N° 288. 127* Jaargang. 1884. Vrijdag 5 December. s FEUILLETON. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentiën* 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van i -7 regels 1,10 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Middelburg 4 December. JSen hond zonder staart MIDDELRURGSCH COURANT. Agenten zijn te VlissingenP. G. De Veij Mestdagh en Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te KruiningenF. Van dek Peijl, te ZierikzeeA. C. De Moou, te TholenW. A. Van Nietjwenhüuzen, en te Ter Neuzen A. Van der Peul J z. Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube en Cie., John F. Jones opvolger. "Woensdagavond heeft de eerste kamer der staten-generaal hare werkzaamheden hervat. De voorzitter bracht hulde aan de nagedachtenis van den heer Merkes van Gendt, wiens plotseling heengaan allen diep heeft getroffen. De maat schappij verliest in hem een edel en nuttig man; de leden der kamer betreuren in hem een even welwillend als hoog geacht vriend en ambtgenoot. De wetsvoordracht tot wjjziging van art. 198 der grondwet werd naar de afdeelingen verzonden, waar het heden morgen werd onderzocht. Onder Hulst en Tholen zijn door pachters inder tijd hoeven gebouwd op domeingronddie hoeven worden bij het optreden van een nieuwen pachter- telkens overgenomen. Deze last werkt nadeelig op de mededinging bij de verpachtingen. De regeering heeft daarom machtiging aangevraagd om die hoeven gaandeweg voor het kroondomein aan te koopen, naar gelang zich de behoefte doet gevoelen. Prov. blad n° 120 behelst een besluit van gedeputeerde staten van Zeeland, waarbij deze bepalen dat in de gemeente Overslag eene gele genheid tot afzondering en verpleging van lijders aan eene besmettelijke ziekte zal worden ingericht en die gemeente rangschikken in de 4de klasse der verdeeling, bjj genoemd besluit aangenomen, zoo dat aldaar, in een aangewezen bewoond huis of gebouw, tot het bewuste doel een vertrek moet zjjn ingericht. Gisteren en heden werden alhier 3 candidaten voor het diploma van apothekersbediende geëxa mineerd een der opgeroepenen was niet versche nen. 2 trokken zich tijdens het examen terug en de heer J. E. Van Schaagen te Dubbeldam slaagde. Benoemd tot ontvanger der registratie en do meinen te Delft mr L. J. Bouricius, thans ont vanger der registratie voor de burgerlijke akten en der successierechten te Middelburg. Nog in een deel der oplaag van gisteren onder Laatste Berichten gemeld. Mej. A. M. C. Bolland, surnumerair bjj de pos terpen, zal hare functiën uitoefenen ten postkan tore te Goes. De directeur van het postkantoor te Goes meldt dat, in plaats van de wed, C. Hage, in leven bestelhuishoudster ta Driewegen, niet aan W. Hage de waarneming der postzaken aldaar is opgedragen, maar dat als tijdelijk vervangster is opgetreden wed. J. Njjsse, geb. Jacomina Zweedijk. Men schrjjft ons uit St. Philipsland Nadat reeds vroeger met ongunstig gevolg be droefd was de werkzaamheden voort te zetten tot boos R. FRANCILL ON. Nu komt er een akelig tooneel een leëlijke, grjjze, tandelooze, half kale zwerver, dié aan nie mand toebehoort en voor wien de dood een uit komst moet zjju hp heeft niemand dié hem betreurt of hem wil zien sterven. Ga voorbp, arm dier, ga door naar den dood, dien vriend der armen en veriatenen 1 Daarop de burgemeestersvrouw wendt de oogen af komt Fida. Het kind der weelde volgt den verworpeling naar een gemeenschappelijk graf. Maar het is schande! Ik wend mjj ook af het vertroetelde dwingelandje ziet den agent in het gelaat en lekt hem de handen. Voorts komt er een mops een Silenus glimmend van het vet, met een platten, zwarten neus en log ljjf, die meer waggelt dan loopt, gevolgd door een bevallige, zeker schoone dame, ofschoon ik haar niet kan zien want zp houdt den zakdoek voor het gelaat. Na haar verschpnt de heele bemanning van een visschersboot een jongen zelfs met zpn liefje achter een leeljjken hond, die met afge meten tred en somberen blik doodstil voortloopt, het maken van een dam door de oude Slaakgeul tusschen de schorren, in eigendom behoorende aan den heer Weert» van St. Philipsland, is men vóór 3 weken weer