N° 37.
128e Jaargang
1885.
Vrijdag
13 Februari.
FEUILLETON.
Middelburg 12 Februari.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën- 20 Cent'per regel;
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,10
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
EEN HELPER IN DEN NOOD.
ËMIL PELSKAN.
MIDDELBURGS
COURANT.
Agenten zijn te Vlissingen: P. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: f. Van der Peul, te Zierikzee: A. G. De Moou.te Tholen: W. A Van Niedwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. Van der Peul Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger.
Tegenover het door ons, in verband met het
tractaat met Duitschlandgeschrevene»W|
zouden wel eens willen weten waar de vertalers
het recht vandaan halen om verschillende werken,
zonder toestemming der schrjjvers, in een andere
taal over te zetten", stelt Het Vad. deze opmer
king „Wij zouden wel eens willen weten, waar
de schrijvers het recht vandaan halen de vertaling
hunner werken te verbieden".
Ons dunkt aan dit laatste is gemakkelijker te
voldoen dan aan het eerste. Wanneer iemand
hetgeen hij na veel denken, studie, of als vrucht
van zijne opmerkingsgave heeft vergaard, in een
bepaalden vorm heeft weergegeven dan bezit hij,
dit wordt algemeen erkend, het recht dit zijn
eigendom te noemen. Het recht om die gedachten
te doen drukken en uit te geven, ze dus in wjjden
kring maar in ieder geval toch ook al weer
in eene bepaalde omgeving, d. w. z. daar waar
de taal des schrijvers wordt verstaan en gelezen
te verspreiden, verkoopt hjj aan een ander en daar
voor wordt hij betaald. Wanneer nu zijn werk in
eene andere taal wordt overgezet, dan maakt de
vertaler zich meester van de gedachten des
schrijvers; van diens arbeid dus. Wel steekt hij
het geheel in een ander kleed, maar de pit, de
kern, datgene wat de oorspronkelijkheid van den
schrijver kenmerkt, blijft toch onveranderd.
Of heeft hij daarop geen recht meer, zoodra hij
voor eene oorspronkeljjke uitgaaf zijn arbeid
afstond Ons dunkt van niet. Hij kan wel
degelijk, naar ons begrip van recht, wij doelen
natuurlijk niet op het geschreven recht, aanspraak
maken op vergoeding voor die omwerking van
zijn arbeid.
Het Vad. heeft gelijk het bezwaar dat ons
land zoo weinig voordeel zou plukken van zulk
een tractaat was in zjjn artikel niet de hoofd
toon. Bij nadere lezing is ons dit gebleken. Doch
tegen zjjn redeneeringdat het niet aangaat een
tractaat goed te keurenwaardoor beginselen
worden binnengesmokkeld die door onze eigen
wetgeving niet worden erkend, hebben wij bezwaar.
Het hangt er van af of die beginselen al of niet
goed zijn. En nu heeft zelfs het lezen van de
artikelen in De Standaard van 21, 23 en 26 Jan.
Het Vad. houde zich overtuigd dat wij die wel
degel ijk gelezen hadden ons niet kunnen over
tuigen dat ons standpunt onjuist is.
Dit blad schrijft o> a.
»De vertaler van een boek, de tooneelspeler, de
virtuoos, verricht een zelfstandigen arbeid een
anderen arbeid dan de oorspronkeljjke schrijver
voor een ander publiek, en ter vervulling van
andere behoeften. Strikt genomen zouden deze
arbeiders, hoeveel zjj ook te danken hebben aan
den oorspronkelijken auteur, dezen evenmin iets
van hun loon behoeven af te staan, als de auteur
2s
HUMORESKE VAN
Wanneer mijnheer Van Flok te Beukenburg was,
bevond Aline zich steeds in zjjn nabijheid. Zij
had hem altjjd zooveel te tragen en oom Marcel
werd nooit ongeduldig, sooals mama of de gouver
nante; hjj antwoordde alti)d, zelfs als Aline niets
anders had te vragen dan waarom de hemel blauw
was, en de boomen groen waren en niet omgekeerd.
