£N 0 Dinsdag 23 December. 127'Jaargang. 9 FEUILLETON. Kantoor gemeente-ontvanger. Middelburg 22 December. EINDELIJK ONTMASKERD. Adyertentiën* 20 Cent per regel; Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regel» 1,SO iedere regel meer f 0,20. Grpote letters worden berekend naar plaatsruimte Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco 3,50: Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. a vtammimnumm COURANT. Agenten zijn te Vlissingen: P. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. Van der Peul, te Zierikzee: A. C. De Mooii, te TholenW. A. Van Nieüwenhdijzen, en te Ter Neuzen A. Van der Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger. Wie zich tegen 1 Januari 1885 op ons blad abonneert ontvangt de nog in dit kwartaal ver schijnende nommers kosteloos. De burgemeester en wethouders van Middelburg, maken bekend dat het kantoor van den gemeente-ontvanger op Zaterdag den 27en December a., van 10 tot 1 uur, wil geopend zijn. Middelburg, den 19 December 1884. De burgemeester en wethouders van Middelburg, PIC KÉ. De secretaris, A. DE VULDEB VAN NOORDEN. De Standaard leverde dezer dagen twee zeer opgeschroefde artikelen onder den titel van »de mindere man"vertelde daarin waarheden als koeien, o. a. dat de mindere man niet is een mindere mensch, en vroeg daarin als iets geheel nieuws om een wetboek op den arbeid. „Die rechtsregeling dient «n den arbeid, èn de organisatie, èn de arbeiders, èn de beslechting van geschillen op het arbeidsterrein te ordenen." De redactie van het blad meent toch niet dat dit een inventie van haar is, en dat alleen dr. Kuyper, die in 1875 in de staten-generaal den eisch daartoe uitsprak, zich dat belang heeft aan getrokken Men zou haast denken dat zij niet weet hoe steeds de liberale partij, door hare organen, ook op zulk eene regeling aandrong, want aan het slot van die artikelen eehrjft het blad „En zou men dan ook niet mogen verwachten, dat nu het liberalisme met zijn koud egoïsme achteruit raakt, en warmer politieke groepen, die met het geloof rekenen, aan het woord komen, er meer en beter dan in 1875 een open oor bj de staten-generaal zal te vinden zijn voor wie aandringt op bescherming van den minderen man, niet door aalmoezen, maar door regeling van het recht. We weten wel, niet alles kan opeens. Er is in den Muyias-stal der liberalisten zooveel te zuiveren." Welke wapens verzint men toch alleen om de liberalen te bestrijden 1 De heden alhier gehouden Nieuwjaarscollecte heeft opgebracht ƒ626.15, waarbjj nog komt 78.80 de helft der opbrengst van een concert gegeven door de Koninklijke harmonie van Vilvoorde op den 27 Juli 11. in het Schuttershof De edele handboog. Zondagavond kwamen de prins van Battenberg ROMAN VAN HUGO KUUZE VIERDE HOOFDSTUK, sik zou niet lang in het onzekere bijven"; ging mevrouw Von Brusting voort „in afgebroken volzinnen deelde mjn man mj mede dat graaf Bolko aanzoek om de hand van ons kind gedaan had dosh niet voor zich zelf voor zjn vriend 1 Mjn man was bniten zich zelf. Hjj had den graaf een weigerend antwoord gegeven en hem in ruwe woorden verweten dat hij schuld was van dit onheil. Graaf Bolko had alles zwjgend aangehoord, alleen zijn afscheids woorden hadden licht een akelig licht over zijn eigen gemoedstoestand verspreid„„gj hebt gelijk in alles wat gjj zegt"", had hjj geantwoord, „»ik alleen ben schuldig, ik moet ook de zeer zware straf dragen. Hoor mjjn verdere bekentenis. Ook ik bemin freule Elsbeth van ganscher harte en moet mij terugtrekken want de liefde van doctor Frejwald wordt beantwoord"". .Ik duizelde, dóminé, toen ik dat hoorde. - ondenkbaar. Zoo dicht bij het doel en Er volgde een tijd, waarvan ik u kan beschrijven. eenvoudig bevestigd wat graaf den bjna dstgeljkschen omgang en de graaf van Munster per boottrein van Duitsch" land te Vlissingen aan en vervolgden hunne reis naar Engeland met het ss. Willem, Prins van Oranje, van de stoomv. maatli Zeeland. Zaterdag werd te Wolfaartsdjk het Ijk van den beer D. Van de Linde oud-hoofdonderw jzer ter laatste rustplaats gedragen door kerkvoog den en notabelen dier gemeente, terwjl in den ljkstoet de leden van den gemeenteraad zich