HS'42. 128° Jaargang. 1885. Donderdag 19 Februari. Middelburg 18 Februari. Dit biad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën* 20 Cent per regel: Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,10 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Een belangwekkend boek, HIIDDELBIIRGSCME ClOLISAiMT. Agenten zijn ijn te Vlissingen: P. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. Van der Peul, te Zierikzee: A. C. De Mooij, te TholenW. A, Van Nieuwenhdijzen, en te Ter Neuzen A. Van der Peul Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daubs en Cie., John F. Jones opvolger. Een avond, bij Justus Van Maurik jr. doorgebracht, is een avond van genot. m\..- van wetenschappelijk genot, wordt van enkele,,.zijden opgemerkt. Volkomen waar; maar Justus Van Maurik zelf zal wel de eerste wezen om dit te erkennen en allerminst voor zjne pennevrucbten op den naam van geleerd aanspraak maken. Hij is volksman, volksschrijver, volksspreker. En laat ons eerlijk zijn en erkennen, dat voor het grootste deel van het publiek, ja voor wetenschappelijke menschen zelfs, zulk een man te hooren een waar genoegen is. Laat menig oud nutsspreker met al zjne deftig heid zich omkeeren in zijn graf als Van Maurik den katheder inneemt; zijne hoorders juichen hem toe en vinden hem verrukkelijk. Bij zijn opmerking gisterenavond na de pauze over die deftige, geleerde sprekers, kwam nog meer dan vroeger de stille hoop bij ons op, dat Van Maurik eenmaal een Nederlandsch Le monde bu Von s'ennuie zal leveren. Minder geestig misschien. Het is mogelijk. Navolging is altijd moeilijk, en op dit punt vooral is het bereiken van dezelfde hoogte, waarop Pailleron's stuk staat bezwaarlijk. Maar in onze Nederlandsche kringen is genoeg stof te garen uit eene geleerde wereld, waarin men zich verveelt, om Van Maurik eenige geestige figuren aan de hand te doen. Dit zou een weerslag kunnen wezen op de hoofd bedenking, die men tegen zijn werken en voordracht inbrengt; zijne spotternij over hen die op weten schappelijk en geleerd terrein overdrijven, die hem zijn succes benijden, zou hem een nieuwen triomf kunnen verschaffen. En dien gunnen wij hem gaarne. De wetenschap schatten wij hoog, zeer hoog zelfs, maar voor verzet na een dag beslommering is een voordracht van Justus Van Maurik eene aangename en zeer nuttige verpoozing. Niet nieuw is het altjjd, wat men te hooren krjgtmaar het voert ons met onze gedachten in het rijke, volle menschenleven, waaruit zoo menige herinnering ons treft, en ons vroolijk stemt; en de wijze waarop de schrijver zijne geesteskinderen voor draagt is zeldzaam. Aan zulk een avond hebben velen behoefte; dat bewijst ook de opgang, dien Van Maurik maakt. Menigeen werd gisterenavond teleurgesteld, omdat er geen kaarten meer waren te krjjgen. Men had zeer verstandig niet meer toegangsbe wijzen afgegeven dan er plaatsen warenen daardoor het bijeenzijn aangenamer gemaakt dan gewoonljjk bij dergelijke gelegenheden. Het orkest onzer concertzaal was zelfs in beslag genomen, en reeds een uur voor den aanvang waren vele plaatsen bezet. Van Maurik droeg zijn schets voorEen St. Nicolaasavond. Zij werd het vorig jaar in het Sint Nieolaasnommer van de Amsterdammer op genomen en was het daarom voor ons eenigszins eene teleurstelling, dat wjj geen nieuwe bjjdrage zouden te hooren krjjgen, later verheugden wjj DOOR F. N. tien vriend uit Amerika zond mg, niet lang geleden, een keurig net uitgevoerd boekje, waar van het plat, in verguld, eene kaart van Novaja- Semlja vertoont. Het is eene vertaling