Kerknieuws.
Gemengde Berichten.
Onderwijs.
Het gevaar dus, dat wij verdrongen zullen worden,
is waarlijk zoo gering niet, en ik meen alzoo alle
recht gehad te hebben om daarop de aandacht te
vestigen.
De aangelegenheden van den Congo worden
hier te lande met veel te groote onverschilligheid
behandeld. Toen indertijd het tractaat, tusschen
Engeland en Portugal gesloten, ruchtbaar werd,
waardoor onze belangen op schromelijke wijze
werden benadeeld, ontstond er eenige beweging.
Thans echter, nu als het ware alle zeevarende
mogendheden zich gereed maken om op het
handelsgebied van den Congo aan te vallen, en
de streken, waar onze handel gevestigd is, 'Euro-
peesche gebieders zullen krijgen, zijn de gevaren
niet minder groot, maar schijnt de publieke opinie
zich daaraan in het geheel niet gelegen te laten
liggen. Is het dan voor het land zulk eene
onverschillige zaak, dat wij in gewichtige handels
belangen worden bedi'eigd
De aard der handelsbetrekkingen met de Congo
negers brengt mede, dat het voor de Europeesche
volken vrij gemakkelijk is elkander te verdringen,
en dat het bijgevolg veel inspanning zal kosten
oude relatiën aldaar Btaande te houden. Wij
hebben daar ook geen handelswaren aan te bieden,
die niet even goed, en meerendeels goedkooper,
door andere Europeesche kooplieden kunnen worden
aangebodenen wie daar ginds den invoer in handen
heeft is van zelf ook meester van den uitvoer.
De mededinging zal ons in elk geval gevoelig
treffen, maar laat ons althans zorgen, dat wij
aandeel krijgen in de voordeelen, welke de Congo-
handel in de toeKomst belooft.
Zou het niet zeer wenschelijk zijn, dat in de
tweede kamer tot de regeering de vraag gericht
werd, wat naar hare meening in de naaste toe
komst de positie van Nederland aan den Congo
zal zijn, en wat zij ter conferentie te Berlijn ge
daan heeft om onze handelsbelangen te beschermen
Men schrijft ons uit Hansweert:
Ten gerieve van het handelsverkeer zal weldra
op postaal gebied eene zeer gewensehte verbetering
plaats grjjpen. Aan de oostzijde van het kanaal
toch zal een brievenbus geplaatst worden, waar
door het gedurig passeeren der sluizen grootendeels
kan vermeden worden. Dat dit van groot gewicht
voor Hansweert is, kan men begrijpen, als men
weet, dat de expeditiekantoren, benevens de
bureaux yan den havenmeester, den rijksontvanger
en den controleur van 's rijks belastingen juist
alle aan die zjjde gelegen zijn.
Indien het gerucht waarheid bevat, bestaat er
bjj de postadministratie ook plan aldaar de posterjj
met de telegraphie te vereenigen. Daardoor toch
zou men van des morgens acht tot 's aTonds negen
uren voor postzaken klaar kunnen komen, terwijl
men zich nu met eenige uren daags moet teyreden
stellen.
Uit Zierikzee schrijft men onsDe intieme
oorzaken der Fransche revolutie en een kijkje
in het Parijsche leven van 1795 was het onderwerp,
dat de heer B. Tideman van Haarlem Dinsdagavond
op onze IVuZ,svergadering besprak, en hij deed dit
met zooveel scherpte, met zooveel vuur en zoo
indrukwekkend, dat zjjn schets als een gebeeld
houwd tafereel onzen geest voorbjj trok en zich
als het ware afdrukte in ons gemoed.
De raad der gemeente Axel heeft zich met een
verzoekschrift gewend tot den minister van
waterstaat, waarin gewezen wordt op den onhoud-
bjjjren toestand dat eene gemeente, bewoond door
ruim 3000 zielen, verspreid over eene oppervlakte
van ruim 4300 hectaren, door slechts éen brie
venbesteller wordt bediend.
Sedert een vjjftal jaren verschijnt bij den uit
gever H. A. M. Roelants te Schiedam een tijdschrift
dat, zoowel om strekking als inhoud, een welkome
gast kan genoemd worden in vele gezinnen. Wjj
bedoelen de Huisvriend.
