BIJVOE GSBL MJDDELBURGSCHE COURANT ScMflvoitop ten Me Tan lel ei 4e pvMe. FEUILLETON. Db pulpa van een SpmpuplaL Middelburg 14 Februari. Brieven uit de Hofstad. VAN DE VAN Maandag 16 Februari 1885. N5.39. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gezien de circulaire van den commissaris des ko- nings in de provincie Zeeland van den 10 Febr. 1885, A no. 132, 1° atdeeling (provinciaal blad no. 23); herinneren bjj deze de belanghebbenden aan de bepaling vervat in de wet van 8 November 1815 (Staatsblad no. 51) volgens welke alle schuld vorderingen ten laste van het rijk, binnen zes maanden, volgende op het jaar waarover zjj loopen, zullen moeten zijn ingediend bij de administratiën, collegiën, autoriteiten of ambte naren, die de orders tot het doen van leve- ranciën of anderzins gegeven hebben, op straffe van bij verzuim to worden gehouden voor verjaard of vernietigd, alsmede aan die van art. 125 der provinciale wet, waarbjj de termijn van verjaring voor het rijk van toepassing is verklaard op de vorderingen ten laste van de provincie. Zjj noodigen mitsdien de belanghebbenden uit, om hunne schuldvorderingen met bewijsstukken voor 1884, ter plaatse waar het behoort, zoo spoedig mogeljjk in te zenden en daarvoor het aangegeven tjjdstip van 30 Juni a. niet af te wachten. Middelburg, den 13 Februari 1885. De burgemeester en wethouders voornoemd, F. ERMER1NS L. B. De secretaris, A. DE VULDER VAN NOORDEN. De burgemeester en wethouders van Middelburg, maken bekenddat door den gemeenteraad in zjjne vergadering van den 19 De. 1884 is vastge steld eene verordening op de binnenha vens, dat deze verordening aan gedeputeerde staten van Zeeland, volgens hun bericht van den 16 Januari 1885 n° 287,102, in afschrift is mede gedeeld, den 23 Januari daaraanvolgende is afgekondigd en gedurende drie maanden op de secretarie dezer gemeente voor een ieder ter lezing nedergelegd, terwijl daarvan een afdruk is te bekomen tegen betaling van tien cent. Middelburg, den 13en Februari 1885. De burgemeester en wethouders voornoemd, F. ERMER1NS L. B. De Secretaris, A. DE VULDER VAN NOORDEN. 13 Februari 1885. Gewoonte is een tweede natuur, zegt bet spreek woord, maar geljjk zoovele is ook dit niet volkomen juist. Er is iets, dat nog nader bij de natuur staat dan de gewoonte en dus meer recht heeft op den naam van »tweede natuur" en zjjn mededingster eerst als een derde natuur" naast zich duldt. Een gewoonte toch, hoe ingeworteld ook, kan men veranderen, maar aan hetgeen ik een tweede natuur zou willen noemen is iedereen onderworpen ondanks zich zeiven en in weerwil van de over tuiging, dat het verkeerd, ja, op den keper beschouwd, belachelijk is. Wat wil men tegen de mode, tegen dien grooten moloch der negentiende eeuw, zooals men haar, met miskenning van vroegere eeuwen, noemt, die vriendiü en vijandin in één persoon, zooals ik haar, zonder iets op de juistheid van den doopnaam moloch te willen aidingen, wil heeten, dien onzichtbaren geest, wien het eeuwig leven geschonken schijnt, die, zjj het ook in verschillende gedaanten, in alle schuilhoeken van het menscheljjk DOOR P. B. De nachttrein van Genua naar Pisa loopt on afgebroken een uur en vier minuten door, van het eerste station tot dat van Chiavari, Dat wist ik zeer goed en ik was dus ten hoogste verbaasd toen de vaart plotseling verminderde en de loco» motief aanhoudend floot, nadat wij slechts twintig minuten, met zeer middelmatige snelheid, gereden