MIDDELBURGSCHE COURANT „FEUILLETON. 33XJ" VOEGSEL Maandag 2 Maart 1885. N°.51. Middelburg 28 Februari.» Brieven uit de Hofstad. MOEDER BRIGITTA. Vlissingen's belang. VAN DB VAN 27_Februari 1885. Ala een gewoon mensch door bjjzondere om standigheden genoodzaakt wordt een zekeren arbeid uit te stellen, zal hjj zich daarna, eenmaal aan het werk getogen, wat meer haasten dan gewoonlijk, voor zoover het goed volbrengen van zjjn taak dit toelaat, ten einde den verloren tjjd zooveel mogeljjk in te halen en des te spoediger weer een ander werk, dat ook op afdoening wacht, te kunnen aanvangen. Dat onze tweede kamer, op een enkele uitzondering na, uit »gewone" menschen bestaat, zal niemand betwijfelen. En vreemd genoeg, toch handelen de leden van ons lagerhuis niet als zulk een gewoon, d. w, z. ver standig overleggend mensch. Zou de samenvoeging van bijna zes en tachtig van die gewoonheden er het gewone aan ontnemen, m. a. w. zou ieder van hen er zich op toe leggen om iets buiten gewoons te schijnen in de oogen van zijn geljjke grootheden? Le style c est Chomme heett men van den geestigen Franachuian gehoord, en vrjj logisch den ken onze afgevaardigden nu deden zjj het altijd en evenzoo 1 dat men, gelijk voor hazepeper een haas, voor stijl woorden moet hebbender halve, zoo is hun gedachtengang, grootsche woorden maken een grootschen stijl en deze doet den grootschen spreker kennen. Daarom laten zij het verstandig overleg van den gewonen mensch varen en plaats maken voor het in de kamer evenzeer passende gemeen overleg, waaronder het met elkaar overhoop liggen natuurlijk begrepen wordt, want du choc des opinions jaillit la vérité zegt immers het spreekwoord, en spreekwoorden liegen niet beweert hjj, die zich er mede verdedigt, al springt ook hier de ^waarheid niet zoo dadelijk in het oog, noch die, welke men uit den smelt kroes der parlementaire redevoeringen wil doen te voorschijn komen, noch dientengevolge die van het spreekwoord zelf. Van de juistheid van een ander spreekwoord, misachen minder parlementair maar daarom niet minder waar, schijnen de heeren maar niet overtuigd, althans zij handelen er niet naar. „Praatjes vullen geen gaatjes", ook niet die in den bodem der schatkist, waardoor de dubbeltjes verzinken, en toch heeft het er veel van alsof men met praatjes onder den grootschen naam van parlementaire redevoeringen in tekorten wil trachten te voorzien, alsof men door dat middel het financieele evenwicht meent te kunnen her stellen. Enfin, het is misschien een illusie van hen, die reeds zooveel andere middelen, daartoe aangeboden, hebben verworpen en tegengehouden, en dan is hun handelwijze misschien nog eenigszins te vergeven. Maar er is iets ergers, een tastbare tegenstrijdigheid tusschen doel en middel. Een zeer groote minderheid wil openljjk verklaren, dat grondwetsherziening vóór alles moet gaan, dat zelfs een uitbreiding van het getal kamerleden ingevolge wetteljjk voorschrift niet mag voorafgaan, dat niets het groote werk van wijziging onzer eerste staatswet mag vertragen, en eilieve, juist om dit te betoogen en om dien gewichtigen arbeid te bespoedigen redeneert en redekavelt men dagen lang, met bjjna volkomen zekerheid, dat men toch in de minderheid zal blijven en dus, daar de wil der meerderheid beslist, geen resultaat van zijn pogen zal zien. Men verknoeit weer eenige dagen DOOK J. F. d' AS TE. Zg was niet meer en niet minder dan een boerin; maar een van die boerinnen uit den om trek van Florence, die u de zaken in zulk een zuivere taal weten uiteen te