De eerste aflevering voor 1885 doet voor die der
vorige jaargangen niet onder; tekst en gravures
zjjn met zorg gekozen en goed uitgevoerd. Een
fraai portret van ons prinsesje, waarbij Nic. Beets
een bjjschrift voegde, afbeeldingen van het kasteel
te Heeswjjk, het stadhuis en het Schotsche huis
te Veere met beschrjjving van S. Piccardt enz.
sieren de aflevering. Eene gravure naar de bekende
schilderij van Henri Source Een droevige tijding
scheepsbevelhebbers, die met een bemanning
van ruwe, maar onverschrokken matrozen in het
heete Zuiden of in het kille Noorden hun leven
durfden wagen. De man, in wiens helder diep
denkend hoofd doorgaans het eerst de gedachte
rjjpte aan de stoutmoedigste tochten, had zich,
na den val van Antwerpen, voor goed te Middelburg
gevestigd. Balthasar De Moucheron, gehuwd met
de dochter van den Middelburgschen koopman
Antonie De Gerbier, bewoonde toen het huis in
de Noordstraat, waarvoor de gedenksteen ter eere
van Jacob Gats is geplaatst. De groote schaal
waarop deze, nog te weinig gekende, handelaar
zaken deed, kan men opmaken uit zijne overeen
komst met de regeering van Veere, waarheen bij
zich in 1597 of 98 verplaatste. Voor het ver
schaffen eener groote woning met pakhuis en
kantoor aan de Kaai, verbond hij zich om, gedurende
een aantal jaren, jaarljjks ongeveer achttien schepen
uit die haven te doen vertrekken en binnenkomen
welke schepen in de vaart waren op Rusland
en de Oostzee, de Kaap Verdische eilanden, de
kusten van Afrika, Brazilië' en West-Indië, en die
eerlang nog naar het verre Oosten zouden stevenen.
Terecht zegt Bakhuyzen van den Brink van dezen
fleren, verrezoekenden koopman, dat hjj uit zjjn
•envoudig kantoor den wereldhandel wist te
dwingen en erop peinsde om de reuzenmacht van
en nog eenige andere platen, benevens enkele
verhalen, waaronder van F. Nagtglas Jol je vinden
wij daarneven.
De prijs, slechts 37§ cent per maand, zal zeker
weinigen terughouden van zich een blijvend sieraad
voor de huiskamer aan te schaffen.
Het indertijd door den heer R. VanLennepals
Ned. consul in Alexandrië genomen ontslag heeft
veel sensatie gewekt.
In een open brief aan den president der tweede
kamer heeft de heer Van Lennep thans de motieven
uiteengezet waarop zijn verzoek om ontslag berustte.
Hjj herinnert daarin dat hjj bij koninklijk besluit
van 28 Januari 1859 benoemd werd tot leerling,
tolk te Smyrna, met f 300 'sjaars. Sedert 1865
is hij in dezelfde betrekking overgeplaatst naar
Alexandrië, waar hij achtereenvolgens de verschil
lende rangen van kanselier, vice-consul en consul
van Z. M. heeft doorloopen. Hij bleef op een
traetement yan 300, dat volkomen ontoereikend
zou geweest zijn, om ook maar in de meest be
scheiden levensbehoeften te voorzien, indien de
titularis van het politiek agentschap en consulaat-
generaal in Egypte er, wegens de hooge eischen
van den dienst, niet persoonlijk in voorzag door
toelagen tot een bedrag van 6500 fres. per jaar.
In 1878 stelde het gouvernement van Z. M.aan
zijn vertegenwoordiger in Egypte voor, den zetel
van hot publiek agentschap en consulaat-generaal
naar Caïro over te brengen; ingeval dit geschiedde,
bood het ministerie aan de toelagen vanMen
vice consul van Alexandrië (toenmaals zijne
betrekking), de vermelde 6500 f cs., voor zijne
rekening te nemen. De heer Anslijn, de toenmalige
titularis, die gewoon was den zomer in Egypte
door te brengen, antwoordde dat zulks voor hem
geene bezuiniging zou zijn, want deze wijziging
zon twee woningen vereischen, éen te Caïro en
éen te Alexandrië. Er werd niet meer over
gesproken, doch twee maanden later gaf het
ministerie van buitenlandsche zaken den heer Van
Lennep kennis, dat het zich voorbehield zijne
positie te regelen.
