MIDDELBURGSCHE COURANT VERKIEZING 1 FEUILLETON. BIJVOEGSEL Maandag 1 December 1884. N°. 284. van leden voor de Kamer van Koop handel en Fabrieken. Middelburg 29 November. Brieven uit de Hofstad. -Een hond zonder staart R. E. FRANCILLON. zake van verduistering van gelden, aan een cliënt toebehoorendeook hiervan leverde een gerechtshof in ons vaderland deze week een voorbeeld op. Het is waar, er bestaat wel wat overdrijving in de weeklachten over het te loor gaan van oud- vaderlandsche deugden. Zoo werd onlangs geknaagd aan den eerepalm der bekende Nederlandsche gastvrijheid, maar gelukkig ten onrechte. Deze is nog onvervalscht, zoolang zij ten minste op niet al te veel geld te staan komt, zooals de van diners en eerewachten en broederljjke speeches schitterende triomftocht der Transvaalsche depu tatie en de inschrijving op de Transvaalsche spoorwegleening getuigden. Zelfs al geldt zij een boosdoener en een aarts-dronkaard, dan blijft die deugd nog hoog in aanzien, en wie maar den schijn op zich laadt van haar te willen schenden, wordt reeds bjj voorbaat op zijne afdwalingen gewezen. De veel besproken geschiedenis van den Duitschen vluchteling, die uit angst van te zullen worden aangehouden, te Tietjerk uit den trein sprong en zijn been brak, getuigt het. Al dadelijk was de mare verspreid, dat die man was gearres teerd, over de grenzen zou worden gezet en zoo in handen gespeeld van den Pruisischen strafrechter, ofschoon hij wegens het misdrijf, dat hij beging, niet zou mogen worden uitgeleverd. En ziet-, alle dagbladen trokken zijn partij en geeselden met scherpe woorden de autoriteiten, die zoo wet en gastvrijheid durfden overtreden. De feiten bewijzen echter, dat voor schending der gastvrijheid, voor verkrachting van wet en tractaat, geen vrees be hoefde te bestaan. Van arrestatie was geen sprake en dus van de bedoeling om den man over de grenzen te zetten geen zweem. Op grond van de armenwet is de gemeente Tietjerk verplicht voor dien hulpbehoevenden vreemdeling te zorgen, en het bestuur van die plaats deed den man, die lijdende was aan een ernstige beenbreuk en aan delirium tremens vervoeren naar het gasthuis te Leeuwarden om op kosten dier gemeente verpleegd te worden, welke verpleging nog voortduurt. Hoe men dus er toe kwam maar dadelijk van een voorgenomen uitleiding over de Duitsche grenzen te spreken is niet recht duidelijk. Neen, de beroemde gastvrijheid is hier wel schitterend ge bleken; die plicht schjjnt zelfs jegens zulke minder eerwaardige individuen niet uit het oog te worden verloren. Wel een gelukkige uitzondering in den tegen- woordigen tijd, nu bijna alle deugden aan het tanen zijn, nu mannen, met bewaringen belast, niet meer bewaren, notarissen, wier standplaats wordt vastgesteld bij de wet, geen stand meer houdenverdedigers van het recht onrecht plegen, bonnes" niet meer deugen, ja suiker niet zoet meer is. Die suiker ja, dat is een vreemd verschijnsel, precies van onzen tijd, juist het omgekeerde van vroeger. Ik heb altjjd gehoord, hoe meer suiker hoe zoeter, maar jawel, dat is ook al anders ge- w der tegenwoordig is het hoe meer suiker hoe bitterder, en erg bitter ook. Dat zouden de zoogenaamde suikerlords in kleuren en geuren, al zijn het dan ook die van tot stroop versmeltende suiker, kunnen verhalen. Een ontzachelij k aantal picols liggen in hun pakhuizen, misschien grooter dan in tal van jaren, en toch krijgen zij niets dan bittere pillen te slikken. En geen wonder, zij leven niet van klare suiker maar