292. 127s J'aargan 1884. W oensdag 10 December. Kennisgeving. Middelburg 9 December. Een naspel op een naspel. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentiën' 20 Cent per Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Een tooneel-quaestie. O MIDDELBURGSCHE COURANT. Agenten zijn te Vlissingen: P. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. Van,der Peijl, te Zierikzee: A. C. Da Mooij, te Tholen: W. A. Van Nieüwenhüijzen, en te Ter Neuzen A. Van dek Peul Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daïïbe en Cie., John F. Jones opvolger. Sluiting der jacht op klein wild. De commissaris des konings in Zeeland, gezien het besluit van gedeputeerde staten van 5 Decem ber 1884 n° 133gelet op art. 11 der wet van 13 Juni 1857 Staatsblad n° 87); maakt bekend dat de sluiting der jacht op klein wild, met uitzondering van die op houtsnippen, ook met schietgeweer, in de provincie is bepaald op Woensdag 31 December 1884, met zonsondergang, en dat het tijdstip van de sluiting der jacht op houtsnippen en waterwild nader zal worden vastgesteld. Middjlburg, 6 December 1884. De commissaris des konings voornoemd, W. M. DE BRAUW. Onder den eersten indruk een schrijven of een daad te beoordeelen is gewenscht noch verstandig, en dit weerhield ons tot heden om onze meening te zeggen over de ontboezeming van den heer Van Tuijll van Serooskerken, een veteraan der conservatieve garde. En toch verdient dit allerzonderlingst optreden van dezen grijsaard tegenover den jeugdigen leider der anti-revolution aire partij meer aandacht, dunkt ons, dan tot heden toe van liberale zijde daaraan werd geschonken, Waarom kan uit het volgende blijken. Als naspel op de ontbinding der kamers moest een verkiezing te Almelo en te Gorin- chem plaats hebben en menigeen verwachtte, met ons, dat A. baron Schimmelpenninck van der Oye, in Arnhem van zijn zetel verjaagd, in een van beide districten zou candidaat gesteld zijn om hem langs dien omweg weer te brengen in onze tweede kamer. Niet alzoo mocht het geschieden. Baron De Geer van Jutphaas het bleef toch in adellijke familie werd de uitverkorene voor Gorkum de heer Van Alphen, meer burgelijker van naam de anti-revolutionaire partij dient de droite zoowel als de gauche te vriend te houden won het in Almelo. Van daar verontwaardiging, niet bij de liberalen, voor wie de strijd in het district Gorinchem van luttele beteekenis was, maar onder de z. g. vrienden zeiven. En als grondtoon van al dat gejammer over baron Schimmelpenninck's miskenning en over het lot, hem beschoren, klonk de mare Hierin heeft Kuyper weder de hand gehad. Naar onze meening ten onrechte, want het is gebleken dat de heer Keuchenius, onze afgevaardigde, het rad heeft gestuurd ten nadeele van den gewezen afgevaardigde voor Arnhem, en dit gedaan heeft op laDg niet eer volle wijze. Al moge hij ook gehandeld heb ben onder invloed van dr Kuyper, hem blijft toch de verantwoordelijkheid voor hetgeen hij op de kiezersvergadering tegen baron Schim melpenninck sprak. Maar wij willen een oogenblik meegaan met hen die het als een niet te weerspreken feit aannemen dat prof. Kuyper in het belang van de candidatuur van baron De Geer zijn invloed heeft gebruikt, en dan vragen wij ons zeiven nog afis dit iets nieuws dat men ons ver kondigt is het iets ongehoords, is het een buitengewoon, een zeldzaam verschijnsel? Voor ons niet maar wel voor baron Van Tuijll van Serooskerken, die nog stof leverde voor een vermakelijk naspel op dat naspel der ontbinding. Hij vond in het gebeurde aanlei ding om aan zijn „opgewonden gemoed", aan zijn „niet te bedwingen verontwaardiging lucht te geven". Reeds dat was niet verstandig van iemand die de tachtig bijna heeft bereikt. Bezadigdheid zou beter gepast en hem gevrij waard hebben van tegenover het gansche Nederlandsche volk een dwaas figuur te slaan. De heer Van Tuijll was dan, meende