N° 19.
128e Jaargang
1885.
23 Januari.
Vrijdag
FEUILLETON.
Nationale Militie.
Middelburg 22 Januari.
EINDELIJK ONTMASKEKD.
Oit blad verschijnt dagelijks>
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Advertentiën' 20 Gent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels !,S0
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
IJ.
Nijverheid en kunst
MIDDELBURGSCHE COURANT.
Agenten zijn te Vlissingen: P. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. Van deb Peul, te Zierikzee: A. C. De Mooij, te TholenW. A. Van Nieuwenhuuzen, en te Ter Neuzen A. Van dek Peul Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Pubücité étrangère G. L. Daübe en Cie, John F. Jones opvolger.
PUBLICATIE.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gelet op art. 26 der wet van den 19 Augustus
1861 Staatsbladn° 72
brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden
dat zij het register van de in het vorige jaar voor
de nationale militie ingeschreven, benevens de
daaruit opgemaakte alphabe.tiscke lijst, voor elk op
de secretarie ter lezing zullen nederleggen van den
23en Januari tot den 2aen Februari a.,
dat tegen register en lijst, binnen den tijd der
nederlegging, bezwaren kunnen worden ingebracht
bij den commissaris des konings in de provincie, door
middel van een door de noodige bewijsstukken
gestaafd verzoekschrift op ongezegeld papier, onder
teekend door hem, die ze inbrengt; welk verzoek
schrift zal moeten worden overgebracht bij den
burgemeester tegen bewijs van ontvang.
Middelburg, den 21 Januari 1885.
De burgemeester en wethouders voornoemd
PICKÉ.
De Secretaris
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
De burgemeester en wethouders van Middelburg'
gezien het adres van S. 3. BKetsiaar, houdende
verzoek om vergunning tot het oprichten van eene
steenhouwerjj in perceel wjjk O n» 274 in de
Brakatraat, maken bekenddat bovenvermeld
verzoek met bjjlagen ter gemeente secretarie is ter
visie gelegd, en dat op Vrijdag den 6eH Februari
1885, des namiddags ten half 2 uren, ten raadhuize
dezer gemeente, gelegenheid zal worden gegeven,
om tegen de inwilligiDg van dit verzoek bezwaren
in te brengen en deze mondeling of schriftelijk
toe te lichten.
Middelburg, 20 Januari 1885.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
F. ERMERINS, L. B.
De secretaris,
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
door F. N.
Wanneer men als jongeling een stad verlaten
heeft om er als een oud man in terug te keeren,
kan men soms wonderlijke verrassingen ervaren,
gelijk ik dezer dagen ondervond. Al is het om
streeks een halve eeuw geleden, zjj staat mij helder
alsof het gisteren gebeurde voor den geest, de
eerste les in de behandeling van het toen nog
in gebruik zijnde zware en plompe vuursteen-geweer.
De kolonel; kommandant der afdeeling; had een
sergeant aangewezen om de pas in dienst gekomen
„jonkers" te onderrichten. Nog hoor ik dien ouden
snorrebaard, met een gelaat, zoo pokdalig als de
grootste anti-vaceine-vriend zich maar wenschen
4;
homan van
HUGO KUUZEo
Zestiende hoofdstuk.
»Neen, o neen", stamelde Elsbeth verlegen, „ik
ben van morgen reeds vroeg bezig geweest en
Wilde op mijn lievelingsplekje een weinig uit
rusten. Maar hoe is mjjnheer de graaf hier ge
komen ik heb toch
Elsbeth voelde dat zij op het punt was van
hare geheimste gedachten te verraden en opnieuw
blozende begon zij den heuvel af te dalen.
De graaf werd duizelig. Als hij nog dezelfde
menschenkenner was van vroeger, dan leed het
geen twijfel of het noodlot voerde hem thans
een vergoeding voor zijn verloren levensgeluk te
gemoet; zoodat het wellicht slechts van hem
athing om een rein, onschuldig hart, dat vol
liefde voor hem klopte, het zijne te noemen.