achter de talrjke familie aansloten en gevolgd werden door eenige voorname ingezetenen. Op de be graafplaats gekomen, hield de heer Hage, predikant, eene toespraak, waarna ook de heeren J. Van der Baan en W. Van de Linde, hoofdonderwjzer te Biezelinge, den overledene verwant, in treffende bewoordingen hem herdachten. Voor deze hulde- betooningen betuigde een der zoons zjne erken- teljkheid. Men schr jft ons uit Rotterdam De werkeloosheid is bier nog altjd het thema van den dag, dat nog meer zelfs dan de chronische ljdenstoesland van onze opera de hoofden vervult. Wij hebben nu een rapport van eene commissie ad hoc uit de Rotterdamsche afdeeling der maat - sehappj tot bevordering der bouwkunst, maar dat ons niet veel verder brengt. Voor zooveel den arbeidstilstand in de ambachten betreft, schrjft dit rapport het kwaad toe aan den verminderden bouwlust. Dit is zeker niets nieuwsuwe lezers zullen zich herinneren, wat ik daarover reeds etteljke maanden geleden schreef. Men heeft hier gebouwd en gebouwd, zonder rekening te houden met de behoeften. Natuurl jk kon dat niet voort duren, en allen, die bj de bouwvakken betrokken zjn, ondervinden er nu de nadeelen van, niet het minst de werklieden, waaronder velen, die van elders hierheen gelokt werden, meeuende dat j hier de vetpotten van Egypte zouden vinden, en die nu met onze eigen werklieden gebrek ljden. En wat wil men nu als remedie aanwenden? Men wil opnieuw gaan bouwen, om werk te ver schaffen. Kunstmatige werkverschaffing" ziedaar het eenige wat de commissie weet aan te bevelen. Vast staan bare denkbeelden echter nog niet. Zj zal zich versterken met leden van andere vereeni- gingen, en dan nog eens van nieuws af gaan onderzoeken en overwegen. Waarschjnljk komen wj zóo den winter wel door, maar wat moet er inmiddels van de broodelooze werklieden worden, wier belangen zoo nauwkeurig worden overwogen? Tn Amsterdam ziet men, dat „kunstmatige werkverschaffing" een gemakkeljk uit te spreken woord, maar eene moeiljk tot stand te brengen zaak is. Daar heeft men voor dit doel eene ton gouds bjeengebracht, en toch kan men maar een betrekkei jk klein gedeelte van de werklieden, die zich aanmelden, aan het werk zetten. De bovengenoemde commissie wil nu hier voor hetzelfde doel geld bjeen zien te brengen. Maar wat zal men krjgen De commissie van bjstand bracht, naar men zegt, geen kwart ton bjeen, en dit geld wordt aan giften besteed. Al werd nu met den doctor had zj zjn uitgebreide kennis leeren waardeeren en hem lief gekregen. Of het ware liefde was of slechts meisjes dweeperj dat kan ik niet beslissen. Zooveel is zeker dat de verdere loop der gebeurtenissen mjn twjfel aan een diep gevoel bevestigd heeft. Zoo niet van de zjde van Elsbeth, dan toch van die van den docter." Peinzend zag de oude dame voor zich; de geestel jke durfde het stilzwjgen niet te verbreken. »Mjn man," vervolgde mevrouw Von Brusting, »was van dien dag af een ander mensch geworden. Hj ontweek zjn dochter met opzet en besprak met mj slechts het hoognoodigei Ons vroeger zoo gelukkig huiseljk leven was verstoord, daar Elsbeth ook zooveel mogeljk op haar kamer bleef. In mjn hartzeer schreef ik aan mjn zoon en deelde hem alles mee. Mjn goede Erik, die te Berljn in garnizoen lag, kwam terstond. Mjn hart ging open toen ik dien knappen officier in mjn armen sloot en mjn leed voor hem kon uitstorten. Hj had een lang gesprek met zjn vader en zocht ook zjn vriend Bolko op. Hj ging met zjn eenige zuster op de allerhartel jkste manier omdoch het gelukte ook hem niet Elsbeth van gedachte te doen ver anderen. Zoodra hj van haar liefde gewaagde barstte sj in een krampachtig snikken uit, dat alle verdere redeneering on mogeljk maakte Zoo kon het niet bijven, dat zagen wj altemaal in. Mjn zoon keerde naar Berljn terug! Hj wilde den doctor loeren kennen. Zjne berichten luidden eene gel jke som nog eens bjeengebracht voor „kunstmatige werkverschaffing", wat zou het baten Tot uitvoering van de geopperde plannen van breken en bouwen zou men er niet ver meê komen. En dan, er zullen zelfs onteigeningswetten noodig zijn, om die plannen uit te voerenboe lang zal het dus duren vóórdat men beginnen