aan dat werk begonnen en kon de dam Dinsdag met een 2 a 3 meter breede kruin gesloten worden. Het volgende getjj is die dam echter doorge broken, zoodat te vreezen is dat hp spoedig geheel opgeruimd zal zjjn en men wel tot gunstiger werkseizoen zal moeten wachten alvorens met meer kans op goeden uitslag te kunnen voortgaan. Genoemde dam ligt ongeveer 2000 M. noordwaarts van den grooten Rijksdam. Deze laatste is thans geheel voltooid en daar mede weer een dier flinke waterwerken opgeleverd die den aio ad «n roem van Zeelands deskundigen op waterbouwkundig gebied handhaven. Om daar van een goed idéé te verkrpgen moet men eenige uren tusschen St. Philipsland en Noord-Brabant vertoeven en zoowel de uitgebreide schorren en slikken op laagwater aan beide zjjden van den dam als de op hoogwater gevulde stroomen; de Mosselkreek, de Eendragt en het Krammer aan schouwen. Toeh schjjnt tot goed behoud nog wel eenige voorziening noodig. Althans op enkele plaatsen ligt de voet der steenglooiing nog al boven het strand verheven. Wel is die voet gedekt door klei en met steen belaste rijsbossen, doch of daarmede op den duur zal kunnen worden volstaan is zeer onzeker, vooral bij de aanstaande winter- vloeden. Door de bedjjkers der buitengronden in het Sassche Gat zpn de vorige week de voltooide werken opgenomen en, uitgezonderd een klein gebrek aan een der frontmuren van den spuiduiker dat in het a. s. voorjaar zal worden hersteld, goedgekeurd. De aannemer heeft thans nog het onderhoud tot 1 Mei 1885. De eigenaars zpn nu bezig met het graven van slooten en greppels in den polder en leggen ten behoeve van de bewoners van den Kleine Stelle- polder een op- en afril aan den nieuwen zeedjjk. Vanwege het kadaster is de polder opgemeten en weldra zal de kaart van Zeeland weer eenig meerder land aangeven. Uit Groede meldt menAls vervolg op het bericht betreffende het door het departement Groede van 't Nut gevierde eeuwfeest, verdient nog vermelding dat de rijksontvanger te Breskens den dag van het feest 2 kommiezen zond met een aanslagbiljet in 't patent voor den voorzitter van het departement, wegens het houden van een zang- en danspartij. Daar hier geen sprake was van eene openbare uitvoering der zangver eeniging evenmin als van een bak en het bovendien nooit is gehoord dat een Nu «departement patent moet nemen voor eene huishoudelijke vergadering van de leden, weigerde het bestuur zich dien aanslag te laten welgevallen. De mededeeling door den voorzitter aan de vergadering van het gebeurde wekte niet weinig de hilariteit der aanwezige leden, maar eene hilariteit met een homerische tint. gevolgd doör drie geslachten van rouwdragers, die een lief, klein, zacht, vet; aardig jong hondje be- weenen, van nog geen twee maanden oud, dat jankt en kermt en met zpn kleine pootjes trap pelt om naar zpn moeder te zoeken die hem nog liefheeft en volgt, terwjjl zp haar stem ten hemel verheft om medelijden met haar zuigeling af te smeeken. Ik vind dat men die twee aan één touw had moeten binden. En zoo komen er nog velen de meesten oprecht beweend. Een hond is zoo oprecht dat huichelarjj zjjn graf zelf» niet durft naderen. Maar hp kon ook niets nalaten dan een liefderijke herinnering. Stil mjjn hart krimpt ineen. Daar is Muffino. Hoe kan ik het overige vertellen? Ik zie op zpn meer dan menschelijk gelaat tranen niet over zich zelf geschreid maar over den onge- lukkigen man, die in hem zjjn eenigen vriend verliest. Ja maar, zegt gjj, hoe weet hij dat hp ter dood gebracht wordt? Hoe zou een hond maar een hond weten wat dood beteekent Hp weet het niet; maar hp kent de schaduw die aan elke lange, lange scheiding verbonden is, Welks hond doolt niet treurend door het huis van de eene kamer in de andere, als hp koffers ziet pakken of meubels toedekken, waaruit hem bljjkt dat men morgen op reis gaat en hp niet mee mag? Het is hetzelfde, al weet hjj tot nog toe niet wat scheiding langer dan voor éen dag bedpidt. En zou niet de schaduw van die schei- Men schrjjft ons uit Rotterdam De gewichtige vragen, waartoe de nood dei- werklieden zonder werk aanleiding geven, zjjn ook hier aan de orde van den dag. Zp