Vol liefde? Of was bet siechts een over
dreven gevoel van dankbaarheid, dat Elsbeth tot
hem aantrok. Had zjj wellicht iets van de
treurige geschiedenis harer moeder vernomen en
wilde zij hem door hartelijkheid toonen dat zij
zijn offervaardigheid van toen bewonderde?
Dat waren vragen welke graaf Bolko zich deed»
ïerwijl hij naast Elsbeth naar het slot wandelde
kan, en met de stem van een brombeer, ons de
geheimen der soldatenschool ontsluieren, en daar
het winter was en koud en de oude onderofficier
tevens provoost-geweldiger werden de lessen gegeven
in de toen ledigstaande politiekamers der Wil
lemskazerne. Misschien was het onder den indruk
der kort te voren geteekende, door galg en kogel
bedreiging schrikwekkende krijgsartikelen, maar die
sombere gevangenis zal nooit uit mijn geheugen
gaan. De holle kamer werd maar flauw verlicht
door een hoog getralied, met een koekoek half
gesloten vensterde kale wanden waren behangen
met zware ijzeren hand- en voetboeien, bestemd
om erge overtreders krom te sluitenin den hoek
stond een houten brits, en groen en geel uitgeslagen
vochtige muren vertoonden overal weinig kiesche
teekeningen en opschriften. Voor onzen ouden
sergeant scheen dit echter een aardsch paradijs,
en in oogenblikken van rust kon hij met blijkbaar
genot vreeselijbe geschiedenissen vertellen, hoe hij
zelve de meest woeste weerspannelingen door zware
boeiien en lang hongerlijden had weten te temmen.
Toen nu eenige jaren geleden de kazerne door
brand vernield werd bleven de nevengebouwen
staan, en zóo kon ik dezer dagen de oude provoost
en politiekamer terugzien, betrekkeljjk weinig
veranderd, maar toch door fraaie meubileering
nauwelijks herkenbaar, als de zalen van het
Utrechtsch museum van kunstnijverheid.
Het is mijn doel niet om te gaan verhalen, wat
de oude, altijd mopperende provoost-geweldiger,
die al vele jaren eene dichtere poort achter den
rug heeft dan hij ooit toegrendelde, van deze
gedaanteverwisseling zijner geliefde gevangenissen
waarschijnlijk zou hebben gezegd, maar ik wensch
den vriendelijken lezer op een gansch ander gebied
te voeren door iets over genoemd museum mede
te deelen.
Toen nu omstreeks honderd jaren geleden (in
Frankrjjk in 1789 en in Nederland in 1798) de
eeuwenoude gilden werden afgeschaft, werd daar
door de band losgemaakt, welke handwerkslieden
van hetzelfde ambacht vereenigde. Die instellingen,
waaraan men de ontwikkeling der njj verheid in
vorige eeuwen te danken had, waren jaren lang
stil blijven staan, zoodat zij niet meer pasten in
de ljjst van den vooruitstrevenden nieuweren tijd.
Het lag voor de hand, dat de vrienden van maat-
schappelijken vooruitgang terstond naar middelen
uitzagen, om, met loslating der uitsluiting en
afstooting die de gilden kenmerkten, het goede te
behouden, dat zij ongetwijfeld bezaten. Had het
proevenstelsel bekwame en kundige werklieden
geleverd, men vertrouwde zulks evenzeer van het
algemeen verspreiden van bruikbaredegelijke
kennis, en het was vooral het Zeeuwsch genoot
schap der wetenschappen, dat door zjjne bekende
verhandeling over de gilden deze belangrijke zaak
liet toelichten. Gedachtig aan de opmerking van
den wijzen Seneca, dat de menschen veel gemak
kelijker door de oogen dan door de ooren leeren,
of wel dat het geziene dieper indruk nalaat dan
het gehoorde of gelazene, werden in het begin
dezer eeuw in enkele hoofdsteden van Europa
en in welsprekende bewoordingen zijn dank voor
de verrassing betuigde. Het meisje had blijkbaar
haar kalmte nog niet geheel herwonnen. Zij
beantwoordde zijne vragen slechts vluchtig en
spoedde zich naar huis.