hadden. De nacht was donker, de lucht dreigend, de golven, welke men af en toe met geweld tegen de rotsen hoorde klotsen, getuigden dat ook het rijk van Neptunes in oproer was, dit alles te zamen scheen de voorbode van een naderend onheil. Dat ik niet lafhartig ben kan blijken uit het stuk hout, dat de plaats van mjjn rechterbeen, 't welk sedert vier en twintig jaar te S. MartiDO begraven ligt, inneemt; maar ik tart een ieder om kalm te bljjven tegenover een onbekend ge vaar, of liever een onaangenaam ongeval, dat ik voorzag uit die onverklaarbare vertraging, die korte rukjes, die gedurige halten waarmede de locomotief zich gedurende het laatste kwartier bezighield. Spoorwegongelukken en botsingen komen overi gens vaak genoeg voor en het is dus zeer ver schoonbaar dat mjjn verbeelding dien nacht leven doordringt om veroveringen te maken, die weinig moeite kosten, die een voortdurende dis harmonie doet geboren worden tusschen woord en daad, die een nieuwe slavernjj schept, waaraan ieder zich vrijwillig onderwerpt, die vjjandin welke in hare heftigste bestrijders tevens getrouwe vol gelingen heeft, eenvoudig omdat men liever in hare gelederen post vat dan daar buiten zich be lachelijk te maken, hoe wjjs en oordeelkundig men dan ook redeneeren moge Een poging om zich aan haren invloed te onttrekken zoo hopeloos zijn want het loon voor dat moedig pogen zou bestaan in een schimpenden lach van de innigste geest verwanten, die echter niet zou moedig zjjn, maar zich met de kleuren der machtige koningin »Mode" blijven tooien en hare legioenen bljjven versterken. En maak het geheele menschdom, eens tot heldenAl voelen sommigen zich een enkel oogenblik gestaald en tot grootschc daden bij machte, spoedig begeeft hun de kracht en verwisselen zjj hun krijgsrusting weer voor het pas uitgedachte dwaze pakje, dat de wereldbe- heerscheres in hare grilligheid haren slaven en slavinnen omwerpt. Zoo dacht ik onlangs bjj het lezen van een paar stukjes in dit blad over de mode in onze kleeding. Onze eeuw heeft in veel een ommekeer teweeg gebracht, maar tegenover de macht der mode za' ook zij machteloos bljjken, evenals hare voorgang sters. Want waarljjk het is geen nieuwe strjjd; reeds de Grieken en Romeinen en misschien nog wel andere volken keerden de wapenen tegen die dwingeland, maar altjjd te vergeefs, gelijk schrijvers uit die dagen hebben opgeteekend; de scherpste speeren werden stomp gestooten. Zóo was het eertjjds, zóo is het nog en zóo zal het wel immer bljjven. Dap.rom doet men het verstandigst de zaak niet te ernstig op te vatten en alleen bjj wjjze van vermaak de wetten der mode te ontleeden; met ernst beproefde verbeteringen slagen toch nietbij hem, die zich eenmaal een zotskap op het hoofd heeft gezet, moet men niet aankomen met de bewering, dat die hem belacheljjk staat hjj is er misschien ten volle van overtuigd, maar zal u dan op anderen wijzen, die er evenzoo uitzien, en op een bal masqué verschjjnen met onbedekt gelaat, in deftigen zwarten rok met witte das, zie, dat moge men in de residentie doen op de in navolging van onze zuideljjlre buren in het leven geroepen carnavals-feesten, maar dat gaat toch niet zonder zich het verwjjt op den hals te halen, dat men daar eigenlijk niet te huis behoort en zonder zich bloot te stellen aan allerlei glosssen van naar den eisch gecostumeerden en liefst zoo goed mogeljjk gemaskerden. En zou men hem, die zoo sprak, niet gelijk moeten geven En