spreken Wij behoeven slechts te verwijzen naar het adres der Vlissingsche kamer van koophandel aan de tweede kamer, om te bewijzen dat er weldegelijk grond bestaat voor onze vermoedens. Wat schreef' de minister van binnenlandsche zaken, destijds de heer Geertsema, 20 Juli 1874 aan den heer Arie Smit te Ridderkerk „De medewerking van de betrokken departementen moe* zich bepalen tot de verzekering, dat de op te richten fabriek, indien het blijkt, dat zij over de gevorderde middelen kan beschikken en daarbij de noodige waarborgen voor deugd zaam werk bezit, hij voorkomende werkzaamheden niet zal worden buitengesloten. „De minister van marine'5 de heer W. F. van Erp Taalman Kip, thans ook minister „wil zelfs nog iets verder gaan en u de toezegging geven voor de herstel lingen van loodsvaartuigen en lichtschepen, behoorende tot het 60 district V lissingeu, en desnoods, wat de belangrijke herstellingen betreft, ook voor die vaartuigen behoorende tot het 4e en 5e distriet, Brouwershaven, Goeree, Maas enz. indien dit werk tegen een billijk en matig loon kan ve"ri'cht worden. Deze toezegging is dus eene voorwaardelijkezij is geenszins eene verbindtenis en mag dat niet zijn, omdat 's lands belangen het behoud van vrije handeling vorderen". Dit spreekt duidelijk De voorwaarde, waar van daarbij sprake is, betreft hoofdzakelijk het tegengaan van overdreven eischen van de zijde der fabriek. Maar trots de gestelde conditie ligt er toch duidelijk, vooral door de niet gevraagde toezegging van den minister van marine, in dit schrijven opgesloten, dat de regeering bereid was steun te verleenen aan eene fabriek, die, op de hem gedane uit noodiging, door den heer Arie Smit was gesticht op de terreinen der voormalige rijks, werf, omdat zulk een fabriek een onmisbare schakel was voor de geheele inrichting van Vlissingen als havenplaats. Rekenende op den moreelen en den werk- dadigen steun van een minister, die zich niet kan verschuilen achter de bewering van de onderhandelingen niets te weten, want hij zelf is gebonden door de hierboven meegedeelde verklaring en kent de gansehe geschiedenis heeft de heer Smit eindelijk een overeenkomst gesloten. En niets dan teleurstelling heeft dit ten gevolge gehad. Terwijl de werven te Amsterdam en Rotter dam veel werk ontvingen, liet men de Schelde daarvan in de laatste driejaren geheel versto ken niet éen reparatie voor het loodswezen van het 4e en 5e district, hoewel toegezegd^ werd in 10 jaar tijd de maatschappij toever trouwd. Wat de Schelde leverde, droeg de goedkeu ring der regeering wegzij gaf dus geen aanleidiug tot zulk een achteruitstelling. Is het dan wonder dat men aan andere motieven gaat denken dat het vermoeden veld wint, dat men hier te doen heeft met heillooze invloeden die spelen met de belangen van Vlissingen en van Zeeland En wat valt er te doen tegen zulk een stelselmatige tegenwerking Haast niets. Wie kan strijden tegen een dergelijk miskennen van gedane beloften De eenige weg om herstel van grieven te verkrijgen is thans ingeslagende ingezetenen hebben zich gewend tot Z. M.de kamer van koophandel tot de tweede kamer. Van het laatste verwachten wij meer dan van het eerste. In de vertegenwoordiging vooral moet luide worden uitgesproken, datViissingen's eisch billijk isdat de minister van marine zijne beloften niet heeft gehouden en dat het niet aangaat Vlissingen en een groot deel van Zeeland op te offeren aan de belangen van andere ge meenten. Er dient vooral, op het voetspoor van de Vlissingsche jkamer, met open kaart te worden gespeeld. Of 's rijks exploitatie het meest gewenscht zal zijn betwijfelen wij de kamer van koophandel vraagt dit dan ook slechts in de tweede plaats. Wat het rijk in eigen beheer neemt, is vaak kostbaar en levert lang niet altijd gunstige resultaten op. Liever zagen wij daarom op goede grondslagen de maatschappij Be Schelde in staat gesteld haar bedrijf voort te zetten zij heeft getoond uitstekend werk te kunnen leveren. Met belangstelling zien wij de beraad, slagingen in onze tweede kamer tegemoet. Onze Zeeuwsche afgevaardigden zullen zeker niet nalaten in dit, voor onze provincie zoo belang rijk vraagstuk, hunne medeleden voor te lichten en een lans te breken voor de belangen van het gewest dat zij vertegenwoordigen. Er wordt hier niet gevraagd om een gunst maar om een recht, waarop de maatschappij Be Scheldekrachtens de openbaar gemaakte stukken, aanspraak heeft. burgerscholen voor