Oom Marcel kon ook soo uitstekend sprinkhanen
vangen en pieren zoeken, twee dingen die Aline
altijd noodig had om te visschen. Oom Marcel
liet zich meesleepen over de bergen, was een
voortreffelijk helper als Aline noten plukte, en
was niet bang voor doornstruiken, als er aardbeien
voor zijn nichtje te vinden waren. In één Woord
oom Marcel was een ideaal, en Aline betreurde
het altjjd dat niet iedereen was zooals hij.
Niettemin betwjjfelde mevrouw Van Wallerstein
toch eenigszins, of zjj bereid zou zijn om oom's
echtgenoot te worden en zij gaf als reden voor
dien twijfel den vrjj hoogen leeftjjd yan oom op.
Deze zag haar verbaasd aan en vroeg
„Wat meent gjj daarmede, ma chére cousine?"
»Ik meen dat gjj bjjna vjjftig zijt en Aline
is pas achttien."
^Pardon, ma chère cousine, maar ik begrjjp
zelf dat behoeft te doen, niettegenstaande ook hij
wellicht een groot deel van zijn arbeid aan den
arbeid van voorgangers verschuldigd is. Niettemin
heeft de wetgever, om redenen van staatsbelang,
den vertaler, tooneelspeler en virtuoos verplicht
een deel van zjjn winst af te staan aan den auteur,
Hjj meende dat dit aan de auteurs geschonken
privilegie ten bate van allen zou komen. Maar
daaruit volgt volstrekt nog niet,' dat de wetgever
diezelfde voorrechten ook aan den vreemdeling zou
moeten schenken."
Bij deze beschouwing neemt men eene spitsvou-
digheid te baat om een onzuivere grens te trekken
tusschen recht en voorrecht. Als .men van het
standpunt uitgaat dat ook een schrjjver wellicht
een deel van zijn arbeid aan anderen te danken
heeft, dan moet men hem in het geheel niet
beschermen. Men dient consequent te zjjn; en wanneer
men niet, zooals wjj op hier boven genoemde gronden
deden, het recht wil erkennen dat schrjjvers hebben
op meerdere bescherming, mag men zich niet ver
schuilen achter redenen van staatsbelang en spreken
over voorrechten, die men alleen voor zich en de
zjjnen wil behouden.
Tot regeling van eene internationale quaestie
zooals deze is, dient men in onze oogen het ruimer
standpunt in te nemen, dat wjj in ons nommer
yan 7 Febr. breedvoerig hebben uiteengezet.
Juridische gronden zjjn vaak spitsvondige gronden
tevens, en voeren niet altjjd in het juiste Bpoor.
Ook de heer J. Minkman, uitgever te Arnhem,
verdedigt in het IV. v. d. B het bewuste tractaat-
Hjj schrjjft o. a.
„Dat dus het tractaat in het belang onzer
eigen letterkunde is, zal de tjjd ongetwjjfeld
bewjjzen. Door het optreden van eenige firma's
hier te lande, die sedert eenige jaren ijverig werk
zaam zjjn het lezend publiek uit te breiden, is
de behoefte aan goede letterkundige werken Bterk
toegenomen. Door het te sluiten tractaat zal
onze boekenmarkt kleiner, maar reiner keuze
beschikbaar hebben. In plaats dus dat, zooals
sommigen beweren, dit tractaat het verspreiden
der gedachte belemmert, zal het integendeel het
noodwendig gevolg hebben, dat de gedachten zui
verder tot ons zullen komen, waardoor wederom
de ontwikkeling onzer eigen letterkunde bevor
derd zal worden.
Wil men aan auteurs rechten verleenen, men
verleene ze, doch dan ook niet ten halve.
Ik meen dus tot de slotsom te mogen komen, daf
het tractaat uit het beginsel van recht niet ver
diend te worden afgekeurd en dat de directe
nadeelen, die het hebben kan, zullen kunnen wor
den opgewogen door de indirecte voordeelen, die
onze letterkunde zullen ten deel vallen.
