N° 9. J 128e Jaargang, 1885. Maandag 12 Januari. Middelburg 10 Januari. Goed gezien? Advertentiên20 Cent per regel: Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,40 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. DELBI1BGSC COUBANT. Agenten zijn te Vlissingen: P. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. Van der Peul, te Zierikzee: A. G. De Moou, te TholenW. A. Van Nieüwenhuuzen, en te Ter NeuzenT. Van der PeuljT. Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daübe en Cie., John F. Jones opvolger. In 't algemeen maakt onze schooljeugd het tegenwoordig bijzonder grof, beweert men. Hare stoutigheden nemen een te grooten omvang aan en verkrijgen een te ernstig ka rakter om niet met meerdere kracht daartegen te strijden. Zoo denkt althans het dagelijksch bestuur van 's lands hoofdstad, en huiverig waarschijn lijk om de kleinen met den strengen arm der wet steeds te straffen, heelt dat bestuur een ander middel bedacht en, in overleg met de hoofden der openbare scholen, bepaald dat dezen zullen letten op de gedragingen der leerlingen als zij op weg zijn naar de school of van daar naar huis terugkeeren. Dit gaf deze week aanleiding tot eene niet onbelangrijke discussie in de commissie van toezicht op het lager onderwijs te Amsterdam en tot eene opmerkenswaardige beslissing. Bijna algemeen werd de door burg. en weth. genomen maatregel afgekeurd, maar de leden der commissie meenden in zachter vorm dan in eene scherpe afkeuring, zooals een hunner voorstelde, van hun gevoelen te moeten doen blijken. Zij bepaalden zich daarom ertoe om het dagelijksch bestuur to mol/jon rïaf nr'igjj zich van de genomen maatregelen geen succes voorstelt. Zonderling mocht het zeker heeten dat in deze zaak niet vooraf het gevoelen van de commissie van toezicht was gevraagd maar dat aanhaar louter werd kennis gegeven van het geen er in dezen was besloten. Moge wellicht bij de commissie eenige ge voeligheid daarover ontstaan zijn en deze haar invloed ook op de genomen beslissiüg hebben doen gevoelen, de in den boezem der com missie geopperde bezwaren tegen den voorge stelden maatregel kwamen ons toch zoo juist voor dat wij daarop even de aandacht vestigen willen. Het geldt hierbij eene quaestie van algemeen belang. Het kwaad dat men in Amsterdam wil be strijden doet zich overal voor; maar de vraag rijst toch of wij, bij vergelijking met Vroegere tijden, op dit punt zoo zeer zijn ach teruit gegaan, een vraag, ook door een der leden van de Amerdamsche commissie geopperd. Als wij ons geheugen slechts raadplegen, zullen zij ons nog wel te binnen komen de kwajongenstreken en balddadigheden, door ons uitgevoerd. Zij waren vaak langs het kantje af om slecht té kunnen heeten, maar wij begrepen dat nietwij zagen niet vooruit wat de gevolgen konden zijn van hetgeen wij dedeneen gebrek dat menigeen op rijperen leeftijd nog bijblijft. Wij schrikten vaak later van hetgeen wij hadden gedaan. Aan wie de schuld wanneer wij eene slechte daad bedreven Niet altijd aan ons, die dat slechte niet begrepen, maar wel aan hen die dat begrip bij ons niet levendig maakten. En wanneer er leelijke streken waren uit gevoerd dan wisten wij zeer goed onder elkander strafoefening te houden. Met ons jongensverstand oefenden wij recht spraak uit en wee hem die volgens ons gericht wat verdiende. De eenige angst, dien wij bij dit alles koes terden, betrof de aanraking met de politie de nadering heel in de verte van een politie agent was reeds voldoende jom een overhaasten aftocht te blazen. En toch was er nog iets, dat op ons indruk maakten. 