zetten, dat gjj met open mond naar haar blgft staan luisteren, bgna als voeldet gg u beschaamd van het ook niet zoo te kunnen. Ik spreek, wel te verstaan van ons bewoners der andere provinciën van Italië, waar i de plaatselgke spreekwgzen de volkstaal zoodanig j verbasteren, dat men bg elk woord begint te twgfelen en vaak verlegen is om zgne denkbeelden I duidelgk uit te drukken. Zg was een vrouw van omstreeks vgftig jaar die lezen noch schrgven kon, maar zg verried zooveel verstand, zooveel doorzicht, dat men ter stond begreep dat er in dat hoofd andere denk beelden huisden, dan. over het bebouwen der velden, of het planten van den wgnstok alleen. Haar geschiedenis, die mg later verteld werd, bevestigde mg in die meening. Geen eerzucht, I hoe tomeloos ook, van eenigen man, die naar J eer, roem enrgkdom streeft, kon die van moeder I Brigitta overtreffen, of zelfs evenarendoch zg I begeerde niets voor zich zelf. Al haar begeerten, I al haar streven golden de grootheid van haar I zoon Jacobus, gepromoveerde in de rechten I om des te spoediger tot het doel te komen I Een vreemde logicaMen moet er groot kamerredenaar voor zgn om ze te vatten. Op dien eerenaam mag de Zeeuwsche afgevaar digde Keuchenius wel aanspraak doen gelden, al maakte hg zich, wat de even bedoelde prioriteits quaestie betreft, niet aan de genoemde inconsequentie schuldig. Zgu middel was hetzelfde als dat van de minderheid der kamer, maar hg beoogde een tegenovergesteld doel. Evenwel met een redevoering van ruim twee uren, aanvangende met de beken tenis, dat men eigenlgk niet had willen spreken maar in het debat is geroepen, en zich afwisselend bewegende op het gebied der vgt faculteiten onzer hoogescholen, heeft men wel zulk een onderscheiding verdiend, vooral ook vroegere gelgksoortige speeches daarbg in aanmerking genomen. Men mag den kamerleden, die hem bleven aanhooren, niet een groote mate van geduld ontzeggen, want het moet ergerlgk wervelend geweest zgn. Zou een heengaan van zgn medeleden naar de koffiekamer den heer Keuchenius niet tot het besef hebben kunnen brengen, dat hg op een onbeleefde wgze en zeker zonder noodzaak misbruik maakte van den kost- haren nationalen tgd, tot verveling en ergernis van alle tegenwoordigen Men zou dit middeltje bg een volgende gelegenheid en de geachte afgevaardigde uit Middelburg zal die nog wel eens aanbieden eens kunnen beproeven; wie weet of het geen doel treft. Allicht beter dan de reek» van vragen door dien spreker aan den heer De Beaufort gesteld, alsof deze daarop moest antwoor den. Het had veel van een interpellatie, maar in plaats van tot de regeering tot een kamerlid gericht, als vertegenwoordigende in de meening des heeren Keuchenius de liberale partg. Gelukkig dat de heer De Beaufort niet geroepen is op dergelgke interpellaties te antwoorden; om dit na te laten behoeft hg zich niet eens, zóoals een minister, op »het belang des rgks en dat zgner koloniën" te beroepen, al zou zulk een beroep ook hier volkomen gewettigd zgn geweesttgd verbeuzelen is altgd in strjjd met 's lands belang. De heer Keuchenius, die zich ten doel scheen te stellen door categorische vragen een antwoord uit te lokken op het verzoek van den heer Beelaerts om mededeeling van de beginselen der liberale partg, was al even ongelukkig als de heer Beelaerts zelf hg mocht niet vernemen wat hg wenschte te hooren. Of hg zich toen het bekende spreek woord zou hebben herinnerd, betreffende het schul dig big ven van een antwoord door zeven wgze mannen op de vragen van éen ander persoon? Aan