Een wederzijdsch verbindend, behoorlijk gezegeld
en geregistreerd contract bestond er, wel is waar,
niet tusschen bet gouvernement en hem, maar
hij mocht toch met alle recht en billijkheid ver
trouwen stellen in de toekomst, nu de toestand
als onregelmatig was erkend en het gouvernement
aangeboden en beloofd had dien te regelen.
Volgens het plan van 1878, is de zetel van het
algemeen agentschap en consulaat bjj de aan
komst van den nieuwen titularis, jkhr. van der
Does de Willebois, naar Caïro overgebracht. Wat
de rest der voorstellen van 1878 aangaat, oordeelde
de minister van buitenlandsche zaken het beter ze
te vergeten. Ter belooning van een 25jarige
loopbaan, uit erkentelijkheid voor bewezen
diensten, liet het ministerie den heer van Lennep
zijne betrekking en al zijne werkzaamheden
behoudenals ook het rustig genot van de
300 die alleen op het budget uitgetrokken
waren, en die men hem zonder een koninklijk
besluit niet kon ontnemen. De politieke agent
en consul-generaal was bij zijne ontscheping in
Egypte gemachtigd, zijne diensten op dit laatste
cijfer te begrooten.
Aan een ambtenaar eene vermindering van
bezoldiging te doen ondergaan van 3050 op
3350 en te vooronderstellen, dat hij zich daaraan
zal onderwerpen, is te kort doen aan de juiste
waardeering zjjner hulpbronnen en zijner middelen
van bestaan, dat is hem onomwonden de machtiging
en het recht geven om te gaan bedelen of er iets
beters op te vinden om in het leven te bljjven,
zegt de heer Van Lennep. Daarom nam hij zjjn
ontslag, en moest hjj uitzien naar andere middelen
om een bestaan te vinden.
De heer Van Lennep dringt aan op voorziening
in zulk een toestand, want als de consulaire dienst
noodzakelijk is, dan kan het gouvernement nooit
hopen dien op voldoenden voet in te richten,
zoolang zijne ambtenaren, en vooral de nieuw
aangekomenen, zich niet zeker zullen gevoelen in
hunne positie, zoolang zij er aan blootgesteld
blijven, op een goeden dag zonder eenige beweeg
reden uit hunne loopbaan te worden gestooten.
De heer Van Lennep zou zich daarom gelukkig
achten, indien het geval zjjner afdanking voor
altjjd eenig bleef in de consulaire jaarboeken.
Het adres is uitgegeven bjj den heer Allart De
Lange te Amsterdam.
den Spaansehen koning in Indië te fnuiken.
Gesteund door moedige en schrandere handels
agenten, zooals zjjn broeder Melchior Moucheron,
zjjn neven Pierre Le Moyne en Francis De la
Dale en vooral Olivier Brunei, was Moucheron
overal, en niet het minst met den handel op
Moscovie, de rivier den O bi en de Witte Zee goed
bekend. Dit gaf waarschijaljjk aanleiding, dat hij
met zjjn vriend, den thesaurier van Zeeland, Jacob
Valcke, reeds lang te voren het plan had bespro
ken om door het Noorden heen «en Oosteljjken
doortocht te zoeken naar China, Japan en het
vasteland van Indië, waar, om zoo te zeggen,
onmeteljjke schatten voor het nemen lagen,
en waar men schier zonder vechten aan den
Spaansehen koning de rijkste beurs ontnemen
kon. Valcke, 15401603), mede een uit
muntend, te weinig gekend man, die de Oost-
Indiactie Compagnie hielp grondvesten, Oranje
steeds trouw ter zjjde stond, en die den gedenksteen,
in 1844 voor hem in de kerk te Goes geplaatst
wel verdiend heeft, was met het vormen van den
tocht zeer ingenomen. De geleerde aardrijkskun
dige Petrus Plancius, predikant te Amsterdam,
mede een uitgeweken Vlaming en vermoedeljjk
een bekende van Moucheron, erkende op weten-
scbappeljjke gronden de mogeljjkheid van de
reis, en zoo kwam in 1594 een zaak tot uit-
Bjj de verzuchting van mr Huber over de
ambtshalve verdediging eene verzuchting ook
door ons opgenomen teekent het W. v. h. R
aan
Wjj willen gaarne gelooven, dat in dit geheel
bjjzonder geval de beschuldigde den heer Huber
met eenige minachting heeft behandeld. De
teleurstelling kan niet uitblijven, wanneer men
van die zjjde zekere égards verwacht. Toch wordt
onze deernis met zjjnen toestand eenigszins ge
temperd door de overweging, dat er wel eens
advocaten zjjn geweest, die, bjj plotselinge ver
hindering van den toegevoegden verdediger, stante
pede van de stukken kennis bekomende, al betrof
het zelfs een crimineel uitgedosten diefstal bjj
naeht in een bewoond huis, zich vaardig betoonden
in de rechtszaal aanstonds eene verdediging voor
te bereiden en uit te spreken.