Mevrouw Yon Brusting kwam hen te gemoet.
Zij had haar kleindochter te vergeefs in huis
gezocht, en meende haar in het koepeltje te
zullen vinden. Met verbazing ontwaarde zij haar
gast. Zou de graaf in zjjn rijcostuum komen
dineeren Dat scheen ongeloofeljjt.
Hjj mocht hare gedachten raden, want hij
begon
„Het eerste, waarop dezen morgen mijn oog
viel, was het fraaie geschenk van freule Elsbeth,
en uwe hartelijke gelukwenschen. Neem het dus
den jarige niet kwalijk, dat hg terstond liet
zadelen om u persoonlijk te komen bedanken.
Ik rjjd dadelijk weer weg en verschijn dan aan
het differ in groot gala. Krijg ik absolutie voor
mijn overrompeling, mevrouw", voegde hij er
bjjna guitig bij, .vooral als ik er bijvoeg, dat ik
mjj dit morgenuur ten nutte wilde maken, om
u eenige vertrouwelijke mededeelingen te doen?"
»Gij zjjt mij steeds welkom, graaf," klonk
het welwillende antwoord, »'t zij in groot tenü met
den gouden sleutel, of in een eenvoudig huisge-
gewaad, dat weet gij wel. Overigens ben ik u
zeer dankbaar voor uw vroegtijdig bezoek. Ook
ik heb u ieta belangrijks mede te deelen. Els
beth, wilt gij eens gaan zorgen, dat wij straks in
de tuinzaal een kleine versnapering vinden Ik
museums van nijverheid opgericht, als leerscholen
van het publiek, waaraan hier en daar nog kos
telooss voorlezingen verbonden waren Dergelijke
instellingen, door de regeering ondersteund, hadden
hier en daar nog met veel tegenstand te kampen.
Op de overdrijving aan den eenen kant, volgde,
gelijk wij ook in onze dagen kunnen zien, overdrij
ving aan de andere zjjde. Sommigen beweerden
dat alleen bet direct nuttige recht van be
staan haden verwezen het sohoone naar
het rijk der bespiegeling kunst mocht geen
regeeringszaak wezenen men zegt dat en
kelen dezer zoogenoemde utilitarissen tijdens
de Bataafscke republiek in ernst hebben voor
gesteld om het Damplein te Amsterdam tot
een aardappelveld te maken. Het ware beginsel,
dat een regeering wel degelijk met verlichte zorg
kunst en wetenschap met stoffelijke middelen
ondersteunen mag, won slechts langzamerhand en
worstelend in krachten, maar ook in deze moet
voor overdrijving worden gewaakt. Naarmate de
gemeenschapsmiddelen tusschen de volken verbe
terden, kwamen er meer en meer tijdelijke mu
seums (of tentoonstellingen) tot stand, die een
gunstigen invloed op de kunstnijverheid uitoefen
den. In den regel echter zijn dergelijke groote
verzamelingen te overweldigend voor het meestal
beperkte bevattingsvermogen van den eenvoudigen
werkman, die daar bovendien door moeieljjke
schikking, onvolledige opschriften en allerlei
afleidingen, bij een vluchtig bezoek doorgaans
slechts weinig duurzame indrukken krjjgt. Daar
vele takken van nijverheid niet leven kunnen
zonder de kunst, en in eigen nietigheid zouden
wegkwijnen, werd het voorbeeld der groote steden
langzamerhand nagevolgd, en ook in kleinere
plaatsen museums van kunstnijverheid opgericht.