inderdaad, al vat men haar alleen van eene vermakeljjke zijde op, zonder daaruit stof tot ergernis te putten en zonder met edele hervormers plannen bezield te zjjn, dan nog kan men wel eens stilstaan bjj de grillen en dwaasheden der mode, bjj de uitingen van het menscheljjk vernuft, die, als zjj niet onder hare hooge bescherming stonden, lompheden zouden heeten. Wat dunkt u bjjv. van de tegenwoordige mode om gewapend met dikke rottingen, voorzien van een zwaren, zilveren knop, die onze grootvaders in verrukking zou hebben gebracht, een laag gede colleteerde dame te komen aanspreken en naast haar plaats te nemen, welk gebruik tegenwoordig op den l,ten rang in de opera in zwang is? Is het niet als vreesde men voor handtasteljjkheden van de zjjde der dames, als deze eindeljjk baloorig mochten worden over de zoutelooze en zinledige phrases, waarmede men meent haar genoegen te doen Want ook die conversatietaal is een mode en niet alleen bjj meiden en knechts in eere altjjd maar door spreken zonder eigenljjk iets te zeggen. En dan het laag uitgesneden toilet, ook dit is onder bescherming der mode en hierom alleen geoorloofd en naar den eisch, terwjjl het anders voor inJécent zou worden uitgekreten. Of vindt men het ook nu niet indecent, dat een dame zich met ietwat ontblooten hals vertoont, zonder dat de japon daarop is gemaakt Zeer zeker, maar als het overkleed maar opzetteljjk is uitge sneden neemt men er geen aanstoot aan, al laat eenigszins voorbarig werkte, te meer daar ik niet eens de verlichting had van mjjn indrukken aan mjjne negen zegge negen reisgenooten te kunnen meedeelen, daar zjj allen schouder aan schouder sliepen, of althans de oogen gesloten hielden. Die staat van onrust duurde nog een poos en werd er niet beter op, toen eensklaps de portieren met geweld geopend werden en de con ducteurs luidkeels riepen. Alle reizigers uitstappen! „Zijn wjj al te Spezia vroeg een dikke heer, die naast mjj zat. Ik las diezelfde vraag op de gezichten van al mjjne reisgenooten, die eensklaps ontwaakten maar ik wist er niet veel meer van dan zij en antwoordde >Neenmaar het sehjjnt dat wjj ons moeten haasten om uit te stappen als wjj geen gevaar willen loopen van onzen hals te breken." „Wat? Hoe! Wat is er? Wat gebeurt er riepen allen te geljjk. Voordat ik verder iets zeggen kon verklaarde het lawaai, het geloop der beambten, het geroep van het eene einde van den trein naar het andere, beter dan eenig betoog, dat er geen tjjd te ver liezen was. Daarop volgde een stortvloed van scheldwoorden en vloeken aan het adres der ministers, der beambten, en der bestellers, die ons voorbjj liepen zonder te antwoorden zelfs. Intussehen stapten mjjne reisgenooten uit en sleepten ^un handbagage mee; ik wilde hun voorbeeld volgenmaar nu kwam de groote moeieljjkheidhet stortregende en dus moest ik dit dan ook veel grooter oppervlakte zien. Ik sprak daar van stokken in de opera. Men weet dat van die wapens onlangs ter dege is gebruik gemaakt door drie jongelieden van zeer goeden huize, waardoor zjj zeker iemand het verblijf in de koffiekamer verre van aangenaam hebben gemaakt. Flink zoo, heeft men geroepen, zóo moet men hen behandelen, die de vrijheid van drukpers zoo laag misbruiken, die er hun werk van maken om de achtenswaardigste personen door het sljjk te halen, mits zjj zelf maar geld verdienen, hetzjj door de opneming van stukken in hun schendblad, hetzij door de plaatsing van inge komen of gefingeerde