Juist door een algemeen verzet tegen het ont
worpen tractaat, ligt er een schjjn van waarheid
in de bewering van eenige Duitschers, die de
Nederlanders van diefstal beschuldigen, eene
beleediging, die wij door het prijsgeven der directe
voordeelen met fierheid moeten beantwoorden."
n niet. Ik ben wel is waar negen en veertig
jaar, maar dat is de schoonste leeftjjd voor een
man."
»Gjj hebt misschien geljjk als Aline er
ook maar zoo over denkt."
„Aline wees daaromtrent gerust. Neen,
chére cousine, alle wereld sche zaken zjjn u zoo
vreemd geworden, anders zoudt gjj zeker niet
zoo blind zjjn voor;
Hjj stond op en ging naar den spiegel „ik
ben niet ingebeeld, maar ik geloof toch nog dat
ik indruk kan maken op een vrouwenhart. Toon
mjj den luitenant, die zich met mij in flinkheid
kan meten en chère cousine, mjjn knevel is
nog geheel zwart. Sakkerloot ik moet het meisje
zien. Maar wacht even, wat wedt gjj dat zjj
ja zegt."
»De zaak is te ernstig om er om te wedden.
Ik laat u geheel vrjj en gjj kunt van daag nog
met Aline spreken."
„Goed, dan doe ik het dadeljjk. Sakker
loot te hoogen leeftijd
„Daar komt Aline uit den tuin.
Een paar minuten later zat oom Marcel met
zijn nichtje in het lomraerjjke, geurige priëel.
Hjj gaf zich alle moeite om zoo veel mogeljjk
rechtop te zitten en gaf aan zjjn gelaat de liefe
lijkste uitdrukking, waartoe hjj in staat was.
Het was een merkwaardig gezicht, die twee tegen
over elkander. Aline klein en bewegelijk, nu eens
de fladderende haren uit haar gezicht strjjkende,
dan weer met dö bloemen in haar mand spelende,
Het was eene recht gezellige avond, die van
gisteren in het Schuttershof.
De jongelui rler rijks hoogere burgerschool alhier,
diei het plan vormden om het twintigjarig bestaan
dier school te vieren, mochten tevreden zjjn. Aan
hunne uitnoodiging hadden zeer velen voldaan.
Alle rangen en standen waren vertegenwoordigd
en dat reeds geeft iets prettigs, iets aangenaams.
Als wjj nu voortgaan met over die soiree iets
mee te deelen, dan meenen wjj geen onbeschei
denheid te begaan, want de tot ons gerichte
uitnoodiging geeft ons daartoe aanleiding en, naar
wjj meenen, ook eenig recht.
En wjj schrijven er te liever over, omdat over
het geheel zooveel te prijzen viel.
Vooraf nog ,de mededeeling, dat jongelui der
hoogere burgerscholen te Goes en te Zierikzee
waren gekomen om deel te nemen aan bet her
denkingsfeest, dat met een bescheiden woord werd
geopend. Aan den overleden directeur, aan allen
die vroeger aan de school hebben gearbeid, aan oud-
leerlingenwerd daarbjj herinnerd dank werd toege
bracht aan allen, die de leerlingen met hun kennis
en wetenschap den weg wezen en nog wijzen, welke
tot meerdere ontwikkeling leidt, en natuurlijk
werden wenschen geuit voor den langdurigen en
toenemenden bloei der school.
Verder werd een programma uitgevoerd, dat in
zeer vele opzichten prjjzenawaardig was.
De gymnastische oefeningen, die voor ons altjjd
zooveel aantrekkelijks hebben, omdat zjj getuigen
van kracht en gezondheidhet batonneeren en
trekken met den degen en korten stokde muzi
kale nommers voldeden uitstekend en vormden
het glanspunt van den avond.