zetten die om in prachtige huizen, kostbare meubelen, fijne ge rechten, heerljjke wjjnen, schoon gebouwde paarden, gemakkelijke rijtuigen, luisterrijke feesten, uit spanningen van allerlei aard, verre reizen enz. enz. Maar dat gaat nu niet langer, nu cü« pakhuizen steeds volgeladen bljjven en zich geen koopers voor de zoete voortbrengselen der uitgestrekte plantages opdoen. Het eenige wat velen hunner nog zal overblijven is een verre reis, maar geen uitstapje tot genoegen, neen, een gedwongen terug keer naar Indië, om te trachten daar het verloren fortuin te herwinnen. Verscheidene familie's hier in Den Haag, welke stad zoovele suikerlords onder hare inwoners telt, worden reeds aangewezen als bezig met hun koffers te pakken. Verre van aangenaam voor hen, maar ook te betreuren voor de neringdoenden der residentie, die ben onder de beste klanten telden. En dat in een tijd, dat toch de zaken niet voordeelig gaan, nu het vooruit zicht bestaat dat ook geen hofpartijen wat vertier zullen geven, want de koninklijke familie vertoeft immers rustig op Het Loo, ver van de woelingen die feest- en danszalen kunnen opleveren, en zjj zal daar wel het grootste deel van den winter blijven. Een natuurlijk gevolg daarvan is, dat ook de Haagsche aristocratie, diplomatieke en hofkringen niet meer onkosten voor festijnen zullen maken dan hoog noodig is en niet meer invitatie kaarten rondzenden dan waartoe zij welstandshalve verplicht is. Anderen schjjnen dat gebrek aan invitatie kaarten goed te willen maken, maar of de hunne dezelfde gevolgen hebben als die voor diners en bals mag betwijfeld worden. De hunne toch zjjn louter uitnoodigingen om te komen zien.en tevens stilzwijgende om te koopen. Ik doel namelijk op gedrukte kaarten op naam, dezer dagen door den koninklijken bazar aan autoriteiten en aanzienlijken verzonden, met uit noodiging op een bepaalden avond de uitstalling in de magazijnen te komen bezichtigen. Het wordt hoe langer hoe mooier Winkeliers die een aantal uitverkorenen op een kijkje, en zooals ik zeide, bedekteljjk op een koopje inviteeren! Ik dacht waarlijk, zoo'n kaart m handen krjjgende, dat zij voor een seiréa bjj Sea eenen of anderen diplomaat was oppervlakkig zag zij er juist zoo uit: gedrukt „die en die hebben de eer den heer (volgt de naam geschre ven) met familie uit te noodigen tot' enz., daar kwam de aap uit den mouw Ik sprak daar straks van eigenschappen, die allengs in het tegenovergestelde zijn verkeerd van hetgeen zjj vroeger waren. Zoo is het ook zelfs in het staatsrechteljjke gegaan. De eerste kamer werd indertjjd ingesteld en haar behoud later verdedigd op grond van de noodzakelijkheid, dat er een soort remtoestel zjj om de vaart te tempe ren, die de vooruitstrevende tweede kamer wel eens wat al te snel maakte. En thans Juist het omgekeerde. Een tweede kamer die, ware zjj alleen meester, ons zeker steeds meer achter uit zou voeren en terugbrengen tot lang verouderde toestanden, en daarnevens een eerste, wier taak juist worden zal dat achterwaarts werken der staatsmachine te verhinderen, een lichaam niet meer dienstdoende als een bolwerk voor de kroon tegen overrompelingen van het andere deel der staten generaal, maar integendeel als een dam tot bescherming der natie tegen de terugstroomende golven, die uit de tweede kamer worden opge stuwd. Het vertrouwen en de hoop der liberalen, is thans geheel op de eerste kamer gevestigd en de grootste tegenstanders van het tweekamer stelsel zjjn, misschien niet in theorie, maar