En wat nu den „philanthropischen zin der Neder-
landsche regeering betreft" is deze wel een andere
dan die eigen was en vermoedelijk ook wel bljjven
zal aan den Nederlandschen wetgever Het zoo
vreeseljjk knellende jnk der ambtshal ve toevoeging
heeft den Nederlandschen advocaten steeds op
de schouders gedrukt, zonder dat zjj over dit juk
ooit hebben geklaagd, en de nieuwe wetgeving
zal er alleen naar moeten streven, bij de oplegging
van datzelfde juk, de vraag te onderzoeken in
hoever tot verscherping noodzakeljjkheid bestaat.
Maar hoe moet men wel denken van den «phi
lanthropischen zin van hen, die een vrjj beroep
hebben gekozen", indien zjj van de bjj kans in
alle landen erkende verplichting tot kosteloozen
rechtsbjjstand aan ongelukkigen, hun aangezicht
afwenden
Eenige gedelegeerden ltD klasse der staatsloterij
te Rotterdam hebben zich met een adres gewend
tot de tweede kamer.
Adressanten zeggen daarin, dat zij ten volle de
wenscheljjkheid erkennen, de staatsloterij bjj de
wet te regelen, om misbruiken te kunnen opheffen,
en om haar meer productief te maken voor 's rjjks
schatkist, zjj het ook ten nadeele van de winsten,
tot dusverre door den handel genoten
dat zjj de voorgestelde verhooging van 3 per
lot, als maximum volkomen uitvoerbaar achten,
mits de verdeeling der loten geschiede naar het
debiet, zooals ook in het ontwerp-koninkljjk
besluit zeer juist is aangeduid.
Ter zake van hun gedrag bjj verschillende ont
moetingen met den vjjand in Atjeh, gedurende
het lat0 halfjaar 1884, zijn benoemd tot ridder 4de
klasse der Militaire Willemsorde de l'u luitenant
der infanterie N. J. C. Van Polanen Petel en de
2do luitenant van dat wapen S. A. Drjjber, terwjjl
is bepaald dat bjj afzonderljjke dagorders, zoo in
Indië als in Nederland, eervol zullen worden
vermeld de kapiteins der infanterie G. M. Burger-
houdt en A. H. W. Scheuer, de l,te luitenants der
infanterie A. W. Gjjsberti Hodenpjjl en G. P. M.
Van der Noorda, de 2ds luitenant der infanterie
F. W. Von Perbandt en de 24s luitenant der genie
F. W. Van Bloemen Waanders, de adjudant
onderofficier dienstdoend officier J. H. Waldschmidt,
de korporaal der infanterie W. L. Van Soest, de
fuseliers D. J. Ribbels, J. Vos, J. Richard en E.
Berkenbusch, de laatste sedert gegageerd.
Op de Ijjst van kinderen, die niet gevonden zjjn
op de door de hoofden der scholen te Middelburg
ingezonden lijsten der bjj hen op den len Januari
1885 schoolgaande kinderen van boven de 6 en
beneden de 12 jaren, bomen dit jaar 144 kinderen
voor; in 1884 beliep dit cijfer 203.