van het bekende, in 1822 bekroonde gedicht van onzen Hendrik TollensTafereel der Overióintering enz. öii heeft tot titel The Hollanders in Nova Zembla (15961597) An arctic poem. Translated from the Dutch of H. Tollens hij Daniel van Pelt, with a preface and an historical introduction hij Samuel Richard van Campen, New-York 1884. Dit werk, belangrjjk voor Nederland in het algemeen, is, gelijk ik hoop aan te toonen, vooral voor Zeeland merkwaardig. De letterkundige Verdienste zal ik niet beoordeelen, maar het zou zeker de waarde der vertolking aanmerkelijk hebben verhoogd, indien een dichter als Longfellow, wat men gehoopt had, die taak op zich had willen nemen. Het uiterst moeilijk werk schijnt mij echter met trouw verricht, en mochten hier en daar de krachten ontbroken hebben, dan ver dient toch de goede wil te worden geprezen. Een enkele, zjj het dan ook wat lange, aanhaling) mag volstaan. Men kent de prachtige beschrjj- ■yiug van het noorderlicht, en van den indruk die ons des te meer, toen wjj aan het door ons vroeger gelezene leven en ziel zagen geven door de voor dracht van den schrijver. Men zag en hoorde den machinist Herman Linders spelen en zingen met zijn oogappel, zjjn vierjarig kind dat haar moeder het leven kosttemen gevoelde wat er omging in het hart van dien man, toen de kleine Anna ziek werd en stierf. Men begreep zjjn wanhoop na dien slag, zijn opgewondenheid, toen hij op Sint Nico- laasfeest, dadelijk na het gebeurde, voor een zieken kameraad moest inspringen en een sneltrein besturen. En terwijl hij als razend steeds stookte en stookte namen wjj een kijkje in drie ver schillende waggons van dien trein. Hoe typisch, hoe juist, hoe geestig waren de gesprekken weer gegeven. Een rijke heer en een dame in een eerste klasseeen commis-voyageur en een jongmensch dat pas kwam kijken in de tweede en een boer, een Amsterdamsche juffer, een vrouw met een kindje, een soort heertje en een jood in de derde klasse waren de personen die ons sprekend werden voorgesteld, zóó waar als Van Maurik dat kan. Hun oordeel over den armen machinist, van wiens leed zij niets wisten, was niet gunstig. De machinist was zeker dronkendaarom liep de trein zoo hard. En voort ging het steeds, harder en harder totdat Linders ontwaakte uit zijn razernij door drie roode lichten die hem tot bezinning brachten. Zij waarschuwden hem dat de trein op een verkeerde lijn liepstoppen en remmen moest hij daarom met kracht en veel moeite moest hij het gevaar keeren dat de trein op een anderen liep dit gelukte hem, maar hij zelf viel van de locomotief dood ter aarde. Men vond hem, de oorzaak van den angst der reizigers, de schuld van het gevaar waaraan dezen hadden blootgestaan, maar waaraan zij nog bijtijds ontsnapt waren, liggende op den weg, terwjjl uit zijn zak nog staken de houten beenen van de pop van zijn lieveling. Na de pauze kregen wij eene beschouwing over de voordracht. Wij behoeven haast niet te zeggen dat het geen dorre verhandeling, geen ouderwet- sche Nuts-lezing was, die Van Maurik te hooren gaf. Het was meer eene comische beschouwing om aan te toonen hoe men niet moet voordragen welke dwaze effecten men verkrijgt wanneer men den klemtoon op verkeerde woorden legt, met een spraakgebrek heeft te sukkelen, of verkeerde gesticulaties maakt. Proev3h van verschillende, o. a. vervelende, pedante, provinciaalsehe, lummelachtige, poly glottische, wijzen van voordragen gaf de heer Van Maurik ten beste op eene manier, die men heeft moeten hooren om te kunnen begrijpen. Wij zien geen kans ten minste om hun