meisjes te verwerpen, of het althans daarheen te leiden, dat deze subsidie voor Goes behouden blijve. Wij begrijpen ten volle dat Goes gaarne zijne middelbare school voor meisjes wil behouden. Maar ot deze beweging doel zal treffen betwijfelen wji. Stel dat al de negen, bij de aanneming of verwerping van dit amendement betrokken ge meenten eenzelfde verzoek richtten tot de tweede kamer, dan zal, dunkt ons, de meerderheid in die kamer zich toch nog niet laten afbrengen van haar plan om te bezuinigen, vooral op zulke scholen, die nooit zich in de gunst der anti liberalen hebben mogen verbeugen. Elke gemeente zal gaarne haar subsidie behou den en mocht slechts eene gedeeltelijke vermin dering worden toegepast, zoodat de regeering de vrijheid blijft eene keuze te doen, aan wie zjj nog subsidie zal verleenen stel dat zij niet besloot, wat nog het billijkst zou wezen, om de haar toe gestane som over negen gemeenten te verdeelen, dan zou zij zeker die school steunen welke de meeste vruchten afwerpt en het nuttigst werkt. Of daartoe de Goesche school zou behooren Wij weten als eenmaal de slag gevallen is slechts de volgende middelen het schoolgeld yerhoogen, de gemeentelasten bezwaren of, wat misschien nog het best zou zijn, het toelaten van meisjes op de hoogere burgerschool voor jongens. Te Goes circuleert een adres aan de tweede kamer, houdende verzoek om het amendement Lohman c. s., betreffende de subsidie voor hoogere De commissaris des konings in Zeeland heeft bepaalddat, ingegaan 2 Maart, de geldende ontheffingen tot in- en doorvoer van buitenslands van rundvee, schapen, bokken, geiten, versche huiden, versch en gezouten vleesch, ongesmolten vet, mest, onbewerkte wol, onbewerkt haar, klauwem hoornen, afval van genoemde dieren, alsmede van levende varkens worden ingetrokken; dat, tot nadere aankondiging, geene zoodanige ontheffingen zullen worden verleend. Dit bepaalde is echter niet van toepassing op de ontheffingen aan grensbewoners tot weiding van rundvee en schapen wederzijds de grenzen en tot het gebruiken van rundvee ter bewerking van gronden. Men schrijft ons uit Goes Volksvoordrachten, ontwikkeling van het volk, verheffing van het zedelijk peil der onderste lagen uit de maatschapjj. Alles heel mooi in theorie. Maar in de praktijk wil men er niet van gediend zijn. Enkelen, een vier of vijftal, spannen er zich voor om volks voordrachten te doen houden, in het vaste denk- beeld, dat anderen even weetgierig zijn als zij zeiven. En die anderen blijven eenvoudig weg. Dit ia alweer de geschiedenis van de volksvoor» drachten vanwege Eigen hulp in den winter van 1884/5. De laatste voordracht van d' Wigman werd door tien en die van den heer De Visser door vijftien personen bijgewoond, waarvan men dan nog afrekenen moet diegenen, voor wie de voordracht niet bestemd was. Voor hen, die bereidwillig een voordracht op zich namen, is dit zeker niet bemoedigend. Zjj toch deden hun best om onderwerpen te kiezen, waarin het volk belang kan stellen, en die ver volgens zoo elementair mogelijk te behandelen. En toch men komt niet. Aan het volk alleen de schuld. Den ouderen werklieden, die een gezin hebben, kan men geen ongelijk geven, dat zij, die zes avonden in de week moeten werken, den Zondagavond liever thuis bljjven. Maar de jongere, die langs de straat slenteren of in de kroeg zitten, van hen is het ondankbaar, dat zij de pogingen die zoo geheel belangeloos worden aangewend om hen te ont wikkelen, niet meer op prijs stellen. Een gevolg van deze volksvoordrachten zonder hoorders, zal zijn dat het bestuur van Eigen hulp er mee zal moeten eindigen bjj gebrek aan spre kers, een natuurlek gevolg van het ontbreken van belangstelling. Gelijk wjj gistel'en in een deel ónzer oplaag nog meldden, bevat de St. Ct. van heden een kon. besluit van den 21ea Februari tot schorsing van het besluit van burgemeester en wethouders van Terseke van 29 Januari 1885, waarbij aan J. C. Hieftje vergunning is verleend in de be bouwde kom dier gemeente een houten schuur te herbouwen. Te Temeuzen is gisteren door den gemeente raad besloten, aan gedeputeerde staten te verzoeken^ om de morgenboot vaD Terneuzen naar Vlissingen des Maandags en Donderdags 's morgens te 5 uren te doen vertrekken. Daardoor zou gelegenheid bestaan om met den eersten trein uit Vlissingen nog de markten te Rotterdam en te Dordrecht tf kunnen bewonen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1885 | | pagina 1