—Volgens het verslag van de vrije universiteit te
Amsterdam over 1884 werd de cursus geopend met
39 studenten. Gedurende 1884 werden 15 nieuwe
ingeschreven en 3 afgeschreven, zoodal. het getal
studenten bjj het einde van het jaar 51 bedroeg.
Ingeschreven waren voor de godgeleerdheid 38,
voor de rechtsgeleerdheid 4, voor de letteren 4,
voor de godgeleerdheid en rechtsgeleerdheid 4 en
voor de godgeleerdheid en letteren 1 studenten.
Te Voorburg overleed de heer B. A. Overman,
secretaris der algemeene synode, vroeger predikant
te Heinkenszand.
voering, waarop Moucheron reeds bjj het leven
van prins Willem had aangedrongen, maar die
zeer tegen zjjn zin tot een staatszaak was gemaakt.
Den tweeden tocht wilde onze koopman geheel
voor eigen rekening ondernemen; hjj drong bij de
staten van Zeeland in April 1595 daarop aan in een
zeer merkwaardig geschrift, waarin de treffende
woorden te lezen zjjn. Nojjt een heroicq gemoet en
liet heroïcque saken uit vreese van swaerichejjt."
Zjjne aanbiedingen werden echter niet aangenomen
de locht ging door, en mislukte, evenals de derde
die door de overwintering, waarover wjj spreken,
vereeuwigd werd.
Balthasar De Moucheron verdient eene levens
geschiedenis. Als een glansrijke komeet schitterde
hjj een tjjd lang in ons vaderland, en zijn licht
heeft den weg gewezen aan de handelaars, die
later onze republiek zoo vermogend hebben gemaakt,
maar ook zooals een komeet verdwjjnt in de
donkere eindelooze ruimte, is Moucheron met de
zjjnen spoorloos heengegaan in de duisternis van
een rampzalig bankroet. Toch blijft hjj een groot
man, en ik geef de hoop niet op, dat een kundig
Middelburger, thans in het buitenland eene eervolle
betrekking bekleedende, en die reeds veel over
De Moucheron verzameld heeft, zjjne wetenschap
pelijke loopbaan met een geschrift over dien
heldenkoopman bekronen zal.
Te Bruinisse zou Zaterdag jl. een paar jonge
lieden in 't huweljjk treden. Heel deftig wordt
het jonge paar en de getuigen per rijtuig naar
't gemeentehuis gebracht, de ambtenaar van den
burg. stand verschijnt met zjjn registers er ia veel
volk op de been, zooals dit vooral op't platteland
het geval is; alleen de vader van den bruidegom
die van Zierikzee afkomstig is, ontbreekt. Men
wacht, maar te vergeefs. Ten laatste bljjkt dat
hjj ziek is. De bruidegom wist niet eens dat hjj de
toestemming van zjjn vader noodig had en onver
richter zake kon het paar terugrijdengrooterpret
buiten
De lotelingen van Biervliet werden op hunne
terugreis van IJzendjjke aardig verrast. De ouders
van een hunner, die een hoog nommer had ge
trokken en moeiljjk in de affaire kon gemist
worden, hadden uit dankbaarheid onmiddelljjk
voor allen een grooten voorraad koeken gebakken.
Beter dan borrels
Voor den laatsten, de 16'welke uit die gemeente
een nommer uit de bus moest halen, was juist n°
16 blijven liggen.
Het nutsdepartement Biervliet telt thans 16
leden.
De twist over de Champion-medalje te
Leeuwarden wordt hoe langer hoe onverkwikke
lijker. Uit een schrijven van vjjf der „medewin
naars" in den wedstrjjd geljjk zjj zich niet ten
onrechte betitelen, nu alles onderling verdeeld is
bljjkt, dat Bruinsma beloofd heeft ook de
waarde der Champion-medalje te zullen verdeelen.
Zulks is echter tot dusverre niet geschied.
Zooveel is zeker, dat bjj een volgenden wed
strjjd andere en betere maatregelen genomen zul
len moeten worden.