zeker om praktische redenen tot voorstanders bekeerd. En geen wonderDe eerste kamer is voorname- ljjk de muur, waarop het tot stand komen van een clericaal of wil men liever anti-liberaal ministerie afstuit. Yoor zulk een kabinet zou ook de eerste kamer weinig aangenaams opleveren, en het zou door deze ongetwjjteld spoedig tot aftreden gedwongen worden. Ik geloot dan ook niet, dat de anti liberalen vooreerst aan het innemen der ministe- rieele zetels zullen denken. Het Ijjstje, dat onlangs de ronde deed, is niets anders dan een aardigheid, en de aanwjjzing der daarop voorkomende personen ligt zóo voor de hand, dat een eventueel ministerie van de tegenwoordige rechterzijde zeker van dit kabinet der verbeelding verscüillen zou. Niet veel, maar wel iets. De portefeuille van koloniën zou toch door de anti-liberalen nooit aan den heer Des Amorie van der Hoeven worden aangeboden, aan den beslisten liberaal in koloniale zaken, den heltigen bestrjjder van den minister Van Bloemen Waanders, het kamerlid dat aan het kabinet- Heemskerk alle vertrouwen ontzegde, zoolang die verstokte koloniaal-conservatief er in zitting zou hebben. En dan zou het ook de vraag zjjn of mr Lohman wel de premier zou wezen, zooals het bedoelde Ijjstje te kennen gaf. Wie premier is hangt natuurljjk af van het feit, aan wien de koning de kabinetsvorming opdraagt, en wie zegt, dat daarvoor juist Lohman en niet bijv. Schimrael- penninck van der O (je of Beelaerts zou worden uitgekozen Dit kan immers niet met zekerheid worden verklaard vóór de opdracht gedaan is. VAN DE VAN De burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekenddat bij de op heden plaats gehad hebbende verkiezing van zes leden van de kamer van koophandel en fabrieken alhier zjjn verkozen de heeren I*. A. Verhuist, mr. ST. Be Stoppe laar, Cr. Alberts Lz., J. Be Banter, F. F1. J. Van Burg; en J. 81. Snijders. Middelburg, den 28 November 1884. De burgemeester en wethouders voornoemd. PIC K De Secretaris, A. DE VULDER VAN NOORDEN. 28 November 1884. Wjj beleven toch rare tijden tegenwoordig! Wat al goede hoedanigheden van vroeger zjjn thans verdwenenEigenschappeneertjjds aan bepaalde personen en zaken onafscheideljjk ver bonden, zjjn sedert in geheel tegenovergestelde verkeerd. Ja, waarljjk, dergelijke klachten van ouderwetsche luidjes, die telkens en in alles reden meenen te vinden om de loftrompet te steken over de jaren hunner jeugd ten koste van onzen tijd, zjjn helaas niet altijd ongegrond. Daar heeft men bjj voorbeeld de oud-Hollandsche eerlijkheid Die schoone deugd heeft heel wat beöefenaars verloren. In notarissen bankiers Amsterdamscbe kruiers, dat puike menschenras, kantoorbedienden, kortom in alles is de klad gekomen, zooals mijn stokoude huisjuffrouw placht te zeggenik geloof zelfs dat die brave vrouw haar eigen dochters als gansch andere wezens beschouwt dan zjj zelf op twintig jarigen leeftijd was. Of in Spui- en Veenestraat toen niet zooveel winkels waren als thans kan de goede ziel zich niet meer herinneren, maar dat is zeker, dat zij er niet iederen avond een bood schap had te doen gelijk haar Pietje en Keetje, zooals zij hare spruiten maar onveranderljjk blijft noemen, al wordt er ook nu en dan eens een enveloppe zonder bekende herkomst in huis ge vonden geadresseerd aan mejuffrouw Neila of mejuffrouw Cornélie. Als het mensch niet zoo goed vertrouwend was zou zjj zeker ook in die „dames" het levend bewjjs zien van achteruitgang; zjj zou dan heel gemakk. Ijjk overtuigd