kan? Wj hebben hier, zooals bekend is, in het midden van de stad een prachtig gelegen bouwterrein, het zoogenaamde plan C. Welnu, dit terrein ligt nog altjd onaangeroerd. Dat is toch wel het sterkste bewjs, dat er voor bouwplannen daar geen vooruitzichten zjn. En nu zal men, alleen om „kunstmatig" werk te verschaffen, op andere punten der stad gaan breken en bouwenMen zal winkeliers uit hunne huizen jagen, om er mooiere voor in de plaats te zetten (waar natuurljk die winkeliers hoogere huren zullen moeten betalen En omdat alles uit bekrompen beurs zal moeten gaan, wil men, dat de materialen gratis of tegen kostenden, prjs zullen worden geleverd, alsof het voor fabrikanten en handelaars in bouwmaterialen ook niet een slechte t jd ware De belangstelling in het lot onzer werklieden is een gelukkig maatschappeljk verschjnsel, maar wanneer zj leiden moet tot het scheppen van „kunstmatige" toestanden, die op den duur toch niet houdbaar zjn, en de opbooping van werk krachten in de groote steden slechts zouden bestendigen, dan zou men wenscken moeten, dat die belangstelling wat minder sterk zich openbaarde. Ten slotte een ander idee. Is het niet mogeljk, otn werklieden, die hier geen brood kunnen vinden, naar Panama te zenden Daar zal spoedig be hoefte zjn aan Europeesehe werkkrachten, en zooals men weet, is een belangrjk deel der werken voor de doorgraving der landengte door een Nederlandschen aannemer aangenomen. Op eigen kosten en risico kann'en oilze werklieden er niet heengaan, maar men kan hun daartoe hulp verleenen. Het Vad. meldt dat de regeering aan 't onder handelen is met dè Nederl. bank over eene tus- schentjdsche wjziging van het octrooi, hoofdzakeljk met het doel om, tegenover eene verlenging van dat octrooi, den staat, reeds van 1 April 1885 af, naar billjkheid in de groote winsten van de bank te doen deelen, maar tevens met bet plan andere wenscheljke w jzigingen in bet octrooi te brengen. De leden van de eerste kamer der staten- generaal zjn ter vergadering bjeengeroepen tegen Maandag den 29ett dezer, des morgens te elf uur. De vorige week is te Breda overleden een ver dienstelijk oud-ambtenaar, nl. de heer J. J. Yan Leersum, die van 1851—1871 directeur was van het postkantoor aldaar. De heer Van Leersum trad in 1817 als surnume rair in 'srjks dienst en fungeerde van 18211830 als commies in België, waaruit hj, bj het uit breken der revolutie, zich. terugtrok, om zich dis ponibel te stellen voor de verdediging van zjn bjzonder gunstig. Doctor Frejwald had met een schitterend werk gedebuteerd en zjne lezingen waren terstond druk bezocht. Aan zjn talenten viel niet te twjfelen, doch zjn karakter* dat was iets anders. Hj was eenzelvig geworden, gunde niemand een blik in zjn gemoed, ook Erik niet. Deze stemde echter toch voor de verbintenis maar met een bloedend hart, zooals hj later bekende. Ook bj had zjn geliefde zuster gaarne als de gade van zjn vriend geziendoch daar dit nu toch niet kon, wilde hj tot eiken prjs den har- tewensch van Elsbeth helpen vervullen. Wat tot nog toe onmogeljk scheen bracht zjne overreding teweeg. Mjn echtgenoot gaf zjn toestemming. Met welke gevoelens behoef ik u niet te zeggen. Slechts in tegenwoordigheid van onzen zoon en een kr jgsmakker werd het liuweljk hier in deze kamer voltrokken. Mjn man was bedlegerig; ik woonde de plechtigheid alleen bj. Nog den zelfden avond reisden de jonggehuwden naar Berljn. Mjn zoon vergezelde hen. Dat was in Mei 1847. Mjn dochter schreef zelden. Erik meer. Els beth beminde haar man hartstochteljk, doch docter Frejwald scheen niet voor het familieleven ge schikt te zjn. Hj trad in het openbaar op en verwekte opzien. Een half jaar later werd hj reeds tot buitengewoon professor benoemd zjn vrouw moest zich met die goedkoope populariteit tevreden Btellen. Zoo schreef mjn zoon althans, ofschoon Elsbeth het niet wilde weten. Daar kwam het jaar '48 met al zjne verschrik kingen. Het ongelooflijke had plaats. De schooa- geboortegrond. Gedurende 7 maanden werd de heer Van Leersum bj het hoofdbestuur geplaatst, en later, 1833, bj het oprichten der veldpost, als ambtenaar onder den directeur Hageinan gesteld. Vervolgens werd