hij, aan gansch Nederland en ook aan zich zeiven, schreef hij, wat hij wel zonder een openlijk schrijven had kunnen afdoen de verklaring schuldig, dat de aanhangers der anti-revolutio naire partij in ons land, voor wie prof. Kuyper „zoo iets bijzonder aantrekkelijks schijnt te hebben", hun hoofd geheel en al gerustelijk nedevleggen bij het bewustzijn dat deze de zaken bestuurt, en daarom ten volle gehoor zamen aan hun hoofd Abraham Kuyper. Die rampzalige stand van zaken moest alomme verkondigd worden en dat nu wilde de heer Van Tuijll doen, uit liefde voor zijn vaderland, ter wille van onzen geëerbiedigden koning, aan wien hij zich altijd door trouw en eerbied verbonden heeft gevoeld. Deze betuiging nemen wij gaarne aan, al doet zij ter zake niets af. Of was het de adellijke briefschrijver hoofdzakelijk om de laatste ver zekering te doen Wellicht, durven wij veronderstellen. Bij den oud-conservatief van adel valt het moeilijk, te midden van den politieken strijd, niet aan den koning te denken en deze daarin niet te mengen. En dat is een fout. Maar nog grooter misslag beging baron Van Tuijll toen hij in zijn brief, zonder nader be wijs, prof. Kuyper beschuldigde van onver- schoonlijke en strafbare inmengingen, door hem te allen tijde op alle gebieden in de verkie zingsdagen wederom zoo ruimschoots uitgeoefend om zijn doel te bereiken, en zijn heerschzucht te bevredigen. Dat nu vormde juist het zwakste punt uit het in zijn geheel zeer zwak schrijven van baron Van Tuijll en wij hebben gewacht op eene memorie van toelichting omtrent dat punt vooral. Die nadere opheldering is van zijne zijde niet gekomen. En het allerzonder lingst slot van zijn schrijven„Een ieder wachte zich voor schade", dat meer doet denken aan een waarschuwing van de justitie tegenover een verdacht persoon dan aan een ernstig woord aan een volk, in het belang van zijn politieke belangen, maakt daardoor te meer een komischen doch tegelijkertijd een ergerlijken indruk. Het stuk van den heer Van Tuijll deed ons denken aan iemand die na een langdurigeu slaap is ontwaakt en voor het eerst het wapen gekletter verneemt dat reeds jaren achtereen rond hem wordt gehoord door duizenden die niet conservatief waren en wel meegingen met hun tijd. Uit dien slaap opgeschrikt meent hij dat alles stilstond en, evenals hij, niemand iets wist van hetgeen er omging. Daarom gordde hij fluks zich ten strijde aan en in de verwar ring richtte hij een aanval op een persoon zonder aan de beginselen te denken. Iets nieuws vermeldde hij niet, iets erger lijks liet hij wei hooren. En dat juist keuren wij af, al gold ook de aanval een man als prof. Kuyper, dien wij steeds zullen bestrijden omdat wij zijne beginselen verderfelijk achten voor ons land. De verklaringen van zijne vrienden hebben wij in dezen niet noodig om ons te overtuigen dat de heer Van Tuijll onrecht hem deed met zijn ondoordacht geschrijf. Dat zoovelen den heer Kuyper volgen pleit eer voor dan tegen hemdat een van adellijken geslachte en van conservatieve kleur nu eerst tegen hem optreedt omdat een van even adellijk geslacht het slachtoffer werd van prof. Kuyper's drijven geeft ons veel te denken. Met stilzwijgende ingenomenheid werd de ondersteuning door de anti-revolutionairen van den conservatieven strijder bp uitnemendheid den heer Wintgens waargenomen. Waarom de conservatieve vaan niet hoog gehouden en be dankt voor zulk een steun, daar waar men zoo heftig tegen dr. Abr. Kuyper optreedt? .Dat laatste voegt niet wanneer men elders met diens hulp coquetteert. De brief van den heer Van Tuijll is, even als die van jhr. De Gasembroot, weer een van de stuiptrekkingen van de conservatieve partij welke men te vergeefs wil beproeven te doen herleven; want, al vormt men nog zulk seboon program, voor haar is geea plaats meer» De tijden zijn veranderd en met hen de partij-verhoudingen in ons land. De liberalen en