die er niet geweest zijn een idee te geven van hetgeen zijne auditorium te hooren kreeg, tiet geheel was hoogst vermakelijk. Justus Van Maurik heeft zeker de verwachting, die men van hem koesterde, niet beschaamd. Al moet men eerst eenigszins aan zijn orgaan gewend zijn, spoedig genoeg weet hij zijne hoorders mee te sleepen, omdat hjj met zijn Btem weet te tooveren- En daarin ligt zjjne grootste kracht; daardoor door het natuurverschijnsel teweeggebracht werd op de zeventien eenvoudige zeelieden, die, in ont zettende eenzaamheid, door jjs omsloten, den don keren poolnacht in een bekrompen plankenhut doorleven. De verzen zijn te schoon om ze nog niet eens over te schrijven. «Soms schiet een wondre glans, een dichte vloed van stralen, Die spieglen op de sneeuw, langs klippen en langs dalen, En kleurt den hemel rood, en gloeit hen in 't gezicht, En voert hun geest omhoog: het is het Noorderlicht. Nu zien zij 't siddrend aan en bloedrood opwaartsklimmen, En spellen wee dan danst en speelt het aan de kimmen, En schept hun vreugde in 't hart, zoo min aan vrengd [gewoon. Maar meestal blinkt dat licht verblindend grootsch en schoon Nn daagt het heerlijk op, in cirkelronde kringen En regenbogen die zich vormen en verdringen Waaruit een tintiend vuur, van alle verf en gloed, In zuilen afstroomt, schuimt, en alles fonklen doet. Dan zjjn het bergen gouds, die bliksemflitsen schieten, Of solferzeeën, die haar springvloed overgieten, Of kolken louter licht, waaruit een laaie brand Van vlammend purper stijgt en borlend diamant. Dan knapt en kraakt het, spat in sprankels heen en weder En sist als pulver, zijgt in vonken lijnrecht neder Vernieuwt zijn glans, hervat zijn luister, vlamt en vliedt, En biddend zinkt hij neer, die 't prachtig vuurwerk ziet. Nu de vertaling »A sudden light leapt to the dark-blue heavens With faintest radiance filled the farthest North, weet hij te bewerken dat men menigen ruwen trek uit zijne schetsen over het hoofd ziet, eenige goedkoope aardigheden hem vergeeft en voor het geheel hem dankbaar blijft en zich voldaan toont. Zoo was bet ook gisterenavond en zoo zal het ook morgen, Donderdagavond, te Does wezen, naar wjj meenen. Wij herinneren aan zijn optreden daar, vooral omdat hedenmorgen bij ons ernaar geïnformeerd werd. Wellicht zijn er in Middelburg nog, die in hun plan om de voordracht hier bij te wonen zijn teleurgesteld, en een tochtje naar Goes willen maken. Met een woord van erkentelijkheid aan de heeren, aan wie wij zijn optreden hier te danken hebben, eindigen wij dit verslag. Met genoegen merkten wij ook op, dat een vroeger door ons, met het oog op de soirées der zangvereeniging Oefening en Uitspanning gegeven wenk opgevolgd is er kon ditmaal bp het uitgaan gebruik gemaakt worden van den zgn. nood-uitgang in de Munt. Ons dunkt, dit heeft het vertrek geregeld en gemakkelijk gemaakt, wat hij zulk een talrijke opkomst anders veel te wenschen zou hebben overgelaten, zonder nog te spreken van den hevigen tocht dien men op den uitgang op de Groenmarkt by zekere winden heeft en het ongemak dat voetgangers van de rijtuigen ondervinden. Ons dunkt deze maatregel verdient bestendiging. Hoewel wij een pennestryd voor onze lezers niet verkwikkelijk vinden, moeten wij toch even een enkel woord in het midden brengen naar aanleiding van hetgeen de Kamper courant schrijft over onze beschouwing omtrent het letterkundig tractaat met Duitschland. Dit blad beweert, dat wjj van eene verkeerde richting uitgaan. Deze namelijk, dat de bepalingen in het tractaat omtrent het vertalingsveeht