Minder gunstig oordeelen wjj over de tooneel-
stukjes die werden opgevoerd.
En met dit onderwerp aan te roeren, raken wjj
eene teedere quaestie aan.
Omtrent het nut van zulte opvoeringen ver
schillen de gevoelens zeer. Gewichtige bezwaren
worden daartegen aangevoerdhet leeren van
rollen en het repeteeren kost zooveel tjjd; de
jongelui denken te veel om hunne rollen en te
weinig om hunne lessen.
Wjj willen die bezwaren niet gering achten;
maar toch ook niet al te ernstig opnemen. Het
geldt hierbjj eene quaestie die zich meermalen
voordeed en, wanneer wij ten minste afgaan op
ons gedane mededeelingen, ook bjj deze gelegenheid
zich heeft voorgedaan. Wij gunnen jongelui die ge
noeg moeten werken, gaarne eene gepaste ontspan
ning en daaronder rekenen wjj ook het nu en dan
opvoeren van een tooneelstukje. Zij zullen daardoor
tevens vrijheid van beweging zich eigen maken,
hunne taalkennis kunnen vermeerderenen
hunne uitspraak verbeteren. Daarom geeft men
op sommige kostscholen eens of tweemaal per jaar
zulke voorstellingen.
Maar wil dat doel bereikt worden, dan mag het
den jongelui niet aan leiding ontbreken, leiding
bij de keuze der stukken, leiding bjj de repetities
opdat deze niet te dikwjjls worden gehouden,
daardoor het leeren voor school benadeelen, en
of een wesp met haar zakdoek verjagende, of met
de oogen een kapel volgende, die boven de bloe
men vloog en de stjjve, opgeprikte gestalte van
den ouden officier, die voorzichtig af en toe aan
zjjn opstaanden kraag trok, en zjjn nichtje aan
staarde, met zulk een uitdrukking dat zjj eindelijk
in lachen uitbarstte.
Wat hebt gij toch van daag, oom? Gjj
sjjt zoo komiek."
- „Integendeelik ben zeer ernstig, lieve Aline."
„Ernstig waarom
„Ik sprak er zooeven met uw moeder over
dat gjj dat men ja, wat denkt gjj nu
eigenljjk van het huweljjk
„Daar heb ik in het geheel nog niet over
gedacht, oom. Maar ik beken dat ik er gaarne
iets van zou willen weten. Waarom trouwt men
eigenljjk
„Ik zal trachten u dit te verklaren. Maar
geef mij eerst uw hand. Zoo Gjj moest hand
schoenen dragenuwe handen worden heelemaal
bruin. Nu, ziet gjj hjj drukte haar handje
en zag haar lachend in het gelaat, dat nu ernstig
stond „ziet gjj, er zjjn gevallen, waarin een
man en een vrouw elkaar zoo lief hebbendat zij
gaarne altjjd samen willen zjjn. Kunt gjj u dat
voorstellen
„O ja, dat is juist niet zoo moeiljjk."
Gij hebt misschien zelf wel eens over de
liefde gedacht
„Over de liefde Neen, oom, dat heb ik niet
zjj droogde snel een trgan ai „dat is zon
niet ontaarden in samenkomsten, die met bet doel
niets te maken hebben. Die leiding kan niet
beter geschieden dan door een leeraar of een
onderwijzer. Dezen kunnen een uitstekenden invloed
uitoefenen; de jongelui aanmoedigen geen flauwe
stukjes, zooals die welke gisterenavond werden
opgevoerd, te kiezen en vooral letten op de lite
rarische waarde van hetgeen zal worden gespeeld.
Zoo rees bij ons gisterenavond de vraag of men
niet beter had gedaan een fragment uit het een
of ander stuk van Schimmel te kiezen, wat
leerlingen der H. B. school zeker beter zou hebben
voldaan dan de zoutelooze, onmogeljjke farces die
wjj nu te zien kregen.