Het doel dier verzamelingen is een duidelijke
voorstelling te geven van de toepassing der kunst
op de nijverheid bij onderscheiden volkeren in
verschillende tijdenhet zijn leerboeken, niet
onderwijzend door woorden, maar door werkelijke
voorstelling der dingen of door modellen en
prenten. En aan de kennis van het verledene
hebben wij groote behoefte. Een uitnemend des
kundige, dhr. F. W. Van Eeden, heeft opgemerkt
dat onze tijd op dat gebied eigenljjk „vermoeid"
schijnt te wezen. Wjj zjjn niet achterlijk in
technische vaardigheid, maar de levendmakende
kracht ontbreekt en wij reproduceeren, als de
telkens flauwer wordende afdrukken van een ver-
sleteu stempel Het instinct der werkkracht, als
men het zoo noemen mag, moet worden ontwik
keld door zien en oordeelen, door vergelijken
en door studie moet de kunstsmaak worden ge
oefend en vatbaar gemaakt voor de aandoening van
genot en bewondering, die men alleen verkrijgt
tegenover werkeljjk schoone voorwerpen. Het is
verbazend, heeft eens een kunstkenner gezegd,
hoeveel menschen er met open oogen rondloopen
en die toch eigenljjk niets zien, omdat zjj hun
gezichtsorgaan niet behoorljjk geoefend hebben
zoo bljjven zjj ook blind voor de lessen der groote
leidsvrouw van de kunst, de altijd nieuwe, eeuwig
ga met den graaf naar mijn kamer; binnenkort
vinden wjj u dan te midden uwer versieringen."
Graaf Bolko zag het jonge meisje vragend aan j
doch zjj verwijderde zich reeds, opnieuw sterk
blozende;
s>Mjjn kleindochter heeft zich niet laten
weêrhouden zij wilde zelf de eetzaal voor uw.
ontvangst kronen verklaarde de oude mevrouw
„De serre is half geplunderd daar kunt gjj aan
zien hoe zjj op u gesteld is."
Graaf Bolko bleef midden in het voorportaal
staan en vroeg eensklaps
„Heeft mevrouw de jonge dame een blik
in het verledene gegund En toen mevrouw
hem bijna verschrikt aanzag vervolgde hij
„Ik meen ol freule Elsbeth iets van het lot harer
moeder weet. Ik ontmoette haar zooeven op den
heuvel, welken wjj »Elsbeth's rust" noemden. Zij
moet daar al een poos gezeten hebben
„Door m jj weet mjjn kleindochter geen woord,
en mijn dochter heeft haar ook nooit iets gezegd,
geljjk zij mjj uitdrukkeljjk zeide. Het aal slechts
toevallig geweest zijn, dat zij daar zat. Gewoonljjk
zit zij in het koepeltje aan het meer;"
Graaf Bolko was bevredigd. Zijn hart klopte
onstuimig. Elsbeth wist niets van het verleden
harer moeder het kon dus geen dankbaarheid
jegens hem zjjn, die haar bewogen had om den
weg gade te slaan, waarlangs hjj gewoonljjk kwam.
Evenals hjj tot haar gedreven werd, moest zjj hem
verwacht hebben er moest een geheime sym
pathie tusschen hunne zielen bestaan.
schoone natuur. De waarheid dezer opmerking
kwam mij altijd voor den geest, wanneer ik
terstond na een bezoek aan de onvergetelijke
tentoonstellingen van schilderijen of teekeningen
op ons Middelburgseh stadhuis, een buitenwandeling
deed, waarbjj alles anders en schooner scheen.
De werkelijke voorstelling der dingen in een
muséum, wekt tot daden, zooals een boek tot
peinzenweten is goed, maar handelen is beter,
en de door verstand en hart bestuurde kloeke daad,
geeft ook de dichter den voorrang boven de gedachte.
«Werken en denken en leeren is leven;
Wie hier niet werkt, is zijn plekjen op aard',
Wie daar niet denkt, is 't leven niet waard,
En otn te leeren is 't leven gegeven
Leeren en leeren is de eeuwige taak,
Die noch de knaap, noch de grijsaard verzaak."
Het is een eigenaardigheid dat een kunstmuseum
op iedere schaal kan worden tot stand gebracht,
en dat het zelfs een voorrecht wordt genoemd,
als men daarvoor over geen ruime beurs heeft te
beschikken. Den heer Van Eeden verhaalt, hoe
een directeur van het overrjjke Kensington museum
te Londen tot hem zeide; »Wees dankbaar dat
gij niet rjjk zjjt. Utv armoede zal u leeren een
goed museum te stichten, want onze rijkdom is
ons ongeluk." Een kostelijke les, die men ook in
het gewone leven dikwerf bevestigd ziet.