uitsluitend bestreden worden uit het oogpunt van materieel belang. Het gewichtigste bezwaar tegen de beperking van het vertaalrecht is dit, dat de beschaving, het intellectueele leven daardoor wordt benadeeld. Een boek is, zegt de Kamper Cl., geen product van nijverheid, maar een middel tot beschaving en ontwikkeling. In hoe wijder kring dus het boek wordt verspreid des te grooter de winst voor de beschaving. Welnu, bevordert men de verspreiding in wjjder kring door het vertaalrecht aan banden te leggen Men zal zeggen ook een verbod van nadruk belemmert de verspreiding van het boek. Dit is zoo, maar bjj de quaestie van nadruk komt er iets anders in het spel, nameljjk het handelsbelang van den uitgever. Dit belang eischt bescherming, omdat anders geen uitgever zich meer aan het in druk bezorgen van een boek zou wagen. Maar vertalen is geheel iets anders dan nadrukken. Het vertalen geschiedt ten behoeve van hen, die het boek in de oorspronkelijke taal niet kunnen lezen en het dus van den uitgever niet zouden koopen, zoodat diens handelsbelang niet wordt benadeeld. Niet ten behoeve van den Duitschen uitgever wordt dan ook in het tractaat ons het recht ontzegd om een boek te vertalen, maar ten behoeve van den Duitschen schrijver, als ware voor dezen het boek wat het is voor den uitgeverniets dan een handelsproduct. Tegenover deze bekrompen op vatting van de ontwerpers van het tractaat stelt And scarce disturbed the shades of star-lit night, But soon beams brighter, and with blood-red hue Suffuses earth and heaven. The ruby flame GlanOes along the snow-fields, and on high Glasses itself in the smooth crystal front Of beetling icebergsThen still other tints Succeed, till multitudinous rainbows bend Their many-colored arches o'er the sky. Anon the trembling light, in circling rings, Seeks loftiest skiesand from their centres poor Streams of a liquid tire; a thousand hues Sparkling and interchanging as it burns, And^ as arrested by some hidden rock, Gathering red foam, and spattering million sparks, That flash and die upon their wayward course. Next, mountains burnished gold hestnd the sky, Darting the lightning from their flaming sides, While ad their lurid base burn sulphur seas. Beating their glowing waves upon the shore, Of whirling them in pools of livid light At last a quick explosion scatters far The fragmentary splendours, seems the light Devoted to extinction but again, As suddenly renewed intensifies Into redoubled brilliancy bud shapes E'eu more fantastically beautiful, Flash out again to startle the rapt view. What soul that wituesseth such scenes sublime But must in speechless reverence bow the head de Kamper Ct., dat de schrijver door de vertaling van zijn boek geenerlei materieele schade lijdt en daarentegen het groote voordeel geniet, dat zijne denkbeelden in te ruimer kring worden verspreid en het goede, dat hij beoogt te stichten, bjjgevolg aan te grooter aantal personen ten deel valt Waar aldus de quaestie wordt gesteld, kan zeker niet gezegd worden, dat bekrompen belangzucht aan de zijde der bestrijders van het tractaat is, zegt genoemd blad. Wij zullen niet stilstaan bij de quaestie of alle werken, die bij voorkeur worden vertaald, wel meewerken tot bevordering van de beschaving. Menig romanproduct toch benadeelt het intellectueele en moreele leven, en zjjne verspreiding is waarlijk geen winst. Maar dit daargelatenwjj hebben iets anders op het oog. Terwjjl van andere zijden juist het vrjje vertaalrecht wordt aangeprezen, omdat gebleken zou zijn dat door het vertalen