zijn in verst killende vereenigingen ter sprake gebracht, en maken een onderwerp van onderzoek uit bjj meer dan éene commissie. Aan groote belang stelling in het lot der werkmansklasse ontbreekt het dus niet, en die belangstelling is de beste weerlegging van de verwijten, door de sociaal democratische woordvoerders telkens onze maat schappij in het aangezicht geslingerd, dat zjj ongevoelig is voor het ljjden in hare onderste lagen, dat ijskoude zelfzucht haar kenmerkende karaktertrek is, enz. Zooals men weet, is er eene commissie uit de werkliedenvereenigingen bezig om, met den steun eener commissie van bijstand uit de gegoede klassen, gelden in te zamelen tot voorziening in den ergsten nood. Hoeveel er ingezameld is, is nog onbekend, en ook hoe deze commissiën haar werk van bedeeling hebben ingericht. Alles wordt op de meest kiescbe wpze behandeld, en zooveel mogelijk wordt getracht allen te helpen, die werkeljjk gebrek ljjden, zonder dat hunne omstan digheden aan de openbaarheid worden prijs ge geven. Intusschen zpn er, die op andere wpze hulp zouden willen verstrekken, en wel door werkver schaffing. Allerlei plannen daartoe zpn geopperd, en andere plannen zpn nog te wachten, als de commissies, die zich daarmede bezighouden, met hare taak gereed komen. Zooveel bljjkt echter reeds dat men hier staat voor een zeer moeiljjk probleem. Werk op te zoeken, waarmede men een groot aantal menschen kan bezighouden, is natuurljjk geen heksentoer, vooral wanneer men, zooals sommigen willen, de openbare kas aanspreekt voor de kosten. Men kan huizen en straten af breken om nieuwe verkeerweggn te maken, beter dan de bestaande; men kan water dempen of overwelven, boulevards aanleggen, enz., alleen om werk te verschaffen. In eene groote stad kan men met breken en bouwen en verbouwen lang bezig zijn. Maar de groote vraag is, of men daarmede niet veel meer kwaad dan goed zou doen. Er moet aan dergeljjken arbeid werkelijk beboette zijn, en die behoefte wordt niet hierdoor bepaald, dat er een aantal werklieden zonder werk loopen. In onzen tjjd, bjj de vele eischen die de samenleving stelt, wordt er van de gemeentelijke financiën reeds zóóveel geëischt, dat men ze waarlijk niet ook nog behoeft te bezwaren met de kosten van groote werken, die even goed nagelaten kunnen worden. Men moet ook voorzichtig zpn, dat men niet bjj de werklieden het denkbeeld plant, dat, wanneer zjj langs den natuurljjken weg geen werk vinden; zjj maar bij de overheid hebben aan te kloppen om zich arbeid te zien verschaffen. Bovendien; het gebrek aan werk is slechts tijdelijkals straks de fabrieken en bedrjjven, die nu werklieden moesten afdanken; weder meer werkkracht noodig hebben, en deze inmiddels in beslag genomen zjjn door de ondernomen groote werken, die niet onvoltooid kunnen blijven; wat dan Dan zal ding, welke de honden, naai men zegt, voor eeuwig houden zou die schaduw niet sterker gevoeld worden dan de anderen? Wat de meester ge voelt, deelt dè hond daar niet in Muffino wist niets van dood, maar hp kende de ziel zijns meesters. De hemel geve dat ik nooit, zoolang ik leef, weer zulk een innig, onzelfzuchtig verdriet in een hondenoog mag zien zulk een volslagen wan hoop in dat van een mensch. De hond, zonder het eereteeken van een hond, de man zonder het kenmerk van menschelijk eergevoel; zoo hingen zjj aan elkaar, als twee wezens die samen geheel alleen op de wereld staanmet oogen, waaruit die liefde sprak; welke zelfs die van den man voor de vrouw overtreft. Het was slechts een wezen- looze man en een hond zonder staartmaar voor elkaar waren zjj alles in alles. En Onog eens schanderondom Muffino verzamelden zich die ellendige wezens, die geen hond te beweeneD hadden. Hjj werd door het gemeen uitgejouwd en uitgescholden als de dolle hond die al den schrik, al de moorden en al het leed op zjjn geweten had de dolle hond; die aan het booze oog gehoorzaamde. Ik voorzag het koor van verwenschingen dat zelfs de weeklagers zouden aanheffen, wanneer de beurt om den -smadeljjken dood te sterven aan hem kwam, die hen beroofd had van hunne lievelingen, die hun echter lang niet zoo dierbaar waren