den heer Beelaerts was een antwoord dan ook geheel overbodig. Te vragen zeer in het algemeen naar de beginselen eener partg, die steeds haar vaandel ontplooid aan den volke vertoont, die steeds om hare beginselen door niet- liberalen wordt hard gevallen, is vragen naar den bekenden weg. Als niemands ware beginselen meer verborgen waren, dan die der liberale partg, ais de vlag, die ieders beginselen dekt, zoo min een valsche ware als de liberale, zou in dit opzicht weinig duisters meer overblgven. Hoe het met de begrootingen zal afloopen kan vrg zeker worden voorspeld. »Veel geschreeuw, maar weinig wol" zal het zgn. Men vergeve mg dat ik alweer een spreekwoord gebruikhet drukt de bedoeling zoo kort maar krachtig uit. Men zal honderd uit redeneeren en aanmerkingen maken, maar bg slot van rekening zullen zeer waarschgnlgk wel alle hoofdstukken der staatsbegrooting worden aangenomen, ook die, welke anders het grootste gevaar van verwerping loopen, nam. oorlog, finan ciën en waterstaat. De stemmen der anti-revolu tionaire partg, die geen begrooting afstemt om redenen daar buiten gelegen, zullen den minister het leven sparen in vereeniging met die der katholieken, die ook thans wel met hun vreemd soortige bondgenooten zullen samengaan. Het monsterverbond is veel te bevreesd, dat de heer Heemskerk, van eenigen zgner ambtgenooten beroofd, er zelf den bgl bg zou nederleggen, waardoor de reehterzgde gedwongen zou worden het bewind te aanvaarden. En hiervoor schgnt de broederlgke band nog niet hecht genoeg. Later zullen zg zelf wel het sein geven tot heengaan, waartoe de belasting op de effecten, waarmede de heer Grobbée en die eerzucht leidde zeker niet tot het geluk van dien zoon, noch tot dat van de moeder 1 II. Zg was tamelgk jong weduwe geworden; zg had twee zoons, aan wie de vader bg zgn dood eenig land naliet en daar zg altgd had hooren zeggen dat Jacobus, veel helderder van geest was dan zgn oudere broeder Petrus, had Brigitta slechts éen gedachte, éen wensch, éen doel. En deze was aan Petrus de zorg voor de bezitting over te laten, het beheer daarover en over de huiselgke aangelegenheden aan hem op te dragen en zich zelf en Petrus de grootst mogelgke zuinigheid opte leggen, zich allerlei ontberingen te getroosten, opdat Jacobus geregeld zgne studiën zou kunnen voortzetten, geleerd worden en later (hoever gaat de moederlgke gdelheid niet!) een licht der wetenschap worden, een van die mannen, die de wereld met hun roem vervullen III. Het lgdt geen twgfel of Jacobus had veel aan leg, en indien de hersenschimmen en eischen zgner moeder niet zoo overdreven geweest waren, zou hg het zeker tot iets goeds en nuttigs ge bracht hebben. Maar de moederlgke hoogmoed stak hem van lieverlede ook aan. De goede Petrus, die veel gezond verstand had, werkte daarentegen voor twee; het was bgna alsof God hem dubbele kracht en dubbelen gver gegeven had, om de akkers veel te doen opleveren, teneinde zgn moeder zooveel mogelgk nu weder zijn heil wil beproeven, waarschgnlgk gereede aanleiding zal geven. Ten slotte kan ik met vrg groote zekerheid tegenspreken het bericht, dat dezer dagen de ronde deed, als zouden een paar Nederlandsche officieren de krggsverrichtingen in Soudan gaan bgwonen. Van zoodanig plan is aan het departe ment van oorlog, naar mg vandaar verzekerd werd, nog niets bekend. Gelgk we gisteren nog in een deel onzer oplaag mededeelden, zgn benoemd tot voorzitter van het bestuur der waterkeering van den calamiteuzen Hoofdplaatpolder, J. B. Temmermantot dgkgraaf van den Nieuw