127" aargang. 1884. oensdag 31 December. FEUILLETON. i Middelburg 30 December. Politieke speldeprikken. NDELIJK ONTMASKERD. WH Dit blad verschijnt dagelijks> met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3lm. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën* 20 Cent per regel; Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels1, iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte MiuwuuilURGSCilE COURANT. m ^uten ri i te VlissingenP. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. Van der Peijl, te Zierikzee: A. C. De Mooij,te Tholen: W. A. Van Nieüwenhuijzen, en te Ter Neuzen A. Van Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger. Uithoofde van den Nieuwjaarsdag zal deze courant Donderdag den 1 Januari niet worden uitgegeven. Iu de laatste zittingdagen van de tweede mer, vóór zij op re§es uiteenging, hadden een paav voorvallen plaats die de aandacht verdienen, en waarop wij, met het officieel verslag voor ons, even willen wijzen, omdat zij ons opnieuw een blik gunnen iu den tegenwoordigen poli- tieken toestand van ons land, een erfenis, die het scheidend jaar ons zal nalaten en waarop wij waarlijk niet trotsch behoeven te zijn. Bij de behandeling van het wetsontwerp tot aanwijzing van de in Nederlandsch lndië te ontvangen middelen tot dekking der uitgaven, begrepen in de begrooting van Nederlandsch lndië voor 1885, dienden de heeren Keuchenius en De Sarvornin Lobman de Zeeuwsche af gevaardigden een motie in, waarbij de kamer zou verklaren dat zij vooralsnog niet overtuigd was dat de door de regeering voor Neder- landsch-Indië beoogde belastinghervorming, voor zooveel daarvan blijkt uit de door haar over gelegde ontwerpen en medegedeelde plannen, doeltreffend zoude zijn. Aan de motie lag geen vijandige strekking bi" grunüc'Agy verklaarden de voorstellers, en 'ij zouden niet gaarne het voorbeeld van den heer Des Amorie van der Hoeven willen volgen om zulk eene verklaring ernstig in twijfel te rekken. Toen de afgevaardigde voor Goes de verzekering gaf van de goede trouw der voorstellers van de motie, maar zich beklaagde wijl het meermalen was gebeurd dat, wanneer d fti-revolutionaire kamerleden hun stem toelichtten, zoowel ministers als bladen zeiden dat zij het niet meendentoen liet de heer Des Amorie van der Hoeven den scherpen» maar naar ons gevoelen minder parlementairen» uitval hooren: „Dat is natuurlijk." Zulk eene verklaring teekent voorzeker, vooral waar zij kwam van de zijde van den redaschen afgevaardigde, omdat zij getuigt an een zeer slechte opinie omtrent hen, met wie men samen strijdt op zoo menig gebied. Zij werpt voor ons, die tegenover beide verbonden partijen staan, een eigenaardig licht op de onderlinge verhouding en, voor zoover men het niet weet, leert men daaruit kennen 1 Si ROMAN VAN HUGO KUUZE ZEVENDE -HOOFDSTUK. - - 2- Zou het mogeljjk zijnstamelde de weduwe; -maar de berichten van Karpinsky zgn betrouw- ar, daar valt niet aan te twjjfelen." »Daaromtrent moet ik zekerheid hebben,11 ant woordde graaf Bolko somber. »Op reis naar Berlijn zal ik bjj den ouden man in de Roode Herberg aan gaan. Om mg te legitimeeren ïeb ik niets noodig dan den wissel. Wil aevrouw mg dien toevertrouwen?" Stilzwijgend jaf zij hem bet noodlottige papier. Daarop schelde 'i en gaf Lena fluisterend een bevel, terwjjl de ^raaf in diepe gedachten verzonken zat. Thans tond hjj op en zei Het is mg wel opgevallen dat de heer War- a mij alleen de regeling dezer aangelegenheid (verliet. Dat ligt anders niet in zijn aard. Hij ieeft ook niets op den koopprgs afgedongen, het- ;een anders een leelijke gewoonte van hem moet gn- En toch was de prijs vrij hoog. Ik schreef bereidwilligheid aan gemakzucht toe, of aan rt persoonlijke beleefdheid jegens mijmaar ik er een andere oorzaak voor willen ïu geweten spreken Zou hg willen hoe hoog de corypheën der anti-liberale partijen elkaar waardeeren. De quaestie zelve, welke de voorstellers der motie op het oog hadden, betrof de belangrijke vraag of de tweede kamer het recht heeft om belastingplannen voor Indië af te keuren. Volgens de bepalingen van het regeerings- reglement voor Nederlandsch-Indië berust de wetgeving in zake van belastingen, voor zoover niet het tegendeel is bepaald, bij den gouvern.