Ook Hilversum heeft zijn blad. Daar ver-
schjjnt bjj de heeren Bokhoven en c° tweemaal
per week Het vliegend bind voor t Gooi. Een
alleraardigst hoofd met den titel en met afbeel
dingen van verschillende hotels prjjkt aan het
begin van het blad. Voor hen, die plan hebben
den zomer in 't Gooi door te brengen, bevat bet
tevens opgaaf van te huur zjjnde villa's en
appartementen.
Mevrouw FrenkelBouwmeester zal hare
entree bjj de vereeniging het Ned. tooneel maken
met Lady Macbeth.
Gisteren deed Cumberland te 's Gravenhage
de proef met de speld. In een der bovenzalen van
liet Hotel des Indes waren eenige dames en heeren
bjjeen, in wier tegenwoordigheid Cumberland de
heeren graven De Pourtalès en O. Van Bylandt
uitnoodigde een doekspeld van ridder Vigani te
willen verbergen, in welk huis zjj verkozen binnen
een kilom. van het hotel. Terwjjl de heeren deze
taak vervulden, onderhield zich Cumberland op
allerprettigste wjjze met zjjn gezelschap, en ver
maande allen, niet voor de vensters te gaan staan,
ten einde niet den indruk te vestigen, alsof hem
wenken omtrent de richting waren gegeven. Toen
de heeren teruggekeerd waren, maakte Cumberland
van staaldraad twee aan elkander vereenigde arm
banden, in één stak hjj zjjn hand, in den ander
deed graaf De Pourtalès dit. Den blinddoek deed
hjj zich voor de oogen, de deuren werden geopend
en saamverbonden gingen ziener en medium de
straat op te midden van eene vrjj groote menschen-
menigte, die zich om hen heen verdrong. Generaal
M. D. graaf van Limburg Stiruin had vooraf openljjk
bekend gemaakt, dat Cumberland onmogelpk bad
kunnen zien, waarheen de heeren gegaan waren.
Na een half uur was de speld gevonden op de
tweede verdieping yan de woning van den heer
graaf van Limburg Stirum op het Plein, ge
stoken in eene canapé. En triomfanteljjk bracht
Cumberland het voorwerp in het hotel terug, waa r
graaf Van Bij landt verzekerde, dat hoegenaamd
geen bedrog in 't spel was.
sSjVeel opgewektheid bij de verkiezingen voor
leden der kamer van koophandel bestaat hier niet;
minder echter nog te Franeker.
Met éene stem er werd uok maar éen briefje
ingeleverd is daar een lid der kamer van
koophandel en fabrieken gekozen. De gekozene
is de heer B. Djjstra, te Minnertsga.
Door den len luit. F. E. H. Liebert van het
8e reg. infanterie te Arnhem is een repeteer-geweer
uitgevonden, dat zeer de aandacht trekt, en de
goedkeuring mocht wegdragen van den directeur
der normaalschietschool te 'sHage. Het groote
Het boekje, dat besproken is, versierd met eene
afbeelding van het tusschen jjsbergen beknelde
Poolscbip, zal ongetwjjfeld in Amerika opgang
maken. In de machtige republiek is men nog
niet vergeten, datNew-York eens Nieuw-Amsterdam
heette, en het oudste, zoo niet het beste, bloed
uit Nederland afkomstig was.
Maar ook aan ons heeft dat werk iets te zeggen.
De waardeering van de onverschrokken kloekheid
der vaderen roept ons toe »adel verplicht." Een
volk met zulk een roemvolle geschiedenis, heeft
de grootsche roeping, niet om schitterend te
schijnenmaar om edel te zijn. Of dit in onze
dagen algemeen wordt gevoeld, zal ik niet onder
zoeken, maar de vergelijking tusschen 1585 en
1885 schjjnt niet bemoedigend en geeft meer stof
tot peinzen dan tot juichen. Terwjjl tegenwoordig
wel eens met zorg aan de toekomst van het
dierbare vaderland wordt geducht, gingen de
voorouders, vast vertrouwend op hun God en hun
geestkracht, bljjmoedig vooruit, en het heeft
dikwerf mjjn aandacht getrokken, dat, vooral in
Zeeland, menig gebouw in die zorgvolle tjjden
gesticht, het veelzeggende gevelopschrift draagt
Non nobis sed posteris. (Niet voor ons, maar voor
onze nakomelingen.)
Utrecht, Febr. 1885.