1. de verschijning van onzen eer waarden schoolmonarch in de deur van het schoolgebouw. Ben enkele vingerwijzing bracht den luidruchtigste onder ons tot bedaren; zijn blik alleen hield ons voor eenigen tijd in be- d wang. Maar verder dan de deur kwam hij nooit. Wat hij zag en zijn blik reikte ver onthield hij en op school wachtte ons over het verkeerde wat wij gedaan hadden eene ernstige vermaning, eene nuttige bestraffing. Dit belette echter niet dat wijeenmaal onttrokken aan zijn blik, de vrijheid namen onze schade in te halen. Is de te Amsterdam voorgestelde maatregel nu in dien geest van hetgeen onze meester schoolhoofden kende men toen nog nietdeed? Neen, men wil klaarblijkelijk verder gaan. Men wil daar dat het schoolhoofd zijn toe zicht tot omliggende straten, pleinen enz. zal uitstrekken. Is dit practisch en doeltreffend? Kan dit strekken tot verheffing van den onderwijzers stand, zoo nauw samenhangend met de verheffing van het volk Wij meenen van niet en gelooven met de commissie van toezicht op het L. O. te Am sterdam dat het decreteeren van zulk eene bepaling zijne gevaarlijke zijde heeft. Voorkomen wat men voorkomen wilde kan zij nietde balddadigheden en vechtpartijen zullen slechts iets verder plaats hebben. Maar wel kan het handelend optreden van de onderwijzers hen zeiven benadeelen. Daarop wees reeds een der commissieleden. Tegenover zijne leerlingen loopt een onder wijzer, mengt hij zich in een strijd of oefent hij op straat gezag uit, gevaar zijn nrestige te verliezen, niet alleeii omdat hem wellicht door jongens, geeu leeningen van zijne scnool, eene onaangenaamheid kan worden aangedaan, maar wijl hem zelfs van de zijde van het publiek bij zulke gelegenheden een nog grievender beleediging kan ten deel vallen. Vooral in eene groote stad staat het gros van het publiek steeds vijandig tegenover elk gezag uitoefenendeonverschillig of deze al of niet in zijn recht is en of hij handelend optreedt tegenover een fatsoenlijk mensch of een kwajongen. Zoo kan het prestige van een onderwijzer een gevoeligen knak krijgen welken hij onmo gelijk in de school weer te boven komen kan. Onuitvoerbaar is de maatregel tevens, of de leerlingen zouden ingevulde formulieren met zich moeten krijgen waarop het uur van ver trek uit, en dat van komst aan school en huis moeten worden aangegeven. Er kon, dunkt ons, een andere weg worden ingeslagen. Wij zijn het eens dat de onderwijzer zijn taak niet afgedaan behoeft te beschouwen als hij de deur zijner school sluit, en de heer M. Leopold heeft gelijk als hij in zijne Opvoeding in school en huis beweert dat niet alle onderwijzers genoeg buiten de school rondzienmenigeen denkt als hij de schooldeur sluit, slechts aan huisjas en pantoffel. En toch valt er daarbuiten nog zooveel voor hem op te merken nog zooveel te aanschouwen dat hem, beter dan in de school, een blik kan doen slaan in het karakter zijner leerlingen. De stof, op straat vergaard, zou hem in de school tot leiddraad kunnen strekken bij zijn pogen om het karakter te vormen van hen die aan zijn zorgen zijn toevertrouwd. Doch dit blijve een geheel vrijwillige daad, niet voorgeschreven bij reglementaire bepaling en allerminst mag zij tot gevolg hebben dat een onderwijzer zijn gezag tot op straat uitbreide. Nu Amsterdam het voorbeeld wil geven tot dit laatste, terwijl vroeger over het nemen van zulk een maatregel ook in andere gemeenten sprake is geweest, is waarschuwing daartegen niet overbodig. Wat er dan te doen zou wezen tegen de ernstige balddadigheden der jeugd Alleen samenwerking te bevorderen tusschen onderwijzers, politie en ouders. Tusschen onderwijzers, die aldus hun blik verruimd hebben en de gewichtige taak welke op lien rust breeder dan gewoonlijk opvatten, maar zich tevens hoeden voor een gevaarlijk marris vertoon op een terrein wat het hunne niet is. Eene politie die met tact weet te handelen; voor zichtig te werk gaat tegenover het jeugdige geslacht maar er ook niet tegen op ziet om, zoo noodig, eens een harde les te geven aan kwaadwilligen. En