worden, dat ook de eerzame juffers van vroeger tegen woordig lang niet meer in alle modemaakstertjes en „bonnes" voortlevenzjj zou dan misschien ook geschokt worden in het weinigje nog over gebleven geloof aan de goede eigenschappen van onzen tjjd, met name in hare overtuiging, dat de concurrentie tegenwoordig alles zoo goedkoop maakt, zóo zelfs, dat hare dochters hoeden en robes en mantels kunnen dragen, die men vroeger niet van het verdiende loon zou hebben kunnen koopen. Dat goede oudje, dat niet inziet, dat er ook andere „verdiensten" zjjn dan die de modiste of Keetje's mevrouw uitbetaalt En om nog eens terug te komen op de eerljjk- heid en goede trouw. Het is nu al zoo ver gekomen, dat de verschij ning voor den strafrechter van een advocaat, niet als verdediger der verdrukte onschuld, maar als beklaagde of beschuldigde, geen vreemd verschjjn- sel meer is. En dat niet alleen wegens het toebrengen van slagen aan een „geachten confrère", zooals dezer dagen vertoond werd, maar ook ter DOOS I. Die blauwe zee aan mijne voeten is de Adri- atische. Ik heb er in aardrijkskundige en ge schiedkundige boeken over gelezen en nu sta ik voor haar het is echter een zonderlinge ge waarwording dat die klassieke golf zoo precies op elke andere zee gelijkt. Het is alsof men aan een der helden van Plutarchus wordt voorgesteld en met verbazing bemerkt dat hjj, zjjn toga daargelaten, sprekend op een onzer afgevaardigden of op den kapitein van mjjn vrijwilligerskorps geljjkt. Ik bevind mij te Molfetta, een plaatsje waarover ik nooit iets gelezen had, zelfs niet in een courant en dat is een nog vreerader gewaar wording. Ik zal Molfetta niet beschrjjven. Dat doet Murray en raadt den reiziger aan om zoo spoedig mogelijk verder te gaan. Wie geeft er dus iets om Molfetta? Ik niet. Ik hield er niet van toen ik er was en zal er nooit weer terug- keeren. Het ligt bjj Bari, maar overigens zeer afgelegen. Er zjjn geen winkels, er is geen vleesch, geen brood, er is niets anders te eten te krijgen dan knollen en macaroniverder ia er niets dan een Schouwburg. Voilh om met den Fran- Bchen Zoöloog te spreken, Voilh Molfetta, Voilh h Chameau Het is niet toevallig dat ik het woord schouw burg met groote letters schrijf en den naam van de stad, welke den schouwburg bevat, met kleine. Molfetta was de lijst, de voorstadde schouwburg was de schilderij, de citadel. Molfetta was het lichaam, de schouwburg de ziel. In den schouw burg, en daar alleen leefde en ademde de bevolking. Ik spreek in den verleden tjjd, maar van een zoo kortelings verleden dat ik niet twjjfel of de tegenwoordige zou eveneens gepast zijn. De open quaesties vormden den voornamen inhoud der beraadslagingen en overwegingen van den gemeenteraad, die vergaderde om te bespreken welke sterren op gemeentekosten uit Milaan of Napels zouden ontboden worden en wanneer het speelseisoen moest beginnen en eindigen. De politieke partijen kenmerkten zich niet door de vraagstukken, welke de buitenwereld in beroering brengen, maar door parljjscbappen voor Ranuzza of Barbagiani, de twee sopranen, die in mijn tjjd huisgezinnen verdeelden en vrienden tot vjjanden maakten. Het groote publiek betaalde niet veel, en genoot volop en bekommerde zich niet om de stormen buiten het gebouw. Dit is geen over- drjjving maar de ware toestand van bet plaatsje, even nauwkeurig beschreven alsof ik correspondent van een dagblad ware. Eenmaal te Molfetta zjjnde, deed ik als de Molfetteezen. Ik verliet de heerljjke Italiaansche lucht, den