Noord-Bevelandpolder, L. A. Bybau; tot lid van het bestuur der waterkeering van het calamiteuze waterschap Nieuw Bommenede, J. A. Bolle. Eigen Haard bevat deze week o. a. het portret van mp J. P. Amersfoordt, den bekenden stichter van de Badhoeve in de Haarlemmermeer en eene levensbeschrijving van dezen werkzamen man door den" heer A. Euot. In het Bijblad vindt men eene gravure Cum berland in Den Haag de verborgen doekspeld zoekende. In ons nommer van gisteren maakten wg in het kort melding van een adres der Vüssiugsche kamer *an koophandel aan de volksvertegenwoor diging, waarbg zg naar aanleiding van het feit dat de koninklijke maatschappg de Schelde, scheeps bouw en werktuigenfabriek te Ylissingen, het erfpachtcontract, goedgekeurd bg de wet van 8 September 1875 Staatsblad n° 151), aan den staat der Nederlanden heeft opgezegd, en dat Ylissingen en de provincie Zeeland daardoor gevaar loopen eene harer schoonste en grootste industrieële inrichtin gen te verliezen, de aandacht der 2a kamer vestigt op eene zaak, die zonder haar ernstigen steun en zonder hare inmenging tot nadeel niet alleen van de plaats harer vestiging maar ook van een ge heel district en de provincie en eindelgk zelfs tot een aanzienlgk nadeel van 's rijks schatkist dreigt te niet te gaan. De kamer heeit gemeend, dat het tot hare roeping behoort om een onderzoek in te stellen naar de redenen, die aanleiding gaven tot de op zegging van het erfpachtscontract en is, door de welwillendheid der directie van de maatschappg de Schelde, daarin geslaagd. Zg vermeent, dat het in het belang van den staat kan zgn om de volksvertegenwoordiging daarmede bekend te maken. Ter juiste beoordeeling der zaak acht de kamer de kennis eener beknopte geschiedenis van de oprichting en het bestaan der maatschappg de tchelde noodzakelgk en zg geeft die op de volgende wgze Met voorkennis en goedkeuring van Z. M. onzen geëerbiedigden koning, werden in 1873 door de regeering stappen gedaan om op de ter.einen der voormalige rgkswerf te Ylissingen eene fabriek te stichten, ter completeering der op dat tgdstip nieuw geopende havenwerken. De heer Arie Smit, thans burgemeester van Vlissingen, vroeger scheepsbouwmeester te Slik kerveer (gemeente Ridderkerk), verklaarde zich bereid om aan de tot hem gerichte uitnoodiging, onder zekere voorwaarden, gehoor te geven en aan hem mocht het gelukken met de regeering tot overeenstemming te komen en een contract te sluiten, dat door de wetgevende macht tot wet verheven werd op den 8en Sept. 1875 (stbl. n* 151). Volgens dat contract had de heer Smit, erf pachter, het recht om die overeenkomst te brengen in eene naamlooze vennootschap, thans de kon. m" deichelde, scheepsbouw en werktuigenfabriek, die de rechten en verplichtingen van den erfpachter overnam. Bjj de onderhandelingen gevoerd door Z' M® regeering met den heer Smit werd door dezen reeds dadelijk voor de overname der voormalige rjjksmarinewerf als bepaalde voorwaarde gesteld, het maken van een groot ijzeren droogdok voor rekening van bet rijk, te Vlissingen te bouwen, of wel een jaarlijksche garantie van rente en aflossing voor een droogdok, door den erfpachter te maken. Dit plan ondervond echter zoovele moeilijkheden, dat de onderhandelingen dreigden geheel te worden afgebroken. Maar juist tengevolge van het niet tot stand komen van dergelijke toezegging werd gemak te bezorgen, het zjjn broeder aan niets te doen ontbreken en hjj pruttelde nooit over de partijdigheid, welke zjjn moeder niet kon verbergen in de vurige, overdreven genegenheid