Bovendien heeft de leiding van een leeraar nog
dit voor, dat tot meewerking kunnen worden
gekozen die jongelui, voor wie dit geen nadeel
aan hun studie kan berokkenen en het meespelen
tevens tot een soort belooning kan gemaakt wor
den voor hen die blijken van jjver geven.
Samenwerking is in dezen een eerste ve»
eischte, en al zouden wjj, waren wjj in de
plaats der leeraars, ons niet verzetten tegen eene
gepaste ontspanning ook door tooneelspelen, inge
richt zooals wjj dit bedoelen van de jongelui zien
wjj niet gaarne zulke opvoeringen, wanneer leeraars
of onderwijzers ertegen zjjn. Dit geeft altjjd
aanleiding tot een minder aangename en niet
gewenschte verhouding. Wjj hadden daarom
gisterenavond de nommers drie en zeven van
het programma gaarne gemist en daarvoor
in de plaats het liefst een paar tableaux vivants
gezien. Hierbjj zouden zeker een of meer leeraars
met hunne kennis en hulp de jongelui wel hebben
terzjj gestaan, omdat vooral de kunstzin daardoor
wordt opgewekt.
Overigens verklaren wjj nogmaals gaarne dat
het eene goedgeslaagde soirée was, die met een
bal eindigde.
Konden bestuurderessen der Vereeniging voor
Ziekenverpleging alhier aan het einde van het
eerste jaar met welgevallen terugzien op hetgeen
door de jeugdige vereeniging was verricht, met
niet minder zelfvoldoening kunnen zjj melding
maken van de resultaten in 1884, het tweede
levensjaar der vereeniging, verkregen.
Uit eene vergeljj king van het aantal diensten
in 1883 en 1884 men lette vooral op de week-
dienaten is die zelfvoldoening te verklaren,
maar vooral bleek in 1884 het groote nut der
vereeniging, toen in het begin van het jaar da
hulp der inrichting werd ingeroepen bjj rood vonk-
patiënten en later bjj typhusgevallen.
Het aantal diensten bedroeg in
1883 1884
Dagdiensten6 Dagdiensten 5
Nachtdiensten 56 Nachtdiensten 46
Weekdiensten25 Weekdiensten 59
Tusschendiensten 44 Tusschendiensten4
Gratisdiensten 30 Gratisdiensten61
Met de meeste bereidwilligheid verleenden de
verpleegsters den verlangden bjjstand. Er werd
bjj de roodvonk- en typhusgevallen naar goede
derling, Ik heb zooveel liefdesgeschiedenissen
gelezen, en ten slotte trouwen zjj toeh altjjd. Gjj
hebt gelijk oom maar over het huweljjk heb
ik nog nooit gedacht."
-- „Nooit?"
»Nooit. Men moet elkaar eerst beminnet!
En zelfs indien men bemint dan s ja
dan kan men elkaar zeer goed beminnen en er
niet van spreken."
Oom Marcel richtte zich op en liet zjjn oog, dat
tot nog toe haar houding bewonderd had, op haar
gelaat rusten.
Zjj sloeg de oogen neer en bloosde; Het vras
of er vuur door zjjne aderen liephet bloed steeg
hem naar het hoofd en hjj riep met een donderende
commando stem
„Maar dat mag men niet."
Aline schrikte, maar oom streelde schieljjk het
kleine haDdje. Nu was het eigenljjk tjjd om te
spreken, maar hjj kon geen woorden vinden. Zjjn
hart klopte soo hevig, als het nooit in eenigen
veldslag gedaan had. Hjj voelde het klamme
zweet op zjjn Voorhoofd en streek met zjjn vrjje
hand over zjjn hoofd, zonder te bedenkendat zjjn
netjes gekamd haar daardoor in de war raakte.
Waarom kwam zjj hem niet tegemoet Waarom
keek zjj hem niet guitig en vrooljjk aan, Uooala
gewoonljjk, maar zat daar zoo ernstig en waarom
vroeg zij hem op dien zeldzaam aarzelenden toon
„Mag men dat niet?"
(Slot volgt.]