anti-revolutionairen met de katholieken staan tegenover elkaar, en de enkele conservatieven danken aan de beide laatsten hun leven. Dit alles kon de heer Van Tuijll wetenen hij weet het wellicht, maar dan is het hem ook bekend dat het zelfbehoud dit luttel aantal strijders van zijn kleur dwong hulp te vragen van hem dien hij nu meent te straffen met zijne vermaning. Maar die beide uitvallen zijn ook de meer en meer op zich zelf staande pogingen, om zich nog zelfstandig te doen gelden, van het adellijke element, dat begint te begrijpen hoe het niet meer tegen den stroom kan oproeien en begint in te zien dat het, door steeds de hulp der kerk te aanvaarden, op weg is ge raakt zijn eigen zelfstandigheid prijs te geven. Aan teruggaan valt thans niet meer te denken en daarom laat men zich nu en dan verleiden om door dwaze uitvallen van zijn ergernis blijk te geven. Welnu wij gunnen dat adellijk element, hetwelk zich steeds tegen de liberalen verzette en daarom de clericalen tot vriend koos, gaarne de tyrannie dezer laatsten en vermaken ons erin dat een man als dr. Kuyper hun thans de wetten voorschrijft. De Staatscourant bevat zooals wij in een deel der oplaag van ons vorig nommer meedeelden de wet van ffen 5 December 1884 tot verandering van art. 198 der grondwet. De plechtige afkondiging dier wet zal plaats hebben op 27 Dec. a., des middags te twaalf uren. In eene plechtige openbare zitting van den hoogen raad der Nederlanden, van ieder der gerechtshoven en van ieder der arrondissements-rechtbanken, zal zij door de griffiers worden voorgelezen, terwijl zij op hetzelfde tijdstip van de puien der raadhuizen der gemeenten zal wordeD afgelezen. Benoemd tot notaris binnen het arrondissement Middelburg, ter standplaats Aardenburg, J. M. De Graaff, cand.-notaris te Sluis, en tot officier van justitie bij de arrondissements-rechtbank te Win schoten mr F. J. Noyon, thans subst. officier van justitie bij de rechtbank te Rottterdam. Bij het alhier voortgezet examen voor apothe kers bedienden slaagden de 4 candidaten, die eraan deelnamen. Het zijn de dames J. L, Sneltjes, gebo te Ouder Amstel, H. E. Oosterhout, geb. teWeesper CarspelB, H. Koning, geb. te Baarn en R. S. v. Woerden, geb. te Utrecht. A. s. Donderdagavond, 11 dezer, zal Z. D. H. de prins van Leiningen, inet het S. S. Prins Hendrik van de stoomvaart maatschappjj Zeeland den overtocht naar Engeland maken. Uit Vlissingen wordt ons gemeld, dat door de maatschappij Oesterteelt Amsteldiep aan de maatschappjj De Schelde de vervaardiging van een ijzeren vaartuig, in de wandeling „blazer" genaamd, is opgedragen. Hoewel dit werk niet van grooten omvang is, is er met eenig reparatie- werk vooreerst in de afdeeling scheepsbouw niet alleen van verder afdanken van volk geen sprake meer, maar zijn zelfs in de afgeloopen week een 8tal der vroeger ontslagenen weder in 't werk ge nomen. Van de andere afdeelingen der fabriek verneemt men dat, hoewel de werkuren kort zijn deze in den eersten tjjd niet behoeven ingekrom. pen te worden. De herdenking van het eeuwfeest der Maat- schappij tot Nut van Algemeen door het depar tement Goes zal, op de vroeger opgegeven wjjze, Donderdag 18 Doe. plaats hebben» De heer Wintgens is toch dankbaar. Zooals bekend betoonden ook de tappers in de residentie hem bjj zjjne laatste verkiezing voor lid der tweede kamer hun hulp, uit dankbaarheid voor hetgeen hjj gedaan heeft om de drankwet voor de tappers minder drukkend te maken. Zij plaatsten dan ook eene annonce ter aanbeveling van dien Haagschen afgevaardigde. Na zjjne her kiezing bracht de heer Wintgens een bezoek aan den eersten onderteekenaar van die advertentie en betuigde hem zjjn dank voor de betoonde medewerking, met verzoek die te willen beschou wen als aan alle kleinhandelaars te zijn gericht- Een speculant te Berlijn schijnt de Tijd en de N. R. Crt te willen afzetten. Aan laatstgenoemd