de overledene waarnemend con troleur en le commies ten postkantore Middelburg tot hj in 1836 aangesteld werd tot directeur van het postkantoor te Vlissingen, in 184S van het postkantoor te Gorinchem en in 1851 van het postkantoor te Breda. {Vad.) Volgens het voorloopig verslag op het ontwerp tot wjziging van de telegraafwet achtte men de geopperde bezwaren door de aangebrachte wjzi- gingen geenszins weggenomen. Velen leden zagen er het doel in om de telephoon onder deze wet te brengenen de toepassing en inrichting van telephoon en telegraaf achtte men nu voor die geljkstelling te verschillend. De verschillen tusschen de inrichting van tele- graphie en telephonie zjn veelvuldig en belangrjk. In de bebouwde kommen der gemeenten bjv. wordt de telegraaf! jn veelal onder den grond gelegd, de telephoonljn daarentegen in den regel daarboven. Reeds daardoor veroorzaakt de telephoon meer last dan de telegraaf. Men zou dus wenschen, dat bepalingen werden gemaakt omtrent minima van hoogten, beneden welke de draden in de bebouwde kommen niet mochten gespannen wor den. Deze minima zouden natuurljk niet overal geljk kunnen zjn. Daarenboven zjn de tele- pboongeleidingen in den regel veel talrjker dan die van de telegraaf en bevinden zj zich veel nader bj de plaatsen, waar de bewoners gewoon- ljk verbljven, zoodat de last, die het gedvuisch en het brandgevaar veroorzaken, bj de telephoon veel grooter is dan bj de telegraaf. Men dient daarom het toestaan van electriache geleidingen, die voor den teïephoondienst bestemd zjn, in de bebouwde kommen met meer waarborgen voor den eigendom te omringen dan van geleidingen voor den telegraafdienst. Wel verklaart de minister dat de wet geen bevoegdheid geeft tot het plaatsen van steenblokken en draagjzers aan de daken en muren der gebouwenmaar men merkte op dat> zoolang de wet bestaat, zulks door de directie van de rijkstelegraaf is gedaan, welke zich daarbj voornamelijk grondde op art. 4 der wet van 1885. Evenmin kon men zich vereenigen met het ge voelen der regeering, dat een geheel afgesloten en met het huis éen geheel vomende tuin geacht wordt te behooren tot de in art. 153 der grondwet beschermende woning. Men zou. gaarne vernemen, op welk arrest van den hoogen raad deze ziens- wjze berust. Op grond van het bovenstaande was men ook nu van meening, dat eene afzonderljke regeling van de telephoon verreweg de voorkeur hadde verdiend boven de thans gevolgde wjze van handelen. Na het vonnis der rechtbank te Am sterdam van 27 Nov, 1883, waarbj beslist is dat telephonen niet onder de wet op de telegrafen vallen, scheen dergeljke regeling dubbel noodig, Men vroeg aan welke wet de minister het recht ontleent om concessiè'n voor telephonen en elec triache verlichting te geven en te weigeren en daarin tevens voorwaarden op te nemen, die inbreuk maken op de rechten Van derden, Con« zoon van een oud, adelljk geslacht s-een fakkel der wetenschap" zooals hj door de roode bladen genoemd werd, verzette zich openljk tegen deü door God, gezalfden erfeljken vorst. Doctor Frejwald stond zelfs op de barrikade, nadat hj in gloeiende taal de studenten opgeruid had. Eet waren treurige dagen, die ik toen doorleefde do- miné", Bnikte de oude dame, „en toch wa, hot nog niet het vreeseljkste' wat mj in mjn levefe overkomen is. De opstand werd spoedig bedwon gen, dat is u alles bekend. Mjn zoon stond met zjn regiment tegenover den armen, verdoolden man. »Als ik Frejwald maarniet ontmoet",was steeds zjn bede, geljk hj mj later bekende. Deze wensch werd verhoord. Professor Frejwald was nergens te vinden. Graaf Bolko, die inder- tjd bj het ministerie van binnenlandsche zaken werkte, moet zjn vroegeren vriend weggeholpen,, hebben. Hj vluchtte naar Zwitserland. Van' den gemoedstoestand mjner dochter in die dagen, kan ik u niets zeggen. Ik weet er niets van. Geen brief, geen klaagtoon kwam tot mjin stilte heeft zj alles gedragen. Ook het afscheid i In korte woorden had de eervergeten echtgenoot den wensch geuit dat zjn vrouw met het kind, dat weldra geboren moest worden, in het ouder- ljke huis mocht terugkeeren. Wordt vervolgd}* f

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1