blauwen hemel en de zee en begaf mjj naar den schouwburg. Nu en dan mag ik wel eens opera muziek hooren, en ik had niets anders te doen. Bovendien ben ik er niet op gesteld om voor een dwaas gehouden te worden en dat zou zeker het geval geweest zijn indien het bekend ware ge worden dat ik liever naar het lied der zee ware gaan luisteren. Waarom was ik te Molfetta, ondanks de waar schuwing van den reisgids? Waarom was ik niet te Rome, te Margate, of aan de boorden van den Njjl? Ja, waarom zjjn wjj ergens waarom zjjn wjj op de wereld Maar al houd ik een weinig van muziek, metaphysica kan ik nog minder uitstaan. Dit is de geschiedenis van een hond, niet van een mensch. Mademoissella Ranuzza zou optreden. De opera was een oude bekende, de Trovcitore, dat stond mjj aanwant als er iets is wat ik nog meer verfoei dan metaphysica, dan is het een opera, waarvan ik de wjjzen niet vooruit ken. Ik ben een Engelschman, maar schaam mjj hier toch niet over. Ik spreek Italiaansch met een tongval die, zooals de Italianen zeggen. Engelsch riekt en waarom niet Niemand neemt het een signore kwaljjk als hjj Engelsch spreekt met een Italiaansch accent; dat vindt men bevallig, interessant en ik heb altjjd gemeend dat wat voor den een goed is ook voor den ander paste. Maar—ik ben te Molfetta en ik zal daar steeds bljjven als ik niet door de schouwburgdeur ga. II. Het scherm was nog niet op toen ik vrjj ge- ijaakkeljjk gezeten was in de tweede rjj der stalles Om deze redenen bewjjst hei Ijjstje zelf niets anders dan een aardigheid of hoogstens een specu latie op de kansen te zijn, maar dan nog een specu latie die althans ten deele verkeerd zal uitloopen. Wie dat lijstje als ernst en waarheid heeft be schouwd is erin geloopen. Trouwens in het alge meen moet men tegenwoordig voorzichtig zjjn met niet te spoedig iets als ernst op te vatten. Zoo houd ik ook de woorden van den afgevaardigde Keuchenius, tot en over de liberale partij gespro ken, voor niets dan ironie of liever sarcasme. De liefelijke benamingen van stumpers en sukke laars waren niet zoozeer bestemd voor de uitge worpen kamerleden der Kappeyniaansche fractie als wel voor de liberale partjj zelve, die hen uitstootte en zich daarmede van eenige eminente mannen zij het ook m. i. terecht meer en meer vervreemdde. De heer Keuchenius wilde, geloof ik, den liberalen hun verdeeldheid doen gevoelen, die, in de kamer zoo goed als opgeheven, daarbuiten toch nog voortbestaat waar uitstekende mannen dat vuurtje lustig opstoken. Misschien kwam er wel wat leedgevoel bjj, dat de verwjj- dering der stumpers en sukkelaars de kracht der partjj in de kamer heeft verhoogd. Nu ik toch weer zoo wat bjj de verkiezingen ben aangeland nog een mededeeling van hetgeen de verkiezing van. den heer Wintgens hier te aanschouwen gat. Op den dag dat de biljetten geopend werden waren van het stadhuis tot de woning van den candidaat posten uitgezet, zooiiat ieder zjjn volgman een teeken geven kon. Zoodra de heer Wintgens de meerderheid had verkregen werd het afgesproken teeken gegeven door den eersten aan den tweeden en zoo vervolgens, tot de laatste bjj den- gekozene aanschelde en dezen met den uitslag geluk wenschte, zóo tijdig, dat iemand van het stadhuis er heen geloopen, eerst tien minuten later aankwam. Alzoo een oud denkbeeld werd hier voor een nieuwe zaak toegepast. Men moet er maar op komen *j Een allerzonderlingste manier om sarcastisch te vrezen, zou de heer Keuchenius er dan op na houden. C'est le ton qui fait la