blad bood bij aan eenige onthullingen te zullen doen, die tegen de tegenpartij, speciaal tegen de Tijd, een machtig moordtuig zouden wezen. De redactie van het Rotterdamsehe orgaan was na tuurlijk zoo slim om van dit schrijven verder geen notitie te nemen. Daarop ontving bet katholieke blad het aanbod om eene correspondentie te koo- pen die bet op het hoogst zou compromitteeren wanneer zij in handen zijner tegenstanders kwam. Ook daar mislukte echter het plannetje. Karak teristiek mag het echter heeten dat De Tijd, het feit en de initialen van den speculant mede- deelende, daarbjj voegt „Mocht evenwel de Nieuwe Rott. Ct. of een harer collega's hier te lande met den man zaken willen doen, dan zjj wjj bereid, naam en adres volledig op te geven". De hateljjkheid van het katholieke orgaan ging dus, zooals uit het bovenstaande blijkt, niet op. Door de katholieke kamerleden zijn de grondslagen gelegd voor eene partijclub. Men is voornemens om de 14 dagen, in gewichtige omstandigheden alle weken, of ook, wanneer het noodzakelijk mocht zijn, op onbepaalde tjjden bijeen te komen. Volgens het Hbld is prof. T. M. C. Asser, raad adviseur aan het departement van buitenlandsche zaken, naar Berlijn vertrokken, belast met eene zending van de Nederlandsche regeering in zake de Congo-conferentie. Vermoedelijk zal de hoogleeraar de Nederland sche gedelegeerden ter zijde staan bij de behan deling van het ontwerp der scheepvaartakte, die morgen bjj de conferentie aan de orde komt. Pastoor Brouwers te Bovenkerk heeft niet veel genoegen van de reclames, die hjj op touw heeft gezet voor zjjn letterkundig tournooi, tegen 15 dezer uitgeschreven. Generaal Delprat, de voor zitter der vereeniging, te wier behoeve de voorstelling" zou worden gegeven, heeft in het Hand. 't volgende stukje geplaatst »Ik acht mij verplicht hier openlijk te verklaren, dat ik van dit zonderling ingericht programma nimmer inzage heb gehad. De heer Brouwers heeft zich onlangs welwillend aangeboden om, tot stjjving van het fonds der vereeniging voor gepen sioneerde onderofficieren en minderen, in de afdt Amsterdam, waarvan ik voorzitter ben, een let terkundig debat te houden en natuurljjk nam ik dat aanbod volgaarne aan. Nimmer echter had ik kunnen voorzien, dat deze oproeping in zulk een ongewonen vorm zou geschieden, en als daartoe volkomen onbevoegd, zal ik dan ook de leiding van dit tournooi niet op mij nemen. Mme Albani heeft het plan in Maart van het volgend jaar te 's Gravenhage voorstellingen te geven. Onder de Chineezen te Mandor, Westerafdeeling van Borneozijn ongeregeldheden uitgebroken. Daaromtrent ontving het N. v. d. D. nit Pon- tianak, dd. 7 Nov., de volgende mededeeling. De Chineezen te Mandhor zijn in opstand ge komen na het overljjden van den kapitein der Chineezen te Mandhor. Het Nederlandsch gou vernement wil geen nieuwen capty aanstellen; maar dat gewest onder ons direct bestuur brengen. Ook is men ontevreden wegens de overhaaste begrafenis van den capty en het wegnemen van de Tepekong (miniatuur tempelwaarin een afgodsbeeld geplaatst is) uit den Thang Kongsie of vergaderhuis. De controleur Rjjk aldaar en verscheidene politie-oppassers zjjn vermoord; Bencayang is ingesloten, de passer aldaar verlaten; de geheele omtrek is in opstand. Van Samarang zjjn te Pontianak aangekomen 300 soldaten en naar Sinkawan vertrokken, vermoedeljjk om van daar op te rukken naar het ingesloten Bencayang, Pontianak is zonder gevaar. Nu het Middelburgsche publiek deze Week een zoo buitengewoon kunstgenot wacht mevrouw Beersmans als Donna Pia in Coppée's drama Severo Torellite zien optreden, is, dunkt ons, het oogenblik niet slecht gekozen aan een reeds vaak besproken en van alle zjjden beschouwde quaestie te herinneren. Zjj geldt de vraag: Moet de tooneelspeler zich zóo met het door hem voorgestelde karakte?

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1