ouders die begrijpen dat zij eigenlijk het voornaamste werk moeten doenhet ka rakter vormen van hunne kinderen. Doch omtrent hun ijver bestaat bij ons wel het minst vertrouwen. Wij noemden hen daarom het laatst in het trio. Als de politie bij voorkomende gelegenheid, voor zij zelve tot handelen overging, hare bevinding aan de hoofden der scholen mee deelde en deze op hun beurt de leerlingen over het gebeurde onderhielden en straften, zou men, dunkt ons, beter slagen en de ge- wensehte resultaten verkrijgen, die men nu langs een verkeerden weg tracht te bereiken. Zoo dit de bedoeling van burg. en weth. van Amsterdam is geweest dan zou uit de ge voerde discussiën in de commissie van toezicht op het L. O, alleen gebleken zijn, dat hare leden de zaak verkeerd hebben ingezien en zou, ten opzichte van het dagelijksch bestuur, op bo venstaande vraag eene bevestigend antwoord passen. Liberale kiesvereeniging te Middelburg. Door de commissie, aan welke in de op 17 Nov. 1884 alhier gehouden bjjeenkomt van liberale ^oor eene' op te ricüte'n noersiie Kiesvereeniging, heeft haar ontwerp gereed. Zij heeft de leden, die zich bereid hebben ver klaard tot de vereeniging toe te treden, uitgenoo- digd tot eene vergadering op Donderdag 22 Januari 1885, te zeven uren nm., in de bovenzaal van de sociëteit de Vergenoeging, ten einde dit ontwerp te behandelen, daarbij als naam voor de nieuwe kiesvereeniging voorstellende Eendracht maakt macht. Aan bedoeld ontwerp ontleenen wjj de volgende hoofdpunten De vereeniging beeft ten doel bjj de verkiezing van leden van de tweede kamer der staten-gene- raal (voor bet hoofdkiesdistrict Middelburg), van de provinciale staten (voor bet eiland Walcheren) en van den raad der gemeente Middelburg de keuze te bevorderen van personen, die vrjj zinnig zjjn en door zelfstandigheid, kunde en eerlijkheid bet vertrouwen en de achting hunner medeburgers verdienen. Bij bet stellen van candidaten voor den raad der gemeente Middelburg kan de vereeniging meer op zelfstandigheid, kunde en eerljjkheid, dan op staatkundige denkwijze letten. Zoo het bestuur dit wenscheljjk acht of 10 leden hun verlangen daartoe te kennen geven, wordt ook voor bet stellen van candidaten voor de kamer van koophandel en fabrieken te Middel burg vergadering belegd. Belangen van staat, provincie en gemeente kunnen in de vergadering worden besproken. Tot bespreking van die belangen kunnen door het bestuur ook voor niet-leden toegankelijke openbare vergaderingen, worden belegd de leiding van zoodanige meetings behoort bij bet bestuur. Ieder meerderjarig, in bet hoofdkiesdistrict woonachtig, mannelijk persoon kan lid der ver eeniging worden, doch nieuwe leden mogen niet aan stemming over te stellen candidaten deelnemen, vóór dat 1 maand na de kennisgeving van bun voornemen zal zijn verloopen. Aan de keuze van een candidaat voor de tweede kamer der staten-generaal kunnen alle leden, aan die van een candidaat voor de provinciale staten kunnen alleen de op Walcheren woonachtige leden en aan de keuze van een candidaat voor den ge meenteraad (en eventueel voor de kamer van koophandel en fabrieken) kunnen alleen de in Middelburg woonachtige leden deelnemen. De buiten Middelburg woonachtige leden kunnen voor de verkiezing van leden van den raad hunner gemeente, de buiten Walcheren woonachtige leden bovendien voor de verkiezing van leden der pro vinciale staten uit hun kiesdistrict, zich vereenigen onder een locaal bestuur en met een afzonderlek reglement. De buiten Middelburg woonachtige leden kunnen aan stemming voor candidaten deelnemen door eene schriftelijke volmacht. Die volmacht kan opvolgend op hoogstens 5 leden luiden en moet daags vóór de vergadering aan den secretaris zijn ingezonden. Een lid kan voor hoogstens 2 personen bjj vol macht stem uitbrengen. De toewijzing der volmachten geschiedt door het bestuur, in dier voegde dat de in elke volmacht eerder genoemde vóór den later genoemde optreedt doch met dien verstande dat aan een lid slechts dan een tweede volmacht wordt toegewezen, indien de volmacht niet aan een der andere genoemde lasthebbers is toe te wijzen. Het bestuur wijst de volmachten staande de vergadering toevan de beslissing van het bestuur is beroep op de vergadering. Ieder lid betaalt eene contributie van f 1.