welke zjj voor haar jongsten zoon aan den dag legde. Zonderlinge verborgenheid van het moederhart 1 Men kan niet zeggen, dat zjj Petrus ook niet innig liefhadmaar zjj bekommerde er zich niet óver en trok het zich niet aan, dat zij hem voort durend zag zwoegen en arbeiden. Zjj vond het zelfs zeer natuurljjk dat hjj voor twee werkte, voor zjjn broeder en voor zich zelf. Wel ja, Jacobus was, of moest althans zgn, de roem der familie, en de roem moet toch in klinkende munt betaald worden IV En de arme Petrus betaalde hem werkelijk, dien toekomstigen roem zjjns broeders; hjj betaalde hem met zooveel opofferingen, dat het moeieljjk zou zgn om ze alle op te noemen bjj den dood van den vader erfden zjj wel eenige stukken land, maar die waren met schulden en hypotheken belast en hjj moest lang werken om die af te lossen. Toen evenwel Jacobus, op zgn vjjf en twintigste jaar, zjjne academische loopbaan vol bracht had, gepromoveerd was en bjj een advocaat van naam zgn leerjaar had doorgemaakt, toen d.ed Petrus hem, die heel wat geld gekost en nog niets verdiend had, bjj zjjn terugkeer in het ouderljjk huis, opening van zaken, waaruit bleek, dat al de schulden betaald warenDe onverdeelde be zitting behoorde voor goed aan hen beiden en aan door den heer Smit met te meer klem als conditio sine qua non op den voorgrond gesteld, dat de op te richten maatschappg minstens een gelgk aandeel in het aan particuliere werTen toe te vertrouwen rjjkswtrk zou hebben, als de overige inrichtingen die daarvoor in aanmerking konden komen. En dit denkbeeld werd door de regeering als grondslag der overeenkomst aangenomen. Bg het nalezen der destjjds gevoerde correspon dentie toch, waarvan aan adressante goedgunstig inzage is gegeven, bljjkt het, dat toezeggingen zjjn gedaan ais basis der onderhandelingen, die niet kunnen worden weggecijferd. Hierop schreef de heer Arie Smit dd. 12 Aug. 1874 aan den minister van binnenlandsche zaken zgne inzichten omtrent de gevoerde onderhande lingen, waardoor die dreigden te worden afge broken. Op 25 November 1874 werden de onderhande lingen door den toenmaligen minister van bin nenlandsche zaken (de heer Heemskerk) heropend en op 6 Jan. 1875 werd den heer Smit door het departement van financiën (minister Van der Heim) toegezonden een ontwerpcontract ter goedkeuring. In antwoord daarop schreef de heer Arie Smit dd. 27 Januari 1875 aan ZExc. den minister van financiën zgne bezwaren op eenige artikelen die, nadati^fiog eenige punten over en weer waren toegegeven, tot een resultaat hebben geleid. In dien brief van 27 Januari 1875 komt o. a, de volgende zinsnede voor „Art. 2. Ik zal tegen den hoogen canon, (ge middeld bgna 13,000) geen bezwaar maken zoo uwe excellentie, door het aannemen mjjner overige voorstellen, mjj de gelegenheid aanbiedt de zaak mei de noodige kracht aan te vatten, omdat ik van de regeeriug mag verwachten, dat zjj later het moreel recht zal erkennen, dat daaruit voor de maatschappg voortvloeit, op een minstens gelgk aandeel in werk voor het rjjk, als aan de fabrieken te Amsterdam en Rotterdam ten deel valt". Tegen deze door den heer Smit gestelde hoofd voorwaarde van een minstens gelijk aandeel in werken voor het rijk is door de toenmalige regee ring (waarvan de tegenwoordige ministers van binnenlandsche zaken en marine deel uitmaakten) nimmer eenig bezwaar geopperd en werd die Voorwaarde dus door haar aangenomen. Uit de hiervoren genoemde uittreksels der gevoerde correspondentie blijkt, dat de erfpachter der voormalige marinewerf te Ylissingen, na