het debiet van de oorspronkelijke uitgaaf werd bevoordeeld, wordt hierbij het vertalen alleen ver dedigd uit het oogpunt van algemeen belang. Maar waar is, wanneer men zich op zulk een stand punt plaatst, toch de grens? Wanneer men aan neemt dat op dit gebied het algemeen belang gaat boven eene erkenning van een eerljjk toe komende vergoeding voor hetgeen een schrij ver leverde, dan moet dit beginsel ook op elk ander gebied worden toegepast. En dit vinden wij gevaarlijk. Dat het idee van vergoe ding geven voor vertalingen nog niet algemeen is doorgedrongen mag niet beletten een stap in die richting te zetten. En al moge dan de termijn van drie jaar, waarin het vertalingsrecht volgens het tractaat beschermd wordt, wat te lang wezen, laat men dien dan bepalen op een of anderhalf jaar. Een letterkundig tractaat is wel degeljjk om de schrijvers te beschermen. Wil men dit slechta half doen, dan blijven wij dit betreuren. Men schrijft ons: Onlangs heb ik door middel van uw blad de aandacht gevestigd op het zeker voor ons land niet verblijdend feit, dat er onder het personeel van de Association Internationale du Congo zoo weinig Nederlanders gevonden worden. Dit heeft mij gewikkeld in een woordenstrijd met een te Botterdam verschijnend blaadje van anti-revolu tionaire richting, de Sprokkelaar, hetwelk vermoe delijk zijne inlichtingen betreffende deze zaak ontving van iemand uit het ondergeschikt perso neel der Nieuwe Afrikaansche Handelsvennootschap, Ik iaeb mijnerzijds die polemiek niet voortgezet, omdat de Sprokkelaar, door de beteekenis van de Association te ontkennen, toonde niets te begrjjpen van het groote gewicht der zaak, en het mjj daarom voorkwam, dat alle verdere gedachten- wisseling onvruchtbaar moest blijven. Thans vind ik in hetgeen bekend is geworden omtrent de grensregeling tusschen Portugal en de Association Internationale du Congo aanleiding, om op de zaak terug te komen. Daaruit toch blijkt, dat juist de plaatsen, waar de Nederlandsche factorijen zijn gevestigd en waar wy onzen voor- naamsten handel hebben, Banana en Borna behooren zullen tot het grondgebied der Association Naar het mjj toeschjjnt, staat de dichter hier vrij wat hooger dan sjjn vertolker. De met zorg bewerkte uitvoerige inleiding (53 bladz.) door dhr. S. R. Yan Campen is gevolgd naar het bekende verhaal van een der tochtge- nooten Gerrit De Veer in het jaar na de reis uitgekomen onder den titelWaerachtige beschrij' vinghe van drie zeilagiën, ter ivaerelt noijt soo vreenll gehoort. Amst. 1598. Geen rechtgeaard Neder lander kan dat onopgesmukte dagboek lezenzonder dat zijn polsslag versnelt bjj de gedachte aan der vaderen grootheiden voor de Zeeuwen hebben die reizen nog eene eigenaardige beteekenis. In het, te midden vaD den feilen oorlogsbrand, be trekkelijk veilige Walcheren klopte, vooral na de verovering van Antwerpen door de Spanjaarden (17 Aug. 1585), als 't ware de hartader des lands: Aller handen repten zich hier om door de ont wikkeling van handel en nij verheid de Zenuw des oorlogs, geljjk men wat later boven de muntpoort beitelde, te versterken. cMen sagh de Zeeuvvsche vlag met allé winden sweven". en Middelburg, Vlissingen en Veere, door hon derden uitgeweken Vlaamsche kooplieden als met fiisch bloed voorzien, stegen bij den dag in aan. zien. Geheel ons volk tintelde van een jong eh krachtig levenvoor iedere onderneming, soms vermetel tot roekeloosheid toe, was geld in over vloed te krjjgen en het ontbrak nooit aan kundige

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1885 | | pagina 1