- generaal. Onbeperkt wordt dat recht als regel erkend. Niet de wetgevende macht hier te lande, noch de koning met de staten-generaal legt Indië de belastingen op. Dit doet de gouverneur-generaal. Maar voor vele gevallen moet de medewerking der kamers gevraagd worden om eene belasting te kunnen invoeren omdat er kosten gemaakt moeten worden voor de inning en die kosten dus op de begrooting moeten worden gebracht. De begrooting van Ned.-Indië voor 1885 nu was goedgekeurd, en daarmee posten voor de heffing Van het licentierecht op de tabak en uitgaven voor eene verhoogde bedrijfsbelasting voor de vreemde oosterlingen De heer Keuchenius had gelijk waar hij meende dat in deze de toestand'niet zuiver is, maar de door hem ingeslagen weg om de quaestie op te lossen was, dunkt ons, niet de goede. Omtrent die onzuiverheid der tegenwoordige regeling liet de heer De Bruyn Kops zich zeer juist uit toen hij aldus sprak: »De gouverneur-generaal heeft het recht var belastingwetgeving aan zicfc, als hij dal afzonder lijk wil uitoefenen, en de kamer kan daarin geen verandering brengen. Die stelling kan ik niet onderschreven. Ik vraag waartoe dan gestemd over de onder- deelen dezer wetsvoordracht, als wijziging niet geoorloofd zou zijn En ik kom tegen die stelling op, ook op grond van hetgeen de regeering zelve zegt bjj hare interpretatie van art. 19 der comp tabiliteitswet, hierop nederkomende, dat het artikel niet anders kan beteekenen dan „nadat door de wet uitspraak is gedaan over de wijziging die de jaarlgksche begrooting ondergaat door den voor genomen maatregel" (pag. 25 memorie van beant woording.) Wat is dat anders dan de erkenning dat de nieuwe Indische middelen hare laatste sanctie hier verkrijgen, en dat eerst daarna de heffing in Indië kan plaats hebben Waar de meeningen dus verschillen zou eene oplossing zeker gewenscht wezen, doch daar voor kon de motie Keuchenius-Lohman niet baten. De quaestie ment later afzonderlijk te worden behandeld. goedmaken, wat bjj toen misdreven heeft?" Zijn toehoorster antwoordde niet en overwoog bljjkbaar het gehoorde. Maar van Warburg zullen wij moeielgk iets vernemen, daargelaten dat de grootste geheim houding in acht genomen moet worden, om zulk een man de zaak niet vooruit te verradenanders zou hjj eerst stappen voor zjjn veiligheid kunnen doen." De graaf had nadenkend gesprokendie zaak senten hem geheel te vervullen. Alleen zjjn vroegere boekhouder of zwager zou ons op het spoor kunnen helpen. Als wjj maar wisten waar die man zich ophoudt. Doch om 't evenhjj zal g wonden worden dat hoop ik althans. En nu mevrouw, zult gjj mjj wel ver gunnen afscheid te nemen. Misschien breng ik belangrijke tjjding uit Berljjn mede." »Gg zult ons toch de schande niet aandoen van nu naar huis te rijden", zei mevrouw Von Brusting lachend. „Wjj hebben uren lang over zaken zitten praten en nu verzoek ik dat gjj nog wat ia den buiseljjken kring vertoeft. Ik heb uw koetsier reeds laten zeggen dat hjj moest uit spannen. Ons avondeten zal gereed zjjn; neem daar, wat ik u bidden mag, deel aan." De graaf nam deze uitnoodiging gretig aan, daar hij zeer verlangend was om de kleindochter, die hjj slechts even gezien had, nader te ieeren kennen. In het gezellige woonvertrek was de theetafel gedekt. Elsbeth had juist het vlammetje onder Ader Lnkenden Same r aangestoken en Maar trots al zijne verzekeringen van wel willendheid en gunstige