musique kan hierbij Tan toepassing wezen, maar wie het officieele verslag leest zal allerminst aan ironie kunnen denkeu. Want evenzeer kan men dan des heeren Keuchenius lofrede op den heer Van Eek als ironie beschouwen en zijne redeneering over de clericale partij. (Rkd.) Wij durven den gewonen titel nieuwe uitgaven hierboven niet plaatsen omdat wjj sedert geruimen tijd geen plaatsruimte hadden voor die rubriek en enkele ons toegezonden werken nu reeds veel van hun nieuwheid verloren. Wanneer wjj dus nu eerst mededeeling doen van het woordenboek en de spraakkunst der wereld taal Volapük), dan kennen onze lezers daarvan de reden. Wjj moeten overigens ons onbevoegd verklaren over die werken een oordeel uit te «preken. Wie onder onze lezers opgewektheid gevoelt om zich op de studie dier taal toe te leggen weet nu dat hjj daartoe in die werkjes een gids vinden kan. 01 die studie algemeen zal worden moet de toekomst loerenwjj voor ons dweepen er vol strekt niet meeeen zelfde taal zal, vooral met het oog op de verschillende tongvallen, steeds groot bezwaar opleveren. Voor de studie van onze eigene taal ontvingen wjj de tweede druk van een kleine Nederlandsche spraakkunst door P. Kat Pzn. Zulk een nieuwe uitgaaf is zeker wel een bewjjs dat het werkje in den smaak valt. Ook leerzaam maar prettiger is voor de lieve jeugd de Kindercourant, die thans in nieuw gewaad, bij den uitgever H. L. Smits te 's Gravenbage, ia verschenen. Men weet, het blad stelt zich ten doel de kinderen in de eerste plaats op de hoogte te houden van het voornaamste nieuws, waarin zjj belang kunnen stellenverder het geven van prettigs verhalen van onze beste schrijvers, reis schetsen en tooneelstukjes. Met raadsels, aardig heden en nieuwe gezelschapspelen zal de Kinder courant elke week haar lezers komen verrassen en zij die 't vlugst zjjn in 't oplossen worden met fraaie cadeaux beloond. Behalve dat de courant met fraaie plaatjes ver en rond keek onder het publiek, in afwachting dat het orkest zou beginnen. Iedereen was er de prefect, de onder-prefect, de schout, de graaf, de schoenlapper, de gravin, de vrouw van den schoenlapper, de vrouw van den schout en al hun zoons en dochters. Ik was er ook en zat tusschen een bejaard het-r met een rood lintje in zjjn knoopsgat en een grjjzen knevel en twee ledige stoelen. Was het mogeljjk dat er te Molfetta op éen avond zóóveel plaatsen open konden bljj en Neen. Na een paar minuten kwam er een jong mensch met een rok, witte das en witte hand schoenen binnen en ging een plaats van mjj af zitten. Het was wat de meeste dames, vooral de Engelschen, een knappen man noemen. Hjj was lang en slank, met een langen fijnen neus, zeer donkere niets zeggende oogen, ingevallen wangen, een erg vale tint en een git zwarten, borsteligen kinbaard. Er was iets tragisch, iets somber», iets samenzweerderachtigs, in éen woord iets Italiaansch in zjjn uiterljjk - niet echt Italiaansch maar uit een boek zooals dat in de verbeelding van schoolmeisjes leeft. Hjj was een derzulken die in vroegeren tjjd de hoofden van jeugdige erfgenamen op hol brachten door hun onderricht in het vervoegen van het werkwoord amare en die later bleken als echtgenooten minder bekoor- ljjk te zjjn dan als taalmeesters. Ik houd van de Italianen maar niet in mjjn hoedanigheid van vader van volwassen dochters; en deze Italiaan was er juist zoo een van die soort waaraan ik den grootsten hekel heb. Onde*

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1884 | | pagina 5