jaren onderhandeld te hebben, eindelijk tot het sluiten der overeenkomst is -overgegaan 1° op de toezegging yan den morelBn steunder regeenng, en 2° op den werkdadigen steun van den minister van marine, die, big kens de hiervoren aangehaalde uittreksels der tusschen partjjen gevoerde corres pondentie, toezeggingen heeit gedaan doch niet heett nageleetd. De belofte zelfs om de belangrjjke reparatiën voor het loodswezen van het 4° en 5« district in Vlissingen te laten verrichten werd niet nageko men, Niet ééne reparatie uit die districten werd in 10 jaar aan de maatschappij de Schelde toe vertrouwd. In hoeverre de beloften hiervoren aangehaald zgn nageleefd, zal de tweede kamer beter dan de kamer van koophandel kunnen beoordeelen, wan neer zg uit de jaarljj ksche verslagen van marine en koloniën wil nagaan, welke werken sedert 1875 aan de werf te Vlissingen zjjn opgedragen tegenover de werken te Amsterdam en te Rotter dam geleverd. De cgfers zullen bewjjzen, dat met het moreel recht, waarover de missive van den heer Smit 27 Januari 1875 gewaagt, al zeer vreemd is omge sprongen. Is de fabriek euzjjnde verschillende werkplaatsen niet zoodanig ingericht als bedoeld wordt in het schrjjven van den minister van binnenlandsche zaken, dd. 20 Juli 1874 n* 278 afd. XI Is er iets aan te merken op de door de konin- klgke maatschappij de Schelde aan de departe menten van marine en koloniën geleverde stoom schepen ten dienste der Indische civiele marine en torpedovaartuigen Hebben niet de verschillende ministers van marine hunne tevredenheid betuigd met het door de /schelde geleverde werk? Is ons land meer in oorlogsgevaar dan in de jaren 1879 tot 1881, toen belangrjjke orders aan de fabriek te Vlissingen werden toevertrouwd ê4Was de linie van defensie in 1867, dus vóór de oprichting der Maatschappg de Scheldevastgesteld van mindere beteekenis in die jaren dan thans Moet de in de memorie van beantwoording op de Indische begrooting voorkomende zinsnede (daarop betrekking hebbende) niet anders beschouwd worden uan als een argument van den minister van marine om zijne, met het oog op boven aan gehaalde bezwaarljjk te verdedigen handelingen, hunne moeder; de gebrachte offers hadden het doel helpen bereiken Over dit alles bekommerde moeder Brigitta zich volstrekt nietzjj kende slechts éen vreugde den terugkeer van haar zoon, en die zoon was advocaat 1Dat woord lag in haar mond bestorven. Hoe dikwjjls herhaalde zjj datHoe verhoovaar- digjde zg er zich in zichzelf op! Hoe schitterde in tjaar levendig, tintelend oog, dat de jaren nog volstrekt niet dot gemaakt hadden, de glans van eerzuchtige voldoening V Maar het duurde niet heel lang. Haar zoon was nu wel advocaat, maar de processen Moest hjj zich in dat kleine dorpje begraven, en aan de boeren raad geven voor een karig loon, meestal bestaande uit een kip of een kapoen Zjj merkte wel, dat Jacobus zich daar niet thuis voelde en zjj zou haar hartebloed hebben willen geven om hem naar de stad te kunnen zenden om daar een eereplaats te bekleeden, doch zjj begreep dat dit gemakkelijker gezegd dan gedaan was zjj begreep dat Jacobus zonder steun, zonder krachtigen steun groot gevaar liep van daar onopgemerkt te bljjven, en zg overwoog duizenderlei plannen, het eene al onmogelijker dan het andere, zonder tot een besluit ie kunnen komen. VI De advocaat Barsanti had met zjjn vrouw en zgn dochter Clorinda voor de zomermaanden een villa in die buurt gehuurd. Hg was een voornaam)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1885 | | pagina 5