gezindheid jegens regeering en gouverneur generaal, bleef de schijn van vijandigheid op den heer Keuchenius rusten omdat hij zijne toelichting der motie- begon met de verklaring dat hij tegen de kolo niale staatkunde van den minister van koloniën groot bezwaar haddat hij wenschte eene afkeurende stem omtrent de begrooting voor Ned. Indië uit te brengen, omdat hij zich niet wilde verantwoordelijk stellen voor de gevolgen van de aanneming of bekrachtiging der ont werpen. Wij willen onzen afgevaardigde niet volgen bij zijne redeneering waarom hij toch voor de begrooting heeft gestemd, ons doel is alleen om te wijzen dat men niet zonder grond kon meenen dat het voorstel van hem en zijn vriend Lobman ten doel had de regeering en den heer Otto Van Rees onaangenaam te wezen. Dat de kamer daarin niet meeging liet zich begrijpen en doet ons voor Indië's landvoogd genoegen. Zulke speldeprikken zijn te gevaar lijk in dezen tijd nu onze gouverneur-generaal nog zoo kort aan den arbeid is geweest en er een heilzame homogeniteit tusschen hem en den heer Sprenger Van Eijk bestaat. De heer Heemskerk gaf door zijn in de bres springen voor de regeering,0 naar ons gevoelen, toch nog te veel kleur aan de quaestie. Zijn ijver had in dezen wat minder geweest kunnen zijn van gevaar toch was geen sprake, vooral niet nadat reeds verschillende sprekers partij tegen de motie hadden getrokken. Was het hem ie doen om ijdel vecJöoa te maken, hij had niet heter kunnenhandelen. Minder verkwikkelijk voor de liberale partij was hetgeen bij een wetsontwerp van gelijke strekking, nl. tot aanwijzing van de mid delen tot dekking der uitgaven, begrepen in de staatsbegrooting voor 1885, voorviel. De oude veete onder de liberalen zeiven kwam weer voor den dag. De heeren Van Houten en Rutgers van Rozenburg konden niet nalaten eenige spelde prikken te richten aan het adres van den heer Van Delden. Diens beleid als minister van financiën had niet gedeugd, beweerden zij, en wij werden weer rondgeleid in het volle sop van oude grieven, waaruit wij meenden voor goed nu verlost te zjjn. Helaas, dit bleek zoo niet te zijn. Als 1884 ons vóór zijn heengaan een wel daad nog wil bewijzen en dit jaar was waarlijk niet rijk aan weldaden dan neme het voor de liberale leden der kamer mee de herinnering aan vroegere foutenen de zucht schikte nu het theegoed op het zilveren blad. Al hare bewegingen waren sierlijk, doch graaf Bolko, die haar ongemerkt gade sloeg, terwijl hg met haar grootmoeder praatte, miste de losheid en bevalligheid die eigen is aan de jeugdzjj verrichtte alles met een zekere deftigheid. O hoe geheel anders had Elsbeth Von Brusting jaren geleden die plaats aan de theetafel ingeno men Een rilling voer hem bij die vergeljjking door de leden en zjjn hart werd vervuld van medelg- den met de arme wees. Op den schoonsten leef tijd, die voor andere meisjes van hare jaren en haar stand als een heerljjke droom voorbgsnelt, had Elsbeth reeds zoo veel leed en smart onder vonden. Dit gevoel legde hem ook de woorden in den mond, waarmede hjj laat op den avond afscheid nam van zjjn oude vriendin Ilet on verbiddel jjke noodlot heeft u een nieuwe en een zware taak opgelegd, mevrouw, gjj zult in het vervolg een dubbelen voorraad levensmoed noodig hebben, om dat tengere wezen aan uwe zjjde voor zwaarmoedigheid te be waren en een bljjmoediger levensbeschouwing te hergeven." Getroffen zag mevrouw hem in het ernstige gelaat en vroeg „Heeft mjjn kleindochter zuïk een trèurigen indruk op u gemaakt? Gelooft gjj waarljjk dat haar toestand reden tot ernstige bezorgdheid geeft? Tot-" 1 yond ik haar diepe droefheid om die voortdurend elkander v< te werpen. Wat verkeerd gedaan is kan alleen waarschuwing strekken voor het verruig maar wezenlijk er is nu al leergeld genoeg betaald om niet langer voort te gaan met eindeloos getwist en de belangen van het land daaraan op te offeren. De heilige Sylvester neme met den last, die hem drukken zal, ook deze zware schuld van Nederland's liberalen mede Tot onze verbazing lazen wjj in de Amst. een brief van de spaarbank-commissie te Middelburg aan het bestuur van het departementeen schrij ven dus alleen nog bestemd voor de leden, aan wie de commissie verzoekt afdrukken te zenden. Nog geen enkel lid van het departement /is dit oogenblik daarvan in het bezit. Iu hoever het qseïêsakomt me'c de eischen der wellevendheid o.