artikelen achterwege te laten. En ik zou mede willen roepen, zoo hard en wel gemeend mogeljjk, mits die verdedigers van maatschappeljjke belangen tegenover hen, die de onschuld aanranden, in geljjke getalsterkte optraden, niet als drie tegen éen, en mits de wapenen meer gelijk waren en geen drie stokken werden gekeerd, behalve vuisten en hakken, tegen éen persoon zonder eenig wapen te zijner beschikking, zelfs geen handen, omdat hij bjjna vóór hij het wist door zes handen was op den grond geworpen. De les, den humoristisch-satyrieken redacteur toege diend, zal ieder welgezinde toejuichen, maar de wjjze waarop zjj werd gelezen is niet genlelmanlike. Intussehen is het te hopen, dat de rechter, die de drie jongelingen weldra zal moeten oordeeien, hun goede bedoeling zal in aanmerking nemen. Men spreke hier niet op afkeurenden toon over dat zelf uitoefenen van rechtdeze toch is de eenige weg, die den in zjjn vader beleedigden zoon, den echtgenoot van een in hare eer aangetaste vrouw open staat, want dat de strafwet geen vat heeft op den inhoud van het helaas maar al te veel gelezen blaadje, daar passen de redacteurs wel op. De bekwame verdediger van een der aanvallers rnr. Vlielander Hein zal waarscbjjnljjk wel een hartig woordje in dien geest spreken. Maar om nog eens op de mode terug te komen, of liever op lompheden, die door haar tot chic worden gestempeld. Op concerten verschijnen dezen winter sommige jongelui in overjassen, liefst lange ulsters, gehuld, en nemen zoo plaats tusschen in het crème gekleede zusjes. Is dit net Och, men maakt het tot mode, en »da's voldoende," zooals de bekende type uit onze vrouiven zegt. Maar niet alleen de kleeding is een hulde aan koningin mode ook zelfs het uiterljjk van den waren dienaar wordt in haar welgevalligen vorm gebracht. Een Engelschman te Bchjjnen, niet alleen in kleeding doch tevens in gelaat, ljjkt wel het toppunt van zaligheid voor velen. Of de gezichten onzer Hollandsche jongelingen door die pogingen beter worden valt te betwjjfe- len, want grooter verzameling van domuie, onbe duidende tronie's dan in de voornaamste salons der residentie te vinden is, kan men bezwaarljjk elders aantreffen. Wjjd geopende monden met sterk omgekrulde onderlippen worden als iets gedistingueerd aangemerkt, dus met recht, hoe dommer hoe mooier! Ook in wetenschap en kunst treedt de mode als gebiedster op. Of zou het niet het volgen eener mode zijn, dat in dezen tjjd bjjna alle kwalen door masseeren genezen worden, of liever heeten te worden Is het niet een offer aan die mode, dat keizerin Eugénie in Februari besluit om in het hartje van den zomer zich aan een knjjp- kuur te gaan onderwerpen, eenvoudig omdat een hand of een voet een weinig verstuikt is Vroeger zou men daarmede niet zoo lang zijn blijven rondloopen, en toen zou gewoonljjk zulk een weinig beteekend ongemak, ook al kende men nog geen massage, binnen eenige weken, hoogstens een paar maanden, genezen zjjn. De wetenschap moge dus met rassche schreden voorwaarts gaan, de genezing van kwalen duurt toch langer dan vroeger, ook al door de mode. Door de mode wint tegenwoordig een zangwjjze veld, die vroeger alleen op de kermis werd waar genomen en voor een paar centen vertoond, maar nu schering en inslag wordt op deftige concerten. De zangeressen kiezen bij voorkeur een lied, waarin zoo iets van een vogel, liefst een nachtegaal, voorkomt, en nadat het lieve diertje dan met de mijn groote parapluie