Waar modellen te duur zjjn, kan men voor
weinig geld uitnemende afgietsels krjjgen, en als
men deze niet bekostigen kan, is het doel toch
bjjna even goed door nauwkeurige afbeeldingen
en duideljjke verklaringen te bereiken.
Zooals men weet, is door de Nederl maatschappij
van nijverheid reeds voor enkele jaren een museum
van kunstnijverheid te Haariem tot stand gebracht,
waarover de heer Van Eeden reeds meermalen een
en ander in het tijdschrift Eigen Haard mede
deelde, en waaruit menigeen voorlichting verkreeg.
In het afgeloopen jaar werd in Utrecht dit
voorbeeld op kleinere schaal gevolgd, en met steun
der departementen van Nijverheid en van het Nut
kwam eene inrichting tot stand die op30Nov.jl.»
in tegenwoordigheid van vele autoriteiten, door
den burgemeester geopend werd. Over de lokalen
heb ik reeds gesproken, en 'tis verbazend wat de
kundige directeur, de heer P. J, Houtzagers, tevens
een bekwaam architect, van die onoogeljjke ge
vangenissen heeft kunnen maken. Het eerste
vertrek is de vergaderkamer van het bestuurhet
tweede dient voor aardewerk, porcelein en byou»
teriënhet derde voor bibliotheekhet vierde en
vjjfde voor oud-Hollandsche kunst(vooral meubelen^
terwijl men op de bovenverdieping afgietsels,
prenten en teekeningen zien kan, meest ten dienste
van meubelmakers, smeden, decorateurs enz.
(Slot volgt.)
Geljjk gisteren nog in een deel der oplaag ge
meld werd, zijn benoemd tot voorzitter van den
militieraad in Zeeland voor de lichting van 1885
W. A. graaf Van Lynden, lid der provinciale
statentot zjjn plaatsvervanger m* D. A. Berdenis
Van Berlekom, lid der provinciale statentot lid
Hjj voelde zich onuitsprekelijk gelukkig.
doch eensklaps viel hem als een centenaarslast
het bewustzijn op het hart, dat hij reeds op zulk
een vergevorderden leeftjjd was, en Elsbeth.
stond nog op den drempel des levenszjj wad
een pas ontloken knop mocht hij zich dus aan
die illusies overgeven Het kon alles een toeval;
het spel zjjner verbeelding zijn. In een bedrukte
stemming volgde hjj zijn vriendin naar het wel
bekende vertrek.
Daar verhaalde hij haar welke stappen er gedaaS
waren om den zwager van Warburg op te sporen.
»Doch helaas? mjjne moeite is vergeefschge
weest," voegde hij er bij. „Ik heb alle hulpmiddelen,
welke mjjn betrekking als kamerheer mjj verschaft®,
aangewend. De president van politie stond mij
zooveel mogeljjk terzijde, nadat ik mjj eerst van
zjjn stilzwjjgen verzekerd had. De bankier mocht
natuurlijk niets van deze nasporingen vermoeden.
Het ge.ukte "ons den levensweg van dien heer
Stiller uit de stad G. aan den Weichsel, tot in de
residentie, en van daar naar de Russische Oost
zee provinciën te volgen. Hij heeft verscheiden
jaren in Riga gewoond, doch daar heeft bij ban-
kroet gemaakt en is sedert spoorloos verdwenen.
Of hjj dood is of verbannen, of zich in dat
groote rijk schuil houdt en nog in leven is wie
kan het weten Ik geloof bjjna dat wij door hem
geen ophelderingen zullen krjjgen,"
»Dat zou vreeselijk zijn", sprak mevrouw Von
Brusting met een diepe zucht, „en gjj zult mjj te beter
begrjjpen, als ik u het nieuwste nieuws mededeel;