als Muffino men werklieden van elders moeten aanvoeren, de arbeidersbevolking in de groote stad zal daar door aangroeien, en, komt er weêr een tjjd van slapte, dan zullen de moeieljjkheden nog zooveel grooter zpn. In den nood van het oogenblik te voorzien door tijdelpke bedeeling en daarvoor een offer te vragen ran de meergegoeden, om zoodra er weder een beter tijd aanbreekt, de werklieden weder zeiven te laten zorgen voor hun levensonderhoud, schjjnt voor een gezond maatschappelijk leven verre te verkiezen boven het kunstmatig scheppen van arbeid, waaraan geen behoefte is. Met genoegen maakten wjj kennis met het ons toegezonden werk: De Zuivelbereiding, leer- en leesboek, door Th. Boersma en P. Yan der Maen, bekroond antwoord op een door de commissie van beheer over het Buma-legaat uitgeschreven prjjsvraag. Het geheel is verdeeld in drie afdeelingen. De eerste, gewjjd aan de beschouwing van de melk en de room, is op zeer populaire wjjze beschreven, zoodat ook de min ontwikkelde zulks met vrucht zal kunnen lezen. Tal van nuttige opmerkingen en wenken komeD in dat gedeelte vooren vooral het hoofdstuk, waarin over het melken wordt ge sproken, verdient onze volle waardeering. Vóór de eigenljjke boterbereiding wordt behandeld, doorloopen de schrjjvers de geheele geschiedenis der melk. Daarbjj vinden we de afkoeling, de verschillende uitroomings-methoden en al wat daarmee in verband staat, ook den melkkelder, zeer nauwkeurig beschreven en tevens duideljjk aangetoond het groote voordeel, gelegen in uit- rooming door centrifuge, boven de uitrooming door de Swarze methode. De tweede afdeeling behandelt zeer uitvoerig de boterbereiding en alle werktuigen daartoe nood zakelijk. Het vóór en tegen daarvan wordt dui deljjk uiteengezet, evenzoo bjj de vraag.- room karnen of melk karen De inlandsche boterbe reiding wordt uitvoerig beschreven en daarna zjjn eenige bladzjjden gewjjd aan de boterbereiding in Denemarken, waarbjj aan den Deenschen boter- kneder, terecht, een woord van aanbeveling te beurt valt. De schrjjvers maken de opmerking dat de uitvoer van boter uit Zweden en Denemar ken naar de heete gewesten verbazend snel ia toegenomen en achten het zeer wenschelijk dat ook de Nederlandsche producenten alles in het werk stellen om de Denen daarin te evenaren* De derde afdeeling handelt over de kaasbereidingj en achtereenvolgens wordt de fabricatie der Frie- sche en Leidsche haas en van eenige buitenlands sche soorten opgegeven. Aan 't slot vindt men een verklaring van eeii veehouder; die sedert eenigen tpd het onde sy- steem van boterbereiding heeft verlaten, en daar voor de Swarze methode heeft ingevoerd. De verkregen resultaten waren zeer gunstig eü ook de hoeveelheid boter was grooter, en dé qualiteit der kaas beter, dan onder het oudé systeem. Wjj wenschen dit werk in veler handen; en dè landbouwmaatschappjjen zouden een goed werk La Jettatura was. Die verwenschingen zoudéli zpn Ijjkzang zijnhp had geleefd als een mar telaar der trouwe liefde en zou sterven als eed slachtoffer der menschelpke onrechtvaardigheid!..;. »Cielo! welk een leeljjk dier", zei de burge meestersvrouw „ik wist wel dat hjj afscbuweljjk was, maar hield hem toch niet voor zulk eed monster." »Het is voorbp", zei Don Ulyssis, na verloop van een uur binnenkomende. »En Fida vroeg mevrouw. Hp haalde de schouders op »Fida is niet meer." »Ga dan terstond naar Bari en haal mjj onmiddelljjk een ander schoothondje. En zorg dat het mooier zjj dan Fida." Ik vertrok zonder een woord te zeggen. Eü toen ik Molfetta voor goed verliet, liet ik geen groet achter, 't geen mjj natuurljjk den naam van den lompsten aller Engelschen op den hals ge haald heeft. Laat haar begaan 't kan mg niets schelen. Maar wie mjj wel kon schelen was La Jettatura. »Hp zal niet naar Bari zenden om een an deren hond" dacht ik, naar zpn woning gaande. „Dat zou hjj evenmin doen als Mutfino naar de tegenvoeters zou zenden om een anderen meester. Arme kerelIk vrees dat hjj nu geheel verloren is. Ik zie het voor mjj al lager en lager zal hjj zinken, totdat hp de ergste namen verdient,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 1