opsteken, die uijj anders tot staf dient. Mjjn verlegenheid werd nog verhoogd door twee reistasschen, die ik bjj mjj gehouden had, in het vaste vertrouwen dat ik ze pas aan het einde der reis, met behulp van een besteller, voor den dag behoefde te halen. Terwijl ik nog besluiteloos rondkeek kwam de dikke heer terug om een plaid te halen, dien hij vergeten had. Mijnheer," zij ik, »weet gjj ook wat er gebeurd is en of het bepaald noodzakeljjk is om uit te stappen »Dat geloof ik!" antwoordde hij hjjgende, swat er gebeurd is? Wij moeten, ik weet niet hoeveel mjjlen te voet afleggen. De locomotief is gebroken, en de kolenwagen deduivel hale den heelen boelHet stortregent »0 wee!" zuchtte ik, sinaar er zullen wel bestellers zjjn." »Ja, bestellers! Die zijn nogal gedienstig! Wat bekommeren zjj zich om ons en onze bagage Zjj zjjn de heeren, en wij zjjn hun slachtoffers. Als gjj hier niet midden op den weg wilt blijven staan, stap dan uit." Dit zeggende liep hij weg, zonder zjjn parapluie te kunnen opsteken, daar ook hjj belast was met twee tasschen, misschien nog zwaarder dan de mijne, die zjjn bovenljjf in evenwicht hielden op twee zulke dunne beentjes, dat ik hem met mjjn eene been niet eens behoefde te benijden. Als het hacheljjke oogenblik er mjj den lust niet toe benomen had, zou ik harteljjk gelachen hebben over dat arme slachtoffer der ministers en bestellers, woorden van den dichter ii geïntroduceerd, bejj- vert zich de zangeres na het einde van ieder couplet gedurende een paar minuten zjjn liefeljjk zang geluid na te bootsen. Prachtig mooi; men zou zweren een kermisvirtuoos met een fluitje tusschen de tanden te hoorea En dan de edele dichtkunst, ook daar speelt de mode een groote rol. Het sonnet is tegen woordig het geliefkoosd troetelkind van de nog van jeugdig vuur blakende poëeten, en wie wil weten hoe men het moet inrichten om iets waar- ljjks schoons te leveren, sla maar eens eenige nommers van den Spectator of van een ander week- of maandblad op en hjj zal er roerende voorbeelden vinden. Wie mocht willen beproeven zelf iets in dien trant te dichten, wete dat allite ratie hoofdzaak sehjjnt te zjjn en evenzeer het gebruik van woorden, die een gewoon sterveling niet verstaat, maar die uit lang vervlogen tjjden zijn opgedolven, althans van woorden, die expres- selijk voor sonnetten vervaardigd schjjnen. Wil men voorbeeldenmurmelensmoe, mjjmerensmoe, sluimerziek, klaterziek, enz., enz., alles toegepast op beekjes, maneschjjn, bloemen, duifjes en vooral op sultanes en odalisken. Maar hier zouden wjj allengs de werkeljjkheid gaan vergeten, en toch levert ook deze nog het een en ander op, dat moet worden aangestipt. Het is zoowat een jaar geleden, dat ik het plan mededeelde van eenige kunstvrienden, om aan het rjjk een monumentale fontein ten geschenke aan te bieden, gewjjd aan de nagedachtenis van Willem II, graaf van Holland, ter plaatsing op het Binnenhof. Dat geschenk is thans gereed en het aanbod is door de regeering aanvaard, zoodat 's Gravenhage weldra een monument rijker zal zjjn, dank zjj vooral de pogingen door den kunst referendaris De Stuers in het werk gesteld, van wien het plan afkomstig moet zjjn. Die naam spreekt er reeds voldoende borg voor, dat het monument een kunststuk zal zjjn. Jammer voor den in de nabijheid staanden koning Willem II, dat zjjn naamgenoot de graaf hem in schoonheid de loef zal afsteken, wat trouwens niet moeiljjk is. In de militaire wereld is