ïn den hoofdinhoud van een brief te doen -publiceeren vóór dat die den betrokken personen in handen is gekomen laten wjj daar. maar nu men reeds zoover gaat om een dagblad buiten oüze gemeente in de gelegenheid te stellen een brief publiek te maken waarvan, na het be stuur, toch eerst de leden kennis moesten nemen, omfiat de zaak hun alleen geldt, meenen wg niet meer gebonden te zjjn door het tot ons gericht verzoek om stilzwijgendheid omtrent andere pun ten, hiermee in verband staande, in acht te nemen Ook ons was het besluit der spaarbankcommissie bekend om baar mandaat ter beschikking der leden te stellen ook wjj wisten dat èn de heer Frederiks èn de heer Fokker voor hunne benoeming hebben bedankt en dat laatstgenoemde schriftelijk aan het departements-bestuur reeds de vorige week zjjn plan heeft meegedeeld om die zaak ter sprake te brengen door eene interpellatie, waarvan hij de onderwerpen tegeljjkertjjd heeft meegedeeld, maar op verzoek zwegen wjj over dit alles. Verdere mededeelingen "billen wjj thans ook niet doen en zelfs gunnen wjj gaarne aan den correspondent van het Amst. blad het voorrecht boven het departement, wanneer wjj bet zoo willen noemen van de primeur van dez-ei brief. Wjj nemen die niet op voordat hjj in handen der leden is en zullen hem dan in zjjn geheel een plaats verleenen, maar wjj zullen ons dan tevens onthouden van commentaren, omdat wjj daartoe volstrekt niet geroepen worden. De quaestie ia nu nog louter een zaak van de leden van het departement. De vergadering in Januari zal zeker hierover meer licht verspreiden en eerst daar is een bespreking op haar plaats. Geljjk nog in een deel der oplaag van ons vorig nomm'et werd opgenomen, is tot griffier bjj het kantongerecht te Zierikzee benoemd mr. E. De Vries, -thans griffier bjj het kantongerecht te Goor» niet meer dan natuurljjk." „De droefheid wel, maar niet de wijze, waarop die zich uit", klonk het antwoord; „het lustelooze; onverschillige wezen van freule Elsbeth heeft mg waarlijk getroffen. Een tranenstroom, of een uitbarsting van hartstochtelijke droefheid zou mg minder beangst maken dan deze, voor haar jeugd, zoo onnatuurljjke kalmte." »En ik was zoo dwaas van mij over cue kalmte te verheugen", zei de oude dame bekom» merd. Duizend maal dank, beste graaf, dat gjf. mjj uwe meening in deze niet verzwegen hebt» Ik heb van middag reeds een klein begin gemaakt om haar eenige afleiding te bezorgen. Wjj maakten ons eerste bezoek bjj de dominésfamilie, toen mg uw komst gemeld werd." Een bgna guitig lachje speelde op het gelaat van graaf Bolko terwgl hg zei »0! ja dat was altgd een begin, beste me vrouw Maar bg al den eerbied dien ik vooï onzen zielenherder en zgn brave egS, koester, be loof ik mg toch niet veel goeds van dien omgang. Naar mgn idêe heeft freule Elsbeth minder be hoefte aan geestelgke toespraak, dan aan een vroolgke, opwekkende omgeving. Een jonge; levenslustige gezellin zou hier beter werken dan elke andere artseng," besloot de welsprekende redenaar, terwgl hg, als om vergeving smeekende, de hand zgner buurvrouw aan de lippen bracht. »Ik zie het wel, gg stelt in gèen van oi)a allen vertrouwen", zei de eerwaardige vrouiV, schertsend. »Maar ik zal alle liohtgemaakthejd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1