— 's jaars. Hij die candidaten opgeeft neemt de verplichting op zich, zoo noodig, de bespreking in te leiden van ben die hij genoemd beeft. Aan de beraadslaging over ieder der opgegeven candidaten kan de voorgestelde zelf deelnemen, ook al is hij geen lid der vereeniging. Het bestuur bestaat uit 5 leden, die onderling een voorzitter, een secretaris en een penningmeester kiezen. De penningmeester kan tevens waarnemend voorzitter zijn. Het vereenigingsjaar loopt van 1 Mei tot 30 April. De vereeniging wordt opgericht voor den tjjd van 29 jaren en zes maanden. Uit Vlissingen schrjjft men onsUwe lezers zullen zich herinneren dat in bet najaar alhier een concert werd aangekondigd, waarop zich een viertal solisten uit Rotterdam zou doen hooren ue suusueii onverwacats oericar zonnen, aan zij verhinderd waren, op den bestemden tijd tegenwoordig te zijn. Wijl van deze zanguitvoe ring nog al verwachting bestond, was de teleur stelling zeer groot. Met ingenomenheid berichten wjj daarom nü dat in dezen bjj de solisten geen sprake geweest is van minachting of onverschilligheid maar wel de gelijk van verschoonbare verhindering, hetgeen dui- deljjk bljjktuit bet initiatief, door ben thans genomen om het destijds beloofd programma, op aanstaanden Maandag 12 dezer, te komen uitvoeren. Wjj vertrouwen daarom dat dit ridderljjk her stel bet publiek aanleiding geven zal om doof eene talrijke opkomst te bewjjzen dat het deze handelwjjze op prjjs stelt en deze voldoening volledig heeft aangenomen. In het voorloopig verslag over het hoofdstak financiën werd voor de financieele politiek verwezen naar de algemeene beschouwingen over de staat e- begrootingi In een afdeeling werd aangedrongen op nadefé regeling van het pensioenfonds voor burgerlijke ambtenaren afschaffing van alle verdere stortingen de pensioenen voor rekening van den staat en het fonds onder de inkomsten des rijks op te nemen; Geleidelijke opheffing der voor sommige ambtenaren bestaande weduwenfondsen werd tevens wensckeljjk geacht en de wenscheljjkheid op nieuw betoogd van de afschaffing der legesheffing. Zoolang de leges echter bestaan, moeten allé ambtenaren in het genot daarvan deelen, meenden eenige leden. De ambtenaren van de koninkljjke bibliotheek, het rjjksarcbief of rijksmuseum had men daarbjj meer bepaaldeljjk op 't oog. Het an tecedent der stenografen achtte men hier afdoende; Op nieuw werd veranderde inrichting van onzü handelsstatistiek gewenscht. Is het wellicht niet wenscheljjk de vervaardiging van muntbiljetten, postzegels, plakzegels, enz. aan een rjjksinrichting op te dragen Er werd óp geantwoord dat dit duurder zou uitkomen. De geschiedenis der proefneming der plakzegels kwahi hier bjj in herinnering. Wat is er echter van de mislukking daarvan Tegen elke traktementsverhooging en personeels uitbreiding verklaarde men zich algemeen. Samenstelling van de bureelen der grootboeken van de nationale schuld en van het agentschap van het ministerie van financiën zou men een mogeljjken zuinigheidsmaatregel achten. Ook inkrimping van het aantal rijksbetaal meesters achtte men mogelijk. De in vergeljjking met andere bankplaatsen te lage rentestand bjj de Nederl. Bank bevordert; naar men meent, het gevaar voor wegvloeiing ya| het goud,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1885 | | pagina 1