men hier vervuld van het gerucht, dat generaal Yan Bel, waarnemend gouverneur der residentie, pensioen zou hebben aangevraagd. Men noemt reeds zjjn opvolger, nam. jhr Klerck, den kommandant der grenadiers en jagers. Dat deze laatste een aanstaand gou verneur der residentie is, geloof ik gaarne; de koning is bjjzonder met den hoofdofficier ingeno men, en al staan in de ranglijst nog een paar kolonels boven dezen, daarop zal men wel weg Woten. De pensioneering van den een is de bevordering van den ander, en zoo zal de bekwame kolonel Hymans uit Breda wel vóór of gelijktijdig met jh' Klerck generaal worden, maar niet in plaats van generaal van Bel; een ander zal voor hem het veld moeten ruimen. Intussehen weet ik uit goede bron, dat de heer van Bel nog geen pen sioen heeft aangevraagdof hjj het spoedig doen zal is mjj onbekend, maar hoe het ook zjj, men verdeelt hier wel de huid voordat de beer ge vangen is. Een verzoek van een ander hoogge plaatst ambtenaar om ontslag staat meer vast, nam. van den president van den Hoogen Raad, mr De Vos van Nederveen Cappel, die daartoe wegens zjjn hoogen leeftijd heeft besloten. Ten slotte een enkel woord aan de redactie naar aanleiding van hare noot onder mijn vorigen brief. Geërgerd heb ik mij niet; ik bljjfgewoon- ljjk nog al kalm. Nu heb ik zelfs reden om mij vrooljjk te maken. Het Vaderland van heden constateert nam. het feit, dat een der bladen als »iets nieuws" mededeelt een bericht, reeds 14 dagen te voren in eerstgenoemde courant voorko- komende. Ik had niet gedacht zoo spoedig een bondgenoot te zullen vinden in mjjn geklag over de opwarming van reeds lang oudbakken gewor den brood, en vooral had ik niet op instemming van die zjjde durven rekenen. Donderdag is de heer L. Bosselaar als burge meester van Grjjpskerke en Meliskerke beeëdigd. Na afloop der plechtigheid werd hij van Middelburg afgehaald door eene eerewacht van 12 ruiters. Op dat zich daar verwjjderde, al scheldende op da halve menschheid. Doch in plaats van te lachen slaakte ik een diepen zucht, die op mjjn lippen in een vloek ontaarde en gordde mjj aan tot den bezwaarlijken tocht. Ik stapte op de trede en keerde mjj om, teneinde mjjne tasschen achter mjj aan te halen, doch was niet weinig verbaasd, toen ik iemand hoorde zeggen -»- „Mag ik u helpen, mjjnheer Het was een darue, die mjj zoo onverwachts haar hulp aanbood. Ik had haar in de verwarring geheel vergeten, en tot nog toe had zjj stil en bedaard in haar hoekje gezeten. Haar eenvoudige kleeding, haar gesluierd gelaat, en haar gereser veerde houding gedurende de heele reis, bewezen duidelijk dat zjj niemands aandacht wilde trekken, Mjjn verbazing was dus begrijpeljjk, toen ik haar het woord tot mij hoorde richten, en mjjn oor werd aangenaam getioffen door haar zachte, welluidende Btem. Yóor ik tijd had om te antwoorden, gaf zij mij met een stevige hand mijne beide tasschen aan en stapte daarna zelf uit, met een kleinen en- tous-cas, dien zij terstond opstak en boven onze hoofden hield. Daarop nam zij mij bjjna ruw een der tasschen af en zei »Permitteer mij, mjjnheer, ik meen het, dat ik u helpen wil. Ik zeg het niet uit gekheid." En wederom maakten haar lieve stem en harte- ljjke toon mjj allen wederstand onmogeljjk en kon ik slechts stamelen O 1 Mevrouw 1 Gjj zijt al te vriendeljjk, dat kan ik niet gedoogen." Wat kunt gjj niet gedoogen arme, verminkte?

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1885 | | pagina 5